nl Plaatsen en aansluiten
32
Houd u aan de volgende instructies en
zorg ervoor dat:
Aanwijzingen
■ De netspanning en aangegeven
spanning op de wasmachine
(typeplaatje) met elkaar
overeenstemmen.
De aansluitwaarde en de vereiste
zekering staan vermeld op het
typeplaatje.
■ De aansluiting van de wasmachine
uitsluitend plaats vindt op
wisselstroom, via een volgens de
voorschriften geïnstalleerd
stopcontact met randaarde.
■ De stekker overeenkomt met het
stopcontact.
■ De doorsnede van de elektrische
kabel groot genoeg is.
■ Het aardingssysteem volgens
voorschrift is geïnstalleerd.
■ Vervanging van de aansluitkabel
(indien nodig) alleen plaatsvindt
door een vakkundig monteur. Een
nieuwe kabel is bij de Servicedienst
tegen meerprijs verkrijgbaar.
■ Er geen meervoudige stekkers/
contactdozen of verlengkabels
worden gebruikt.
■ Bij gebruik van een
aardlekschakelaar alleen een type
met dit symbool z wordt gebruikt.
Alleen dit symbool garandeert dat
aan de momenteel geldende
voorschriften is voldaan.
■ De stekker altijd bereikbaar is.
■ Aansluitkabel niet knikken,
afklemmen, wijzigen, doorsnijden of
met warmtebronnen in aanraking
laten komen.
Voor de eerste keer wassen
De wasmachine is voor het verlaten van
de fabriek grondig getest. Om eventuele
restjes water van het testen te
verwijderen, de wasautomaat de eerste
keer zonder wasgoed laten draaien.
Aanwijzingen
■ De wasmachine moet
deskundigworden opgesteld en
aangesloten zijn (vanaf ~ Blz. 26).
■ Neem een beschadigde
wasautomaat nooit in gebruik. Neem
contact op met de servicedienst.
~ Blz. 25
1. Wasmachine controleren.
2. Stekker in wandcontactdoos doen.
3. Kraan opendraaien.
4. Apparaat inschakelen.
5. Vuldeur sluiten (trommel niet vullen
met wasgoed!).
6. Programma Katoen 90 °C kiezen.
7. Wasmiddellade openen.
8. Ca. 1 liter water in compartiment II
gieten.
9. Wasmiddel volgens de aanwijzingen
van de fabrikant voor lichte vervuild
wasgoed in compartiment II doen.
Aanwijzing: Ter voorkoming van
schuimvorming slechts de helft van
de aanbevolen hoeveelheid
wasmiddel gebruiken. Gebruik geen
wol- of fijnwasmiddel.
10.Wasmiddellade sluiten.
11.Starttoets kiezen.
12.Aan het einde van het programma
apparaat uitschakelen.
Uw wasmachine is nu gebruiksklaar.