555748
8
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/40
Nächste Seite
Bedieningshandleiding
Product Code: 888-X53/X54/X55/X56
Naaimachine
Ga naar http://solutions.brother.com voor productondersteuning en
antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
1
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees deze veiligheidsinstructies
voordat u de machine gebruikt.
GEVAAR - Verklein de
kans op een elektrische schok:
1
Haal
altijd
de stekker uit het
stopcontact, direct na gebruik, om de
machine te reinigen of om andere vormen
van onderhoud uit de gebruiksaanwijzing
uit te voeren, of wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING
- Verklein het risico op brandwonden,
brand, elektrische schok of persoonlijk letsel.
2 Haal altijd de stekker uit het
stopcontact wanneer u aanpassingen
volgens de gebruiksaanwijzing uitvoert:
Als u de stekker uit het stopcontact wilt
halen, zet dan eerst de schakelaar van
de machine op “O”. Pak vervolgens de
stekker vast en trek deze uit het
stopcontact. Trek
niet
aan het snoer.
• Sluit het netsnoer direct op een
wandstopcontact aan. Gebruik geen
verlengsnoer.
•Haal altijd de stekker uit het
stopcontact bij een stroomstoring.
3 Gebruik de machine nooit als het
snoer of de stekker beschadigd is, als de
machine niet goed werkt, als deze
gevallen of beschadigd is, of als er
water op gemorst is. Breng de machine
naar de dichtstbijzijnde erkende dealer
of een erkend servicecentrum als hij
moet worden nagekeken of
gerepareerd, of als er elektrische of
mechanische aanpassingen nodig zijn.
• Wanneer u iets ongewoons opmerkt
aan de machine, of deze nu wordt
gebruikt of is opgeborgen - zoals
geur, hitte, verkleuring of vervorming
- gebruik de machine dan niet meer
en neem onmiddellijk de stekker uit
het stopcontact.
• Draag de machine aan het handvat
als u de machine vervoert. Als u de
machine optilt aan een ander deel,
kan de machine beschadigen of
vallen, met letsel als gevolg.
• Als u de machine optilt, maak dan
geen plotselinge, onbehoedzame
bewegingen. Anders kunt u letsel
oplopen aan knieën of rug.
4 Houd altijd uw werkoppervlak vrij:
• Gebruik de machine nooit wanneer
de luchtopeningen zijn geblokkeerd.
Houd de ventilatie-openingen van de
machine en het voetpedaal vrij van
pluisjes, stof en losse stukken stof.
•Plaats geen voorwerpen op het
voetpedaal.
•Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit
het netsnoer direct op een
wandstopcontact aan.
•Steek nooit voorwerpen in een
opening en voorkom dat er
voorwerpen in kunnen vallen.
Gebruik de machine
niet
wanneer u
spuitbussen hebt gebruikt of op plaatsen
waar zuurstof wordt toegediend.
Gebruik de machine
niet
bij een
warmtebron, zoals een fornuis of
strijkbout. Anders kan de machine, het
netsnoer of de stof in brand vliegen, met
brand of elektrische schok als gevolg.
Plaats de machine
niet
op een
instabiel oppervlak, zoals een wankele
of scheefstaande tafel. Dan kan de
machine vallen, met letsel als gevolg.
5 Wees vooral voorzichtig tijdens het
naaien:
• Houd de naald altijd goed in de
gaten. Gebruik geen verbogen of
gebroken naalden.
Houd uw vingers uit de buurt van alle
bewegende delen. Wees vooral
voorzichtig in de buurt van de naald.
2
• Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk
letsel of schade aan de machine
veroorzaken.
• Zet de schakelaar van de machine op
“O” om de machine uit te schakelen
wanneer u aanpassingen verricht in
de buurt van de naald.
Gebruik
geen
beschadigde of onjuiste
naaldplaat. Anders kan de naald breken.
• Duw of trek de stof niet tijdens het
naaien. Volg zorgvuldig de instructies
bij het naaien uit de vrije hand, zodat
u de naald niet verbuigt, waardoor
deze zou kunnen breken.
6 Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer de machine
wordt gebruikt door kinderen en als
er kinderen in de buurt zijn.
• Houd de plastic zak waarin deze
machine is geleverd buiten bereik
van kinderen, of zorg dat hij veilig
wordt afgevoerd. Laat nooit kinderen
met de zak spelen, met het oog op
verstikkingsgevaar.
• Gebruik de machine niet buiten.
7 Hoe u kunt zorgen dat de machine
langer meegaat:
Berg deze machine niet op in direct
zonlicht en bij hoge luchtvochtigheid.
Gebruik of plaats het apparaat niet in
de buurt van een verwarming,
strijkbout, halogeenlamp of andere
warme voorwerpen.
Gebruik voor het schoonmaken van de
behuizing alleen zachte zeep of
reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner
en schuurmiddelen kunnen de
behuizing en de machine beschadigen;
gebruik deze middelen dus nooit.
Raadpleeg altijd de
bedieningshandleiding bij het vervangen
of installeren van onderdelen, de
persvoet, de naald of andere onderdelen,
zodat u deze juist installeert.
8
De machine repareren of aanpassen:
Als de verlichtingsunit (light-emitting
diode) beschadigd is, moet deze worden
vervangen door een erkende dealer.
Als zich een storing voordoet, of als
een aanpassing vereist is, raadpleeg
dan eerst de tabel Problemen oplossen
achter in de bedieningshandleiding
om de machine zelf te inspecteren en
aan te passen. Kunt u het probleem
niet verhelpen, raadpleeg dan uw
plaatselijke erkende dealer.
Gebruik de machine alleen zoals
bedoeld, volgens de beschrijvingen in
deze handleiding.
Gebruik uitsluitend toebehoren die
zijn aanbevolen door de fabrikant,
zoals beschreven in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de
specificaties van het product kunnen
worden gewijzigd zonder
voorafgaande kennisgeving.
Meer informatie vindt u op onze
website: www.brother.com
BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld
voor huishoudelijk gebruik.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik
door personen (kinderen inbegrepen)
met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of
geestelijk vermogens, tenzij onder
toezicht of met instructies over het
gebruik van het apparaat door degene
die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid. Let goed op dat kinderen niet
met het apparaat spelen.
Dit apparaat kan gebruikt worden
door kinderen vanaf 8 jaar en
personen met verminderde fysieke,
zintuiglijke of mentale capaciteiten
of gebrek aan ervaring en kennis
als zij toezicht of instructies krijgen
omtrent het veilige gebruik van het
apparaat en als zij de mogelijke
gevaren begrijpen. Kinderen
mogen niet met het apparaat
spelen. Reiniging en onderhoud
mag niet zonder toezicht
uitgevoerd worden door kinderen.
3
ALLEEN VOOR GEBRUIKERS
IN GROOT-BRITTANNIË,
IERLAND, MALTA EN CYPRUS
BELANGRIJK
Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door
ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken,
met het -merk, met de sterkte die op de stekker
is aangegeven.
Plaats altijd de afdekking van de zekering terug.
Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is
afgedekt.
Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor
de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur,
moet u contact opnemen met uw erkende dealer om
het juiste snoer te verkrijgen.
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ....1
1. UW NAAIMACHINE LEREN
KENNEN ....................................4
ACCESSORIES (BUREAU-ACCESSOIRES) .......4
Los verkrijgbare toebehoren ............................... 4
DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN ...............5
Platbodemstuk .................................................... 5
WERKEN MET UW NAAIMACHINE ...............6
Aansluitingen ..................................................... 6
Aan/uit- en naailampschakelaar ......................... 7
Voetpedaal ......................................................... 7
De naald controleren ......................................... 7
De naald verwisselen ......................................... 7
De persvoet verwisselen ..................................... 8
DE REGELKNOPPEN .......................................9
Patroonkeuzeknop ............................................. 9
Patronen en steken ............................................. 9
Achteruitnaaihendel ......................................... 10
DE MACHINE INRIJGEN ..............................11
De spoel opwinden .......................................... 11
De onderdraad inrijgen .................................... 13
De bovendraad inrijgen .................................... 14
De onderdraad omhooghalen ........................... 16
COMBINATIES VAN STOF, DRAAD EN
NAALD .........................................................17
2. GRONDBEGINSELEN VAN HET
NAAIEN ................................... 18
Lees het onderstaande voordat u gaat naaien ... 18
Beginnen met naaien ........................................ 18
Proeflapje naaien ............................................. 19
Van naairichting veranderen ............................ 19
Dikke stoffen naaien ......................................... 19
Dunne stoffen naaien ....................................... 20
Stretchstoffen naaien ........................................ 20
Cilindrische stukken naaien .............................. 20
Draadspanning ................................................. 20
3. INGEBOUWDE STEKEN ........... 22
Rechte steken naaien ........................................22
Zigzagsteken naaien .........................................22
Blinde zoomsteek .............................................23
Overlocksteken .................................................24
Elastische steek .................................................24
Dubbele actiesteken ......................................... 25
4. KNOOPSGATEN NAAIEN EN
KNOPEN AANZETTEN ............ 26
Een knoopsgat naaien .......................................26
Knoopsgaten aanpassen ....................................27
5. WERKEN MET HULPSTUKKEN EN
TOEPASSINGEN ...................... 28
Ritsen inzetten ..................................................28
Plooien naaien ..................................................29
Applicaties ........................................................29
OPTIONELE ACCESSOIRES GEBRUIKEN ..... 30
Knopen aannaaien ............................................30
Gaten stoppen .................................................. 31
Werken met de blindsteekvoet .......................... 32
6. BIJLAGE .................................... 33
ONDERHOUD ............................................. 33
Beperkingen op smeren ....................................33
Voorzorgsmaatregelen bij het opbergen van de
machine ............................................................ 33
Reinigen ...........................................................33
PROBLEMEN OPLOSSEN ............................. 35
INDEX .......................................................... 38
4
1
1 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
ACCESSORIES (BUREAU-ACCESSOIRES)
Deze accessoires zijn ontworpen om de meeste naaitaken gemakkelijk uitvoerbaar te maken.
Opmerking
Welke toebehoren worden meegeleverd hangt af van het machinemodel.
Los verkrijgbare toebehoren
Onderstaand vindt u de optionele toebehoren die u apart kunt kopen. Naar gelang het model dat u hebt gekocht,
zijn onderstaande toebehoren mogelijk bij uw machine inbegrepen.
1. 2. 3. 4. 5.
6. 7.
Nr. Onderdeel
Onderdeelcode
Amerika
Andere landen
1
Zigzagvoet “J”
(in machine)
XC4901-121
2 Knoopsgatvoet “A” X59369-321
3 Ritsvoet “I” XE9369-001
4 Spoel (één in machine) SA156
SFB:
XA5539-151
5
Naaldsetje
(naald 90/14)
Set van 3 stuks: XE5328-001
Set van 2 stuks: XE7064-001
6 Schroevendraaier XF3557-001
7 Voetpedaal Zie pagina 5
Nr. Onderdeel
Onderdeelcode
Amerika
Andere landen
1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8.
Nr. Onderdeel
Onderdeelcode
Amerika
Andere landen
1 Stopplaat XC6063-021
2
Knoopbevestigingsvoet “M”
XE2137-001
3 Loopvoet SA107
F034N:
XC2165-002
4 Quiltvoet SA129
F005N:
XC1948-052
5
1/4 inch (6 mm)
patchworkvoet
SA125
F001N:
XC1944-052
6 Smalle zoomvoet SA127
F003N:
XC1945-052
7 Blindsteekvoet SA134
F018N:
XC1976-052
8 Quiltgeleider SA132
F016N:
XC2215-052
Nr. Onderdeel
Onderdeelcode
Amerika
Andere landen
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
5
DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
1 Spoelwinder (Pagina 11)
Hiermee windt u de onderdraad op de betreffende
spoel.
2 Klospen (Pagina 11, 14)
Deze is bestemd voor de draadklos.
3 Draadgeleider (Pagina 11, 14)
Deze wordt gebruikt bij het opspoelen van de draad
en het inrijgen van de machine.
4 Draadophaalhendel (Pagina 15)
5 Bovenspanningsknop (Pagina 21)
Hiermee regelt u de spanning van de bovendraad.
6 Draadafsnijder (Pagina 19)
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te
snijden.
7 Platbodemstuk met accessoireruimte (Pagina 5)
8 Persvoet (Pagina 8)
9 Achteruitnaaihendel (Pagina 10)
Door deze hendel in te drukken naait u achteruit.
0 Schroef voor fijnafstelling knoopsgat (Pagina 27)
A Patroonkeuzeknop (Pagina 9)
U kunt deze knop in beide richtingen draaien om
de gewenste steek te kiezen.
B Handwiel
Hiermee zet u de naald handmatig omhoog en
omlaag.
C Aan/uit- en naailampschakelaar (Pagina 7)
Met deze schakelaar zet u de machine aan of uit.
D Stekker/aansluiting voetpedaal (Pagina 6)
Sluit het voetpedaal aan op de machine en sluit de
machine aan op het stroomnet.
E Persvoethendel (Pagina 14)
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
F Voetpedaal (Pagina 7)
Met dit pedaal regelt u de naaisnelheid en start en
stopt u met naaien.
Voetpedaal:
Model KD-1902 voor regio's met 110-120V
KD-1902 voor regio's met 110-127V (enkel
Brazilië)
Model KD-2902 voor regio's met 220-240V
De onderdeelcode van het voetpedaal verschilt per
land of regio. Neem contact op met uw dealer of het
dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Platbodemstuk
De toebehoren kunnen worden opgeslagen in een
ruimte in het platbodemstuk.
1
Schuif het platbodemstuk naar links om
het te openen.
1 Platbodemstuk
2 Opslagruimte
1
2
3
4
6
7
8
5
0
9
D
C
F
A
E
B
1
2
6
1
WERKEN MET UW NAAIMACHINE
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Aansluitingen
1
Sluit de stekker van het voetpedaal aan op
de machine.
2
Steek de netstekker in een wandstopcontact.
Opmerking
Als zich tijdens het gebruik van de
naaimachine een stroomstoring voordoet,
zet dan de aan/uit-schakelaar uit en trek het
netsnoer uit het stopcontact. Als u de
machine opnieuw opstart, volg dan de
voorgeschreven procedure om de machine
juist te gebruiken.
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor dit apparaat. Door een andere stroomvoorziening
te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Zorg dat de stekkers van het netsnoer stevig in het wandstopcontact en de netaansluiting op
de machine zitten.
Steek de netstekker niet in een wandstopcontact dat in slechte staat is.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
Wanneer u klaar bent met werken
Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
Wanneer het apparaat niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
Tijdens onweer
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij deze machine wordt geleverd.
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere
apparaten is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit, voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt kan
dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt.
Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou
het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken.
Als het snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de
machine eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt.
Anders kan er brand ontstaan.
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
7
Aan/uit- en
naailampschakelaar
Met deze schakelaar zet u de machine en het
naailampje aan of uit.
1 Aanzetten (naar de markering ‘I’)
2 Uitzetten (naar de markering ‘O’)
VOORZICHTIG
Voetpedaal
Wanneer u het voetpedaal licht intrapt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u het voetpedaal
dieper intrapt, naait de machine sneller. Wanneer u uw
voet van het voetpedaal neemt, stopt de machine.
1 Langzamer
2 Sneller
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat niet
in gebruik is.
VOORZICHTIG
De naald controleren
De naainaald moet altijd recht en scherp zijn om soepel
te kunnen naaien.
De juiste manier om de naald te controleren
Leg de platte kant van de naald op een vlak
oppervlak. Controleer de naald van boven en van
opzij. Gooi verbogen naalden op veilige manier weg.
1 Parallelle ruimte
2 Vlak oppervlak (spoelhuisdeksel, glas enz.)
De naald verwisselen
VOORZICHTIG
1
Zet de machine uit.
2
Zet de naald omhoog door het handwiel
naar u toe te draaien (tegen de klok in)
zodat de markering op het wiel omhoog
staat.
3
Zet de persvoethendel omlaag.
1 Persvoethendel
Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk letsel
of schade aan de machine veroorzaken.
Zorg dat zich geen materiaal of stof
ophoopt op het voetpedaal. Dit kan
leiden tot brand of een elektrische schok.
2
1
1
2
Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat
u de naald verwisselt. Anders kunt u
letsel oplopen wanneer u per ongeluk op
het voetpedaal drukt en de machine
begint te naaien.
Gebruik uitsluitend naalden voor
huishoudnaaimachines. Andere naalden
kunnen verbuigen of breken en letsel
veroorzaken.
Gebruik nooit een verbogen naald. Een
verbogen naald breekt gemakkelijk, wat
letsel kan veroorzaken.
1
2
1
8
1
VOORZICHTIG
4
Houd de naald in uw linkerhand en draai
met een schroevendraaier de schroef van
de naaldklem tegen de klok in om de naald
uit te nemen.
1 Gebruik een schroevendraaier
Gebruik niet teveel kracht bij het los- of
vastdraaien van de naaldklemschroef.
Hierdoor zouden bepaalde delen van de
naaimachine beschadigd kunnen raken.
5
Breng de naald in met de vlakke kant naar
achteren, totdat de naald de naaldstopper
raakt. Draai vervolgens de naaldklem vast
met een schroevendraaier.
VOORZICHTIG
De persvoet verwisselen
VOORZICHTIG
Welke persvoet u moet gebruiken, hangt af van wat u
wilt naaien en hoe.
1
Zet de machine uit.
Zet de persvoethendel omhoog.
2
Zet de naald omhoog door het handwiel
naar u toe te draaien (tegen de klok in),
zodat de markering op het wiel omhoog
staat.
3
Verwijder de persvoet door hem verticaal
naar beneden te trekken.
Voordat u de naald verwisselt, plaatst u
een stuk papier of stof onder de persvoet
om te voorkomen dat de naald in het gat
in de naaldplaat valt.
1 Gebruik een
schroevendraaier
2 Naaldstopper
3 Naald
1
2
3
1
Breng de naald in tot deze de stopper
raakt en draai de naaldklemschroef
stevig aan met een schroevendraaier.
Anders kan de naald breken of de
machine beschadigen.
Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat
u de persvoet verwisselt. Wanneer u de
hoofdschakelaar aan laat en het
voetpedaal intrapt, start de machine en
kunt u letsel oplopen.
Gebruik altijd de juiste persvoet voor het
steekpatroon dat u hebt gekozen.
Wanneer u de verkeerde persvoet
gebruikt, raakt de naald mogelijk de
persvoet. Hierdoor kan de naald
verbuigen of breken, waardoor u
mogelijk letsel oploopt.
Gebruik alleen persvoeten die zijn
bedoeld voor deze machine. Het gebruik
van andere persvoeten kan ongelukken
of letsel veroorzaken.
1 Persvoethouder
2 Persvoet
1
2
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
9
4
Zet een andere persvoet op de naaldplaat,
zodat de stang van de persvoet op één lijn
staat met de gleuf op de bevestigingspen.
5
Zet de persvoethendel omlaag en bevestig
de persvoet aan de bevestigingspen. Als
de persvoet op de juiste plaats zit, klikt de
stang vast.
1 Bevestigingspen
2 Stang
Installatierichting persvoet
VOORZICHTIG
DE REGELKNOPPEN
Patroonkeuzeknop
VOORZICHTIG
U kiest een steek door gewoon de patroonkeuzeknop in
de gewenste richting te draaien.
1 Patroonkeuzeknop
2 Geselecteerd patroonnummer
Patronen en steken
*1 : Steeknrs. 15-17 zijn enkel beschikbaar op bepaalde
modellen.
1
2
Als de persvoet niet in de juiste richting
wordt geïnstalleerd, raakt de naald
mogelijk de persvoet. Daardoor kan de
naald buigen of breken en letsel
veroorzaken.
Als u de patroonkeuzeknop gebruikt om
een patroon te kiezen, zet de naald dan
omhoog door het handwiel naar u toe te
draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog wijst. Als
de naald omlaag staat wanneer u de
patroonkeuzeknop draait, kan de
persvoet of de stof beschadigd raken.
1
2
11
Patroon
Vooraf
ingestelde lengte
(mm (inch))
Pagina
Steek
Vooraf ingestelde
breedte
(mm (inch))
0,5 (1/32)
26
AUTOMATISCH
KNOOPSGAT IN 4
STAPPEN
5 (3/16)
0,7 (1/32)
22, 29, 30,
32
ZIGZAGSTEEK 1,8 (1/8)
1
2
3
4
5
6 7
8
9
10
11
12
13 14
15
16 17
1
2
*1
*1
*1
10
1
Achteruitnaaihendel
Met achteruit naaien kunt u afhechten en naden
verstevigen.
Als u achteruit wilt naaien, duwt u de
achteruitnaaihendel zo ver mogelijk in en houdt u de
achteruitnaaihendel ingedrukt terwijl u het voetpedaal
licht intrapt. Wilt u weer vooruit naaien, dan laat u de
achteruitnaaihendel los. De machine naait dan weer
vooruit.
De lengte van achteruitsteken ligt vast op 2 mm
(1/16 inch).
1 Achteruitnaaihendel
1,5 (1/16)
22, 29, 30,
32
ZIGZAGSTEEK 3,3 (3/16)
2 (1/16)
22, 29, 30,
32
ZIGZAGSTEEK 5 (3/16)
0,5 (1/32)
22, 29
SATIJNEN
ZIGZAGSTEEK
5 (3/16)
1,6 (1/16)
22, 31
RECHTE STEEK
(middelste naaldstand)
1,8 (1/8)
22, 31
RECHTE STEEK
(middelste naaldstand)
2 (1/16)
22, 31
RECHTE STEEK
(middelste naaldstand)
3 (1/8)
22, 28, 29,
31, 32
RECHTE STEEK
(middelste naaldstand)
4 (3/16)
22, 31
RECHTE STEEK
(middelste naaldstand)
2,5 (3/32)
22, 29, 31
RECHTE STEEK
(linker naaldstand)
2 (1/16)
23, 32
BLINDE ZOOMSTEEK 5 (3/16)
Patroon
Vooraf
ingestelde lengte
(mm (inch))
Pagina
Steek
Vooraf ingestelde
breedte
(mm (inch))
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1 (1/16)
24
ELASTISCHE STEEK 5 (3/16)
2 (1/16)
23, 32
BLINDZOOM
STRETCHZOOMSTEEK
5 (3/16)
2 (1/16)
24
OVERLOCKSTEKEN 5 (3/16)
1,2 (1/16)
25
DUBBELE
ACTIESTEEK
5 (3/16)
1,2 (1/16)
25
BRUGSTEEK 5 (3/16)
Patroon
Vooraf
ingestelde lengte
(mm (inch))
Pagina
Steek
Vooraf ingestelde
breedte
(mm (inch))
13
14
15
16
17
1
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
11
DE MACHINE INRIJGEN
De spoel opwinden
VOORZICHTIG
1
Trek de klospen omhoog en plaats een
klos garen op de pen.
2
Terwijl u met uw rechterhand de draad
van de klos vasthoudt, leidt u de draad
naar u toe in de groef van de
draadgeleider. Vervolgens leidt u de draad
rond de voorspanningsschijf en trekt u de
draad helemaal in.
VOORZICHTIG
De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is speciaal door ons ontworpen. Wanneer u een
spoel van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de spoel die
wordt geleverd bij deze machine of een spoel van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB:
XA5539-151). Door het gebruik van een andere spoel kunt u de machine beschadigen.
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit model Andere modellen
1 Voorspanningsschijf 2 Spoelwinderas 3 Spoel
3
2
1
1 Trek de draad
helemaal in.
Als de draadklos niet op de juiste plaats
of onjuist is geïnstalleerd, raakt de draad
mogelijk verward op de klospen.
12
1
3
Leid het uiteinde van de draad vanuit de
spoel door het gat in de spoel.
4
Plaats de spoel op de spoelwinderas en
schuif de spoelwinderas naar rechts.
Draai de spoel met de klok mee, met de
hand, totdat het uitsteeksel in de inkeping
van de spoel schuift.
Trek 7 tot 10 cm (3-4 inch) draad uit vanuit
het gat in de spoel.
1 Uitsteeksel
2 Inkeping
3 7-10 cm (3-4 inch)
VOORZICHTIG
5
Zet de machine aan.
VOORZICHTIG
6
Houd het uiteinde van de draad vast en
trap het voetpedaal licht in om de draad
enkele malen rond de spoel te winden.
Stop vervolgens de machine.
7
Knip de overtollige draad boven de spoel af.
Laat 1 cm (1/2 inch) draad boven het gat in
de spoel.
1 1 cm (1/2 inch)
VOORZICHTIG
8
Trap het voetpedaal in om te beginnen.
9
Wanneer de spoel vol lijkt en langzamer
gaat draaien, neemt u uw voet van het
voetpedaal.
0
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas
naar links en neem de spoel uit.
Opmerking
Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait nadat u de draad rond de
spoel hebt gewonden, maakt de machine
een klikgeluid. Dit is geen storing.
De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
VOORZICHTIG
Trek de draad strak en houd het uiteinde
van de draad recht omhoog. Als de draad
te kort is, niet strak staat of schuin wordt
gehouden, kunt u letsel oplopen wanneer
de draad rond de spoel wordt gewonden.
Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk letsel
of schade aan de machine veroorzaken.
3
1
2
Volg de instructies zorgvuldig op. Als u de
draad niet volledig afknipt bij het
opwinden van de spoel, kan de draad
verward raken rond de spoel wanneer deze
op raakt. Hierdoor kan de naald breken.
Wanneer u de spoel niet goed opwindt,
kan de draadspanning te laag worden en
kan de naald breken.
1 Gelijkmatig gewonden
2 Slecht gewonden
1
1
2
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
13
De onderdraad inrijgen
Installeer de spoel waarop de draad is gewonden.
VOORZICHTIG
1
Bereid de spoel goed voor, voordat u de
onderdraad gaat inrijgen.
Zie pagina 11 voor meer bijzonderheden
over het opwinden van de spoel.
2
Zet de naald omhoog door het handwiel
naar u toe te draaien (tegen de klok in) en
de persvoethendel omhoog te zetten.
3
Verwijder het spoelhuisdeksel door dit te
schuiven en naar u toe te tillen.
1 Spoelhuisdeksel
4
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit
komt in de richting die wordt aangegeven
door de pijl.
VOORZICHTIG
5
Houd het uiteinde van de draad vast, duw
de spoel omlaag met uw vinger en leid de
draad door de gleuf, zoals aangegeven.
Als de draad niet juist door de spanningsveer
van het spoelhuis is geleid, is de
draadspanning mogelijk niet goed.
1 Spanningsveer
6
Plaats het spoelhuisdeksel terug. Plaats
het uitsteeksel in de groef van de
loophuisborg en duw deze dicht.
1 Groef
2 Uitsteeksel
Zorg dat het eind van de draad uit het deksel
komt naar de achterkant van de machine
(zoals aangegeven in de illustratie).
Trek de onderdraad omhoog voordat u begint
te naaien. Zie “De onderdraad
omhooghalen” op pagina 16 nadat u de
bovendraad hebt ingeregen.
Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de
machine inrijgt. Wanneer u per ongeluk
op het voetpedaal trapt en de machine
begint te naaien, kunt u letsel oplopen.
Plaats de spoel zo, dat de draad in de
juiste richting afwindt. Als de draad in de
verkeerde richting afwindt, kan dit de
draadspanning verstoren of kan de naald
breken.
1
1
1
2
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
15
5
Terwijl u met uw rechterhand de draad
van de klos vasthoudt, leidt u de draad
naar u toe in de groef van de
draadgeleider.
Zorg dat de veer in de groef de draad pakt.
1 Veer
6
Voer de bovendraad in volgens
onderstaande illustratie.
7
Let op dat u de draad van rechts naar links
door de draadophaalhendel haalt zoals
aangegeven in onderstaande illustratie.
1 Draadophaalhendel
Memo
Als de draadophaalhendel omlaag staat,
kunt u de bovendraad niet om de
draadophaalhendel wikkelen. Zet de naald
omhoog door het handwiel naar u toe te
draaien (tegen de klok in) zodat de
markering op het wiel omhoog staat.
8
Houd de draad achter de geleider boven
de naald.
U kunt de draad gemakkelijk achter de
draadgeleider op de naaldstang leiden door
de draad in uw linkerhand te houden en de
draad door te voeren met uw rechterhand.
1 Draadgeleider op naaldstang
9
Rijg de naald van voren naar achteren in,
waarbij u een stukje van 5 cm (2 inch)
overlaat.
1 5 cm (2 inch)
Opmerking
Zet de persvoethendel en de
draadophaalhendel omhoog voordat u de
bovendraad invoert.
Als u de draad niet goed invoert, kan dit
leiden tot problemen bij het naaien.
1
1
2
3
4
5
1
1
1
1
16
1
De onderdraad
omhooghalen
1
Houd het uiteinde van de bovendraad
losjes vast en draai het handwiel met de
hand een slag naar u toe (tegen de klok in)
om de naald omlaag en weer omhoog te
halen.
2
Trek aan de bovendraad om de
onderdraad omhoog te halen.
1 Bovendraad
2 Onderdraad
3
Trek ca 10 cm (4 inch) van beide draden
uit en leg ze naar de achterkant van de
machine onder de persvoet.
1 Bovendraad
2 Onderdraad.
1
1
2
2
1
2
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
17
COMBINATIES VAN STOF, DRAAD EN NAALD
Opmerking
Gebruik nooit een draad van 20 wt of minder. Dit kan storing aan de machine veroorzaken.
Memo
Hoe lager het draadnummer, des te dikker de draad. Hoe hoger het naaldnummer, des te dikker de
naald.
Ballpointnaald
Gebruik de ballpointnaald wanneer u naait op stretchstof, of stof waarop gemakkelijk steken worden
overgeslagen.
De aanbevolen naald is “HG-4BR” (Organ). Schmetz-naalden “JERSEY BALL POINT” 130/705H SUK 90/14 kunt
u gebruiken als substituut.
Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald van 90/14 tot 100/16 ongeacht de stof of de draad.
VOORZICHTIG
Soort stof/toepassing
Draad
Formaat naald
Type Formaat
Middelzware
stoffen
Popeline Katoenen draad
60–90
75/11–90/14
Tafzijde Synthetische draad
Flanel, gabardine Zijden draad 50
Dunne stoffen
Linon Katoenen draad
60–90
65/9–75/11
Crêpe georgette Synthetische draad
Challis, Satijn Zijden draad 50
Dikke stoffen
Denim Katoenen draad
30 100/16
50
90/14–100/16
Corduroy Synthetische draad
50–60
Tweed Zijden draad
Stretchstoffen
Jersey
Draad voor gebreide
stoffen
50–60
Ballpointnaald
75/11–90/14
(goudkleurig)
Tricot
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Katoenen draad
50–90
65/9–90/14Synthetische draad
Zijden draad 50
Voor versteviging
Synthetische draad
Zijden draad
30 100/16
50–60 75/11–90/14
Houd u aan de combinaties van naald, draad en stof van de tabel.
Wanneer u een onjuiste combinatie gebruikt, bijv. een zware stof zoals denim met een kleine
naald
(65/9-75/11), kan de naald verbuigen of breken. Door een onjuiste combinatie wordt
mogelijk ook de naad
ongelijkmatig, gaat de stof oprimpelen of slaat de machine steken over.
18
2
2 GRONDBEGINSELEN VAN HET NAAIEN
Lees het onderstaande voordat u gaat naaien
VOORZICHTIG
Beginnen met naaien
1
Zet de machine aan.
VOORZICHTIG
2
Zet de naald omhoog door het handwiel
naar u toe te draaien (tegen de klok in)
zodat de markering op het wiel omhoog
staat.
3
Draai de patroonkeuzeknop om een steek
te selecteren (zie pagina 9).
4
Verwissel de persvoet (zie pagina 8).
5
Zet de persvoethendel omhoog.
1 Persvoethendel
6
Plaats de stof onder de persvoet, leid de
draad onder de persvoet en trek ca. 5 cm
(2 inch) draad naar de achterkant van de
machine.
1 5 cm (2 inch)
Voorkom letsel door goed op de naald te letten wanneer u de machine gebruikt. Blijf met uw
handen uit de buurt van bewegende delen.
Rek de stof niet uit en trek er niet aan tijdens het naaien. Anders raakt de naald mogelijk
beschadigd, en kunt u letsel oplopen.
Gebruik geen verbogen of gebroken naalden. Anders kunt u letsel oplopen.
Let op dat de naald tijdens het naaien geen rijgspelden of andere voorwerpen raakt.
Daardoor kan de naald breken en kunt u letsel oplopen.
Gebruik altijd de juiste persvoet. Wanneer u de onjuiste persvoet gebruikt, raakt de naald
mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken, waardoor u mogelijk letsel
oploopt.
Wanneer u het handwiel met de hand draait, draai dan altijd naar u toe (tegen de klok in).
Wanneer u het handwiel de andere kant op draait, raakt de draad mogelijk in de war,
waardoor de naald of de stof beschadigd kunnen raken, of u letsel kunt oplopen.
Begin niet te naaien zonder de stof onder de persvoet te plaatsen. Anders kan de persvoet
beschadigd raken.
Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk letsel
of schade aan de machine veroorzaken.
1
1
GRONDBEGINSELEN VAN HET NAAIEN
19
7
Terwijl u het uiteinde van de draad en de
stof vasthoudt met uw linkerhand, draait u
met uw rechterhand het handwiel naar u
toe (tegen de klok in) om de naald omlaag
te zetten op het punt waar u met naaien
begint.
8
Zet de persvoethendel omlaag.
1 Persvoethendel
9
Duw langzaam het voetpedaal in.
X De machine begint te naaien.
0
Neem uw voet van het voetpedaal.
X De machine stopt met naaien.
U kunt achteruitnaaien gebruiken voor
afhechten en het verstevigen van naden.
Druk hiertoe op de achteruitnaaihendel. Zie
“Achteruitnaaihendel” op pagina 10 voor de
bijzonderheden.
a
Zet de naald omhoog door het handwiel
naar u toe te draaien (tegen de klok in).
b
Zet de persvoethendel omhoog.
c
Trek de stof naar de linkerkant van de
machine en leid de draden door de
draadafsnijder om ze af te snijden.
.
1 Draadafsnijder
Proeflapje naaien
Naai eerst een proeflapje. Met een stukje draad en de
stof die u wilt gebruiken voor uw naaiwerk controleert
u of de draadspanning, steeklengte en steekbreedte juist
zijn ingesteld.
Van naairichting
veranderen
Stop de machine met de naald in de stof op het punt
waar u van richting wilt veranderen. Zet vervolgens de
persvoet omhoog. Draai de stof met de naald als as. Zet
de persvoet omlaag en ga door met naaien.
Dikke stoffen naaien
Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet past,
zet dan de persvoethendel nog hoger om de
persvoet in de hoogste stand te zetten.
VOORZICHTIG
1
1
Als u stof van meer dan 6 mm
(15/64 inch) dik naait, of de stof te
krachtig duwt, kan de naald verbuigen of
breken.
20
2
Dunne stoffen naaien
Wanneer u dunne stoffen naait, is het stiksel mogelijk
slecht uitgelijnd of wordt de stof niet goed doorgevoerd.
Plaats in dat geval dun papier of steunstof onder de stof
en naai dit samen met de stof. Als u klaar bent met
naaien, scheurt u het papier af.
1 Steunstof of papier
Stretchstoffen naaien
Rijg de stukken stof eerst aan elkaar en naai vervolgens
zonder de stof uit te rekken.
1 Rijgen
Cilindrische stukken
naaien
Door het platbodemstuk te verwijderen, wordt het
gemakkelijker om cilindrische stukken te naaien, zoals
manchetten en broekspijpen, of stukken waar u
moeilijk bij kunt komen.
1
Schuif het platbodemstuk naar links om
het te los te maken.
1 Platbodemstuk
X Als het platbodemstuk verwijderd is, kunt u
naaien met de vrije arm.
Opmerking
Als u klaar bent met het naaien met de vrije
arm, installeert u het platbodemstuk in de
oorspronkelijke stand.
2
Schuif het stuk dat u wilt naaien op de
arm en naai dan van bovenaf.
Draadspanning
De spanning van de draad is van invloed op de
kwaliteit van uw steken. U moet de draadspanning
wellicht aanpassen wanneer u een andere stof of draad
gebruikt.
Memo
Wij adviseren om een stukje uit te proberen
op een restje van dezelfde stof voordat u aan
het echte werk begint.
Juiste spanning
Het is belangrijk dat u werkt met de juiste spanning.
Een te hoge of te lage spanning leidt tot zwakkere
naden, of de stof gaat trekken.
1
1
1
1 Voorkant van de stof
2 Achterkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
1
2
3
4
GRONDBEGINSELEN VAN HET NAAIEN
21
Bovendraad is te strak
Er komen lussen aan de voorkant van de stof.
Opmerking
Als de onderdraad onjuist is ingeregen, is de
bovendraad mogelijk te strak. Zie dan “De
onderdraad inrijgen” op pagina 13 en rijg de
onderdraad opnieuw in.
Oplossing
Verlaag de spanning door de bovenspanningsknop
op een lagere waarde te zetten.
Bovendraad is te los
Er komen lussen onder op de stof.
Opmerking
Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de
bovendraad mogelijk te los. Zie dan “De
bovendraad inrijgen” op pagina 14 en rijg
de bovendraad opnieuw in.
Oplossing
Verhoog de spanning door de bovenspanningsknop
op een hogere waarde te zetten.
1 Voorkant van de stof
2 Achterkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
5 Er verschijnen lusjes
op de voorkant van de
stof
1 Voorkant van de stof
2 Achterkant van de stof
3 Bovendraad
4 Onderdraad
5 Er verschijnen lusjes
op de achterkant van
de stof
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
22
3
3 INGEBOUWDE STEKEN
Rechte steken naaien
Rechte steken worden gebruikt om normale naden te
naaien.
Versteviging en stretchstoffen
U kunt een rechte steek gebruiken voor versteviging
en voor het naaien van lichtgewicht stoffen.
Zigzagsteken naaien
Zigzagsteek
Draai de patroonkeuzeknop naar zigzagsteek en
begin met naaien.
Wij adviseren een rechte steek te gebruiken aan het
begin en het eind van zigzagsteken. (Deze rechte
steken dienen als versteviging.)
Satijnen zigzagsteek
U kunt de satijnen zigzagsteek gebruiken voor
decoratieve steken.
Wanneer u een satijnen zigzagsteek gebruikt, geeft
een vrij losse bovendraadspanning het mooiste
resultaat.
Met de patroonkeuzeknop kunt u de satijnen
zigzagsteek (nr. 5) instellen op drie verschillende
steeklengten. De middelste stand is de instelling
voor de standaardsteeklengte.
1 Een kortere steeklengte krijgt u door de
patroonkeuzeknop te draaien naar de
linkerstand van satijnen zigzagsteek (nr. 5).
2 Een langere steeklengte krijgt u door de
patroonkeuzeknop te draaien naar de
rechterstand van satijnen zigzagsteek (nr. 5).
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Rechte steek
(middelste naaldstand)
1,6 (1/16)
Rechte steek
(middelste naaldstand)
1,8 (1/8)
Rechte steek
(middelste naaldstand)
2 (1/16)
Rechte steek
(middelste naaldstand)
3 (1/8)
Rechte steek
(middelste naaldstand)
4 (3/16)
Rechte steek
(linker naaldstand)
2,5 (3/32)
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Zigzagsteek 0,7 (1/32) 1,8 (1/8)
Zigzagsteek 1,5 (1/16) 3,3 (3/16)
Zigzagsteek 2 (1/16) 5 (3/16)
Satijnen
zigzagsteek
0,5 (1/32) 5 (3/16)
6
7
8
9
10
11
2
3
4
5
8
7
6
5
4
3
1
2
INGEBOUWDE STEKEN
23
Blinde zoomsteek
Memo
Als cilindrische stukken te klein zijn om op
de arm te schuiven of te kort, wordt de stof
niet doorgevoerd, en wordt het gewenste
resultaat niet bereikt.
1
Draai de rok of de broek om.
1 Achterkant van de stof
2 Voorkant van de stof
3 Onderkant
4 Rand van stof
2
Vouw de stof langs de gewenste
zoomrand en pers deze.
3
Markeer met krijgt de stof ca.
5 mm (3/16 inch) vanaf de rand en rijg de
stof.
4
Vouw de stof terug naar binnen langs de
rijgsteken.
5
Vouw de rand van de stof open en plaats
de stof met de achterkant naar boven.
6
Als het platbodemstuk verwijderd is, kunt
u naaien met de vrije arm.
Voor meer bijzonderheden over het naaien
met de vrije arm, zie “Cilindrische stukken
naaien” (Pagina 20).
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Blinde
zoomsteek
2 (1/16) 5 (3/16)
Blinde
stretchzoomsteek
2 (1/16) 5 (3/16)
1 Achterkant van
de stof
2 Voorkant van de
stof
3 Rand van stof
4 Gewenste
zoomrand
<Dikke stoffen>
<Normale stof>
<Zij-aanzicht >
12
14
2
1
3
4
1
2
1
2
1
3
3
4
2
1 Achterkant van
de stof
2 Voorkant van de
stof
3 Rand van stof
4 Rijgsteken naaien
5 5 mm (3/16 inch)
6 Gewenste
zoomrand
<Dikke stoffen>
<Normale stof>
<Zij-aanzicht >
1 Achterkant van
de stof
2 Rand van stof
3 Rijgen
4 5 mm (3/16 inch)
5 Gewenste
zoomrand
6 Voorkant van de
stof
7 Rijgpunt
<Dikke stoffen>
<Normale stof>
<Zij-aanzicht>
1 Achterkant van
de stof
2 Voorkant van de
stof
3 Rijgen
4 Rand van stof
5 Gewenste
zoomrand
6 Rijgpunt
<Dikke stoffen>
<Normale stof>
<Zij-aanzicht>
1
2
1
2
3
5
6
4
1
2
1
2
3
4
1
1
6
7
5
6
1
1
1
1
1
2
3
4
5
24
3
7
Schuif het deel dat u wilt naaien op de
arm. Zorg dat de stof juist wordt
doorgevoerd en begin met naaien.
1 Arm
8
Nadat u een steek hebt geselecteerd,
draait u het handwiel langzaam naar u toe
(tegen de klok in) totdat de naald van links
naar rechts is verplaatst.
9
Plaats de stof onder de persvoet en schuif
de stof zo dat de naald net in de vouw van
de zoom valt wanneer de naald bij de
linkerkant van de steek komt.
0
Zet de persvoethendel omlaag.
a
Naai op langzame snelheid terwijl u de
stof met uw handen vasthoudt, zodat de
naald net de vouw van de zoom pakt.
b
Verwijder de rijgsteken en draai de stof
met de voorkant naar boven.
Overlocksteken
* Steeknr. 15 is enkel beschikbaar op bepaalde
modellen.
1
Plaats de stof onder de persvoet met de
naadlijn (of de pijlpunt) ongeveer 3 mm
(1/8 inch) links van het midden van de
persvoet.
Als de marge breder is dan het steekpatroon,
snijdt u na het naaien de overtollige stof weg.
Elastische steek
Met de elastische steek kunt u repareren, elastiek
naaien of stoffen aan elkaar naaien. Deze functies
worden hieronder afzonderlijk uitgelegd.
1 Achterkant van de stof
2 Vouw van zoom
3 Waar de naald de stof
in gaat
1 Naald
2 Waar de naald de stof
in gaat
3 Vouw van zoom
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
1
1
2
3
1
2
3
1
2
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Overlocksteken 2 (1/16) 5 (3/16)
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Elastische steek 1 (1/16) 5 (3/16)
15
13
INGEBOUWDE STEKEN
25
Reparatie
1
Plaats de verstevigingsstof onder het vlak
dat u wilt repareren.
Bevestig de verstevigingsstof met rijgspelden.
2
Naai met de elastische steek langs de lijn
van de scheur.
Elastiek naaien
1
Speld het elastische band aan de
achterkant van de stof.
2
Rek tijdens het naaien het elastiek voor en
achter de persvoet uit.
Stoffen aan elkaar naaien
Met de elastische steek kunt u twee stukken stof aan
elkaar naaien. Dit is vooral handig bij gebreide
stoffen. Als u nylondraad gebruikt, is de steek niet
zichtbaar.
1
Plaats de rand van de twee stukken stof
tegen elkaar en leg deze midden onder de
persvoet.
2
Naai de stukken aan elkaar met de
elastische steek. Houd de randen van de
stof dicht tegen elkaar.
Zorg met rijgspelden dat de randen van de
stof dicht bij elkaar blijven.
Dubbele actiesteken
* Steeknrs. 16-17 zijn enkel beschikbaar op bepaalde
modellen.
Met deze steken naait u twee stukken stof aan elkaar,
bijv. bij patchwork.
Voorbeeld: patchwork met dubbele actiesteek
1 Gewenste naadlijn
2 Rechte steek
3 Dubbele actiesteek
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Dubbele
actiesteek
1,2 (1/16) 5 (3/16)
Brugsteek 1,2 (1/16) 5 (3/16)
16
17
1
2
3
26
4
4 KNOOPSGATEN NAAIEN EN KNOPEN
AANZETTEN
VOORZICHTIG
Een knoopsgat naaien
Memo
Wij adviseren eerst een knoopsgat te maken
op een restje stof voordat u dit probeert op
een kledingstuk.
Wanneer u knoopsgaten naait op een zachte
stof, plaats dan steunstof onder de stof.
1
Markeer met krijt op de stof de plaats en
de lengte van het knoopsgat.
1 Markeringen op stof
2 Knoopsgat naaien
2
Bevestig de voet voor knoopsgaten en
duw het frame zo ver mogelijk naar
achteren met het plastic inzetstuk aan de
voorkant van het frame.
VOORZICHTIG
3
Naai eerst de voorste bartack. Zorg dat de
bartackmarkering onder het midden van
de persvoet ligt en op één lijn met de twee
markeringen op de persvoet.
1 Voorkant krijtmarkering
2 Rode lijnen
Een knoopsgat naaien
Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat
u de persvoet verwisselt. Anders kunt u
letsel oplopen wanneer u per ongeluk op
het voetpedaal drukt en de machine
begint te naaien.
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Voet
0,5 (1/32) 5 (3/16)
Knoops-
gatvoet
“A”
1
1
2
Als de persvoet niet in de juiste richting
wordt geïnstalleerd, raakt de naald
mogelijk de persvoet. Daardoor kan de
naald buigen of breken en letsel
veroorzaken. (Zie pagina 8 voor de juiste
persvoetrichting.)
Stap
Genaaid
gedeelte
Patroon
Stap 1
(Voorste bartack)
1. Zet de patroonkeuzeknop op “a”.
2. Zet de persvoet omlaag en naai 5 tot 6 steken.
3. Stop de machine wanneer de naald zich links van
de steken bevindt en haal de naald omhoog uit de
stof.
Stap 2
(links)
1. Zet de patroonkeuzeknop op “b”.
2. Naai de lengte van de krijtstreep.
3. Stop de machine wanneer de naald zich links van
de steek bevindt en haal de naald omhoog uit de
stof.
1
2
KNOOPSGATEN NAAIEN EN KNOPEN AANZETTEN
27
De steken verstevigen en het knoopsgat
opensnijden
1
Ter versteviging draait u het materiaal
90 graden tegen de klok in en naait u
rechte steken tot het eind van de bartack
van het knoopsgat.
2
Neem het materiaal uit de machine. We
adviseren u spelden aan beide uiteinden
van het knoopsgat te plaatsen om te
voorkomen dat de steken worden
ingesneden.
3
Snijd met het tornmesje een opening in
het midden van het knoopsgat. Pas op dat
u geen steken doorsnijdt.
VOORZICHTIG
Knoopsgaten aanpassen
Als de steken aan de twee kanten van het knoopsgat
niet hetzelfde zijn, kunt u de volgende aanpassingen
maken.
1
Nadat u de linkerkant van het knoopsgat
hebt genaaid, stikt u de rechterkant en
kijkt u hoe de invoer verloopt.
1 Rechterkant
2
Als de linkerkant te los of te strak is
vergeleken met de rechterkant, wijzigt u
de instelling van de schroef voor
fijnafstelling knoopsgat , zoals beschreven
in onderstaande alinea's.
1 Schroef voor fijnafstelling knoopsgat
2 Linkerkant
3 Hoe het knoopsgat eruit ziet
Als de linkerkant te open is, draait u de
schroef voor fijnafstelling knoopsgat met een
grote schroevendraaier in de richting van de
“–”.
Als de linkerkant te krap is, draait u de
schroef voor fijnafstelling knoopsgat met een
grote schroevendraaier in de richting van de
“+”.
Met deze fijnafstelling zorgt u dat beide
zijden van het knoopsgat gelijk zijn.
Stap 3
(Achterste bartack)
1. Zet de patroonkeuzeknop op “c” (dezelfde stand
als in stap 1).
2. Naai 5 tot 6 steken.
3. Stop de machine wanneer de naald zich rechts
van de steek bevindt en haal de naald omhoog uit
de stof.
Stap 4
(rechts)
1. Zet de patroonkeuzeknop op “d”.
2. Naai de rechterkant totdat de naald bij de in stap 1
genaaide steken uitkomt.
Plaats uw hand of vinger niet voor het
tornmesje bij het opensnijden van het
knoopsgat. Het tornmesje kan uitglijden,
waardoor u letsel kunt oplopen.
Stap
Genaaid
gedeelte
Patroon
1
1
2
33
28
5
5 WERKEN MET HULPSTUKKEN EN
TOEPASSINGEN
VOORZICHTIG
Ritsen inzetten
Met de ritsvoet kunt u verschillende soorten ritsen
innaaien. U kunt deze voet gemakkelijk links of rechts
van de naald plaatsen.
Wanneer u met de rits aan de rechterkant naait,
bevestigt u de bevestigingspen aan de linkerpen van de
ritsvoet. Wanneer u met de rits aan de linkerkant naait,
bevestigt u de bevestigingspen aan de rechterpen van
de ritsvoet.
1 Rechterpen om te naaien met de rits aan de
linkerkant
2 Linkerpen om te naaien met de rits aan de
rechterkant
3 Punt waar de naald neerkomt voor naaien met
de rits aan de linkerkant
4 Punt waar de naald neerkomt voor naaien met
de rits aan de rechterkant
1
Bereid de stof voor met de rits met
rijgsteken bevestigd aan de achterkant.
1 Rijgsteken naaien
2 Achteruitsteken
3 Achterkant van de stof
4 Einde van ritsopening
5 Rits
2
Zet de machine uit.
Bevestig ritsvoet “I”.
VOORZICHTIG
3
Zet de machine aan.
VOORZICHTIG
4
Met de voorkant van de stof naar boven
gaat u verder met het naaien van de rits
aan de rechterkant van de persvoet.
1 Einde van ritsopening
2 Rijgsteken naaien
3 Rits
Naai het stiksel in de volgorde van 1 t/m 3.
Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel
oplopen wanneer u per ongeluk op het voetpedaal drukt en de machine begint te naaien.
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Voet
Rechte steek
(middelste
naaldstand)
3 (1/8) Rits-voet “I”
9
I
1
2
3
4
1
2
3
4
1
5
3
4
Draai het handwiel naar u toe (tegen de
klok in) en controleer dat de naald de
ritsvoet niet raakt, voordat u begint te
naaien. Wanneer u een andere steek
kiest, zal de naald de persvoet raken en
breken. U kunt daardoor letsel oplopen.
Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk letsel
of schade aan de machine veroorzaken.
1
2
3
1
2
3
WERKEN MET HULPSTUKKEN EN TOEPASSINGEN
29
VOORZICHTIG
5
Wanneer u klaar bent met naaien,
verwijdert u de rijgsteken.
Plooien naaien
1
Verlaag de spanning van de bovendraad,
zodat de onderdraad op de onderkant van
het materiaal ligt.
2
Naai één rij (of meerdere rijen) rechte
steken.
3
Trek aan de onderdraad om het materiaal
te plooien.
Applicaties
U kunt een applicatie maken door een ander stuk stof
uit te knippen en als decoratie te gebruiken.
1
Speld het uitgeknipte ontwerp op de stof.
2
Naai zorgvuldig met de zigzagsteek rond
de rand van het ontwerp.
Zorg dat de naald de rits niet raakt
tijdens het naaien. Als de naald de rits
raakt, kan de naald breken en kunt u
letsel oplopen.
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Rechte steek
(middelste
naaldstand)
3 (1/8)
Rechte steek
(linker naaldstand)
2,5 (3/32)
9
11
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Zigzagsteek 0,7 (1/32) 1,8 (1/8)
Zigzagsteek 1,5 (1/16) 3,3 (3/16)
Zigzagsteek 2 (1/16) 5 (3/16)
Satijnen
zigzagsteek
0,5 (1/32) 5 (3/16)
2
3
4
11
5
30
5
OPTIONELE ACCESSOIRES GEBRUIKEN
Knopen aannaaien
1
Meet de afstand tussen de knoopsgaten en
zet de patroonkeuzeknop op de
zigzagsteek van de gewenste breedte.
2
Zet de machine uit.
3
Verwissel de voet voor
knoopbevestigingsvoet “M”.
4
Plaats de stopplaat op de naaldplaat.
5
Zet de machine aan.
VOORZICHTIG
6
Plaats een knoop tussen de voet en de stof
en zorg dat de naald in de gaten komt
zonder de knoop te raken. Als de naald de
knoop raakt, kijkt u bij stap
1
.
7
Naai ongeveer 10 steken in laag tempo.
VOORZICHTIG
8
Trek de bovendraad aan het eind van het
stiksel naar de achterkant van de stof en
knoop deze vast aan de onderdraad.
X Knop de bovendraad en onderdraad aan
het begin van het stiksel af met een schaar.
Steek
Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Voet Anders
Zig-
zag-
steek
0,7
(1/32)
1,8
(1/8)
Knoop-
bevestig-
ingsvoet
“M”
Stopplaat
Zig-
zag-
steek
1,5
(1/16)
3,3
(3/16)
Knoop-
bevestig-
ingsvoet
“M”
Stopplaat
Zig-
zag-
steek
2
(1/16)
5
(3/16)
Knoop-
bevestig-
ingsvoet
“M”
Stopplaat
Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk letsel
of schade aan de machine veroorzaken.
2
3
4
Zorg dat de naald de knoop niet raakt
tijdens het naaien. Daardoor kan de
naald breken en kunt u letsel oplopen.
WERKEN MET HULPSTUKKEN EN TOEPASSINGEN
31
Gaten stoppen
1
Zet de machine uit.
Plaats de stopplaat op de naaldplaat en
zet vervolgens de machine aan.
2
Verwijder de persvoet en de
persvoethouderunit en zet vervolgens de
persvoethendel omlaag.
3
Plaats het gedeelte dat u wilt stoppen
onder de persvoet, samen met een stuk
stof ter versteviging.
4
Zet de machine aan.
VOORZICHTIG
5
Begin te naaien en trek daarbij zachtjes de
stof beurtelings van u af en naar u toe.
Opmerking
Naai terwijl u de stof strak houdt om te
zorgen dat het vlak ligt.
6
Herhaal dit totdat het te stoppen gedeelte
gevuld is met parallelle rijen steken.
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Anders
Rechte steek
(middelste
naaldstand)
1,6 (1/16)
Stop-plaat
Rechte steek
(middelste
naaldstand)
1,8 (1/8)
Stop-plaat
Rechte steek
(middelste
naaldstand)
2 (1/16)
Stop-plaat
Rechte steek
(middelste
naaldstand)
3 (1/8)
Stop-plaat
Rechte steek
(middelste
naaldstand)
4 (3/16)
Stop-plaat
Rechte steek
(linker
naaldstand)
2,5 (3/32)
Stop-plaat
6
7
8
9
10
11
Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk letsel
of schade aan de machine veroorzaken.
32
5
Werken met de
blindsteekvoet
Deze voet is handig, niet alleen voor blindzoomsteken,
maar ook om randen en naden te naaien.
Bij het naaien van randen
1
Zet de machine uit.
2
Bevestig de blindsteekvoet.
Zet de machine aan.
VOORZICHTIG
3
Plaats de naald op de gewenste afstand
van de rand van de stof. Zet de naald dan
op die plek omlaag.
4
Draai de voetgeleiderschroef en stel deze
zorgvuldig af om de stof te geleiden.
1 Schroef
2 Geleider
Bij het naaien van naden
1
Zet de machine uit.
2
Bevestig de blindsteekvoet.
Zet de machine aan.
VOORZICHTIG
3
Zet de patroonkeuzeknop op rechte steek
(middelste naaldstand). Lijn de
voetgeleider uit met de naaldstand.
4
Zet de patroonkeuzeknop op zigzagsteek
met de gewenste breedte.
5
Plaats de stof onder de voet, zodat de
voetgeleider is uitgelijnd met beide
randen van de stof.
6
Zet de persvoet omlaag en begin te
naaien.
Bij het naaien van blinde zomen op
stretchstof
Bij het naaien van blinde zomen met de
blindsteekvoet op stretchstof draait u de schroef om
de geleider af te stemmen op de gevouwen zoom.
Voor meer bijzonderheden over het naaien
van blinde zomen, zie pagina 23.
1 Schroef
2 Geleider
3 Gevouwen zoom
Steek Patroon
Steeklengte
[mm (inch)]
Steekbreedte
[mm (inch)]
Zigzagsteek 0,7 (1/32) 1,8 (1/8)
Zigzagsteek 1,5 (1/16) 3,3 (3/16)
Zigzagsteek 2 (1/16) 5 (3/16)
Rechte steek
(middelste
naaldstand)
3 (1/8)
Blinde
zoomsteek
2 (1/16) 5 (3/16)
Blinde
stretchzoomsteek
2 (1/16) 5 (3/16)
Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk letsel
of schade aan de machine veroorzaken.
2
3
4
9
12
14
1
2
1
2
Zet de machine niet aan terwijl u het
voetpedaal indrukt. De machine kan
onverwachts starten en persoonlijk letsel
of schade aan de machine veroorzaken.
1
2
3
BIJLAGE
33
6 BIJLAGE
ONDERHOUD
Beperkingen op smeren
Om beschadiging van de machine te voorkomen mag
deze machine niet worden gesmeerd door de gebruiker.
De machine is vervaardigd met de juiste hoeveelheid
olie om goed te functioneren. Het is niet nodig om deze
periodiek te smeren.
Als zich problemen voordoen, bijv. dat het handwiel
moeilijk draait, of u een ongewoon geluid hoort,
gebruik de machine dan beslist niet meer en neem
contact op met de erkende dealer of het dichtstbijzijnde
erkende servicecentrum.
Voorzorgsmaatregelen bij
het opbergen van de
machine
Berg de machine niet op in situaties zoals hieronder
aangegeven. Anders kan de machine beschadigen.
Condensatie kan bijvoorbeeld leiden tot roest.
Blootgesteld aan extreem hoge temperaturen
Blootgesteld aan extreem lage temperaturen
Blootgesteld aan extreme temperatuurwisselingen
Blootgesteld aan hoge luchtvochtigheid of stoom
In de buurt van open vuur, verwarming of airco
Buiten of blootgesteld aan direct zonlicht
Blootgesteld aan uiterst stoffige of vettige
omgevingen
Opmerking
Deze machine gaat langer mee als u hem af
en toe inschakelt en gebruikt.
De machine werkt mogelijk minder efficiënt
wanneer u hem lang opbergt zonder hem te
gebruiken.
Reinigen
VOORZICHTIG
1
Zet de machine uit en neem de netstekker
uit het stopcontact.
2
Zet de naald en de persvoet omhoog.
3
Draai de persvoetschroef en de
naaldklemschroef los om de
persvoethouder en de naald eruit te halen.
4
Verwijder de twee schroeven met de
schroevendraaier. Til de naaldplaat op
zoals aangegeven in de illustratie en
schuif de naaldplaat vervolgens naar links
om deze te verwijderen.
1 Gebruik de schroevendraaier
Haal de netstekker uit het stopcontact
voordat u de machine reinigt. Anders
kunt u een elektrische schok krijgen of
letsel oplopen.
1
34
6
5
Pak het spoelhuis vast en til het er naar
links uit.
6
Verwijder met een borsteltje of stofzuiger
alle stof van het loophuis en er omheen.
1 Borsteltje
2 Loophuis
Breng geen olie aan op het spoelhuis.
7
Breng het spoelhuis zo in dat de
-markering op het spoelhuis is uitgelijnd
met de -markering op de machine, zoals
hieronder aangegeven.
Lijn de -markering uit met de -markering.
1 -markering
2 -markering
3 Spoelhuis
Zorg dat de aangegeven punten zijn
uitgelijnd voordat u het spoelhuis installeert.
8
Installeer de naaldplaat en draai de
schroeven vast.
1 Schroeven
Zorg dat u de naaldplaat stevig installeert.
VOORZICHTIG
1
2
1
2
1
2
3
Gebruik nooit een spoelhuis dat gekrast
is. De bovendraad kan anders verward
raken, waardoor de naald kan breken of
de naairesultaten mogelijk minder goed
worden. Hebt u een nieuw spoelhuis
nodig (onderdeelcode: XE9326-001),
neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Plaats het spoelhuis op de juist manier,
anders kan de naald breken.
1
BIJLAGE
35
PROBLEMEN OPLOSSEN
Als de machine niet meer goed functioneert, controleer dan onderstaande mogelijke oorzaken voordat u hulp inroept.
U kunt de meeste problemen zelf oplossen. Als u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de nieuwste
veelgestelde vragen en tips voor probleemoplossing. Bezoek de website “ http://solutions.brother.com
”. Als het
probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met uw dealer of met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De
naaimachine
werkt niet.
De hoofdschakelaar staat uit. Zet de hoofdschakelaar aan. 7
De spoelwinderas staat naar rechts. Schuif de spoelwinderas naar links. 12
U hebt het voetpedaal niet goed gebruikt. Gebruik het voetpedaal correct. 7
De stof die
met de
machine is
genaaid, kan
niet worden
verwijderd.
Draad is verward onder de naaldplaat.
Til de stof op en knip de draden
eronder af. Reinig vervolgens het
loophuis.
33
De naald
breekt.
De naald is onjuist geïnstalleerd. Installeer de naald op de juiste wijze. 7
De naaldklemschroef zit los.
Draai de schroef stevig aan met de
schroevendraaier.
8
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. 7
De bovendraad is niet juist ingeregen. Rijg de bovendraad correct in. 14
U hebt niet de juiste combinatie van stof,
draad en naald gebruikt.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
17
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt
voor het soort steek dat u wilt naaien.
Bevestig de geschikte persvoet voor het
soort steek dat u wilt naaien.
De spanning van de bovendraad is te hoog.
Verlaag de spanning van de bovendraad.
21
U trekt te veel aan de stof. Leid de stof losjes.
U hebt de klos niet goed bevestigd.
Bevestig de klos correct. 14
Het vlak rond het gat in de naaldplaat of de
persvoet is gekrast.
Vervang de naaldplaat.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Het spoelhuis is gekrast.
Vervang het spoelhuis.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
Gebruik uitsluitend spoelen die
speciaal voor deze machine zijn
ontworpen.
11
De
bovendraad
breekt.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen. (U hebt bijvoorbeeld de klos
niet goed bevestigd, of de draad is
losgeraakt uit de geleider boven de naald.)
Rijg de bovendraad correct in. 14
De draad zit geknoopt of in de war.
Verwijder het geknoopte of verwarde
gedeelte.
De naald is niet geschikt voor de draad die
u gebruikt.
Selecteer een naald die geschikt is voor
het soort steek dat u naait.
17
De spanning van de bovendraad is te hoog.
Verlaag de spanning van de bovendraad.
21
36
6
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. 7
De
bovendraad
breekt.
De naald is onjuist geïnstalleerd. Installeer de naald correct. 7
Het vlak rond het gat in de naaldplaat of de
persvoet is gekrast.
Vervang de naaldplaat.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Het spoelhuis is gekrast of er zit een braam
op.
Vervang het spoelhuis.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal
voor deze machine zijn ontworpen.
11
De
onderdraad
zit verward of
breekt.
U hebt de onderdraad niet goed
opgewonden.
Wind de onderdraad op de juiste
manier op.
11
De spoel is gekrast en draait niet soepel. Vervang de spoel.
De draad zit verward.
Verwijder de verwarde draad en maak
het spoelhuis schoon.
33
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal
voor deze machine zijn ontworpen.
11
Spoel is onjuist geïnstalleerd. Installeer de onderdraad correct. 13
De
draadspanning
is niet goed.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen.
Rijg de bovendraad correct in. 14
U hebt de onderdraad niet goed
opgewonden.
Wind de onderdraad op de juiste
manier op.
11
U werkt niet met de juiste combinatie van
draad en naald voor de stof die u gebruikt.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
17
U hebt de persvoethouder niet goed
bevestigd.
Bevestig de persvoethouder correct.
De draadspanning is niet goed.
Pas de spanning van de bovendraad
aan.
20
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
Gebruik uitsluitend spoelen die
speciaal voor deze machine zijn
ontworpen.
11
Spoel is onjuist geïnstalleerd. Installeer de onderdraad correct. 13
De stof is
gekreukt.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen, of de klos niet goed bevestigd.
Rijg de bovendraad correct in en wind
de onderdraad op de juiste manier op.
11-16
U hebt de klos niet goed bevestigd. Bevestig de klos correct. 14
U hebt niet de juiste combinatie van stof,
draad en naald gebruikt.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
17
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. 7
Als u dunne stof naait, wordt de stof niet
goed doorgevoerd.
Gebruik steunstof onder de stof. 20
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt
voor het soort steek dat u wilt naaien.
Bevestig de geschikte persvoet voor het
soort steek dat u wilt naaien.
28
De draadspanning is niet goed.
Pas de spanning van de bovendraad
aan.
20
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
BIJLAGE
37
Er worden
steken
overgeslagen.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen.
Rijg de bovendraad correct in. 14
U hebt niet de juiste combinatie van stof,
draad en naald gebruikt.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
17
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. 7
De naald is onjuist geïnstalleerd. Installeer de naald correct. 7
Er heeft zich stof opgehoopt onder de
naaldplaat of in het spoelhuis.
Verwijder de naaldplaat en maak de
plaat en het spoelhuis schoon.
33
De steek
wordt niet
correct
genaaid.
De persvoet die u gebruikt, is niet de juiste
voor het soort steek.
Bevestig de geschikte persvoet voor het
soort steek dat u wilt naaien.
De draadspanning is niet goed.
Pas de spanning van de bovendraad
aan.
20
De draad zit verward.
Verwijder de verwarde draad. Als de
draad in het spoelhuis verward zit,
maak dan het spoelhuis schoon.
33
De stof wordt
niet
doorgevoerd.
De stopplaat is bevestigd op de naaldplaat. Verwijder de stopplaat.
U hebt niet de juiste combinatie van stof,
draad en naald gebruikt.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
17
De draad zit verward, bijvoorbeeld in het
spoelhuis.
Verwijder de verwarde draad. Als de
draad in het loophuis verward zit,
maak dan het loophuis schoon.
33
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt
voor het soort steek dat u wilt naaien.
Bevestig de geschikte persvoet voor het
soort steek dat u wilt naaien.
28
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
38
INDEX
A
Aan/uit-schakelaar ........................................7
Aansluitingen ................................................6
Achteruitnaaihendel ....................................10
Applicaties .................................................29
Automatisch knoopsgat in 4 stappen .............26
B
Belangrijkste onderdelen ...............................5
Blinde zoomsteek ........................................23
Blindsteekvoet ............................................32
Bovenspanningsknop ..................................21
C
Combinaties van stof, draad en naald ...........17
D
De bovendraad inrijgen ...............................14
De onderdraad inrijgen ...............................13
De onderdraad omhooghalen .......................16
De spoel opwinden .....................................11
Draadafsnijder ............................................19
Draadspanning ...........................................20
Dubbele actiesteken ....................................25
E
Elastische steek ...........................................24
G
Gaten stoppen ............................................31
H
Handwiel ...................................................14
I
Inrijgen
bovendraad ............................................14
onderdraad .............................................13
K
Klospen ............................................... 11, 14
Knoopsgat
aanpassen ...............................................27
naaien ....................................................26
Knopen aannaaien ......................................30
L
Loophuis reinigen .......................................33
N
Naaien met de vrije arm ..............................20
Naailampschakelaar ......................................7
Naald
combinaties met stof en draad ..................17
controleren ...............................................7
verwisselen ...............................................7
O
Onderhoud .................................................33
Overlocksteken ...........................................24
P
Patronen ......................................................9
Patroonkeuzeknop ........................................9
Persvoet verwisselen .....................................8
Platbodemstuk ..............................................5
Plooien naaien ............................................29
Problemen oplossen ....................................35
R
Rechte steken naaien .................................. 22
Reinigen .................................................... 33
Ritsen inzetten ........................................... 28
S
Schroef voor fijnafstelling knoopsgat ............ 27
Steken
ingebouwd ............................................. 22
namen ..................................................... 9
Stopplaat .............................................30, 31
T
Toebehoren ................................................. 4
optioneel ...........................................4, 30
V
Voetpedaal .................................................. 7
Z
Zigzagsteek ................................................ 22
8

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Brother X56 wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Brother X56

Brother X56 Kurzanleitung - Deutsch - 4 seiten

Brother X56 Bedienungsanleitung - Deutsch - 40 seiten

Brother X56 Kurzanleitung - Englisch - 4 seiten

Brother X56 Bedienungsanleitung - Englisch - 40 seiten

Brother X56 Kurzanleitung - Holländisch - 4 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info