Flair IGB 5e druk juni 2003
17
Storingsanalyse Hoofdstuk 6
6.1 Storingssignalering
De ontsteekautomaat heeft geen storingssignalering.
Raadpleeg bij het niet functioneren van het toestel de
storingsanalyse.
Controleer verder bij storing ook de bedrading op losse contacten
of sluiting.
Neem eventueel contact op met uw installateur resp. de
leverancier van het toestel.
Wanneer de storing is opgeheven dan kan het toestel weer in
bedrijf worden gesteld door de ruimtethermostaat even op “niet-
warmtevraag” te zetten en daarna weer op “warmtevraag”.
6.2 Storingsanalyse
Storing Mogelijke oorzaken
Geen warmtevraag • Ruimtethermostaat niet hoog genoeg ingesteld of defect
• Ruimtethermostaatcircuit onderbroken
Max. thermostaat geopend • Systeemventilator defect
• Te weinig luchttransport
Drukverschilschakelaar in bij start • Drukverschilschakelaar verkeerd aangesloten
• Drukverschilschakelaar defect
• Service-schakelaar staat nog op positie “1” bij start
Wachten op sluiten drukverschilschakelaar • Rookgasventilator defect
• Rookgasventilator transporteert niet voldoende verbrandingslucht
• Te veel weerstand in afvoersysteem (over drukmeetnippels < 32 Pa)
Geen vlam in ontstekingsfase • Gaskraan dicht
• Beveiligingsafsluiter dicht
Vlam dooft tijdens bedrijf • Beveiligingsafsluiter defect; geen gastoevoer
• Wanneer de brander na 5 secon den niet blijft branden moet de steker in de
wandcontactdoos worden omgedraaid of indien een dubbelpolige werkschakelaar
is gebruikt, de fase (L) en de nul (N) op de kroonstrip in het toestel worden
omgewisseld. De ontsteekautomaat is fasegevoelig
Kortsluiting 230 V circuit • Sluiting in beveiligingsafsluiter met ontstekingsautomaat of bedrading