3. Draai aan de programmadraaiknop om de instelling te wijzi-
gen. De staat van de ketel zal van ‘aan’ naar ‘uit’ veranderen (of
omgekeerd).
4. Laat de toets VERWARMING los. Op het scherm is nu 3
seconden de huidige display code ketel te zien.
• Indien uw thermostaat ingesteld staat op weersafhankelijke regeling
(met of zonder ruimtetemperatuurcompensatie)
1. Controleer of het scherm in ruststand is (zie figuur 3-2).
2. Houd de toets VERWARMING ingedrukt. Op het scherm is nu
de huidige staat van de ketel zichtbaar ( = aan, = uit).
Standaard is de instelling ‘aan’.
3. Draai aan de programmadraaiknop om de instelling te wijzi-
gen. Op het scherm verschijnt naast de radiator het symbool
dat bij uw regeling hoort en rechts een getal dat kan variëren
tussen de 10 en de 25. Hiermee kunt u de gewenste buiten-
temperatuur instellen, waarbij uw verwarmingsinstallatie moet
afschakelen.Wanneer u de programmadraaiknop helemaal
doordraait tot de 25, is de eerst volgende instelling de ‘uit’
stand ( ).
4. Laat de toets VERWARMING los. Op het scherm is nu 3
seconden de huidige display code ketel te zien.
20