14
4. Was- en onderhoudsmiddel
1.
De keuze van het juiste wasmiddel hangt af van:
– Soort textiel
– Kleur van het textiel
–Wastemperatuur
– Soort en mate van de verontreiniging
²
– Geen vloeibaar wasmiddel gebruiken bij ingeschakelde
“Uitgestelde start“.
– Geen vloeibaar wasmiddel gebruiken voor de hoofdwas,
wanneer de extra functie “Voorwas“ is gekozen.
– Uitsluitend was- en verzorgingsmiddelen voor wasautomaten
voor huishoudelijk gebruik gebruiken.
– Stroperige wasverzachter en stijfsel met een beetje water
verdunnen.
2.
Doseren overeenkomstig:
– De informatie van de producent
– Soort en mate van de verontreiniging
– Waterhardheid (op te vragen bij uw waterbedrijf)
– Beladingshoeveelheid (halve belading = 3/4 dosering,
minimale belading = 1/2 dosering)
²
– Overdosering leidt tot verhoogde schuimvorming en
verslechterd de reinigende werking.
– Onderdosering leidt tot het grauw worden van het wasgoed
en tot kalkafzetting.
– Hooggeconcentreerde poeder- en vloeibare wasmiddelen
direct in de trommel doseren.
3.
Was- en verzorgingsmiddelen toevoegen:
– Was- en verzorgingsmiddelen niet vullen tot boven de
“MAX“ markering.
– Bij programma's zonder voorwas met temperaturen
tussen koud en 40°C een vloeibaar wasmiddel gebruiken.
Ook wanneer “Uitgestelde start“ niet is geactiveerd.
Voorkomt witachtige wasmiddelrestanten.
5. Programma starten
²
Informatie over de programma's kunt u vinden in de afzonderlijke
programmatabel.
Ø Start kiezen.