Apparaat bedienen nl
47
Kinderbeveiliging: 3 sec.
U kunt de wasautomaat beveiligen
tegen het per ongeluk wijzigen van de
ingestelde functies.
Voor het activeren/deactiveren beide
toetsen Kinderbeveiliging: 3 sec. ca.
3 seconden ingedrukt houden.
~ Blz. 27
Op het display verschijnt
E Kinderslot geactiveerd.
Na ca. 3 seconden schakelt het display
terug naar het hoofdmenu.
Wordt bij een actief kinderslot de
programmakiezer verdraaid of een toets
gekozen, dan verschijnt op het display
E Kinderslot geactiveerd.
Aanwijzingen
■ De kinderbeveiliging kan in elke
apparaattoestand geactiveerd
worden.
■ De kinderbeveiliging blijft ook na het
uitschakelen van het apparaat actief.
In dat geval voor de volgende
programmakeuze de
kinderbeveiliging deactiveren.
■ Wordt het apparaat bij een lopend
programma en geactiveerde
kinderbeveiliging uitgeschakeld, dan
wordt bij het weer inschakelen het
programma hervat.
Wasgoed bijvullen
Na programmastart kunt u indien
gewenst wasgoed bijvullen of uitnemen.
Kies hiervoor toets A.
Het indicatielampje van de toets A
knippert en de wasautomaat controleert
of bijvullen mogelijk is.
Wanneer in het display Pauze: bijvullen
mogelijk verschijnt, dan is bijvullen
mogelijk.
Kies voor het hervatten van het
programma de toets A. Het
programma wordt automatisch hervat.
Aanwijzingen
■ Laat bij het bijvulllen de vuldeur niet
langere tijd open staan - er kan
water uit het wasgoed naar buiten
lopen.
■ Bij een hoog waterniveau, een hoge
temperatuur of een draaiende
trommel blijft de vuldeur om
veiligheidsredenen vergrendeld en is
bijvullen niet mogelijk. Instructies op
het display in acht nemen.
■ De beladingsindicatie is tijdens het
bijvullen niet actief.
Programma wijzigen
Wanneer u per ongeluk een verkeerd
programma heeft gestart, kunt u het
programma als volgt wijzigen:
1. Toets A kiezen.
2. Een ander programma kiezen.
3. Toets A kiezen. Het nieuwe
programma begint van voor af aan.
Progr. annuleren
Bij programma’s met hoge temperatuur:
1. Toets A kiezen.
2. Wasgoed afkoelen: Spoelen kiezen.
3. Toets A kiezen.
Bij programma’s met lage temperatuur:
1. Toets A kiezen.
2. Centrifugeren of Afpompen kiezen.
3. Toets A kiezen.