564181
46
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/48
Nächste Seite
Magna Aqua 300/2 C
Bedieningshandleiding
en
Installatiehandleiding
Altijd aan uw zijde
- 3 -
1 Veiligheid ................................................. 4
1.1 Gebruikte symbolen ..................................................4
1.2 Vereiste kwali caties .................................................4
1.3 Algemene veiligheidsvoorschriften ............................4
1.4 Beoogd gebruik .........................................................5
1.5 CE-identi catie ..........................................................5
1.6 Koelmiddel .................................................................5
2 Opmerkingen met betrekking tot de
documentatie ........................................... 5
2.1 Naleving van de geldende documenten ....................5
2.2 Bewaren van de documenten ....................................5
2.3 Geldigheid van de handleiding ..................................5
3 Beschrijving van het apparaat ............... 6
3.1 Presentatie van het apparaat ....................................6
3.2 Beschrijving van de gebruikersinterface ....................6
4 Werking .................................................... 6
4.1 Werking en weergave van de functies van
het apparaat ..............................................................6
4.2 Controle- en onderhoudswerkzaamheden ..............10
4.3 Tijdelijk uitschakelen van het apparaat ....................11
5 Oplossen van storingen ........................11
6 De nitief buiten gebruik stellen............11
7 Recycling ................................................11
7.1 Verpakking ...............................................................11
7.2 Apparaat ..................................................................11
7.3 Koelmiddel ...............................................................12
8 Garantie en klantenservice .................. 12
9 Bijlage .................................................... 13
9.1 Tips voor een optimaal energieverbruik van
uw apparaat .............................................................13
INHOUDSOPGAVE
NL
BEDIENINGSHANDLEIDING
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
4
VEILIGHEID
NL
1 Veiligheid
1.1 Gebruikte symbolen
De waarschuwingen zijn gerangschikt volgens de
ernst van het potentiële gevaar waarbij de volgende
waarschuwingstekens en -termen worden gebruikt:
Symbool
van de
waarschuwing
Uitleg
a
Gevaar!
Levensgevaar of risico op ernstig letsel
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrocutie
a
Waarschuwing!
Risico op licht letsel
b
Let op!
Risico op materiële schade of gevaar voor het
milieu
1.2 Vereiste kwali caties
Door werkzaamheden aan het apparaat uitgevoerd door een
niet-gekwali ceerd persoon kan materiële schade ontstaan
aan de installatie in zijn geheel en zelfs lichamelijk letsel.
Alleen erkende installateurs mogen aan het apparaat
werken.
1.3 Algemene veiligheidsvoorschriften
Lees, vóór het lezen van dit hoofdstuk, ook de algemene
veiligheidsvoorschriften van de gebruiksaanwijzing.
1.3.1 Risico op brandwonden door het aanraken
van hete oppervlakken!
De uitgaande leidingen en de hydraulische wartels zijn
warm als het apparaat in werking is.
Raak ze niet aan.
1.3.2 Risico op brandwonden door heet water!
Er bestaat een risico op brandwonden bij de warm
watertappunten als de temperatuur van het warme water
hoger is dan 60 °C. Kinderen en ouderen zijn extra gevoelig
hiervoor, zelfs bij lagere temperaturen.
Kies een temperatuur waarbij niemand gevaar loopt.
1.3.3 Levensgevaar door een defecte
veiligheidsvoorziening
Een defecte veiligheidsvoorziening (bijvoorbeeld een
veiligheidsklep, expansievat) kan een gevaarlijke situatie
opleveren en brandwonden of ander letsel veroorzaken,
bijvoorbeeld door het scheuren van een slang.
Neem contact op met uw installateur als
veiligheidsvoorzieningen ontbreken.
1.3.4 Risico op letsel en materiële
schade door verkeerd uitgevoerde
onderhoudswerkzaamheden of
reparaties
Alleen vakmensen die beschikken over de vereiste
kwali caties hebben de kennis die nodig is voor het
correct installeren, inspecteren, onderhouden, repareren
en schoonmaken van de apparaten. Personen die niet
beschikken over de noodzakelijke kennis kunnen fouten
maken waardoor levensgevaarlijke situaties kunnen
ontstaan door vergiftiging, elektrocutie, brand en explosie.
Ook kan schade ontstaan aan goederen door waterlekkage,
brand of explosie.
Let op dat het apparaat uitsluitend door een vakman
wordt geïnstalleerd, gecontroleerd, onderhouden en
gerepareerd.
Maak het apparaat nooit open.
1.3.5 Risico door wijzigingen aangebracht in
de omgeving van het apparaat
Sommige aanpassingen aan uw woning kunnen invloed
hebben op de goede werking van uw apparaat.
Raadpleeg uw installateur voordat u gaat verbouwen.
1.3.6 Risico op corrosie door ongunstige
atmosferische omstandigheden
Onder ongunstige omstandigheden kan door bepaalde
stoffen corrosie op de warmtepompboiler ontstaan.
Zorg ervoor dat de toegevoerde lucht vrij is van
chemische stoffen in welke vorm dan ook (vloeistof,
nevel, damp).
Gebruik of bewaar geen spuitbussen, oplosmiddelen,
chloorhoudende schoonmaakmiddelen, verf, lijm,
ammoniakverbindingen of andere soortgelijke stoffen in
de ruimte waar de warmtepompboiler is geïnstalleerd.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
5
VEILIGHEID
NL
1.3.7 Vorstschade
In geval van stroomuitval of als het apparaat is
uitgeschakeld, of wanneer de kamertemperatuur op een te
lage waarde is ingesteld, kunnen bepaalde onderdelen van
de installatie beschadigen als gevolg van bevriezing.
Het gevaar van bevriezing is groter bij een installatie met
gedeeltelijke of zonder luchtkanalen waar de koude lucht
in de ruimte wordt geblazen.
Zorg voor voldoende verwarming van de ruimte als het
vriest.
Houd u altijd aan de informatie over de bescherming
tegen bevriezing in het hoofdstuk "Bescherming van de
installatie tegen bevriezing".
1.4 Beoogd gebruik
In geval van verkeerd gebruik of gebruik waarvoor het
apparaat niet is bestemd, bestaat er altijd een risico op
schade aan goederen of ernstiger tot dodelijk letsel voor de
gebruiker of anderen.
Het apparaat is bestemd om te worden gebruikt voor de
productie van warm tapwater voor huishoudelijk gebruik.
Het beoogd gebruik van het apparaat omvat de volgende
elementen:
- het in acht nemen van de aanwijzingen voor de werking,
de installatie en het onderhoud van dit apparaat en alle
andere onderdelen en componenten van het systeem.
- het voldoen aan alle voorwaarden voor de inspectie en
het onderhoud die in deze handleiding staat.
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen in de leeftijd
tot 8 jaar en door personen met lichamelijke, zintuiglijke of
mentale beperkingen, een gebrek aan ervaring of kennis,
op voorwaarde dat zij zijn geïnformeerd en voorgelicht
over het in alle veiligheid gebruiken van het apparaat en de
mogelijke risico's ervan begrijpen. Laat geen kinderen met
dit apparaat spelen. Het schoonmaken en onderhouden van
het apparaat mag niet worden gedaan door kinderen zonder
toezicht.
Ieder ander gebruik dan het in deze handleiding beschreven
gebruik of gebruik dat gericht is om het hier beschreven
gebruik uit te breiden is niet beoogd.
Ieder rechtstreeks commercieel of industrieel gebruik wordt
ook beschouwd als niet beoogd gebruik.
Ieder afwijkend gebruik is verboden.
1.5 CE-identi catie
De CE-markering geeft aan dat dit apparaat is ontworpen
in overeenstemming met de geldende technieken en
veiligheidsregels.
De overeenstemming van dit apparaat met de geldende
normen is gecerti ceerd.
1.6 Koelmiddel
Het gebruikte koelmiddel bevat gassen die, als zij
ontsnappen in de atmosfeer, schadelijk kunnen zijn voor
het milieu, doordat zij de ozonlaag aantasten en een
broeikaseffect met opwarming van de aarde veroorzaken.
De risico's op lekkage kan niet worden uitgesloten voor
apparaten die bestemd zijn om jarenlang te werken en
blootstaan aan wisselende buitenomstandigheden.
Het aardopwarmingsvermogen drukt enerzijds de emissie
van een bepaald broeikasgas uit als een "CO2-equivalente"
emissie met betrekking tot het broeikaseffect op grond van
de door de installatie verbruikte energie, en anderzijds de
rechtstreekse emissie van het koelmiddel als gevolg van
lekkage van de installatie.
Het aardopwarmingsvermogen (GWP, van het Engelse
Global Warming Potential) is een eenvoudig middel om de
verschillende broeikasgassen die het klimaat beïnvloeden
met elkaar te vergelijken.
Het ozonaantastende vermogen (ODP, van het Engelse
Ozone Depletion Potential) van een chemische stof is de
theoretische relatieve aantasting van de ozonlaag die deze
stof veroorzaakt door de vernietiging van de ozon in de
bovenste laag van de atmosfeer.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 6 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
2 Opmerkingen met betrekking tot de
documentatie
2.1 Naleving van de geldende documenten
Houd u stipt aan de gebruiks- en installatiehandleiding van
het apparaat en van de diverse onderdelen en componenten
van het systeem.
2.2 Bewaren van de documenten
Overhandig deze handleiding en alle andere geldige
documenten aan de gebruiker van het systeem.
De gebruiker van het systeem moet deze handleiding bewaren
om ze indien nodig te raadplegen.
2.3 Geldigheid van de handleiding
Deze handleiding geldt uitsluitend voor:
Typelijst
Product Model Artikelnummer
Magna Aqua 300/2 C Met 1 wisselaar 0010015163
3 Beschrijving van het apparaat
3.1 Presentatie van het apparaat
De warmtepompboiler Magna Aqua 300/2 C produceert op
een comfortabele en economische manier warm tapwater in
woningen en kleine bedrijven.
De warmtepomp van de Magna Aqua werkt bij een temperatuur
van de aangevoerd lucht tussen -7 °C en +35 °C.
Buiten dit temperatuurgebied, wordt het tapwater
verwarmd door middel van een aanvullende warmtebron
(verwarmingsketel of elektrisch verwarmingselement).
3.2 Beschrijving van de gebruikersinterface
3.2.1 Overzicht van het bedieningspaneel
Menu
4
5
1
2
3
Verklaring
1 Instelling van de klok
2 Aan/uit
3 Toegang tot het menu
4 Display
5 Instelknop
3.2.2 Display
4
1
2
3
88
9
5
6
7
Verklaring
1 Compressor in werking
2 Ventilator in werking
3 Ontdooiing bezig
4 Elektrische bijverwarming in werking
5 Warm tapwater gevraagd
6 Ecomodus bezig
7 Vorstbeveiligingsmodus bezig
8 Vakantiemodus bezig
9 Bijverwarmingsketel in werking
4 Werking
4.1 Werking en weergave van de functies van
het apparaat
4.1.1 Inschakelen van het apparaat
Zorg ervoor dat:
- het apparaat elektrische voeding krijgt
- de hoofdkraan van de waterleiding open staat.
Druk op de aan/uit-toets
Het display van de gebruikersinterface licht op. Na een
opstartcyclus van enkele seconden, is het apparaat
gebruiksklaar.
4.1.2 Uitschakelen van het apparaat
Druk op de aan/uit-toets
Het apparaat krijgt geen elektrische voeding meer en het
display dooft.
4.1.3 Instelling van de taal
Standaard is de taal van uw warmtepompboiler Magna Aqua
300/2 C ingesteld op Frans. Als u dit wilt veranderen:
Druk op de toets "MENU"
Draai de draaiknop om door de menukeuzes te bladeren:
TAAL
Druk op de draaiknop.
Draai de draaiknop om de taal te selecteren (vb. hieronder)
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 7 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
TAAL
NL
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
4.1.4 Instelling van de tijd
Druk op de toets "KLOK" om de tijd in te stellen.
26/09/11
17: 32
Druk op de draaiknop
Draai de draaiknop om de dag te selecteren (vb. hieronder)
--/09/11
17: 32
Druk op de draaiknop.
Draai de draaiknop om de maand te selecteren
(vb. hieronder)
26/--/11
17: 32
Druk op de draaiknop.
Draai de draaiknop om het jaar te selecteren (vb. hieronder)
26/09/--
17: 32
Druk op de draaiknop.
Draai de draaiknop om het uur te selecteren (vb. hieronder)
MAANDAG
--: 32
Druk op de draaiknop.
Draai de draaiknop om de minuten te selecteren
(vb. hieronder)
MAANDAG
17: --
Druk op de draaiknop om de nieuwe instellingen te
bevestigen.
4.1.5 Instelling van de gewenste
watertemperatuur
Stel de temperatuur van het warme water in naar gelang het
gebruik dat u ervan maakt.
Ga spaarzaam om met water.
Door uw waterverbruik te matigen verlaagt u ook uw
energiekosten aanzienlijk.
Ga liever douchen dan in bad:
een ligbad kost 150 liter water, terwijl een douche met een
moderne kraan en een waterbesparende douchekop maar een
derde van deze hoeveelheid verbruikt.
Trouwens, wist u dat een druppelende kraan per jaar tot
2000 liter water per jaar verspilt en een wc die lekt wel
4000 liter. Terwijl een nieuw kraanleertje maar een paar centen
kost.
Een te hoog ingestelde temperatuur betekent energieverspilling.
Door een temperatuur boven 60 °C neemt bovendien het risico
op de vorming van kalkafzetting in het apparaat toe.
De watertemperatuur is instelbaar van 30 °C tot 65 °C.
Tot 60 °C wordt het water alleen door de warmtepomp
verwarmd. Daarboven, tot 65 °C, neemt de aanvullende
warmtebron het over.
Om het beste pro jt te hebben van de warmtepomp, wordt
geadviseerd om de watertemperatuur niet hoger in te stellen
dan noodzakelijk is.
Standaard is de watertemperatuur ingesteld op 55 °C. Om
het elektrische verbruik van uw apparaat tot een minimum te
beperken, wordt geadviseerd om de ingestelde temperatuur
in stappen aan te passen tot het evenwicht tussen gewenst
comfort en energieverbruik is bereikt.
Druk op de toets "MENU"
Draai de draaiknop om de menukeuze te selecteren
(vb. hieronder)
WATERTEMP
Druk op de draaiknop.
Draai de draaiknop om de warmwatertemperatuur te
selecteren (vb. hieronder)
T. water
50
°C
Druk op de draaiknop om de nieuwe instellingen te
bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 8 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
4.1.6 Programmering van de tijdvensters
De programmering van de tijdvensters is bedoeld om het
energieverbruik (kW/u) van het apparaat te optimaliseren.
Houd bij het bepalen van de programmering rekening met de
volgende factoren:
- de hoogte van de stroomtarieven (dag-/nachttarief)
- de temperatuur van de aangezogen lucht (de warmtepomp
heeft een beter rendement overdag, als het warm is).
4.1.6.1 Programmering van de tijdvensters van
maandag
Druk gedurende 3 seconden op de toets "INST KLOK" om
hier direct naar toe te gaan.
Kies de dag.
MAANDAG
dAg
Druk op de draaiknop.
NIEUW PRG.
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Draai de draaiknop om het einde van het 1
e
tijdvenster in te
stellen (vb. hieronder)
0000-____
00:30
u
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Draai de draaiknop om het comfortniveau gedurende het
1
e
tijdvenster in te stellen (vb. hieronder)
- ontd: Vorstbeveiliging - het apparaat verzorgt alleen zijn
beveiliging tegen bevriezen (water minimaal +5 °C)
- ECO: Spaarstand - alleen de warmtepomp werkt voor het
verwarmen van het tapwater tot de ingestelde temperatuur.
- COMF: Comfort - de warmtepomp en eventueel de
aanvullende warmtebron werken samen voor het verwarmen
van het tapwater tot de ingestelde temperatuur.
0000-0630
on td
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Draai de draaiknop om het einde van het 2
e
tijdvenster in te
stellen (vb. hieronder)
0630-____
06:30
u
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen en ga op
dezelfde manier te werk voor maximaal 7 tijdvensters per dag.
Draai de draaiknop om het einde van het laatste tijdvenster
in te stellen op zijn begintijd (vb. hieronder).
2200-____
22:00
u
Het apparaat geeft automatisch de eindtijd van de periode weer
op 24:00 (vb. hieronder).
2200-____
24:00
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
4.1.6.2 Programmering van de tijdvensters van de
volgende dagen
Druk gedurende 3 seconden op de toets "INST KLOK" om
hier direct naar toe te gaan.
Kies de dag.
MAANDAG
dAg
Druk op de draaiknop.
NIEUW PRG.
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Draai de draaiknop om een programma te selecteren
(vb. hieronder)
COPY ZON.
Druk op de draaiknop om het programma van de vorige dag
te kopiëren
Draai de draaiknop om een programma te selecteren
(vb. hieronder)
COPY PROG.
Draai de draaiknop om een standaard programma te
kopiëren of een programma van een andere dag
Draai de draaiknop om een programma te selecteren
(vb. hieronder)
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 9 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
WIJZ. PRG.
Druk op de draaiknop om een bestaand programma te
wijzigen
Draai de draaiknop om een programma te selecteren
(vb. hieronder)
ZIE PRG.
Druk op de draaiknop om een bestaand programma te
raadplegen.
4.1.7 Activering van de vakantiemodus
Met de "vakantie"-functie wordt het apparaat stand-by gezet en
blijft alleen de vorstbeveiliging actief. Deze functie kan worden
geprogrammeerd voor een duur van 1 tot 99 dagen. De functie
wordt effectief zodra het aantal dagen is bevestigd
(1 dag = een periode van 24 uren).
De "
vakantie"-functie eindigt automatische op dezelfde
tijd als dit geprogrammeerde aantal dagen is verstreken.
Tijdens de gehele duur van de vakantie, toont het display
van de warmtepompboiler Magna Aqua 300/2 C "TERU G VAK."
(Terug vakantie) en telt het de dagen af.
Druk op de toets "MENU"
Draai de draaiknop om de menukeuze te selecteren
(vb. hieronder)
VAKANTIE
Druk op de draaiknop.
Draai de draaiknop om het aantal dagen in stand-by te
selecteren (vb. hieronder)
TERU G VAK.
8
Druk op de draaiknop om de nieuwe instellingen te
bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
Als u eerder dan verwacht terugkeert van vakantie, voert
u de bovenstaande handelingen opnieuw uit en stelt u het
aantal vakantiedagen in op 0.
4.1.8 Activering van de BOOST-modus
- De "boost"-functie schakelt de aanvullende warmtebron en
de warmtepomp tijdelijk tegelijk in om de temperatuurstijging
te versnellen tijdens de opwarmcyclus. Het symbool
"bijverwarming in werking" knippert.
- De "
boost"-functie wordt automatisch uitgeschakeld zodra
de ingestelde temperatuur van het tapwater is bereikt
(einde van de opwarmcyclus).
i
Opmerking
De "boost"-functie onderdrukt tijdelijk de
tijdprogrammering.
Druk op de toets "MENU"
Draai de draaiknop om de menukeuze te selecteren
(vb. hieronder)
BOOST
Druk op de draaiknop.
Draai de draaiknop om de modus te selecteren
(vb. hieronder)
BOOST
JA
Druk op de draaiknop om de nieuwe instellingen te bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
4.1.9 Keuze van de bijverwarming
Druk op de toets "MENU"
Draai de draaiknop om de menukeuze te selecteren
(vb. hieronder)
BACK UP
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Selecteer "ELEC.BBACKU P" of "KET.BACKU P"
- ELEC.BACKU P: Alleen de ingebouwde elektrische weerstand
neemt het over van de warmtepomp.
- KET.BACKU P: Alleen de verwarmingsketel neemt het over van
de warmtepomp.
Druk op de draaiknop om de nieuwe instellingen te bevestigen.
Het symbool
(aanvulling door ingebouwde elektrische
weerstand) of
(aanvulling door verwarmingsketel)
verschijnt afhankelijk van de gemaakte keuze.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 10 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
4.1.10 Elektrische noodmodus
Door middel van deze functie kan het apparaat toch worden
gebruikt wanneer het gebruik van de warmtepomp niet mogelijk
is (luchtkanalen nog niet aangesloten, werkzaamheden met
veel stof in de nabijheid van het apparaat, enz.). In deze modus
kan niet worden gepro teerd van de energiebesparingen die de
warmtepomp oplevert. Gebruik deze modus daarom alleen in
uitzonderlijke situaties en zo kort mogelijk.
Druk op de toets "MENU"
Draai de draaiknop en selecteer ELEC. MODU S (zoals in het
voorbeeld hieronder)
ELEC. MODUS
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Draai de draaiknop om de menukeuze te doorlopen
(vb. hieronder)
ELEC. MODUS
JA
Druk op de draaiknop om de nieuwe instellingen te
bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
4.1.11 Activering van de antilegionellamodus
Dit apparaat heeft een functie om legionellabesmettingen te
voorkomen.
In de antilegionellacyclus wordt de temperatuur in de boiler
gedurende twee uur verhoogd tot 60 °C.
De antilegionellafunctie kan worden ingeschakeld via het
installateursmenu.
Neem voor het in- of uitschakelen van deze functie contact
op met uw installateur.
4.1.12 Bescherming van de installatie tegen
bevriezing
i
Opmerking
De "vorstbeveiliging" beschermt alleen het apparaat
zelf. Uw warme en koude leidingsystemen worden
niet door het apparaat beschermd.
4.2 Controle- en onderhoudswerkzaamheden
4.2.1 Schoonmaken
b
Let op!
Risico op beschadiging door gebruik van
verkeerde schoonmaakmiddelen.
Verkeerde schoonmaakmiddelen kunnen de
buitenkant, de leidingaccessoires of de bedie-
ningsinterface beschadigen.
Gebruik geen spuitbussen, oplosmiddelen
noch chloorhoudende schoonmaakmiddelen.
Maak de bekleding van het apparaat schoon met een
vochtige doek en een beetje zeepvrij schoonmaakmiddel.
4.2.2 Controle van de onderhoudsintervallen
a
Gevaar!
Risico op letsel en materiële schade door
verkeerd uitgevoerde onderhoudswerk-
zaamheden of reparaties.
Verkeerd uitgevoerd onderhoud kan ernstige
gevolgen hebben voor de veiligheid van het
apparaat en lichamelijk letsel veroorzaken.
Voer nooit zelf onderhoud of reparaties aan
het apparaat uit.
Laat inspecties, onderhoud en reparaties
uitsluitend uitvoeren door een gekwalifi-
ceerde vakman en met de voorgeschreven
intervallen.
Jaarlijks door een vakman uitgevoerd onderhoud vormt een
garantie voor een jarenlange goede werking en voor het
behoud van de prestaties van het apparaat.
Wij adviseren het onderhoud eenmaal per jaar te laten
uitvoeren, maar deze frequentie kan worden verhoogd als de
luchtkwaliteit, de plaatsing, het gebruik van het apparaat enz.
dat nodig maken.
Raadpleeg een gekwali ceerde vakman om de noodzakelijke
onderhoudsfrequentie te bepalen.
Het vervangen van onderdelen moet worden gedaan door
een gekwali ceerde vakman.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 11 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
4.2.3 Controle van de afvoerleiding van het
condenswater en van de sifon
De afvoerleiding van het condenswater en de sifon mogen niet
verstopt zijn.
Controleer regelmatig de afvoerleiding van het condenswater
en de sifon.
Neem, in geval van een verstopping, contact op met een
gekwali ceerde vakman om het probleem te verhelpen.
4.3 Tijdelijk uitschakelen van het apparaat
Neem, in geval van langdurige afwezigheid, wanneer de
elektrische voeding van de woning en van het apparaat zijn
onderbroken, contact op met een gekwali ceerde vakman
om de installatie af te tappen of te beschermen tegen
vorstschade.
5 Oplossen van storingen
In deze paragraaf staan de storingscodes die op het display
kunnen verschijnen met de oplossingen die de gebruiker kan
toepassen om het apparaat weer in gebruik te kunnen nemen.
De andere storingscodes moeten worden onderzocht door
een gekwali ceerde vakman.
Probleem Controleer of:
De warmtepomp
werkt niet
- de ingestelde temperatuur niet hoger is dan
de temperatuur van het boilerwater.
- het apparaat wel elektrische voeding krijgt.
- het apparaat niet uit is (de groene diode
moet branden).
- het apparaat niet in de "vakantie"-modus is.
- de temperatuur van de aangezogen lucht of
de omgevingstemperatuur niet lager is dan
-7 °C of hoger dan +35 °C.
- een tijdprogrammering niet in con ict is met
de tijdelijke "piekuren" stroomafsluiting
- een geprogrammeerd tijdvenster de werking
niet verbiedt ("ECO"-symbool brandt).
- geen enkele storing is weergegeven op het
scherm.
Geen warm water
- de in een korte tijd verbruikte hoeveelheid
warm water niet groter is dan de in de boiler
opgeslagen hoeveelheid.
- het geprogrammeerd tijdvenster niet te kort
is (ten minste 12 uur per 24 uur).
- de geprogrammeerde ingestelde
temperatuur niet te laag is.
- een tijdprogrammering niet in con ict is met
de tijdelijke "piekuren"" stroomafsluiting
Het condenswater
stroomt niet weg
(water onder het
apparaat)
- de afvoerleiding van het condenswater niet
geheel of gedeeltelijk verstopt is.
- de leiding geen knik of een te laag punt
heeft..
- de leiding op het riool is aangesloten.
De elektrische
bijverwarming werkt
niet
- het contact van de tijdelijke stroomafsluiting
of een tijdprogrammering niet de werking
verbieden ("ECO"-symbool brandt).
- de veiligheidsthermostaat van de elektrische
bijverwarming niet is geactiveerd als gevolg
van oververhitting (>85 °C). Neem in dit geval
contact op met uw installateur.
Als met bovenstaande controles het probleem niet kan
worden verholpen, moet u het apparaat uitschakelen en
contact opnemen met een gekwali ceerde vakman.
6 De nitief buiten gebruik stellen
6.3.3.1 Permanent uitschakelen van het apparaat
Neem contact met een gekwali ceerd vakman om het
apparaat los te maken en uit te bouwen.
7 Recycling
7.1 Verpakking
De installateur van het apparaat zorgt voor het afvoeren van de
transportverpakking.
7.2 Apparaat
Op het apparaat staat dit symbool. Het mag dus
niet met het huisvuil worden afgevoerd als het niet
langer wordt gebruikt.
Het apparaat bestaat hoofdzakelijk uit materialen die kunnen
worden hergebruikt.
Het apparaat moet worden gerecycleerd in overeenstemming
met de AEEA-richtlijn (afval van elektrische en elektronische
apparatuur) die met name voorschrijft:
- het gescheiden inzamelen van afval van elektrische en
elektronische apparatuur,
- het systematisch gescheiden verwerken van bepaalde
zogenaamde gevaarlijke componenten en stoffen,
- het hergebruik, de recycling en de opwerking van
ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur.
Lever het apparaat en batterijen in bij een inzamelpunt voor
batterijen en elektrische en elektronische apparatuur voor
recycling.
Voor meer informatie over de inzamelpunten waar u uw
batterijen en elektrische/elektronische apparatuur kunt
inleveren, kunt u terecht bij uw gemeente of agglomeratie,
bij uw afvalinzamelbedrijf, bij de gespecialiseerde installateur
die het apparaat heeft gemonteerd of bij de winkel waar de
batterijen zijn gekocht.
i
Opmerking
Door het naleven van deze richtlijn draagt u bij aan
het behoud van het milieu en van de natuurlijke
hulpbronnen en beschermt u de volksgezondheid.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 12 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
7.3 Koelmiddel
i
Opmerking
De warmtepomp bevat het koelmiddel R134a.
Alleen een bevoegde specialist mag werken met het
koelmiddel. Vermijd ieder contact met de huid en
met de ogen.
R134a is een uorhoudend gas met een broeikaseffect
(Kyoto-protocol over broeikasgassen 1975).
Bij normaal gebruik en onder normale omstandigheden is dit
koelmiddel ongevaarlijk.
Het koelmiddel mag niet in de atmosfeer terechtkomen, tenzij
dit noodzakelijk is voor de veiligheid van personen.
Voor het recycleren van de warmtepomp, moet het koelmiddel
correct worden teruggewonnen in een daarvoor bestemd vat
om te worden hergebruikt.
Degene die deze terugwinning uitvoert moet beschikken over
een verklaring dat hij dit mag doen in overeenstemming met de
geldende wetgeving.
8 Garantie en klantenservice
Voor alle informatie over de service met betrekking tot het
apparaat en over de fabrieksgarantie, neemt u contact op
met het adres dat op de achterkant van deze handleiding
staat.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 13 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
9 Bijlage
9.1 Tips voor een optimaal energieverbruik van uw apparaat
9.1.1 Met een nachtstroomcontract en met een aangesloten besturingsdraad
Instellingen door de gebruiker
Instelling / Functie De meest economische Gemiddeld De duurste
Ingestelde temperatuur 45 °C 55 °C 65 °C
Tijdprogrammering zonder zonder zonder
Vakantiemodus
Bij elke afwezigheid van langer
dan 24 u
Bij elke afwezigheid van langer
dan 3 dagen
Bij elke afwezigheid van langer
dan een week
Boostfunctie Nooit Af en toe Vaak
Instelling alleen door de installateur
Instelling / Functie De meest economische Gemiddeld De duurste
Antilegionellacyclus Nee 7 (elke week) 1 (elke ongebruikte dag)
Min. temperatuur Nee Nee Nee
Max. verwarmingstijd Nee Nee Nee
Niveau van de tijdelijke stroomafsluiting
tijdens de piekuren (HP)
0 (bijverwarming en warmtepomp
verboden op piekuren)
1 (bijverwarming verboden op
piekuren)
2 (geen tijdelijke stroomafsluiting)
Samenvatting van de bedrijfsmodus
- HC: de warmtepomp en
eventueel de bijverwarming
verwarmen de boiler.
- HP: het apparaat is in
vorstbeveiliging (min. +5 °C).
- HC: de warmtepomp en
eventueel de bijverwarming
verwarmen de boiler.
- HP: Alleen de warmtepomp
verwarmt de boiler (*).
De warmtepomp en de
bijverwarming verwarmen de
boiler zonder tijdsrestrictie.
* = behalve als de lucht niet tussen -7 en +35 °C, in dat geval is de bijverwarming toegestaan
9.1.2 Met een nachtstroomcontract zonder aangesloten besturingsdraad
Instellingen door de gebruiker
Instelling / Functie De meest economische Gemiddeld De duurste
Ingestelde temperatuur 45 °C 55 °C 65 °C
Tijdprogrammering
Daluren (HC) ECO
Piekuren (HP) Vorstbeveiliging
Daluren (HC) Comfort
Piekuren (HP) tot 12 u ECO
Piekuren (HP) na 12 u
Vorstbeveiliging
Daluren (HC) Comfort
Piekuren (HP) tot 12 u Comfort
Piekuren (HP) na 12 u ECO
Vakantiemodus
Bij elke afwezigheid
van langer dan 24 u
Bij elke afwezigheid
van langer dan 3 dagen
Bij elke afwezigheid
van langer dan een week
Boostfunctie Nooit Af en toe Vaak
Instelling alleen door de installateur
Instelling / Functie De meest economische Gemiddeld De duurste
Antilegionellacyclus Nee 7 (elke week) 1 (elke ongebruikte dag)
Min. temperatuur Nee Nee Nee
Max. verwarmingstijd Nee Nee Nee
Niveau van de tijdelijke stroomafsluiting
tijdens de piekuren (HP)
Niet gebruikt
(fabrieksinstelling op 1)
Niet gebruikt
(fabrieksinstelling op 1)
Niet gebruikt
(fabrieksinstelling op 1)
Samenvatting van de bedrijfsmodus
- HC: alleen de warmtepomp
verwarmt de boiler (*).
- HP: het apparaat is in
vorstbeveiliging (min. +5 °C).
- HC: de warmtepomp en de
bijverwarming verwarmen de
boiler.
- HP tot 12 u: de warmtepomp
voltooit eventueel de verwarming
van de boiler.
- HP na 12 u: het apparaat is in
vorstbeveiliging (min. +5 °C).
- HC & HP tot 12:00 u: de
warmtepomp en de bijverwarming
verwarmen de boiler.
- HP na 12 u: alleen de
warmtepomp verwarmt de
boiler (*).
* = behalve als de lucht niet tussen -7 en +35 °C, in dat geval is de bijverwarming toegestaan
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 14 -
BEDIENINGSHANDLEIDING
NL
9.1.3 Werking met constant elektriciteitstarief
Instellingen door de gebruiker
Instelling / Functie De meest economische Gemiddeld De duurste
Ingestelde temperatuur 45 °C 55 °C 65 °C
Tijdprogrammering
Van 23 u tot 11 u: Vorstbeveiliging
De rest van de tijd: ECO
Geen programmering
(standaardmodus)
Van 23 u tot 11 u: ECO
De rest van de tijd: Comfort
Vakantiemodus
Bij elke afwezigheid
van langer dan 24 u
Bij elke afwezigheid
van langer dan 3 dagen
Bij elke afwezigheid
van langer dan een week
Boostfunctie Nooit Af en toe Vaak
Instelling alleen door de installateur
Instelling / Functie De meest economische Gemiddeld De duurste
Antilegionellacyclus Nee 7 (elke week) 1 (elke ongebruikte dag)
Min. temperatuur Nee Nee Nee
Max. verwarmingstijd Nee Nee Nee
Niveau van de tijdelijke stroomafsluiting
tijdens de piekuren (HP)
Niet gebruikt
(fabrieksinstelling op 1)
Niet gebruikt
(fabrieksinstelling op 1)
Niet gebruikt
(fabrieksinstelling op 1)
Samenvatting van de bedrijfsmodus
- van 23 u tot 11 u: het apparaat
is in vorstbeveiliging (min. +5 °C).
- van 11 u tot 23 u: om te
pro teren van een hogere
luchttemperatuur, verwarmt de
warmtepomp de boiler (*) met
een goed rendement
Het apparaat werkt bij voorkeur
met de warmtepomp (*).
- van 23 u tot 11 u: alleen de
warmtepomp verwarmt de
boiler (*).
- van 11 u tot 23 u: om te
pro teren van een hogere
luchttemperatuur, verwarmt de
warmtepomp de boiler met een
goed rendement. Indien nodig
kan de bijverwarming werken.
* = behalve als de lucht niet tussen -7 en +35 °C, in dat geval is de bijverwarming toegestaan
- 1 -
1 Veiligheid ................................................. 2
1.1 Gebruikte symbolen ..................................................2
1.2 Vereiste kwali caties .................................................2
1.3 Algemene veiligheidsvoorschriften ............................2
1.4 Beoogd gebruik
.................................................. 2
1.5 Voorschriften .............................................................3
1.6 CE-identi catie ..........................................................3
2 Opmerkingen met betrekking tot de
documentatie ........................................... 3
2.1 Naleving van de geldende documenten ....................3
2.2 Bewaren van de documenten ....................................3
2.3 Geldigheid van de handleiding ..................................3
3 Beschrijving van het apparaat ............... 4
3.1 Werkingsprincipe .......................................................4
3.2 Constructie van het apparaat ....................................5
3.3 Model en serienummer ..............................................6
3.4 Beschrijving van het typeplaatje ................................6
4 Montage en installatie............................. 6
4.1 Voorbereiding van de montage en van
de installatie ..............................................................6
4.2 Montage van het apparaat ........................................9
4.3 Luchttoevoer ............................................................10
4.4 Hydraulische installatie ............................................12
4.5 Aansluiting van het hydraulische circuit met
warmtewisselaar ......................................................12
4.6 Omloopcircuit ..........................................................13
5 Overdrukventiel ..................................... 13
6 Tapwatercircuit - Voorzorgen tegen
corrosie .................................................. 13
7 Afvoer van het condenswater .............. 14
8 Elektrische installatie ........................... 14
8.1 Aansluiting op de elektrische voeding
(netspanning) ..........................................................15
8.2 Aansluiting van de piekurenkabel HC/HP................15
8.3 Instelling van de ventilatorsnelheid ........................16
8.4 Ventilatiemodus door externe aansturing ................16
8.5 Ligging van de kabels ..............................................17
9 Inbedrijfstelling ..................................... 17
9.1 Vulling van het hydraulische circuit .........................17
9.2 Inschakeling en instelling van het apparaat ............17
9.3 Instellingen [systeemparameters] ............................18
9.4 Voorbereiding op de "luchtdichtheidstest" ...............22
9.5 Informatie voor de gebruiker ...................................22
10 Onderhoud ............................................. 22
10.1 Naleving van de onderhoudsintervallen ..................22
10.2 Voorbereiding van het onderhoud ...........................23
10.3 Aanwijzingen voor het onderhoud ...........................23
10.4 Onderhoudswerkzaamheden ..................................23
10.5 Aftappen van het apparaat ......................................23
10.6 Controle van de beschermingsanode ......................24
10.7 Resetten van veiligheidsthermostaat ......................24
10.8 Controle van de elektrische installatie .....................24
10.9 Inbedrijfstelling na het uitvoeren van onderhoud .....24
11 Oplossen van storingen ....................... 25
11.1 Resetten na een storing ..........................................25
11.2 Storingscodes ..........................................................25
12 De nitief buiten gebruik stellen........... 25
13 Recycling ............................................... 25
13.1 Verpakking ...............................................................25
13.2 AEEA: Recycling van het apparaat en zijn
componenten ...........................................................25
13.3 Koelmiddel ...............................................................25
14 Technische gegevens ........................... 26
15 Bijlage .................................................... 27
INHOUDSOPGAVE
NL
INSTALLATIEHANDLEIDING
"NB : Montage und Bedienungsanleitungen sind verfügbar in Deutscher Spräche"
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
2
VEILIGHEID
NL
1 Veiligheid
1.1 Gebruikte symbolen
De waarschuwingen zijn gerangschikt volgens de
ernst van het potentiële gevaar waarbij de volgende
waarschuwingstekens en -termen worden gebruikt:
Symbool
voor de
waarschuwing
Uitleg
a
Gevaar!
Levensgevaar of risico op ernstig letsel
e
Gevaar!
Levensgevaar door elektrocutie
a
Waarschuwing!
Risico op licht letsel
b
Let op!
Risico op materiële schade of gevaar voor het
milieu
1.2 Vereiste kwali caties
Door werkzaamheden aan of bij het apparaat uitgevoerd
door een niet-gekwali ceerd persoon kan materiële schade
ontstaan aan de installatie in zijn geheel en zelfs lichamelijk
letsel.
Alleen erkende installateurs mogen aan het apparaat
werken.
1.3 Algemene veiligheidsvoorschriften
Lees vóór het lezen van dit hoofdstuk, ook de algemene
veiligheidsvoorschriften van de gebruiksaanwijzing.
1.3.1 Levensgevaar door elektrocutie
Aanraking van elektrische aansluitingen die onder spanning
staan kan ernstig tot dodelijk letsel veroorzaken.
Voordat er iets aan het apparaat wordt gedaan, moet
altijd de elektrische voeding worden uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat de elektrische voeding niet opnieuw
onder spanning kan worden gezet.
1.3.2 Levensgevaar als veiligheids-
voorzieningen ontbreken of defect zijn
Een defecte veiligheidsvoorziening kan gevaarlijk zijn en
brandwonden en ander letsel veroorzaken, bijvoorbeeld
door het scheuren van waterleidingen.
De informatie in dit document omvat niet alle schema's
die vereist zijn voor een professionele installatie van de
veiligheidsvoorzieningen.
Installeer de vereiste veiligheidsvoorzieningen in het
circuit.
Licht de gebruiker in over de functie en de plaats van de
veiligheidsvoorzieningen.
Houd u aan de geldende nationale en internationale
voorschriften, normen en richtlijnen.
1.3.3 Gevaar door verkeerd gebruik
Elke niet professioneel uitgevoerde ingreep kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
Werkzaamheden aan het apparaat mogen alleen worden
uitgevoerde door een gekwali ceerd vakman.
1.3.4 Risico op materiële schade door
toevoegmiddelen
Antivries en anticorrosiemiddelen kunnen pakkingen
aantasten, geluid veroorzaken tijdens de opwarming en
andere indirecte schades veroorzaken.
Gebruik geen antivries en anticorrosiemiddelen die niet
geschikt zijn.
1.3.5 Risico op materiële schade door gebruik
van verkeerd gereedschap
Door verkeerd, of verkeerd gebruikt, gereedschap kan
schade ontstaan, zoals waterlekkage.
Gebruik voor het vast- of loszetten van schroefwartels
altijd steeksleutels en geen pijpsleutels, verlengstukken,
enz.
1.3.6 Risico op schade door waterlekkage
Een verkeerde installatie kan lekkage veroorzaken.
Zorg ervoor dat er geen enkele mechanische spanning
op de waterleidingen staat.
Plaats de afdichtingen correct.
1.4 Beoogd gebruik
Dit apparaat heeft een geavanceerd ontwerp en is
geassembleerd in overeenstemming met de erkende regels
op het gebied van de veiligheid. In geval van verkeerd
gebruik of gebruik waarvoor het apparaat niet is bestemd,
bestaat er echter altijd een risico op schade aan goederen
of ernstig tot dodelijk letsel voor de gebruiker of anderen.
Het apparaat is bestemd om te worden gebruikt voor de
productie van warm tapwater voor huishoudelijk gebruik.
Het beoogd gebruik van het apparaat omvat de volgende
elementen:
- het in acht nemen van de aanwijzingen voor de werking,
de installatie en het onderhoud van dit apparaat en alle
andere onderdelen en componenten van het systeem
- het voldoen aan alle voorwaarden voor de inspectie en
het onderhoud die in deze handleiding beschreven staat.
Dit apparaat is niet bestemd om te worden gebruikt door
personen (met inbegrip van kinderen) met lichamelijke,
zintuiglijke of mentale beperkingen, een gebrek aan
ervaring of kennis, wanneer zij niet onder toezicht staan
van iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid en
die aanwijzingen heeft gekregen over de werking van het
apparaat.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
3
VEILIGHEID
NL
Kinderen moeten in de gaten worden gehouden om te
voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
Gebruik het apparaat bij voorkeur op een droge plaats.
Ieder ander gebruik dan het in deze handleiding beschreven
gebruik of gebruik dat gericht is om het hier beschreven
gebruik uit te breiden is niet beoogd.
Ieder rechtstreeks commercieel of industrieel gebruik wordt
ook beschouwd als niet beoogd gebruik.
Ieder niet overeenkomend gebruik is verboden.
1.5 Voorschriften
Tijdens de installatie en de ingebruikstelling van
het apparaat moeten de op dat moment geldende
verordeningen, richtlijnen, technische regels, normen en
bepalingen worden nageleefd.
1.6 CE-identi catie
De CE-markering geeft aan dat de deze handleiding
beschreven apparaten in overeenstemming zijn met de
volgende richtlijnen:
- Europese Richtlijn 2006/95/EG van het Europese
Parlement en de Raad, "Richtlijn betreffende de
onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd
voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen"
(laagspanningsrichtlijn)
- Europese Richtlijn 2004/108/EG van het Europese
Parlement en de Raad, "Richtlijn betreffende de
elektromagnetische compatibiliteit"
- Europese Richtlijn 97/23/EG van het Europese Parlement
en de Raad, "Richtlijn betreffende drukapparatuur"
- Verordening (EG) nr. 1494/2007 van de Commissie van
17 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening
(EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en
de Raad, van de vorm van etiketten en aanvullende
etiketteringseisen betreffende producten en apparatuur
die bepaalde ge uoreerde broeikasgassen bevatten
- Verordening (EG) Nr. 842/2006 van het Europees
parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde
ge uoreerde broeikasgassen (PB L van 14 juni 2006)
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 4 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
2 Opmerkingen met betrekking tot de
documentatie
2.1 Naleving van de geldende documenten
Houd u stipt aan de gebruiks- en installatiehandleiding van
het apparaat en van de diverse onderdelen en componenten
van het systeem.
2.2 Bewaren van de documenten
Overhandig deze handleiding en alle andere geldige
documenten aan de gebruiker van het systeem.
De gebruiker van het systeem moet deze handleiding bewaren
om ze indien nodig te raadplegen.
2.3 Geldigheid van de handleiding
Deze handleiding geldt uitsluitend voor:
Typelijst
Product Model Artikelnummer
Magna Aqua 300/2 C Met 1 wisselaar 0010015163
3 Beschrijving van het apparaat
3.1 Werkingsprincipe
Een warmtepomp is een thermodynamische machine die
warmte verplaatst van de ene omgeving naar een andere.
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de eigenschappen van de
statusverandering van het koelmiddel.
Het systeem bestaat uit de volgende circuits:
- Het koelmiddelcircuit dat de warmte overbrengt naar
het watercircuit van de warmtepomp na verdamping,
compressie, condensatie et ontspanning van het medium.
- Het verwarmingscircuit.
3.1.1 Werking in verwarmingsmodus
1
2
3
4
5
6
Verklaring
1 Warmtewisselaar met lamellen
2 Cyclus-omkeerklep
3 Ventilator
4 Compressor
5 Expansieventiel
6 Condensor
3.1.2 Werking in ontdooimodus
1
2
3
4
5
6
Verklaring
1 Warmtewisselaar met lamellen
2 Cyclus-omkeerklep
3 Ventilator
4 Compressor
5 Expansieventiel
6 Condensor
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 5 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
3.2 Constructie van het apparaat
3.2.1 Water- en koelmiddelschema, apparaat met warmtewisselaar (Magna Aqua 300/2 C)
1
2
3
5
15
16
14
17
18
12
7
11
4
A
D
B
C
19
9
10
8
6
13.1
13.3
13.2
Verklaring
1 Compressor
2 HD-pressostaat
3 Externe condensor
4 Boiler
5 Magneetklep voor de ontdooiing
6 Weerstand van de elektrische bijverwarming
7 Beschermingsanode
8 Aquastaat begrenzer van de elektrische bijverwarming (60 °C)
9 Thermostaatbegrenzer (85 °C) van de elektrische bijverwarming (LTS)
10 Temperatuursensor
11 Temperatuurveiligheid
12 Droog lter
13.1 Bol van het thermostatisch expantieventiel
13.2 Capillair van het thermostatisch expantieventiel
13.3 Thermostatisch expantieventiel
14 Ontdooisensor
15 Verdamper
16 Ventilator
17 Terugslagklep
18 Sensor aangezogen lucht
19 Warmtewisselaar
A Uitgang warm tapwater
B Verwarmingswarmtewisselaar uitgang
C Ingang vewarmingswarmtewisselaar
D Ingang koud tapwater
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 6 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
3.3 Model en serienummer
Het typeplaatje bevindt zich aan de achterkant van het
apparaat:
1
Verklaring
1 Typeplaatje
Het model en het serienummer staan op het typeplaatje.
3.4 Beschrijving van het typeplaatje
Het typeplaatje bevat de volgende elementen:
Afkorting/
symbool
Beschrijving
Algemene informatie
Ref. Commerciële referentie van het product
N°constr.
Nummer van de constructeur toegekend door de LCIE
in het kader van de NF-prestatiemarkering
V/Hz
Spanning en frequentie van de voeding van het
product
Imax Maximale stroomsterkte van het voedingscircuit
Pmax Maximaal door het product opgenomen vermogen
IP Index van de elektrische veiligheid van het product
Masse Bruto gewicht van het lege apparaat
P max eau Maximale druk van het tapwatercircuit
Volume Nominale inhoud van de boiler
N° Série Serienummer van het product
Zie hoofdstuk "CE-markering"
Informatie warmtepomp
P.el. Nominaal vermogen van de warmtepomp
P.th.
Door de warmtepomp teruggegeven vermogen
(water van 45 °C)
Teau max Max. temperatuur van het tapwater met warmtepomp
R134a
Type van het koelmiddel, benodigde hoeveelheid bij
het vullen
P max Max. hoge druk van de warmtepomp
Qair Max. luchtdebiet van de warmtepomp
Informatie bijverwarming
P.el. Nominaal vermogen van de elektrische bijverwarming
T.max eau
Max. temperatuur van het tapwater met elektrische
bijverwarming
Ech.
Oppervlakte van de ingebouwde warmtewisselaar
(optioneel)
4 Montage en installatie
4.1 Voorbereiding van de montage en van de
installatie
4.1.1 Levering, transport
Gebruik een vorkheftruck of een transpallet voor het
verplaatsen van het apparaat in zijn verpakking.
a
Gevaar!
Risico op letsel door het dragen van zware
last.
Door het dragen van zware lasten kan letsel
ontstaan, met name aan de wervelkolom.
Houd u aan alle geldende wetten en andere
voorschriften bij het dragen van zware
apparaten.
b
Let op!
De bovenste kappen van het apparaat zijn
niet sterk en mogen niet worden gebruikt
voor het verplaatsen.
Stapel niets op het apparaat, ook niet in de
verpakking.
Als het nodig is om het apparaat zonder verpakking op zijn kant
te leggen terwijl het nog vastzit aan de transportpallet, zorg er
dan voor dat het steunblok op zijn plaats zit aan de achterkant
van de boiler.
1
1 Steunblok
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 7 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
4.1.2 Uitpakken
i
Opmerking
Het apparaat is rechtop op de pallet vastge-
schroefd. Het wordt geleverd in een transporthoes.
a
Gevaar!
Risico op verstikking.
Gooi de hoes weg na het uitpakken. Houd
de plastic hoes buiten bereik van kinderen.
Knip de transparante folie door zonder het apparaat te
beschadigen.
Verwijder het kartonnen deksel.
Verwijder de plastic hoes.
Verwijder de hoekstukken door de nagels en nietjes te
verwijderen.
Verwijder de beschermfolie van alle onderdelen van het
apparaat.
Verwijder het zakje met accessoires dat zich in de
transporthoes bevindt.
Verwijder met een passende sleutel de schroeven onder de
pallet zonder het apparaat te kantelen.
a
Gevaar!
Risico op letsel door het kantelen van het
apparaat.
Let op dat niemand op het toestel leunt of
ermee schud.
4.1.3 Controle van levering
Controleer de inhoud van de zending.
- 1 Warmtepompboiler
- 1 Zakje met accessoires met:
3 verstelbare poten
- 1 zakje met documenten
1 handleiding (installatie en gebruik)
1 garantiekaart
1 dop
5 stickers met het serienummer van het apparaat
4.1.4 Installatie ter plaatse
a
Gevaar!
Risico op letsel door het dragen van zware
last.
Door het dragen van zware lasten kan letsel
ontstaan, met name aan de wervelkolom.
Houd u aan alle geldende wetten en andere
voorschriften bij het dragen van zware
apparaten.
Voor het verplaatsen van het apparaat zijn
ten minste 2 personen nodig.
b
Let op!
De bovenste kappen van het apparaat zijn
niet sterk en mogen niet worden gebruikt
voor het verplaatsen.
Stapel niets op het apparaat, ook niet in de
verpakking.
- Het apparaat wordt geleverd in een transporthoes met
4 handgrepen om het rechtop te kunnen verplaatsen door
ten minste 2 personen.
- De volgende positie is toegestaan bij het verplaatsen:
- De volgende positie is verboden bij het verplaatsen:
Raadpleeg, om het gewicht van het apparaat te weten, het
hoofdstuk "Technische gegevens" aan het eind van deze
handleiding.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 8 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
4.1.5 Na te leven afstanden en toegankelijkheid
i
Opmerking
Tenzij anders vermeldt, zijn alle afmetingen op de
illustraties uitgedrukt in millimeters (mm).
4.1.5.1 Afmetingen van het apparaat met
warmtewisselaar
Ø693
Ø158 ext.
55
50
1658
921
1229
1597
1637
25 - 35
Ø158 ext.
720
221
4.1.5.2 Toegankelijkheid
2 m mini.
0.2m min.
0.1m
min.
0.6m
min.
0.1m
min.
0.6m
min.
Houd u aan de minimale afmetingen hierboven om een
goede luchtstroom te garanderen en het uitvoeren van
onderhoud te vergemakkelijken.
Zorg voor voldoende ruimte voor het aanleggen van de
waterleidingen.
4.1.6 Plaatsen van het apparaat
4.1.6.1 Omgevingsvoorwaarden
Het is verboden het apparaat te installeren:
- Buiten (zelfs onder een afdak), in zeer vochtige ruimtes met
veel waterdamp (bijvoorbeeld een badkamer)
- In ruimtes met explosiegevaar door gassen, door dampen of
door stof.
- In geval van een installatie op minder dan 500 meter van de
kust, en waarbij de lucht van buiten wordt aangevoerd.
- Bij een installatie in een kamer kleiner dan 20 m
3
zijn kanalen
vereist voor het aan- en afvoeren van de lucht.
Installeer het apparaat niet dichtbij een ander apparaat
waardoor het zou kunnen beschadigen (bijvoorbeeld naast
een apparaat waaruit damp en vet kan vrijkomen) of in een
erg stof ge ruimte met een corrosieve atmosfeer.
Zorg ervoor dat de ruimte waar u het apparaat wilt installeren
voldoende beschermd is tegen vorst.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 9 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
Installeer de verstelbare poten die met het apparaat zijn
geleverd.
Installeer het apparaat niet dichtbij slaapkamers met het oog
op het geluidscomfort.
4.1.6.2 Eigenschappen van de vloer voor de
montage
Lees, vóór het kiezen van de plaats van het apparaat,
zorgvuldig de waarschuwingen met betrekking tot de
veiligheid en de aanbevelingen van de handleiding voor het
gebruik en de installatie.
a
Gevaar!
Risico op zwaar letsel en ernstige materiële
schade.
Door het gewicht van het met water gevulde
apparaat kan het door de vloer zakken als
deze niet sterk genoeg is.
Raadpleeg, om het gewicht van het appa-
raat te weten, het hoofdstuk "Technische
gegevens".
Zorg ervoor dat de vloer van de ruimte sterk
genoeg is.
4.1.6.3 Lucht
Installeer het apparaat niet in ruimtes waarin spuitbussen,
oplosmiddelen, chloorhoudende schoonmaakmiddelen,
verf, lijm, ammoniakverbindingen, vette dampen of andere
soortgelijke stoffen zijn opgeslagen of worden gebruikt.
In het geval van een installatie met luchtkanalen, zuig de
verse lucht dan niet aan vanuit ruimtes waarin spuitbussen,
oplosmiddelen, chloorhoudende schoonmaakmiddelen,
verf, lijm, ammoniakverbindingen, vette dampen of andere
soortgelijke stoffen zijn opgeslagen of worden gebruikt.
Voer de verse lucht niet aan via het rookkanaal van een
oude schoorsteen van een oliegestookte verwarmingsketel,
want hierdoor kan corrosie ontstaan.
Als de lucht in de ruimte waar het apparaat moet worden
geïnstalleerd agressieve dampen of stof bevat (bijvoorbeeld
tijdens bouwwerkzaamheden), zorg er dan voor dat het
apparaat goed is afgedicht en beschermd.
4.2 Montage van het apparaat
4.2.1 Demontage en montage van de kap
a
Gevaar!
Sommige onderdelen van de omkasting
kunnen scherpe randen hebben en snij-
wonden veroorzaken.
Draag handschoenen
4.2.1.1 Demontage
1
1
1
1
3
2
4
Verklaring
1 Bevestigingsschroeven (8)
2 Frontplaat
3 Bovenkap
4 Band
i
Opmerking
De dichte klinknagels rondom de bovenkap mogen
niet worden verwijderd.
Zet de schroeven (1) op de band van het apparaat los met
behulp van een torx-schroevendraaier.
Verwijder de frontplaat (2).
Verwijder de beschermkap van de bovenkant (3).
De beschermkap wordt in zijn geheel verwijderd.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 10 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
4.2.1.2 Montage
b
Let op!
Let op dat het isolatiemateriaal dat aan de
binnenkant van de bovenkap is geplakt niet
beschadigd wordt
Plaats de beveiligingsbovenkap (3) terug.
Plaats de frontplaat (2) terug.
Zet de schroeven (1) op de band van het apparaat weer vast
met behulp van een torx-schroevendraaier.
4.2.2 Plaatsing van het apparaat
Met de verstelbare poten kan het apparaat waterpas afgesteld
worden.
Het installeren van de verstelbare poten die met het apparaat
zijn geleverd is verplicht.
a
Gevaar!
Risico op kantelen van het apparaat.
Zorg ervoor dat het apparaat stabiel is tij-
dens het aanbrengen van de poten.
Laat u door een tweede persoon helpen.
a
Gevaar!
Risico op beknellen van de handen.
Stel het apparaat veilig
Plaats vulblokjes onder het apparaat.
- Stel het apparaat loodrecht (zie de volgende tekeningen).
Me
nu
M
e
n
u
25 mm max.
Installeer het apparaat horizontaal. Controleer de positie met
een waterpas.
Bij twijfel heeft een lichte helling naar rechts de voorkeur om
de afvoer van het condenswater niet te belemmeren.
4.3 Luchttoevoer
1
2
Verklaring
1 Aanvoer omgevingslucht
2 Uitgang koude lucht
4.3.1 Aansluiting met kanaal
De temperatuur van de lucht in de kanalen kan aanzienlijk
lager zijn dan die van de lucht in de ruimte. Door dit
temperatuurverschil kan de omgevingslucht condenseren op de
buitenkant van de buizen.
Gebruik thermisch geïsoleerde kanalen voor het aansluiten
van de luchtingangen en -uitgangen.
Door het gebruik van kanalen ontstaat drukverlies en wordt de
luchtstroom geremd. Om de goede werking van het apparaat te
garanderen.
Gebruik kanalen met een binnendiameter van 160 mm.
De aanvoer- en afvoeropeningen van de lucht moeten altijd een
bescherming hebben tegen het binnendringen van water en
ongewenste voorwerpen in de kanalen (roosters voor verticale
wanden, dakkappen).
Houd u aan de totale maximale lengte (aanvoer + afvoer)
van 10 m voor geribbelde kanalen en 20 m voor vaste
buizen.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 11 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
Denk eraan dat een bocht overeenkomt met 1 m minder
buislengte.
Als het apparaat is aangesloten op een kanaalsysteem
dat langer is dan een bepaalde totale lengte (5 m met
exibels exibels, 10 m met vaste buizen), verander dan de
ventilatorsnelheid in positie 2. (zie hoofdstuk "Instelling van
de ventilatorsnelheid").
b
Let op!
Het is verboden om een afzuigkap aan te slui-
ten op het ventilatiesysteem van het apparaat.
4.3.1.1 Volledig luchtcircuit
De luchtingang en -uitgang zijn verbonden met de buitenlucht.
- Horizontale afvoer:
2 m min.
0.5m min.
1
2
- Verticale afvoer:
2 m min.
1
2
Verklaring
1 Buiten
2 Lokaal (verwarmd of niet)
Zorg ervoor dat de hierboven schematisch getekende
luchtcircuitcon guraties mogelijk zijn naar gelang de
beschikbare hoogte onder het plafond.
Deze con guratie heeft de voorkeur omdat deze de kamer
niet afkoelt en de ventilatie van de ruimte niet verstoort. Dit is
geschikt voor kleine ruimtes (kelder, kast, enz.).
De hoogte onder het plafond moet ten minste 2 m zijn om
onderhoud op het apparaat mogelijk te maken.
Om recirculatie te voorkomen, moet de afstand tussen de
openingen van het aanvoer- en het afvoerluchtcircuit ten
minste 0,50 m zijn.
4.3.1.2 Gedeeltelijk luchtcircuit
De warmte wordt aangezogen uit de kamer, de koude lucht
wordt naar buiten geblazen.
2 m min.
Verklaring
1 Buiten
2 Lokaal (verwarmd of niet)
Door deze con guratie kan de warmte van een ruimte worden
benut zonder de ruimte af te koelen.
Om een goede verdeling van de warmte mogelijk te maken, is
deze con guratie alleen mogelijk in ruimtes met een volume
van meer dan 20 m
3
.
De hoogte onder het plafond moet ten minste 2 m zijn om
onderhoud op het apparaat mogelijk te maken.
Het apparaat voert een hoeveelheid lucht uit de ruimte af die
kan oplopen tot 450 m
3
/u.
Voorkom dat er onderdruk in de ruimte ontstaat en hierdoor
lucht wordt aangezogen uit omliggende verwarmde kamers.
Controleer of de bestaande ventilatie het door de
warmtepompboiler afgevoerde luchtvolume kan
compenseren.
Als dit niet het geval is, vergroot dat de ventilatieopeningen
om de luchtdebieten in evenwicht brengen.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 12 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
4.3.2 Installatie zonder luchtcircuit
De lucht wordt aangezogen uit en teruggeblazen in dezelfde
ruimte.
2.2 m min.
Door deze con guratie wordt de warmte van de ruimte gebruikt
en wordt koude drogere lucht eraan teruggegeven. Deze
con guratie is geschikt voor een verwarmingskelder waar er
constant een hoge temperatuur aanwezig is.
Om een goede verdeling van de warmte mogelijk te maken, is
deze con guratie alleen mogelijk in ruimtes met een volume
van meer dan 20 m
3
.
b
Let op!
Risico op bevriezen in de ruimte (zelfs als
het buiten niet vriest).
4.4 Hydraulische installatie
b
Let op!
Risico op schade door verontreinigde
leidingen.
Vreemde voorwerpen, zoals soldeerresten, res-
ten van afdichtingen of stof in de aansluitleidin-
gen kunnen het apparaat beschadigen.
Spoel de verbindingsleidingen zorgvuldig
door voordat u de installatie uitvoert.
b
Let op!
Risico op schade door warmteoverdracht
tijdens het solderen.
De tijdens het solderen overgebrachte warmte
kan de afdichtingen van de stopkranen
beschadigen.
Soldeer niet aan de verbindingen als deze
op de stopkranen zijn geschroefd.
b
Let op!
Risico op schade door corrosie.
Indien in de verwarmingsinstallatie kunststof-
leidingen zijn gebruikt, kan hierdoor lucht in
het verwarmingswater komen en het verwar-
mingscircuit evenals het apparaat corroderen.
Indien u in de verwarmingsinstallatie diffu-
siedichte kunststofleidingen gebruikt, moet u
ervoor zorgen dat geen lucht in het verwar-
mingswater kan terechtkomen.
De binnenkant van elke hydraulische aansluiting is voorzien
van een kunststof onderdeel om de binneninrichting inwendig te
beschermen tegen corrosie.
Verwijder deze niet en breng een platte afdichting aan om de
dichtheid te garanderen op het vlakke deel van het kunststof
onderdeel.
4.5 Aansluiting van het hydraulische circuit
met warmtewisselaar
1
2
3
4
5
Verklaring
1 Ingang koud water (man G3/4")
2 Ingang warmtewisselaar (man G1")
3 Uitgang warmtewisselaar (man G1")
4 Retour omloopcircuit warm water (man G3/4")
5 Uitgaand warm water (man G3/4")
Sluit de ingang koud water aan zoals aangegeven.
Sluit de ingang van de warmtewisselaar aan zoals
aangegeven.
Sluit de uitgang van de warmtewisselaar aan zoals
aangegeven.
Sluit het uitgaande warme water aan zoals aangegeven.
Zorg ervoor dat alle aansluitingen niet lekken.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 13 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
4.6 Omloopcircuit
Het apparaat is standaard voorzien van een aansluiting voor de
installatie van een omloopcircuit.
Deze voorbereide aansluiting is niet met een dop afgesloten.
Als deze niet wordt gebruikt, moet u een passende dop en
afdichting aanbrengen.
Wij raden echter het installeren van een circulatieleiding
af, omdat door de wamteverliezen die erdoor ontstaan
de boiler langzamer opwarmt, en in extreme gevallen de
warmtepompboiler zijn ingestelde temperatuur niet kan
bereiken.
Wanneer een omloopcircuit is geïnstalleerd, dan adviseren wij
de volgende voorzorgen in acht te nemen:
- isoleer de leidingen zorgvuldig om de warmteverliezen tot
een minimum te beperken.
- gebruik een recirculatiepomp met een debiet tussen 0,5 en
4 l/min.
- zorg voor een programmeersysteem om de omloopcircuit
gedurende zo kort mogelijke tijdvensters te laten werken.
5 Overdrukventiel
b
Let op!
Risico op scheuring van de boiler en grote
lekken.
Installeer verplicht een nieuw overdrukventiel
(niet meegeleverd) dat is afgesteld op 7 bar op de
koudwateraanvoer van het apparaat. Wij adviseren
een overdrukventiel van het type met membraan. Dit
overdrukventiel met NF-markering moet in overeenstemming
zijn met de geldende nationale normen (NFD 36-401).
Monteer het overdrukventiel zo dicht mogelijk bij de
koudwateringang van het apparaat. De waterdoorlaat
mag door geen enkele accessoire (waterregelventiel,
drukreduceerventiel, enz.) worden belemmerd
Dimensioneer de afvoer van het overdrukventiel volgens de
geldende voorschriften. De afvoer van het overdrukventiel
mag nooit worden afgesloten.
Verbind de afvoer van het overdrukventiel door middel van
een trechter zodat een vrije afstand mogelijk is van ten
minste 20 mm.
Verbind de afvoer van het overdrukventiel door middel
van een verticale afvoerleiding waarvan de diameter ten
minste gelijk is aan die van de verbindingsleidingen van het
apparaat.
Installeer de afvoer van het overdrukventiel in een vorstvrije
omgeving en omlaag a opend.
1
Verklaring
1 Overdrukventiel (voorbeeld)
Als de voedingsdruk van het koude tapwater hoger is dan
5 bar, installeer dan een drukreduceerventiel stroomopwaarts
van het overdrukventiel bij de toevoer van de installatie
(een druk van 4 tot 5 bar wordt aanbevolen).
i
Opmerking
Wij adviseren een stopkraan stroomopwaarts van
het overdrukventiel te installeren.
In het geval van een installatie met:
- leidingen met een kleine diameter
- keramische kranen
Installeer, zo dicht mogelijk bij de kranen, anti-
waterslagkraan of een geschikt expansievat in het
tapwatersysteem.
6 Tapwatercircuit - Voorzorgen tegen
corrosie
b
Let op!
Risico op materiële schade.
Gebruik voor het warme tapwatercircuit uitsluitend de
volgende materialen, op voorwaarde echter dat deze
geschikt zijn voor gebruik met tapwater:
- koper
- roestvrij staal
- messing
- PER
Afhankelijk van de gebruikte materialen in het warmwatercircuit,
kan corrosie ontstaan door de combinatie van verschillende
materialen. Deze bijzondere situaties moeten worden
behandeld door het apparaat volgens de regels aan te sluiten
op het tapwatercircuit via diëlektrische koppelingen (niet
meegeleverd), zodat er geen galvanische brug kan ontstaan.
Spoel de voedingsleidingen door voordat u het apparaat
aansluit op het tapwatersysteem zodat er geen metalen of
andere deeltjes in het apparaat terecht kunnen komen.
Respecteer de normen die gelden in het land van gebruik,
met name wat betreft de sanitaire omstandigheden en de
drukveiligheidsvoorwaarden.
De maximale temperatuur van het warme tapwater mag
bij de tappunten nooit hoger zijn dan 50 °C voor het
toilet en 60 °C voor ander gebruik. Installeer geschikte
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 14 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
thermostatische mengkranen om elk risico op brandwonden
te voorkomen of pas de ingestelde temperatuur aan.
In gebieden met zeer hard water (TH>20 °F), adviseren wij het
water te behandelen met een waterontharder stroomopwaarts
van de warmtepompboiler. Het ontharde water moet in
overeenstemming blijven met de in de normen vastgelegde
criteria (Frankrijk: DTU 60-1 (TH>12 °F)).
In alle gevallen, onthard water of niet, moet het water in
overeenstemming zijn met de in de normen vastgelegde criteria
(Frankrijk: DTU 60-1 aanvulling nr. 4) voor warm water wat
betreft:
- het chloorgehalte
- de soortelijke weerstand (tussen 2200 en 4500 ohm/cm)
- 12 °F < TH < 30 °F.
i
Opmerking
De garantie is niet van toepassing in het geval van
storingen die het gevolg zijn van het negeren van
deze punten of door gebruik van water dat niet vol-
doet aan de wettelijk vereiste kwaliteit.
7 Afvoer van het condenswater
Houd u aan deze handleiding , de juridische richtlijnen en
de lokale voorschriften ten aanzien van de afvoer van het
condenswater.
1
Verklaring
1 Afvoerslang van het condenswater
Verbind de afvoerslang van het condenswater met een
geschikte afvoersifon.
De afvoerbuis van het condenswater mag niet rechtstreeks
op het riool worden aangesloten. Hij moet in de open lucht
uitkomen in een met water gevulde sifon.
Sluit hem niet aan op een exibel,
Buig de slang niet zo dat het condenswater in de afvoerslang
kan stagneren.
OK
OK
Zorg ervoor dat de afvoerslang niet hermetisch dicht
aangesloten is op de afvoerbuis.
Zorg ervoor dat het condenswater niet stagneert in de
afvoerslang.
8 Elektrische installatie
e
Gevaar!
Risico op elektrocutie door een verkeerde
elektrische aansluiting!
Een verkeerde elektrische aansluiting kan de
oorzaak zijn van een elektrocutie of kan een
negatief effect hebben op de veilige werking
van het apparaat en kan materiële schade ver-
oorzaken.
De elektrische aansluiting van het apparaat
mag uitsluitend door een gekwalificeerde
vakman worden uitgevoerd.
20 mm max.
2
1
Verklaring
1 Elektrische draden
2 Kabelhuls
Bij het aansluiten van elektrische kabels op een connector van
de elektronische printplaat:
De afstand tussen de kabelhuls en de connector mag niet
groter zijn dan 20 mm.
Als dit niet mogelijk is, moet u de elektrische draden
samenbinden met een klemmenstrook.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 15 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
e
Gevaar!
Risico op elektrocutie.
Condensatoren houden na het wegvallen van
de spanning nog gedurende een aantal uren
een elektrische lading.
Raak de aansluitingen van de condensato-
ren niet aan, zelfs niet nadat het apparaat is
uitgeschakeld.
8.1 Aansluiting op de elektrische voeding
(netspanning)
b
Let op!
Risico op schade door overspanning.
Als de netspanning hoger is dan 253 V, kun-
nen de elektrische componenten beschadigen
als gevolg van de te hoge spanning.
Zorg ervoor dat de nominale spanning van
het net 230 V is
b
Let op!
Risico op schade door oververhitting.
Het apparaat kan alleen werken als het gevuld
is met water.
Schakel het apparaat niet in zolang het
reservoir niet volledig met water gevuld en
ontlucht is.
Sluit het apparaat rechtstreeks aan op een goed bereikbaar
schakelbaar wandstopcontact.
Deze aansluiting moet worden uitgevoerd door middel van een
connector met een afstand van ten minste 3 mm tussen elk
contact.
De polariteit van het apparaat is belangrijk, houd u aan deze
polariteit:
Bruine draad = Fase 230 V
Blauwe draad = Nulleider
Groen/gele draad = Aarding
De aarding is verplicht
i
Opmerking
De polariteit moet correct en in overeenstemming
zijn met de geldende normen.
Verbind de voedingskabel van het apparaat met het
eenfasige 230 V net + aarde.
Zorg voor de correcte aansluiting van de fasedraad en de
nulleider op het apparaat.
Gebruik voor de elektrische verbinding een kabel met een
diameter van maximaal 10 mm.
In de installatie kan een aanvullende beveiliging worden
opgenomen als overspanning categorie II vereist is.
2
3
4
5
6
1
Verklaring
1 Aansluiting van de voeding van het apparaat
Een volledige onderbreking van de voeding die voldoet aan
de voorwaarden van categorie III moet worden opgenomen in
vaste leidingen, in overeenstemming met de installatieregels.
Bescherm het apparaat met een bipolaire stroomonderbreker
van 16 A met een opening van de contacten van ten minste
3 mm, en een verliesstroomschakelaar van 16 A met een
differentiaal van 30 mA.
8.2 Aansluiting van de piekurenkabel HC/HP
Om de werking van het apparaat te beperken tot de daluren
(nachtstroomtarief)), sluit u het potentiaalvrije contact
aan dat afkomstig is van de elektriciteitsmeter (enkel van
toepassing in Frankrijk).
7
8
9
10
11
12
13
14
2
3
4
5
6
Ph
N
N
Ph
Ph
N
Ph
N
2
1
Verklaring
1 Elektronische printplaat
2 Connector contact "daluren - piekuren"
Verwijder de kap aan de bovenkant (zie hoofdstuk
"Demontage en montage van de kap") en verwijder de
zwarte beschermkap van de elektronische printplaat.
Sluit het potentiaal vrije contact aan dat afkomstig is van de
elektriciteitsleverancier.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 16 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
- contact open: nachtstroom.
- contact gesloten: dagstroom.
Leid de kabel door een ongebruikte kabeldoorvoer aan
de achterkant van het apparaat en let er daarbij op dat de
uitsnijding niet te groot is, want hierdoor kan omgevingslucht
lekken (luchtdichtheidstest).
Voor de instelling van de nachtstroomfunctie (zie hoofdstuk
"Keuze van de niveaus van tijdelijke stroomafsluiting").
i
Opmerking
Alleen een extern contact van het type potentiaalvrij
"droog contact" is toegelaten. Anders bestaat en
risico op beschadiging van de elektronische print-
plaat.
Leid een 2-draads kabel van 0,75 mm² met metalen
kabelschoenen door een vrije kabeldoorvoer aan de
achterkant van het apparaat en breng het einde van de kabel
bij de elektronische printplaat.
Het andere einde van de kabel moet worden aangesloten op
het contact van de elektriciteitsleverancier.
Steek de 2-draads kabel door een kabeldoorvoer van de
doos van de elektronische printplaat.
Sluit de 2-draads kabel aan op de ingang (1) van de
elektronische printplaat (2) nadat u de bestaande rode
doorverbinding ervan hebt verwijderd.
de programmering van de tijdvensters en het "dalurencontact"
hebben hetzelfde doel: verlaging van het energieverbruik
(kW/u) van het apparaat gedurende bepaalde periodes.
De regeling van het apparaat past deze twee functies in serie
toe, dat wil zeggen dat als de ene de werking van het apparaat
toestaat, de tweede dat ook moet toestaan.
Als het apparaat wordt bestuurd via het dalurencontact,
moet u de gebruiker hierover informeren, zodat deze bij een
eventuele programmering van de tijdvensters rekening houdt
met de tijden van de piekuren en de daluren (dagstroom/
nachtstroom).
8.3 Instelling van de ventilatorsnelheid
Als het apparaat is aangesloten op een kanaalsysteem dat
langer is dan een bepaalde totale lengte (5 m exibel, 10 m
met vaste buizen), pas dan de ventilatorsnelheid aan zodat
deze het drukverlies in het luchtkanaal kan overwinnen.
De verandering van de snelheid gebeurt in de elektrische doos
van het apparaat:
Verwijder de kap aan de bovenkant (zie hoofdstuk
"Demontage en montage van de kap").
Schroef de beschermkap van de elektronische printplaat los
en verwijder hem.
Verplaats de grijsblauwe draad van de ventilator op de
condensator van 4 μf om de condensator te overbruggen.
Verplaats deze grijsblauwe draad naar de dubbele
aansluiting waarop de nulleider (blauw) aankomt vanaf de
elektronische printplaat zoals is aangegeven op het schema
hieronder.
8.4 Ventilatiemodus door externe aansturing
Het apparaat kan worden gebruikt voor het permanent
ventileren van de ruimte waarin het is geïnstalleerd, ook als de
opwarmcyclus is voltooid.
Om de werking van de ventilator te verbieden, sluit u het
potentiaalvrije contact aan dat afkomstig is van een externe
ventilatieregeling (hygrostaat).
Ga op dezelfde manier te werk als bij het aansluiten van het
contact van de elektriciteitsleverancier, door de 2-draads
kabel aan te sluiten op ingang 2 van de elektronische
printplaat
- Contact open = De ventilator werkt niet
- Contact dicht = De ventilator werkt
Stel de regelaar in op de modus "Ventilatie met aansturing
door externe regelaar": modus VENT 3
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 17 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
8.5 Ligging van de kabels
Leid de kabels met een zeer lage spanning en die met een
lage spanning door verschillende kabelhulzen.
1
Verklaring
1
Kabeldoorvoeren
9 Inbedrijfstelling
Raadpleeg de gebruikshandleiding voordat u het apparaat in
bedrijf stelt.
Contoleer of het apparaat goed is geaard.
Controleer of de hydraulische en elektrische aansluitingen zijn
uitgevoerd.
Controleer of de aansluitingen niet lekken.
Open alle stopkranen van de hydraulische circuits.
b
Let op!
Risico op schade door werking zonder water.
Een elektrische weerstand die niet is onderge-
dompeld brandt direct door als hij onder span-
ning wordt gezet.
Vul de boiler voordat deze elektrisch wordt
aangesloten en in bedrijf wordt gesteld.
9.1 Vulling van het hydraulische circuit
Maak het apparaat los van het elektriciteitsnet.
Open het hoogste warmwatertappunt van de installatie.
Open de aanvoerkraan van het koude water bij het
overdrukventiel.
Vul de boiler tot er water uit het hoogste tappunt stroomt.
Sluit het warmwatertappunt.
Raadpleeg voor het met water vullen van de optionele
warmtewisselaar (versie Magna Aqua 300/2 C) de
gebruiksaanwijzing van de bijverwarming.
9.2 Inschakeling en instelling van het
apparaat
Steek de stekker in het stopcontact of zet de
voedingsschakelaar van het apparaat in de stand "aan".
Het apparaat start op en de temperatuur van het warme
water verschijnt even later op het scherm. Als de temperatuur
van het warme water lager is dan de gewenste temperatuur,
dan schakelt de warmtepomp in. Bij het inschakelen van het
apparaat zal de temperatuur die verschijnt, de temperatuur zijn
van het koude water dat binnenkomt.
i
Opmerking
Het opwarmen tot aan de maximale temperatuur
(60 °C) duurt de eerste keer tussen 9 en 11 uren.
De duur is afhankelijk van de omgevings-
temperatuur.
Controleer of het apparaat werkt als u de elektrische
aansluiting tot stand hebt gebracht (luchtstroming bij de
ingang/uitgang van het apparaat).
a
Gevaar!
Risico op brandwonden.
De temperatuur van het water uit de tappunten
kan oplopen tot 65 °C als de antilegionellabe-
scherming is ingeschakeld.
Neem uw voorzorgen en controleer of het
water niet te warm is bij de tappunten voor-
dat u uw handen onder de kraan houdt.
Open een van de warmwatertappunten om na te gaan of het
water wel warm is.
i
Opmerking
In de fabriek is de temperatuur van het warme
water ingesteld op 55 °C.
Controleer regelmatig of er geen storingscode verschijnt (als
er een storingscode is, raadpleeg dan § "Overzicht van de
storingscodes").
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor het aanpassen van
de temperatuur van het warme water.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor het inschakelen van
de antilegionellafunctie.
9.2.1 Werkingsmodi
9.2.1.1 Standaardmodus
De warmtepompboiler werkt met voorrang met de warmtepomp
zolang de temperatuur van de aangezogen lucht tussen
-7 °C en +35 °C blijft. Buiten dit temperatuurgebied, wordt
het tapwater verwarmd door middel van een aanvullende
warmtebron (ketel of elektrisch verwarmingselement).
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 18 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
9.2.1.2 Minimale temperatuur modus
Als er veel warm water wordt verbruikt, heeft de
warmtepompboiler een comfortfunctie die de bijverwarming
inschakelt als er nog maar 120 liter van de boiler warmer is dan
38 °C is.
9.2.1.3 Maximale tijd modus
Deze instelling schakelt de bijverwarming in als het opwarmen
te lang duurt.
9.2.1.4 Boostfunctie
Als er in korte tijd veel warm water wordt verbruikt, heeft de
warmtepompboiler een (door de gebruiker in te schakelen)
"boost"-functie die zorgt voor een snelle opwarming van het
water tot de gewenste temperatuur (bijvoorbeeld 50 °C) door
middel van de warmtepomp en de bijverwarming.
Deze functie schakelt uit zodra de ingestelde temperatuur is
bereikt (bijv. 50 °C).
9.2.2 Keuze van de bijverwarming
De warmwaterproductie kan worden verzorgd door
een verwarmingsketel, met behulp van de ingebouwde
warmtewisselaar. Om te pro teren van de intelligente regeling
en het optimale energieverbruik van de Magna Aqua 300/2 C,
gaat u als volgt te werk:
Verwijder de kap aan de bovenkant (zie hoofdstuk
"Demontage en montage van de kap").
Schroef de zwarte beschermkap van de elektronische
printplaat los en verwijder de beschermkap.
Sluit het potentiaalvrije contact aan met behulp
van een 2-draads kabel van 1,5 mm² (met metalen
aansluitingen) tussen de uitgang gemerkt "14-15" op de
elektronische printplaat van de warmtepompboiler en de
thermostaatingang van de verwarmingsketel.
De uitgang "Alarm" is niet geactiveerd, deze wordt nu gebruikt
als uitgang voor de besturing van de verwarmingsketel.
De gebruiker heeft de mogelijkheid om te kiezen voor een
elektrische bijverwarming of voor de verwarmingsketel (werking
in de zomer of in de winter bijvoorbeeld). Standaard is de
elektrische bijverwarming geselecteerd.
7
8
9
10
11
12
13
14
15
2
3
4
5
6
Ph
N
N
Ph
Ph
N
Ph
N
1
Verklaring
1 Verwarmingsketel
Zie vervolgens hoofdstuk "Keuze van de
bijverwarmingsketel" voor de noodzakelijke instellingen.
b
Let op!
Risico op beschadiging van de elektroni-
sche printplaat.
Zet nooit 230 V op het contact van de ver-
warmingsketel.
Meet de spanning vóór de aansluiting.
9.3 Instellingen [systeemparameters]
Afhankelijk van de con guratie van de installatie, moeten
bepaalde parameters worden bijgesteld voor een optimale
werking van het apparaat.
Raadpleeg de installatiehandleiding voor het instellen van de
taal, de tijd en de programmering.
9.3.1 Toegang tot het installateursmenu
Druk op de toets "MENU"
Draai de draaiknop tot het scherm "INST. MENU" toont.
Druk gedurende 3 sec. tegelijk op de toetsen "Instelling klok"
en "Menu" tot "PARA METER S" verschijnt, de eerste functie
van het installateursmenu.
9.3.2 Instelling van de werkingsparameters
Draai, in het menu "INSTALLATEUR", de draaiknop naar
"PARA METER S".
PARA METER S
Druk op de draaiknop
Draai en druk op de draaiknop om de parameter te selecteren
Draai de draaiknop om de parameter te wijzigen
Druk op de draaiknop om de waarde te bevestigen.
Parameter Omschrijving Eenheid Bereik Fabrieks-
instelling
ANTI. LEG.
Interval van de
antilegionnel-
lacycli
Dagen 0 tot 99 0
tijdelijke
stroomafsluiting
Mate van
toelatingen bij
piekuren
-
0, 1
of 2
1
TEMP MINI
Activering
bijverwarming
min.
temperatuur.
- 0 of 1 0
VENT. MODU S
Ventilatiemodus -
1, 2
of 3
1
MAX. TIJD
Max.
verwarmingstijd.
uren 1 tot 24 24
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 19 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
9.3.2.1 Instelling antilegionellacyclus
ANTI LEG.
NEE
Druk op de draaiknop
Draai de draaiknop om de frequentie in dagen te selecteren
(vb. hieronder)
ANTI LEG.
8
Druk op de draaiknop om de waarde te bevestigen
Bijvoorbeeld:
ANTI. LEG. = 8, de antilegionellacyclus vindt elke acht
dagen plaats om 22 u.
Fabrieksinstelling =
NEE
In de vorstbeveiligingscyclus (vakantie) start na een periode
van drie dagen automatisch een antilegionellacyclus, zelfs als
de gebruiker deze functie niet heeft geprogrammeerd.
Tijdens de antilegionellacyclus, brengt de warmtepomp de
temperatuur naar 60 °C of hoger. Als de temperatuur van het
warme tapwater al is ingesteld op 60 °C (zie § "Instelling van de
watertemperatuur"), dan is er geen antilegionellacyclus omdat
deze permanent is.
Als een cyclus wordt onderbroken tijdens een periode waarin
de bijverwarming niet is toegestaan (signaal "piekuren" of
geprogrammeerd tijdvenster), dan wordt de cyclus opnieuw
gestart zodra de bijverwarming weer is toegestaan.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
9.3.2.2 Keuze van de niveaus van tijdelijke
stroomafsluiting
De werking van de tijdelijke stroomafsluiting is gekoppeld aan
het gebruik van de kabel die het signaal HC/HP (nachttarief/
dagtarief) van de elektriciteitsleverancier doorgeeft (zie
hoofdstuk Aansluiting van de piekurenkabel HC/HP).
U kunt de elementen selecteren die tijdens de piekuren
(dagtarief) mogen werken (warmtepomp, elektrische
bijverwarming of verwarmingsketel).
Vanwege het risico van tegenstrijdigheid van de commando's
die het apparaat ontvangt, is de tijdelijke stroomafsluiting
(ingesteld door de installateur) niet te gebruiken in combinatie
met de programmering van de tijdvensters (gebruikersmenu).
Overleg met de gebruiker om het beste compromis te
bereiken.
MODE. DALUU
1
Druk op de draaiknop
Draai de draaiknop om de modus te selecteren
(vb. hieronder)
MODE. DALUU
0
Druk op de draaiknop om de waarde te bevestigen
- moDE 0 = Geen enkel element mag werken
- moDE 1 = Alleen de warmtepomp mag werken
- moDE 2 = De warmtepomp en de bijverwarming mogen
werken (opheffen van de functie "tijdelijke stroomafsluiting")
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
9.3.2.3 Instelling van de ventilatiemodus
VENT. MODUS
Druk op de draaiknop
Draai de draaiknop om de modus te selecteren
(vb. hieronder)
VENT. MODUS
2
- moDE 1 = Ventilatie alleen tijdens het verwarmen van het water
- moDE 2 = Permanente ventilatie
- moDE 3 = Ventilatie tijdens het verwarmen van het water en ventilatie
aangestuurd door externe regelaar (hygrostaat bijvoorbeeld).
i
Opmerking
De kabel van de externe aansturing wordt aange-
sloten op de ingang "externe regeling ventilatie" van
de moederkaart (zie elektrisch schema).
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 20 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
9.3.2.4 Instelling min. temperatuur
Het is mogelijk om de bijverwarming te laten inschakelen als
aanvulling op de werking van de warmtepomp om te voorkomen
dat de temperatuur van het water daalt onder de minimale
comforttemperatuur van 38 °C. De bijverwarming komt dan
in werking tot de temperatuur is gestegen tot 43 °C en stopt
daarna. De warmtepomp verwarmt de boiler verder.
TEMP MINI
NEE
Druk op de draaiknop
Draai de draaiknop om de modus te selecteren
(vb. hieronder)
TEMP MINI
43°C
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
i
Opmerking
Standaard is deze functie niet actief.
Tijdens de tijdelijke stroomafsluiting is de comfort-
functie uitgeschakeld.
9.3.2.5 Instelling max. verwarmingstijd
Het is mogelijk om de tijdsduur in te stellen waarbij de
bijverwarming wordt gebruikt naast de warmtepomp om het
verwarmen van de boiler te versnellen.
MAX. TIJD
NEE
Druk op de draaiknop
Draai de draaiknop om de duur te selecteren (vb. hieronder)
MAX. TIJD
3U
Druk op de draaiknop om de waarde te bevestigen
i
Opmerking
Standaard is deze functie niet actief.
Hoe korter de ingestelde maximale tijd, hoe vaker
de bijverwarming zal inschakelen en hoe hoger dus
de energierekening zal zijn.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
9.3.3 Resetten van de parameters
Door het resetten van de parameters worden de
fabrieksinstellingen teruggezet.
Draai, in het menu "INSTALLATEUR", de draaiknop naar
"
RESE T PAR.".
RESE T PAR.
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen
Draai de draaiknop om "JA" te selecteren
RESE T PAR.
JA
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
9.3.4 Weergave van de ingangen
Via het menu "DISPLAY VAN DE INGANGEN" kunt u in real
time de informatie van de verschillende sondes en sensoren
zien.
Weergave Omschrijving Indic.
water
Temperatuur van het warme water
onderin de warmtepompboiler
Twater
lucht
Temperatuur van de door de
warmtepomp aangezogen lucht
Tlucht
T_VE RDAMP.
Temperatuur van de verdamper van de
warmtepomp (uitgang expansieventiel)
T_
ONTDOOI.
MODE. DALUU
Ingang dalurencontact
(0 = contact open; 1 = contact dicht)
daluren
VENT. CONT R
Ingang hygrostaat
(0 = contact open; 1 = contact dicht)
Hygrostaat
i
Opmerking
De temperatuur die permanent op het scherm staat
is het gevraagde instelpunt en niet de beschikbare
watertemperatuur.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 21 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
9.3.6.1 Opheffen van de blokkering "auto"
i
Opmerking
Als de blokkering is geactiveerd, is er alleen toe-
gang mogelijk tot de deblokkering en het resetten
van de storingen.
50
0
C
Druk gedurende 3 sec. op de toets "MENU".
Draai de draaiknop om "JA" te selecteren
DEBL OKKEE R
NEE
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
9.3.6.2 Opheffen van de blokkering "pro"
50
0
C
Druk gedurende 3 sec. op de toets "MENU".
DEBL OKKEE R
NEE
Druk gedurende 3 sec. op de toets "KLOK" en op de
draaiknop.
DEBL OKKEE R
JA
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
9.3.5 Lezen van de tellers
Via het menu "TELLERS" kunt u bepaalde statistieken van de
werking van de la warmtepomp en van de bijverwarming zien.
Draai, in het menu "INSTALLATEUR", de draaiknop naar
"
TELLERS"
TELLERS
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
- teller n1 = Aantal inschakelingen van de warmtepomp.
- teller n2 = Aantal inschakelingen van de elektrische
bijverwarming of ketel.
- teller n3 = Niet gebruikt.
- teller n4 = Aantal draaiuren van de compressor.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
9.3.6 Blokkering van het installateursmenu
Via het menu "blokkeren" kunnen 3 te blokkeren
toegangsniveaus naar de menu's worden ingesteld.
Draai, in het menu "INSTALLATEUR", de draaiknop naar
"
BLOK KEREN".
BLOK KEREN
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
BLOK KEREN
NEE
Draai de draaiknop om het blokkeringsniveau te selecteren
(vb. hierboven)
- NEE = De blokkering is niet geactiveerd, de handmatige
blokkering is echter mogelijk door gedurende 3 sec. op de
toets "MENU" te drukken.
- auto = Blokkering van de toegang tot de menu's met tijdelijke
deblokkering (60 sec) mogelijk door gedurende 3 sec. op de
toets "MENU" te drukken.
- pro = Blokkering van de toegang tot de menu's met tijdelijke
deblokkering (30 sec)
De deblokkering is mogelijk door gedurende 3 sec. tegelijk
op de toetsen "MENU" en "INST. KLOK" te drukken.
Druk op de draaiknop om de waarde te bevestigen.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 22 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
9.3.6.3 Handmatige blokkering direct vanuit het
hoofdscherm
i
Opmerking
Parameter bereikbaar zonder naar het installateurs-
menu te gaan, op voorwaarde dat de blokkering niet
al geactiveerd is.
Druk gedurende 3 sec. op de toets "MENU".
Draai de draaiknop om het blokkeringsniveau "JA" of "NEE" te
selecteren
BLOK KEREN
JA
Druk op de draaiknop om uw keuze te bevestigen.
De handmatige deblokkering gebeurt door gedurende 3 sec.
op de toets "MENU" te drukken.
Druk op de toets "MENU" om terug te gaan naar het
beginscherm.
9.4 Voorbereiding op de "luchtdichtheidstest"
Met de zogenaamde "luchtdichtheidstest" wordt de
luchtdichtheid van een woning vastgesteld voor de oplevering
ervan.
Het apparaat is ontworpen om jarenlang optimale energetische
prestaties te garanderen met behoud van de kwaliteit van het
product.
Om dit hoge kwaliteitsniveau te beschermen, hebben wij een
veiligheid ingebouwd voor de afvoer van het condenswater die
in werking komt in het geval dat de hoofdafvoer verstopt is.
Deze veiligheidsafvoer wordt als een lek gedetecteerd tijdens
de "luchtdichtheidstest".
Om deze reden vindt u in het etui met de documenten die bij
het apparaat zijn geleverd, een gekleurde dop waarmee u de
overstroombeveiliging van het condenswater moet afsluiten.
1
1. Dop voor de overstroombeveiliging van het condenswater
b
Let op!
Risico op overstroming.
De overstroombeveiliging van de afvoer van
het condenswater moet altijd vrij zijn.
Verwijder de dop voordat het apparaat wordt
ingeschakeld.
9.5 Informatie voor de gebruiker
Na het uitvoeren van de installatie:
Leg de werking van het systeem uit aan de gebruiker.
Wijs hem in het bijzonder op de veiligheidsvoorschriften waar
de gebruiker zich aan moet houden.
Informeer de gebruiker over de noodzaak van het regelmatig
onderhoud van het apparaat (onderhoudscontract).
Wijs de gebruiker op de maatregelen die genomen moeten
worden voor de aanvoer van frisse lucht.
Beantwoord de eventuele vragen van de gebruiker.
Informeer de gebruiker over de belangrijkste instellingen
voor energiebesparing (zie hoofdstuk "Tips voor een
optimaal energieverbruik van uw apparaat" van de
gebruiksaanwijzing).
10 Onderhoud
Werkzaamheden aan het koelmiddelcircuit mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door een gekwali ceerde technicus, die
beschikt over een verklaring van bekwaamheid volgens de
geldende regels.
De risico's op lekkage kunnen niet worden uitgesloten voor
apparaten die bestemd zijn om jarenlang te werken en
blootstaan aan wisselende buitenomstandigheden.
Het gebruikte koelmiddel bevat gassen die, als zij ontsnappen
in de atmosfeer, schadelijk kunnen zijn voor het milieu, doordat
zij de ozonlaag aantasten en een broeikaseffect met opwarming
van de aarde veroorzaken.
Het koelmiddel mag niet in de atmosfeer terechtkomen.
Voor alle werkzaamheden aan het circuit moet het medium
worden teruggewonnen.
Alleen een gekwali ceerde vakman mag onderhoud aan het
apparaat uitvoeren.
10.1 Naleving van de onderhoudsintervallen
Om de prestaties van het apparaat te behouden en de
levensduur ervan te verlengen, adviseren wij het jaarlijks
te laten controleren en onderhouden door een erkende
vakman. Een aantal van deze controles is overigens verplicht
om de fabrieksgarantie te behouden.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 23 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
10.2 Voorbereiding van het onderhoud
10.2.6.1 Levering van onderdelen voor onderhoud
en reparaties
Gebruik bij het uitvoeren van onderhoud en reparaties
uitsluitend originele onderdelen van Bulex.
Originele componenten van het apparaat zijn op dezelfde
wijze gecerti ceerd als het apparaat in het kader van de
EG-conformiteitscontrole. Wanneer geen originele
gecerti ceerde onderdelen van Bulex worden gebruikt bij het
onderhoud of de reparatie, vervalt de EG-conformiteit van
het apparaat. Om deze reden adviseren wij u nadrukkelijk
uitsluitend originele onderdelen van Bulex te gebruiken.
10.3 Aanwijzingen voor het onderhoud
Houd u aan de elementaire veiligheidsaanwijzingen voordat u
onderhoud uitvoert of onderdelen vervangt:
Zet het apparaat uit.
Onderbreek de elektrische voeding van het systeem.
Isoleer het hydraulisch circuit van het apparaat met behulp
van de stopkranen, indien van toepassing.
Tap het apparaat af als u componenten van het hydraulisch
circuit van het apparaat moet vervangen.
Bescherm alle elektrische componenten tegen water tijdens
de werkzaamheden aan het apparaat.
Wacht tot de ventilator volledig is gestopt.
10.4 Onderhoudswerkzaamheden
Controleer de goede werking van de veiligheidsorganen.
Controleer de dichtheid van het koelmiddelcircuit.
Controleer de dichtheid van de hydraulische circuits.
Controleer de goede werking van het overdrukventiel.
Controleer of er geen sporen van roest of olie zijn rondom de
componenten van het koelmiddelcircuit.
Controleer of de componenten van het apparaat niet zijn
versleten of gebroken.
Controleer of de draden in de elektrische klemmen goed
vastzitten.
Controleer de aarding van het apparaat.
Controleer de begintemperatuur van de warmtepomp en
controleer de instelpunten.
Controleer of er geen ijsafzetting is op de compressor.
Maak de elektrische voedingskast stofvrij.
Reinig de verdamper en controleer/herstel de luchtcirculatie
tussen de lamellen en rondom het apparaat. Ga voorzichtig
te werk om de lamellen niet te beschadigen.
Controleer het vrij draaien van de ventilator.
Controleer of het condenswater correct wordt afgevoerd.
Controleer de anticorrosie-anode. (zie hoofdstuk "controle
van de beschermingsanode")
Wij adviseren het apparaat periodiek te controleren op
kalkafzetting en deze indien nodig te verwijderen via het
hiervoor bestemde controleluik (zie paragraaf "Aftappen van
het apparaat")
Controleer de kalkafzetting op de elektrische weerstand
(bij een kalkdikte van meer dan 5 mm moet de weerstand
worden vervangen)
Controleer of de afdichting van het controleluik niet lekt.
Wij adviseren de afdichting na ieder openen van het luik te
vervangen.
10.5 Aftappen van het apparaat
Onderbreek de elektrische voeding van het apparaat.
Sluit de toevoer van koud water bij het overdrukventiel.
Zorg ervoor dat het overdrukventiel een afvoer voor het
gebruikte water heeft.
Open de klep van het overdrukventiel en laat het warme
water van de boiler wegstromen in de afvoer.
Open het hoogste warmwatertappunt van de installatie.
Als al het water eruit is gestroomd, sluit dan het
warmwatertappunt en daarna de klep van het
overdrukventiel.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 24 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
10.6 Controle van de beschermingsanode
De in de boiler gemonteerde anticorrosie-anode moet na de
inbedrijfstelling van de warmtepompboiler met regelmatige
intervallen, ten minste eenmaal per jaar, worden gecontroleerd.
2
3
1
Verklaring
1 Schroef (x2)
2 Voorkap
3 Beschermingsanode
Controleer de anode als volgt op erosie:
Stop het systeem.
Onderbreek de elektrische voeding van het systeem.
Isoleer het hydraulische circuit van het apparaat met behulp
van de stopkranen.
Tap ten minste 100 liter water af uit de boiler.
Draai de 2 schroeven (1) los.
Verwijder de voorkap (2).
Maak de elektrische draden los, schroef de
beschermingsanode van de boiler los en verwijder hem
volledig.
Controleer de beschermingsanode.
De uitwendige diameter van de beschermingsanode moet
ten minste 15 mm zijn. De beschermingsanode moet een
gelijkmatig oppervlak hebben. Als de uitwendige diameter
onvoldoende is of als het oppervlak ongelijkmatig is, dan is
vervangen noodzakelijk.
i
Opmerking
Als de beschermingsanode niet in goede staat ver-
keert zal het apparaat minder lang meegaan en ver-
valt de garantie.
10.7 Resetten van veiligheidsthermostaat
Controleer, voordat u de thermostaat reset:
- Of de werking ervan niet onmogelijk is gemaakt door een
"daluren"-contact of een geprogrammeerd tijdvenster.
- Of de veiligheidsthermostaat van de elektrische
bijverwarming niet is geactiveerd als gevolg van
oververhitting (>85 °C).
- Of de elektrische weerstand geen kalkafzetting heeft.
2
1
Verklaring
1 Veiligheidsthermostaat
2 Resetknop
i
Opmerking
Wijzig niets aan de instelling van de veiligheids-
aquastaat.
10.8 Controle van de elektrische installatie
Houd u bij het controleren van de elektrische installatie aan
alle geldende wettelijke voorschriften.
10.8.1 Controle van de kabels
Als de voedingskabel van dit apparaat is beschadigd, mag deze
voedingskabel, om ieder risico en gevaar te voorkomen, alleen
door de fabrikant, de aftersales service of een gelijkwaardig
gekwali ceerde technicus worden vervangen.
Raadpleeg, bij het vervangen van de voedingskabel,
hoofdstuk "Elektrische installatie".
10.9 Inbedrijfstelling na het uitvoeren van
onderhoud
Na het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden, stelt u
het apparaat weer in bedrijf (zie hoofdstuk "Inbedrijfstelling").
Controleer, na de werkzaamheden, de dichtheid van de
componenten van het hydraulische systeem.
Test de werking en controleer de veiligheid van het systeem
na a oop van de werkzaamheden.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 25 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
11 Oplossen van storingen
11.1 Resetten na een storing
Voordat u een speci eke diagnose gaat uitvoeren, moet u de
volgende punten controleren:
Controleer of er geen stroomstoring is en dat het apparaat
correct is aangesloten.
Controleer of alle stopkranen open zijn.
11.2 Storingscodes
Een overzicht van de storingscodes vindt u in de bijlage
(zie "Overzicht van de storingscodes").
In geval van een onregelmatigheid, staat het nummer van de
storingscodes op het display van het apparaat
Voer de reparaties uit (indien nodig).
Start het apparaat op met de Aan/Uit-schakelaar.
12 De nitief buiten gebruik stellen
Zet het apparaat uit.
Onderbreek de elektrische voeding van het apparaat.
Tap het apparaat af (zie hoofdstuk "Onderhoud").
Recycleer of demonteer het apparaat en zijn componenten
(zie hoofdstuk "Recycling").
13 Recycling
13.1 Verpakking
Sorteer het afval zo dat het afval dat gerecycleerd kan worden
(karton, plastics, enz.) gescheiden wordt van het afval dat niet
gerecycleerd kan worden (omspanning, enz.).
Verwerk het afval in overeenstemming met de geldende
wettelijke voorschriften.
13.2 AEEA: Recycling van het apparaat en zijn
componenten
Het apparaat moet worden gerecycleerd in overeenstemming
met de AEEA-richtlijn (afval van elektrische en elektronische
apparatuur) die met name voorschrijft:
- het gescheiden inzamelen van afval van elektrische en
elektronische apparatuur,
- het systematisch gescheiden verwerken van bepaalde
zogenaamde gevaarlijke componenten en stoffen,
- het hergebruik, de recycling en de opwerking van
ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur.
Gooi uw product of zijn accessoires niet weg met
huishoudelijk afval.
Zorg ervoor dat het apparaat en zijn eventuele
accessoires na gebruik op de juiste manier wordt
verwerkt.
Lever het apparaat in bij een inzamelpunt voor de
behandeling, opwerking en recycling van elektrisch en
elektronisch afval.
Houd u aan alle geldende wettelijke voorschriften.
i
Opmerking
Door het naleven van deze richtlijn draagt u bij aan
het behoud van het milieu en van de natuurlijke
hulpbronnen en beschermt u de volksgezondheid.
13.3 Koelmiddel
b
Gevaar!
Risico op brandwonden door koelmiddel
R134a.
Het apparaat bevat een koelmiddel en moet
met zorg worden behandeld.
Het koelmiddel mag uitsluitend door een
bevoegde specialist worden verwerkt.
Vermijd ieder contact met de huid en met de
ogen.
i
Opmerking
De recycling van het koelmiddel mag alleen worden
uitgevoerd door de gekwalificeerde vakman die het
apparaat heeft geïnstalleerd.
R134a is een uorhoudend gas met een broeikaseffect (Kyoto-
protocol over broeikasgassen 1975). Bij normaal gebruik en
onder normale omstandigheden is dit koelmiddel ongevaarlijk.
Het koelmiddel mag niet in de atmosfeer terechtkomen, tenzij
dit noodzakelijk is voor de veiligheid van personen.
Voordat het apparaat wordt afgedankt, moet het koelmiddel
op correcte wijze worden teruggewonnen in een geschikte
es om te worden hergebruikt.
Degene die deze terugwinning uitvoert moet beschikken
over een certi cering in overeenstemming met de geldende
wetgeving.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 26 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
14 Technische gegevens
i
Opmerking
Deze technische gegevens gelden voor een nieuw
apparaat met goed functionerende warmtewisse-
laars.
Beschrijving Eenheid Magna Aqua 300 /2 C
Nominale inhoud van de boiler l 290
Uitwendige diameter van de boilercilinder mm 700
Hoo
g
te mm 1658
Netto
g
ewicht van het a
pp
araat k
g
120
Gewicht van het a
pp
araat,
g
ebruiksklaar en
g
evuld met water k
g
410
Materiaal van de boilerketel / in
g
ebouwde warmtewisselaar
g
eëmailleerd staal
Thermische isolatie van de boiler -
p
ol
y
urethaanschuim 45 mm
Anticorrosiebeschermin
g
-ma
g
nesiumanode
Maximale druk van het tapwatercircuit
bar 7
M
p
a 0,7
O
pp
ervlakte van de in
g
ebouwde warmtewisselaar 1,45
Max. tem
p
eratuur van het ta
p
water met warmte
p
om
p
°C 60
Max. tem
p
eratuur van het ta
p
water met elektrische bi
j
verwarmin
g
°C 65
Max. bruikbaar volume warm water V
max
l 406,5
Opgenomen vermogen bij gestabiliseerde werking P
es
kW 0,03
Gegevens van de warmtepomp
Type van het koelmiddel R134a
Hoeveelheid koelmiddel voor een complete vulling kg 0,95
Max. hoge druk van de warmtepomp
bar 25
Mpa 2,5
Max. lage druk van de warmtepomp
bar 11
Mpa 1,1
Temperatuurbereik van de aangezogen lucht °C -7 / +35
Max. luchtdebiet van de warmtepomp (bij snelheid 2) m³/u 450
Max. totale lengte luchtkanaal (Ø 160 mm) bij exibele buizen m 10
Max. totale lengte luchtkanaal (Ø 160 mm) bij vaste kanaal m 20
Geluidsdrukniveau bij snelheid 1 dB(A) 36 op 2 m
Max. debiet van het condenswater L / u 0,3
Nominaal vermogen van de warmtepomp voor water van 60 °C W 700
Door de warmtepomp teruggegeven vermogen (water van 45 °C) W 1650
Tapcyclus (volgens EN16147) -XL
COP met lucht van 25 °C (volgens EN16147) - 3,45
COP met lucht van 15 °C (volgens EN16147) - 3,30
COP met lucht van 7 °C (volgens EN16147) - 3,03
COP met lucht van 2 °C (volgens EN16147) - 2,52
COP met lucht van -7 °C (volgens EN16147) - 2,20
Elektrische gegevens
Spanning en frequentie van de voeding van het product V/Hz 230 V - 50 Hz
Maximale stroomsterkte van het voedingscircuit A 16
Lengte van de meegeleverde voedingskabel m 2,5
Max. vermogen W 2200
Index van de elektrische veiligheid van het product - IPX1
Nominaal vermogen van de elektrische bijverwarming W 1500
Thermische belasting van de elektrische bijverwarming W/cm² 12
Hydraulische aansluitingen
Aansluitingen van het tapwatercircuit inch M 3/4
Aansluitingen van de ingebouwde warmtewisselaar inch M 1
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 27 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
15 Bijlage
15.3.1 Vermogenskromme van de warmtepomp
0
0.5
1
1.5
2
2.5
3
3.5
4
-10 0 10 20 30
-5 5 15 25
1
A
B
Verklaring
A Prestatiecoëf ciënt
B Luchttemperatuur °C
1 Watertemperatuur 55 °C
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 28 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
15.3.2 Elektrisch schema Magna 300/2 C met
warmtewisselaar
7
8
9
10
11
12
13
14
15
2
3
4
5
6
Ph
N
N
Ph
Ph
N
Ph
N
4
3
5
6
2
7
10
9
8
11
15
14
13
12
16
17
19
18
1
Verklaring
1 Bedieningspaneel
2 Bus-connector
3 Moederkaart
4 Piekuren contact
5 Externe regeling ventilatie
6 Connector veiligheidsthermostaat
7 Watertemperatuursensor
8 Ontdooitemperatuursensor
9 Luchttemperatuursensor
10 Voeding 230 V
11 Condensator
12 Veiligheidsthermostaat
13 Elektrische weerstand
14 Ventilator
15 Condensator
16 Vierwegklep
17 Condensator
18 Compressor
19 Aan/uit-commando bijverwarmingsketel
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 29 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
15.3.3 Overzicht van de storingscodes
Het opheffen van een storing (handbediende reset) gebeurt
door een korte druk op de draaiknop.
Code Beschrijving Mogelijke oorzaak Oplossing Werking (tijdelijk)
MEMO / BUS
- Elektronische printplaat defect
- Slechte bus-verbinding naar display
- Gebruikersscherm defect
• Netspanning te hoog
• Bekabelingsfout van een elektrische
aansluiting (dalurencontact of externe
regeling ventilatie)
• Schok tijdens het transport
• Vervangen van het
moederbord
• Vervangen van de printplaat
van het scherm
Apparaat uit
T_LU CHT
Luchtsensor defect
(temperatuur van de aangezogen
lucht)
• Sensor defect
• Sensor niet aangesloten
• Sensorkabel beschadigd
• Vervangen van de sensor
Warmtepomp uit. De
elektrische bijverwarming
verwarmt het water tot 43 °C
(min. 38 °C)
T_ON TDOOI
Verdampersensor defect
(ontdooitemperatuur)
• Sensor defect
• Sensor niet aangesloten
• Sensorkabel beschadigd
• Vervangen van de sensor
Warmtepomp uit. De
elektrische bijverwarming
verwarmt het water tot 43 °C
(min. 38 °C)
T_WA TER
Watersensor van de boiler defect
• Sensor defect
• Sensor niet aangesloten
• Sensorkabel beschadigd
• Vervangen van de sensor Warmtepomp uit.
KLOK
Klok
• Netspanning te hoog
• Schok tijdens het transport
• Vervangen van de printplaat
van het scherm
Er wordt niet meer
gewerkt volgens de
geprogrammeerde
tijdvensters: het water wordt
permanent op de ingestelde
temperatuur gehouden (als
er geen signaal of regelaar
is verbonden met de ingang
"extern contact").
OVER DRUK
Hoge druk
warmtepomp
• Geen water in de boiler
• Water te warm (>75°C)
• Watersensor uit de boiler verwijderd
• Watersensor defect
• Controleer of de boiler wel
met water is gevuld en goed
ontlucht is
• Vervang de watersensor
• Controleer of de
watersensor wel in de
"dompelbuis" zit
Warmtepomp uit. Het
resetten is automatisch.
Werking van de
bijverwarming mogelijk.
FREQ. ONTD.
Te vaak ontdooiing
• Te weinig luchtdebiet
• Luchtingang/luchtuitgang verstopt
• Ventilatiekanaal afgesloten
• Te lang kanaal of te veel bochten
• Verdamper dichtgeslibd
• Zet de ventilator op max.
snelheid
(condensator overbrugd)
• Controleer de goede
luchtdoorstroming in het
gehele kanaalcircuit
• Controleer de lengte van
het kanaal:
- 10 m heen-terug met
exibele buizen
- 20 m heen-terug met
vaste buizen
• Controleer de staat van
de eventuele lters op de
luchtkanalen
• Controleer de reinheid van
de verdamper
Warmtepomp uit. De
elektrische bijverwarming
verwarmt het water tot 43 °C
(min. 38 °C)
LAGE DRUK
Lage druk
warmtepomp
• Geen luchtdebiet
• Luchtingang/luchtuitgang verstopt
• Ventilatiekanaal afgesloten
• Ventilator geblokkeerd of defect
• Verdamper dichtgeslibd en verstopt
• Verdamper bevroren
• Controleer of de ventilator
draait
• Controleer de goede
luchtdoorstroming in het
gehele kanaalcircuit
• Controleer de lengte van
het kanaal:
- 10 m heen-terug met
exibele buizen
- 20 m heen-terug met
vaste buizen
• Controleer de staat van
de eventuele lters op de
luchtkanalen
• Controleer de reinheid van
de verdamper
Warmtepomp uit. De
elektrische bijverwarming
verwarmt het water tot 43 °C
(min. 38 °C)
OVE RHITT.
Warm tapwater te heet
(Watertemperatuur > 85 °C)
• Watersensor defect
• Watersensor uit de boiler verwijderd
• Controleer de goede
plaatsing van de sensor in
de boiler
Warmtepomp uit. Het
resetten is automatisch.
0020176397_00 - 04/13 - Bulex
- 30 -
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
15.3.4 Hydraulisch schema met warmtewisselaar
en solo-ketel
1
3
1
3
5
2
6
4
15
16
17
9
10
8 7
13
14
11
12
Verklaring
1 Stopkraan
2 Drukreduceerventiel
3 Antiretourklep
4 Diëlektrische isolatiemof
5 Overdrukventiel
6 Circulatiepomp
7 Afvoer
8 Expansievat tapwater
9 Thermostatische mengkraan
10 Aftapkraan
11 Circulatiepomp van de ketel
12 Veiligheidsklep van de ketel
13 Expansievat van de ketel
14 Verwarmingsketel
15 Warm tapwater
16 Circulatie terugkeer
13 Koud tapwater
0020176397_00 - 04/13 Onder voorbehoud van technische wijzigingen
BULEX
Chaussée de Mons, 1425
Bergensesteenweg, 1425
1070 Bruxelles - Brussel
Tél./ Tel. : 02 555 13 13
Fax : 02 555 13 14
www.bulex.be
Altijd aan uw zijde
46

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Bulex Magna Aqua 300 wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info