• Etiketten met een automatische lay-out gebruiken
(+)
Om een automatische lay-out te zoeken, houdt u ingedrukt en drukt op
. Nadat het bericht “1-9?” verschijnt, drukt u op de nummertoets van de
gewenste lay-out. Nadat de naam van de lay-out wordt weergegeven, drukt
u op teken om elk van de instellingen te zien (tekstformaat, stijl en
onderstreping/omkadering). Druk op om de weergegeven lay-out te
kiezen, en voer daarna de tekst in. Het etiket wordt afgedrukt met de
instellingen van de gekozen automatische lay-out.
U kunt kiezen uit de volgende automatische lay-outs:
17
• Een symbool invoeren ( )
Om een symbool in te voeren, drukt u op . Wanneer het bericht “A-G?”
verschijnt, drukt u op de letter of op de groep met het gewenste symbool.
Met de - en -toetsen verplaatst u de cursor naar het gewenste
symbool in de weergegeven lijst met beschikbare symbolen. Druk daarna op
. Uw tekst verschijnt nogmaals op het display met toevoeging van het
gekozen symbool.
Als u de lijst met beschikbare symbolen wilt uitwissen en terug wilt keren
naar uw tekst, dan drukt u op (of op , in plaats van ).
U kunt kiezen uit de volgende symbolen:
• De lengte van het etiket instellen ( + )
Om de lengte van het etiket in te stellen, houdt u ingedrukt en drukt dan
op om de op dat moment gebruikte instelling weer te geven. Houd
ingedrukt en blijf op drukken totdat L ON verschijnt (hetgeen betekent
dat de etiketlengtefunctie aan staat) en laat dan de toetsen los om de op dat
moment geldende instelling in millimeters te zien. Druk op of of
gebruik de nummertoetsen om de gewenste lengte tussen 50 en 300 mm in
te voeren, en druk daarna op .
De lengte-indicator zal nu oplichten en de etiketten hebben de ingestelde
lengte.
Om de etiketlengte automatisch overeenkomstig de lengte van de inge-
voerde tekst in te stellen, schakelt u de functie uit door ingedrukt te
houden en dan op te drukken totdat L OFF verschijnt (hetgeen betekent
dat de functie uit staat).