21
In de volgende tabel vindt u enkele voorbeelden.
Houd er rekening mee dat bereidingstijden van het
soort, het gewicht en de kwaliteit van de gerechten
afhangen en dat er daardoor afwijkingen mogelijk zijn.
Zet de aanĆ /uitschakelaar voor het aankoken en
aanbraden op stand 9. Draai hem vervolgens weer
terug naar de juiste doorkookstand.
Voorbeelden: Kookstand
Smelten Chocolade, gelatine,
Boter
1
1Ć2
Opwarmen Groente (blik)
Bouillon
2Ć3
7Ć8
Opwarmen en warmhouden Eenpansgerecht, bijv. linzengerecht 2
Stomen Vis 4Ć5
Koken Rijst
Aardappels in de schil*, aardappels*, groente,
vers*, groente, diepvries, bouillon
2Ć3
3Ć4
Stoven Stoofvlees, rollades 3Ć4
Braden Pannenkoeken (Flädle)
Vissticks, schnitzels
5Ć6
6Ć7
* Mineralen en vitaminen logen licht uit, daarom: weinig water Ć vitaminen en mineralen blijven
behouden. Korte bereidingstijden Ć knapperige groente.
De oven instellen
U heeft verschillende mogelijkheden om uw oven in te
stellen.
Als het gerecht klaar is, schakelt u de oven zelf uit.
U kunt de keuken ook gedurende langere tijd verlaten.
Kooktabel
De oven met de hand
uitschakelen
De oven wordt automatisch
uitgeschakeld