113
nl
Apparaat buiten werking
stellen
Als het apparaat lange tijd niet wordt
gebruikt:
• Koel- en diepvriesruimte uitschakelen
zoals hierboven beschreven.
• Stekker uit het stopcontact trekken.
• Het apparaat laten ontdooien en
schoonmaken.
• deur van het apparat open laten.
Variabele indeling
van de binnenruimte.
Bij het inzetten de laden op de
uittrekbare rails plaatsen en naar binnen
schuiven. Glasplaat naar voren trekken,
iets laten zakken en aan de zijkant
uitzwenken
(afb. R). Voorraadvak iets optillen en
eruit halen (afb. T).
Speciale uitvoering
(niet bij alle modellen)
Flessenhouder
Afb. Y
De flessenhouder voorkomt dat de
flessen kantelen bij het openen en
sluiten van de deur.
Levensmiddelen
inruimen
Let op de koudezones in
de koelruimte!
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
verschillende koudezones.
• De koudste zones
bevinden zich aan de achterwand tussen
de aan de zijkant afgebeelde pijl en de
glasplaat eronder (afb. !1) of tussen de
twee pijlen (afb. !2), afhankelijk van het
model.
Attentie:
in de koudste zones gevoelige
levensmiddelen opslaan zoals vis, worst
en vlees.
• De warmste zone
bevindt zich helemaal bovenaan in de
deur.
Attentie! In de warmste zone bijv. boter
en kaas bewaren. Tijdens het serveren
behoudt de kaas zijn aroma en de boter
blijft smeerbaar.
Attentie bij het inruimen
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur,
kleur en versheid behouden. Bovendien
wordt voorkomen dat de levensmiddelen
naar elkaar gaan smaken en de
kunststof onderdelen verkleuren.
Levensmiddelen als volgt
inruimen:
• Op de legroosters/plateaus in de
koelruimte (van boven naar beneden):
brood en gebak, klaargemaakte
gerechten, zuivelproducten, vlees en
worst.