6. L eg de XP -P AD 11 aan de kant van de aut odeur in
het kinderzitje.
8. Plaats het kinderzitje in de rijrichting op een voor
het gebruik hiervan toegelaten aut ostoel. L et op dat
de rugleuning 14 plat tegen de rugleuning van de
autostoel ligt.
9. Plaats de beide ISOFIT -bevestigingsarmen 06 vlak
voor de beide klemsystemen02 .
10. Schuif de beide ISOFIT -bevestigingsarmen 06 in de
kliksystemen 02 tot de ISOFIT -bevestigingsarmen
06 aan beide zijden met een klikgeluid vastklikken.
GEV AAR! De groene beveiligingsknop 08 moet aan
beide kanten zichtbaar zijn als het kinder -
zitje goed bevestigd is.
11 . Hou de ISOFIT -instelknop 09 ingedrukt en schuif
het kinderzitje zo ver mogelijk naar achteren.
1. V olg de stappen in hoofdstuk 8 "HOOFDS TEUN
INSTELLEN".
2. L eg de XP -P AD 11 aan de kant van de aut odeur in
het kinderzitje.
3. L eid de elastische band van de XP -P AD 11 in de
donkerrode gordelhouder 03 van de hoofdsteun 22
totdat dez e volledig en niet gedraaid in de gor del-
houder 03 ligt.
4. Plaats het kinderzitje op de autost oel. Z org ervoor
dat de rugleuning 14 vlak tegen de rugleuning van
de autostoel aank omt.
Tip! W anneer de hoofdsteunen van de voertuigstoel
de bevestiging van het kinderzitje hindert, moet deze
worden weggenomen (zie handleiding voertuig).
Bewaar de weggenomen hoofdsteun op een veilige
plaats in het voertuig zodat deze niet weggeslinger d
kan worden.
5. V olg de stappen in hoofdstuk 10 "UW KIND
V AS TZETTEN".
12. Schud aan het kinderzitje om t e controleren of het
goed vast zit en controleer nogmaals de beveili-
gingsknoppen 08 , om er zeker van te zijn dat z e
allebei groen zijn.
13. V olg de stappen in hoofdstuk 10 "UW KIND
V AS TZETTEN".
Controleer voor de veiligheid van uw kind voor elke rit of...
Źhet kinderzitje aan beide kanten met de ISOFIT -bevestigingsarmen 06 in de
ISOFIT -bevestigingspunten 01 is ingeklikt en dat beide beveiligingsknoppen
08 geheel groen zijn;
Źhet kinderzitje goed vast zit;
Źhet heupgedeelte 16 van de gordel aan beide zijden door de twee lichtrode
gordelgeleiders 05 van het zitkussen loopt;
Źde
heupgordel
16
door de lichtrode
SecureGuard 10 verloopt;
Źhet schoudergedeelte van de gor del 17 aan de kant van het slot van de au-
togordel 18 ook door de lichtrode gor delgeleider 05 van het zitkussen loopt;
Źhet schoudergedeelte van de gor del 17 door de donkerrode gordelhouder
03 van de hoofdsteun loopt;
ŹXP-P AD 11 en XP-SIC T 04 correct geïnstalleerd en gebruikt zijn,
Źhet schoudergedeelte van de gor del 17 schuin naar achteren loopt;
Źde gordels gespannen en niet verdr aaid zijn,
Źhet gordelslot 18 niet in de lichtrode gordelgeleider 05 van het zitkussen
ligt.
GEV AAR!
Wanneer uw probeert het gor delslot 18 te openen of het
schoudergedeelte 17 in de lichtrode Secur eGuard 10 te doen,
stop dan zodr a dit mogelijk is. Controleer of het kinderst oeltje
goed vast zit en controleer of uw kind goed vast zit. Leg uw kind
uit wat de gevaren van zijn of haar gedr ag zijn .
7. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Neem er de tijd voor om deze aanwijzingen zor gvuldig te lez en en
bewaar ze in het daarvoor bedoelde opbergvak. 13 op het kinderzitje
zodat u ze altijd kunt terugvinden. De handleiding moet bij over dracht aan
derden met het kinderzitje worden meegegeven.
GEV AAR! T er bescherming van uw kind:
• Bij een ongeluk waarbij de auto botst met een hogere snelheid dan 10 km/u,
kan het kinderzitje onder bepaalde omstandigheden beschadigen zonder dat
de schade direct zichtbaar is. In dat geval moet het autokinderzitje wor den
vervangen. V oer het zitje volgens de geldende voorschriften af.
• Laat het kinderzitje controleren als het beschadigd kan zijn (bijvoorbeeld als
het op de grond is gevallen).
• Controleer regelmatig alle belangrijke onder delen op schade. Controleer met
name of alle mechanische onderdelen perfect werken.
• Breng nooit olie aan op onderdelen van het kinderzitje.
•
Laat uw kind nooit zonder toezicht in het kinderzitje in de aut o achter .
• Laat uw kind uitsluitend vanaf de trottoirkant in- en uitstappen van de aut o.
• Bescherm het kinderzitje tegen intensief rechtstr eeks zonlicht. Het kinderzitje
kan in rechtstreeks zonlicht z eer heet worden. De kinderhuid is gevoelig en
kan daardoor gewond r aken.
•
Hoe beter de gordel op het lichaam van uw kind aansluit, hoe gr oter de veiligheid.
T rek uw kind daarom geen dikke kleding aan onder de riem.
• Pauz eer regelmatig op lange ritt en om uw kind de kans te geven rond t e
wandelen en te spelen.
• Gebruik op de achterbank: Schuif de voorstoel zo ver naar voren dat
de voeten van uw kind de rugleuning van de voorstoel niet r aken (om
verwondingsgevaar te voorkomen).
GEV AAR! Hou u ter bescherming van alle passagiers aan het volgende:
Bij een noodstop of een ongeval kunnen niet-vastgez ette voorwerpen of
personen andere passagiers verwonden. Zor g er daarom altijd voor dat...
• de rugleuningen van de zitplaatsen zijn vastgezet (bijv . de neerklapbar e
rugleuning van de achterbank vastklikken);
• alle zware of scherpe voorwerpen in de auto (bijv . op de hoedenplank) zijn
vastgezet;
• alle personen in de auto de gordel om hebben;
• het kinderzitje in de auto is vastgezet, ook als er geen kind wor dt vervoerd.
WAARSCHUWING! T er bescherming bij gebruik van het kinderzitje:
• Het kinderzitje nooit los gebruiken, ook niet voor proefzitt en.
• De rugleuning 14 kan naar achteren kantelen. Z et het kinderzitje altijd eerst
op de autostoel voor dat u uw kind erin plaatst.
• Als de rugleuning 14 wordt opgeklapt, mag zich in de buurt van de
scharnieras niets tussen rugleuning 14 en zitkussen 15 bevinden. Uw
vingers of die van uw kind kunnen klem komen te zitt en en gewond rak en.
•
Om beschadigingen te voorkomen, moet u er op lett en dat het kinderzitje niet
tussen harde voorwerpen (autodeur , tr ottoir , enz.) wordt geklemd.
•
Bewaar het kinderzitje op een veilige plek als het niet gebruikt wordt. Leg geen
zware voorwerpen op het zitje en bewaar het niet vlak naast warmtebronnen of
in direct zonlicht.
VOORZICHTIG! T er bescherming van uw auto:
•
Bepaalde van gevoelig materiaal gemaakte aut ostoelbekledingen (zoals velours,
leer , enz.) kunnen bij gebruik van het kinderzitje slijtagesporen oplopen. V oor
optimale bescherming van de autobekleding r aden we het gebruik aan van het
BRIT AX RÖMER-onderdek uit ons accessoireaanbod.
P A GINA II
Controleer voor de veiligheid van uw kind voor elke rit of...
Źhet kinderzitje goed vast zit;
Źhet heupgedeelte
16
van de gordel aan beide zijden door de twee lichtrode
gordelgeleiders
05
van het zitkussen loopt;
Źde
heupgordel
16
door de lichtrode
SecureGuard 10 verloopt;
Źhet schoudergedeelte van de gor del 17 aan de kant van het slot van de
autogordel 18 ook door de lichtrode gor delgeleider 05 van het zitkussen
loopt;
Źhet schoudergedeelte van de gor del 17 door de donkerrode gordelhouder
03 van de hoofdsteun loopt;
Źhet schoudergedeelte van de gor del 17 schuin naar achteren loopt;
Źde gordels gespannen en niet verdr aaid zijn,
ŹXP-P AD 11 en XP-SIC T 04 correct geïnstalleerd en gebruikt worden,
Źhet gordelslot 18 niet in de lichtrode gordelgeleider 05 van het zitkussen ligt.
GEV AAR! Wanneer uw probeert het gor delslot 18 te openen of het schou-
dergedeelte 17 in de lichtrode Secur eGuard 10 te doen, stop
dan zodra dit mogelijk is. Contr oleer of het kinderstoeltje goed
vast zit en controleer of uw kind goed vast zit. Leg uw kind uit
wat de gevaren van zijn of haar gedr ag zijn.
Een goed afgestelde hoofdsteun 22 waarborgt de optimale positie van het
schoudergedeelte van de gor del 17 , en biedt uw kind optimale beveiliging.
De hoofdsteun22 moet zo zijn afgesteld dat er tussen de schouders van uw
kind en de hoofdsteun22 nog twee vingers ruimte is.
Zo kunt u de hoogte van de hoofdst eun als volgt op
de lichaamsgrootte van uw kind afstellen:
1. P ak de verstelgr eep12 aan de achterkant van de
hoofdsteun22 vast en trek deze naar u toe.
Nu is de hoofdsteun ontgrendeld.
2. U kunt nu de ontgrendelde hoofdst eun22 op de
gewenste hoogte inst ellen. Z odra u de verst elgreep
12 loslaat, klikt de hoofdsteun 22 vast.
3. Plaats het kinderzitje op de autost oel.
4. Laat uw kind in het kinderzitje plaatsnemen en
controleer de hoogte. Herhaal de ze procedur e tot
de hoofdsteun 22 de juiste hoogte heeft.
01
02
1. Als uw auto standaar d niet is voorzien van ISOFIX-kliksystemen, klemt u
de twee kliksystemen 02 , die met het st oeltje zijn meegeleverd*, met de
uitsnede omhoog op de twee ISOFIX-bevestigingspunten 01 van uw auto.
TIP!
De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen de zitting en de rugleuning
van de autostoel.
* De kliksystemen maken de inbouw van het kinderzitje met behulp van de
ISOFIX-bevestigingspunten gemakkelijker en voork omen beschadiging van de
autobekleding. Als z e niet gebruikt worden, verwijder ze dan en bewaar z e op
een veilige locatie. V erwijder het kliksysteem bij auto's waarvan de rugleuning
platgelegd kan worden voordat u dez e platlegt. Eventuele pr oblemen zijn
meestal het gevolg van vuil of vreemde materialen op het klemsyst eem en
op de haken. V erwijder vuil of vreemde mat erialen om deze pr oblemen op te
lossen.
2. Schuif de hoofdsteun van de aut ostoel in de hoogst e stand.
3. V olg de stappen in hoofdstuk 8 "HOOFDS TEUN INS TELLEN".
8. HOOFDS TEUN AFS TELLEN
9. INS T ALLA TIE
Met ISOFIT + driepuntsgordel
A
De
KIDFIX III S
wordt met de ISOFIT -bevestigingsarmen vast in de auto gemon-
teerd.
Uw kind wordt vervolgens met de driepuntsgordel van de auto in het kinderzitje
vastgegespt.
4. Houd de ISOFIT -instelknop 09 ingedrukt en schuif de
ISOFIT -bevestigingsarmen 06 volledig naar buiten.
2. Plaats uw kind in het kinderzitje en leg de
XP-P AD 11 over de borst van uw kind.
Indien u constateert dat de trekkr acht van de 3-punts-
gordel niet voldoende is om ervoor te zorgen dat de
gordel str ak zit (tegen het kind aan), mag het kinderst oel-
tje zonder XP-P AD 11 worden gebruikt zie hoofdstuk 3
“GOEDKEURING” [P AGINA I].
3. T rek de aut ogordel los en leid dez e voor uw kind
langs naar het slot van de autogordel 18 .
GEV AAR! Let op dat de aut ogordel niet gedr aaid is,
omdat u anders geen gebruik maakt van
de volledige beschermende werking van
het vasthoudsysteem.
4. Klik de gesp in het slot vast in de autogor del 18 .
5. L eid het schoudergedeelte 17 en het heupgedeelte
16 van de gordel aan de kant van het gordelslot van
de auto 18 door de lichtrode gordelgeleider 05 van
het zitkussen.
GEV AAR! Het gordelslot van de auto18 mag niet
tussen de lichtrode gordelgeleider05 en
de armleuning liggen.
6. L eid het heupgedeelte 16 van de gordel aan de
andere zijde van het zitkussen ook door de lichtrode
gordelgeleider 05 .
GEV AAR! Het heupgedeelte van de gordel16 moet
aan beide zijden zo laag mogelijk over de
liezen van uw kind lopen.
8. L eid het schoudergedeelte van de gor del 17 in de
donkerrode gordelhouder03 van de hoofdsteun 22
totdat dez e volledig en niet verdr aaid in de gordel-
houder 03 ligt.
Tip! Als de rugleuning
14
de gordelhouder
03
bedekt,
kunt u de hoofdsteun
22
naar boven verstellen. Nu
kan het schoudergedeelte van de gor del
17
gemak-
kelijk worden aangebr acht. Z et de hoofdsteun
22
vervolgens weer terug op de juiste hoogt e.
9. Controleer dat het schouder gedeelte 17 over het
sleutelbeen van uw kind loopt en niet tegen de hals
ligt en dat de knop op de gordelhouder 03 volledig
gesloten is.
Tip! U kunt de hoogte van de hoofdst eun 22 ook nog
in de auto afstellen.
10. Open de klittensluiting van de XP-P AD 11 en klap
het bovenste deel van de XP -P AD 11 opzij.
11 . Leg het schoudergedeelt e 17 van de gordel in het
geopende vlak van de XP-P AD 11 .
12. Sluit de XP-P AD 11 weer door het opengevouwen
deel weer terug te vouwen en de klitt ensluiting te
sluiten.
GEV AAR! Het schoudergedeelte van de gor del 17
moet schuin naar achteren lopen. U kunt
de weg van de gordel met de instelbar e
gordelomleider van uw auto r egelen.
GEV AAR! Het schoudergedeelte 17 mag nooit naar
voren lopen naar de gordelomleider van de
auto. Gebruik in dat geval het kinderzitje
alleen op de achterzitting.
13. T rek de autogordel str ak door aan het schouderge-
deelte van de gordel 17 te trekken.
14. V olg de verder e stappen van de betreende installatie.
1. Dr aai de XP -SICT 04 linksom (naar de kant van de
dichtstbijzijnde deur) er uit tot hij op 5 mm afstand
van de deur is of maximaal is uitgedraaid.
5. Druk op beide kanten van het zitje de gr oene ver-
grendelingsknop
08
en de rode ontgrendelingsknop
07
tegen elkaar . Op die manier zor gt u ervoor dat
beide haken van de ISOFIT -bevestigingsarmen
06
geopend en gereed voor gebruik zijn.
10. UW KIND V ASTZETTEN
DE RIEM V AN UW KIND L OSMAKEN EN DEMONT AGE:
Om de riem van uw kind los te maken of om het zitje t e demonteren, volgt u
de stappen in hoofdstuk 6 "DEMONT AGE" [P AGINA I]
De
KIDFIX III S
wordt niet vast in de auto gemont eerd. Het zitje wor dt simpel-
weg samen met uw kind met de driepuntsgordel van de auto vastge zet.
Met driepuntsgordel
B
7. L eid de elastische band van de XP -P AD 11 in de
donkerrode gordelhouder03 van de hoofdsteun 22
totdat dez e volledig en niet gedraaid in de gor del-
houder 03 ligt.
DE RIEM V AN UW KIND L OSMAKEN EN DEMONT AGE:
Om de riem van uw kind los te maken of om het zitje t e demonteren, volgt u
de stappen in hoofdstuk 6 "DEMONT AGE" [P AGINA I]
Aanpassen van de rugleuning:
De rugleuning 14 is door een scharnieras met het
zitkussen 15 verbonden. De rugleuning 14 past zich
traploos aan de hellingshoek van de aut ostoel aan.
De beste bescherming is alleen gewaarborgd als de
autostoel r echtop staat.
7. Plaats de heupgordel 16 in de lichtrode
SecureGuard 10 .
GEV AAR! Plaats niet de dwarsgordel 17 in de
lichtrode SecureGuar d 10 .
2212
0807
22
11
04
18
17
16 05
18
16
05
17
17
11
17
17
11
03
11
03
03
17
03
22
09
06
06 02
08
09
11
14
11
14
15
14
17 10 16