Plaatsen en aansluiten nl
51
Drinkwateraansluiting
1. De drinkwateraansluiting volgens de
montagehandleiding aansluiten met
behulp van de bijgevoegde
onderdelen.
Zorg ervoor dat de
drinkwateraansluiting niet wordt
geknikt of geplet, of in de knoop
raakt.
2. Bij vervanging van het apparaat
moet altijd een nieuwe
watertoevoerslang in gebruik worden
genomen.
Waterdruk:
minimaal 0,05 MPa (0,5 bar), maximaal
1 MPa (10 bar).
Bij hogere waterdruk:
een drukreduceerventiel ervoor
installeren.
Hoeveelheid binnenstromend water:
minimaal 10 liter per minuut.
Watertemperatuur:
Koudwater.
Bij warm water:
maximale temperatuur 60 °C.
Warmwateraansluiting *
War mwat er aansl ui t i ng
* afhankelijk van de uitrustingsvariant
van uw vaatwasser
De vaatwasser kan op koud of
warmwater tot max. 60 °C worden
aangesloten. De aansluiting op
warmwater wordt aanbevolen als dit uit
een energetisch gunstige
warmwaterbereiding en een geschikte
installatie ter beschikking staat, bijv. een
zonne-energie-installatie met
circulatieleiding. Hiermee bespaart
energie en tijd. Met de instelling
Warmwater ‘:‹‚ kunt u uw apparaat
optimaal op het gebruik in combinatie
met warmwater afstemmen. Wij
adviseren hierbij een watertemperatuur
(temperatuur van het instromende
water) van minimaal 40 °C en maximaal
60 °C. De aansluiting op warmwater
wordt niet aanbevolen als het water uit
een elektrische boiler ter beschikking
wordt gesteld.
Zo wijzigt u de instelling Warmwater:
1. AAN/UIT-schakelaar (
inschakelen.
2. Programmatoets # ingedrukt
houden en de START-toets P zo
lang indrukken tot in het
indicatievenster •:‹... wordt
weergegeven.
3. Beide toetsen loslaten.
De indicatie van de toets #
knippert en in het indicatievenster
)" brandt de waarde •:‹....
4. Programmatoets # net zo vaak
indrukken tot in het indicatievenster
)" de af fabriek ingestelde waarde
‘:‹‹ verschijnt.
5. Door op toets 3 te drukken, kunt u
de instelling Warmwater
uitschakelen ‘:‹‹ of inschakelen
‘:‹‚.
6. START-toets P indrukken.
De instelwaarde is opgeslagen.