Flair IGB 5e druk juni 2003
9
Installeren Hoofdstuk 4
4.2.1 Rookgasaansluiting
De verbinding met het afvoersysteem voor de verbrandingsgassen
moet overeenkomstig de eisen van dit installatievoorschrift
worden uitgevoerd; alleen dan geldt het verkregen CE-keurmerk.
Als materiaal wordt geadviseerd Brink gasdicht dunwandige
rookgasafvoer.
Indien de verbrandingsluchttoevoer en de rookgasafvoer door
het dakvlak geschiedt, dienen de speciaal ontworpen combi-
pijpen (zie figuur 10 en 11, paragraaf 4.2.3) als dakdoorvoer te
worden gemonteerd.
Indien de verbrandingsluchttoevoer en de rookgasafvoer door de
gevel geschiedt, dienen de speciaal ontworpen gecombineerde
geveldoorvoeren te worden gemonteerd. (zie figuur 12 en 13,
paragraaf 4.2.3).
Bij de B-80 IGB en de B-92 IGB moeten twee aparte doorvoeren te
worden gemonteerd.
Deze mogen niet worden gekoppeld.
De diameter van de rookgasaansluiting bedraagt 80 mm.
Voor de aanleg van de rookgasafvoer zie NEN 1078 (GAVO).
De maximale lengte en diameter van het rookgasafvoerkanaal
kan worden gekozen volgens de tabel paragraaf 4.2.4.
Bij een rookgasafvoer door de gevel volgens bovengenoemde
tabel mag deze met afschot naar buiten worden gemonteerd.
Figuur 9: Gasdichte, dunwandige rookgasafvoer 3883-B 1 = Siliconenring voor fixatie en afdichting.
4.2.3 Overzicht luchttoevoer- en rookgasafvoer
4.2.2. Verbrandingsluchttoevoeraansluiting
De verbinding van het verbrandingsluchttoevoermateriaal moet
volgens de eisen van dit installatievoorschrift geschieden.
Voor het verbrandingsluchttoevoerkanaal wordt de Brink gasdich-
te dunwandige aluminium pijp geadviseerd.
Ander materiaal is ook toegestaan, mits geen chloorhoudende
kunststoffen.
De diameter van de verbrandingsluchtaansluiting bedraagt 80 mm.
Voor de aanleg van deze verbrandingsluchttoevoerleiding zie
NEN 1078 (GAVO)
De maximale lengte en diameter van de luchttoevoerleiding
wordt gekozen volgens de betreffende tabel en figuur op
paragraaf 4.2.4. Dit verbrandingsluchttoevoerkanaal kan aan-
gesloten worden op de dakdoorvoer, maar ook een gevel-
aansluiting is mogelijk. Bij de B-80 IGB en de B-92 IGB moeten
twee aparte doorvoeren te worden gemonteerd.
Deze mogen niet wor
den gekoppeld.
Opmerking:
Indien men een afwijkende situatie heeft t.o.v. de in dit installa-
tievoorschrift beschreven omstandigheden wordt geadviseerd
om contact op te nemen met de fabrikant voor de juiste afvoer-
c.q. toevoerlengten.