5-16
Protocol
Selecteer voor elke optie ‘Ingeschakeld’ of ‘Uitgeschakeld’ om deze te activeren of
te deactiveren.
• LPD (standaard: Ingeschakeld)
Bij gebruik van TCP/IP stelt u LDP in op ‘Ingeschakeld’ zodat u kunt afdrukken
met LPD (LPR), of stel deze optie in op ‘Uitgeschakeld’ als u deze functie niet
wilt gebruiken.
• Port 9100 (standaard: Ingeschakeld)
Bij gebruik van TCP/IP stelt u Port 9100 in op ‘Ingeschakeld’ zodat u kunt
afdrukken met 9100 (Raw Data Socket), of stel deze optie in op ‘Uitgeschakeld’
als u deze functie niet wilt gebruiken.
• IPP (standaard: Ingeschakeld)
Bij gebruik van TCP/IP stelt u IPP in op ‘Ingeschakeld’ zodat u kunt afdrukken
met IPP (Internet Printing Protocol), of stel deze optie in op ‘Uitgeschakeld’ als u
deze functie niet wilt gebruiken. Beschikbaar met Windows 2000/XP en
Windows Me.
• NetBIOS TCP/IP (standaard: Ingeschakeld)
Bij gebruik van NetBIOS (Windows-netwerk) met TCP/IP als transportprotocol,
stelt u NetBIOS TCP/IP in op ‘Ingeschakeld’ zodat u kunt afdrukken met
NetBIOS, of stel deze optie in op ‘Uitgeschakeld’ als u deze functie niet wilt
gebruiken.
• NetBEUI (standaard: Ingeschakeld)
Bij gebruik van NetBIOS (Windows-netwerk) met NetBEUI als transportprotocol,
stelt u NetBIOS NetBEUI in op ‘Ingeschakeld’ zodat u kunt afdrukken met
NetBIOS, of stel deze optie in op ‘Uitgeschakeld’ als u deze functie niet wilt
gebruiken.
• NetWare (standaard: Ingeschakeld)
Stel NetWare in op ‘Ingeschakeld’ als u wilt afdrukken in een NetWare-systeem,
of stel deze optie in op ‘Uitgeschakeld’ als u deze functie niet wilt gebruiken.
• AppleTalk (standaard: Ingeschakeld)
Stel AppleTalk in op ‘Ingeschakeld’ als u wilt afdrukken in een AppleTalk-
systeem, of stel deze optie in op ‘Uitgeschakeld’ als u deze functie niet wilt
gebruiken.