nl
29
Aansluiten op de watertoevoer
Aansluiting volgens montagevoorschrift.
Toevoerslang met behulp van de
meegeleverde onderdelen op de kraan
aansluiten.
Let erop dat de watertoevoerslang niet
geknikt, platgedrukt of ineengestrengeld
is. Bij vervanging van het apparaat moet
ook de watertoevoerslang voor de
aansluiting op de kraan vervangen
worden. De oude toevoerslang mag niet
meer gebruikt worden.
Waterdruk:
minimaal 0,05 MPa (0,5 bar), maximaal
1 MPa (10 bar).
Bij hogere druk een reduceerventiel
aanbrengen.
Hoeveelheid binnenstromend water:
minimaal 10 liter per minuut.
Temperatuur van het water:
bij voorkeur koud water. Warm water mag
maximaal een temperatuur van 60 °C
hebben.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via een volgens
de voorschriften aangebracht, randgeaard
stopcontact op 230 volt wisselstroom
aansluiten.
Zie het typeplaatje
31
voor de vereiste zekering.
Het stopcontact moet zich in de buurt van
de afwasautomaat bevinden en
gemakkelijk bereikbaar zijn.
Veranderingen in de aansluiting mogen
alleen door een deskundig monteur
worden uitgevoerd.
Bij gebruik van een aardlekschakelaar
mag alleen een type met het teken
geïnstalleerd worden. Alleen deze
aardlekschakelaar voldoet aan de
nu geldende voorschriften.
Demontage
De volgorde van de handelingen is ook
hier van belang: altijd eerst het apparaat
van het elektriciteitsnet loskoppelen.
Stekker uit het stopcontact trekken.
Kraan dichtdraaien.
Aansluiting op de waterafvoer en -toevoer
loskoppelen.
Bevestigingsschroeven onder het
werkblad eruit draaien. De plint – indien
aanwezig – demonteren.
Apparaat eruit halen en daarbij de slang
voorzichtig naar voren trekken.