SSTTOORRIINNGGEENN
Tijdens de werking maakt de koelkast verschillende geluiden, deze zijn normaal :
• Het koelgas kan borrelen als het door de leidingen stroomt.
• De compressor kan ronken, vaak iets harder bij het opstarten.
• De gebruikte materialen kunnen “kraken” bij het uitzetten of krimpen.
TTEECCHHNNIISSCCHHEE SSEERRVVIICCEEDDIIEENNSSTT
Indien u alle hierboven staande controles hebt uitgevoerd en de storing niet is verdwenen, MAG U NIET ZELF GAAN SLEUTELEN AAN
DE KOELKAST. Neem contact op met de Technische Servicedienst bij u in de buurt.
PPRROOBBLLEEEEMM OOPPLLOOSSSSIINNGG
Het apparaat werkt niet
Controleer of de steker wel naar behoren in de contactdoos is
gestoken, of de zekering niet is doorgeslagen en of de lastscha-
kelaar niet is doorgeslagen.
De koelkast trilt of maakt geluid Controleer of de koelkast wel waterpas staat. Stel de poten bij
De koelkast wordt niet/ niet voldoende koud
Controleer de stand van de thermostaat en zet hem op de juiste
temperatuur.
Het gloeilampje van de koelkast brandt niet
Controleer het gloeilampje en vervang het in het voorkomende
geval. Als de storing niet verdwijnt, moet u kijken of het apparaat
wel naar behoren is aangesloten.
De compressor wil niet meer opstarten na een temperatuurwijzi-
ging
Dit is normaal, de compressor start pas na een bepaalde tijd weer
op.
Er staat water op de grond of op de rekjes
Het gaatje waardoor het ontdooiingswater wordt afgevoerd is
waarschijnlijk verstopt. Dit gaatje ontstoppen met een breinaald.
NL