A.u.b. vöör het lezen de laatste bladzijden
met afbeeldingen openvouwen.
Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan
één type van toepassing. Kleine afwijkingen
in de afbeeldingen zijn hierdoor niet
uitgesloten.
Overzicht
Afb. a
1 Ontluchtingsrooster
2 Bedienningspaneel
3 Draagroosters
4 Achterwand van de koelruimte
(verdamper)
5 Dooiwatergootje
6 Afvoergaatje voor het dooiwater
7 Glasplaat
8 Groenteladen
9 Boter-en kaasvak
10 Eierrekje
11 Voorraadbakjes
12 Flessenrek
13 Flessehouder
14 Diepvrieslade
15 Diepvrieskalender
16 Binnenverlichting
17 Dooiwater-afvoer
18 Ventilator
A Koelruimte
B Diepvriesruimte
Bedieningspaneel
Afb. s
21 Hoofdschakelaar
22 Supervriesschakelaar
23 Temperatuurkiezer
De juiste plaats
Elke droge, goed te ventileren ruimte is
geschikt. Het apparaat liefst niet in de zon
of naast een fornuis, verwarmingsradiator of
andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing
naast een warmtebron niet te vermijden,
maak dan gebruik van een isolerende plaat
of neem de volgende minimumafstanden in
acht:
naast een elektrisch fornuis 3 cm,
naast een CV-installatie 30 cm.
Bij plaatsing naast een ander koel- of
vriesapparaat aan de zijkant een
minimumafstand van 2 cm in acht nemen
om vorming van condensatiewater te
voorkomen.
Plaatsen en verwisselen van
de deurophanging
Zie bijgesloten
installatie/ombouwvoorschrift.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via een volgens de
voorschriften aangebracht, randgeaard
stopcontact, met een zekering van 10
ampèr of meer, op 220-240 volt/50 Hz
wisselstroom aansluiten.
Ventilatie
De aan de achterkant van apparaat
vrijkomende warme lucht moet ongehinderd
afgevoerd kunnen worden.
Anders moet de koelmachine meer
presteren waardoor het energieverbruik
toeneemt.
De be- en ontluchtingsopeningen mogen
dan ook nooit worden afgedekt.
NL
39
Kennismaking met het
apparaat
Plaatsing van het apparaat