72
6. IP configureren
Hiermee bepaalt u hoe de speler zijn IP-adres krijgt. De beschikbare opties zijn:
Auto (DHCP) - De speler krijgt automatisch de IP-adresinformatie via DHCP (Dynamic
Host Configuration Protocol). Dit is de standaardinstelling. In de meeste gevallen is
automatische IP-configuratie de beste optie. De gebruiker hoeft dan niets te doen.
Handmatig – De numerieke IP-adresinformatie wordt handmatig ingevoerd.
Raadpleeg voor meer informatie over het handmatig configureren van de
internetverbinding en over de te gebruiken waarden de handleidingen van uw
breedbandrouter/modem of vraag uw internetprovider.
IP-adres – Het Internet Protocol-adres van de speler. Als “IP configureren” is
ingesteld op “Auto (DHCP)”, wordt de hier weergegeven waarde verkregen via
DHCP. Deze waarde kan niet worden gewijzigd.
Subnetmasker– Aan elk IP-adres is een subnetmasker gekoppeld. Dit gebruikt de
speler om te beslissen of de gegevensuitwisseling via de router plaatsvindt of via
een ander apparaat binnen het netwerk. Als “IP configureren” is ingesteld op “Auto
(DHCP)”, wordt de hier weergegeven waarde verkregen via DHCP. Deze waarde
kan niet worden gewijzigd.
Gateway – Het IP-adres van de router. Dit wordt ook wel de ‘standaard-gateway’
of ‘standaard-router’ genoemd. Als “IP configureren” is ingesteld op “Auto (DHCP)”,
wordt de hier weergegeven waarde verkregen via DHCP. Deze waarde kan niet
worden gewijzigd.
DNS 1– Het IP-adres van de eerste (primaire) DNS (Domain Name System)-server.
DNS is de functie die het door mensen leesbare adres vertaalt naar een numeriek
IP-adres. Als “IP configureren” is ingesteld op “Auto (DHCP)”, wordt de hier
weergegeven waarde verkregen via DHCP. Deze waarde kan niet worden gewijzigd.
DNS 2 – Het IP-adres van de tweede (secundaire) DNS-server. Als “IP
configureren” is ingesteld op “Auto (DHCP)”, wordt de hier weergegeven waarde
verkregen via DHCP. Deze waarde kan niet worden gewijzigd.
7. Proxy-instelling
Hier configureert u de instellingen van de proxyserver. Een proxyserver fungeert als
tussenstation voor netwerkcommunicatie tussen cliënten en andere servers. Dit
biedt verschillende voordelen, zoals veiligheid, anonimiteit, snelheid en het
omzeilen van regionale beperkingen.
Aan – Toegang tot het internet wordt verkregen via een proxyserver.
Proxyhost: De naam van de proxyhost invoeren met de afstandbediening.
Proxypoort: Het poortnummer van de proxyhost invoeren met de
afstandbediening.
Uit (standaard) – Er wordt geen proxyserver gebruikt.
8. Verbindingstest
De internetverbinding testen. Het is raadzaam de verbinding te testen wanneer u
voor de eerste keer de speler met het internet verbindt, of wanneer de IP-
configuratie en andere netwerkparameters zijn gewijzigd.
Beeld instellen
“Beeld instellen” is een apart hoofdstuk binnen het video-instelmenu. Hier kunt u
veel beeldbesturingsparameters exact afstellen om een optimale beeldkwaliteit en
daarmee het beste visuele resultaat te krijgen. Druk om “Beeld instellen” te
gebruiken op de toets “Instellingen” van de afstandsbediening om het menu
Instellingen van de speler te openen, selecteer vervolgens “Video instellen” – “Beeld
instellen” en selecteer dan de primaire video-uitgang. Het menu Instellingen wordt
dan vervangen door het menu Beeld instellen:
Raadpleeg voor meer informatie over het kiezen van uw primaire video-uitgang de
paragraaf “Primaire uitvoer” in deze handleiding.
Afhankelijk van uw primaire video-uitgang kan het menu Beeld instellen er iets
anders uitzien, doordat HDMI1 gebruik maakt van de Marvel QDEO-scaler, die meer
verfijnde functies en algoritmes heeft (zie afbeelding hieronder).
Selecteer met de toetsen / een instelparameter en gebruik dan de toetsen
/ om de waarde te wijzigen.
Om het instellen van de parameters te vergemakkelijken, geeft het menu “Beeld
instellen” zodra u op de toetsen / drukt, een klein venster met alleen de
desbetreffende parameter weer. Dit kleine menuvenster wordt onder aan het
scherm weergegeven.
U kunt doorgaan met het wijzigen van de parameter door op de toets / te
drukken. Met de knoppen / kunt u een andere parameter selecteren. Druk op
Enter om terug te gaan naar het grote menuvenster “Beeld instellen”.
Selecteer “Sluiten” of druk op de Return-toets als u het menu “Beeld instellen” wilt
verlaten en naar het menu Instellingen wilt terugkeren.
U kunt de volgende parameters wijzigen voor HDMI1, HDMI2 en component video:
Beeldmodus – Op de 651/751BD kunt u maximaal drie (3) aangepaste videomodi
opslaan.
Druk op / om een andere modus te selecteren. Alle parameters worden
automatisch aangepast aan hun opgeslagen waarden. Wijzigingen in de actuele
parameterwaarden worden automatisch opgeslagen wanneer u het scherm “Beeld
instellen” afsluit of wanneer u op een andere beeldmodus overschakelt.
Helderheid – De helderheid (zwartniveau) van de video-uitvoer aanpassen.
Contrast – Het contrast (witniveau) van de video-uitvoer aanpassen.
: Voor een hoogwaardige video-uitvoer moeten helderheid en contrast
goed zijn ingesteld. Indien het zwart- en witniveau niet goed zijn ingesteld, kunnen
uw beelden er overbelicht uitzien of kunnen bij donkere scènes details in de
schaduwpartijen verloren gaan. Tv-toestellen hebben een instelmogelijkheid voor
helderheid (zwartniveau) en contrast (witniveau), maar het kan nodig zijn de
instellingen van zowel speler als tv bij te stellen om een optimaal resultaat te
bereiken. Stel eerst de beeldinstellingen van de tv bij tot u het beste beeldresultaat
bereikt. Probeer daarna of u met de instellingen van de speler het beeldresultaat
nog verder kunt verbeteren.
Kleurtoon – De kleurtoon van de video-uitvoer aanpassen.
Verzadiging – De verzadiging (kleurintensiteit) van de video-uitvoer aanpassen.
Scherpte– De scherpte van de video-uitvoer (Detail-/Randverbetering) aanpassen.
Dit is een videoverwerkingsfunctie waarmee u de beeldscherpte kunt verbeteren.
Overdrijf het gebruik ervan niet; dit kan tot ongewenste resultaten leiden.
Voor HDMI 1 wordt de verfijnde QDEO-scaler gebruikt. De scherpte kan worden
ingesteld op een waarde tussen -16 en +16. Bij de standaardwaarde 0 wordt de
scherpte niet aangepast. De negatieve waarden kunnen worden gebruikt om te
scherpe beelden minder scherp te maken.
Met de positieve waarden wordt het beeld juist scherper gemaakt. Op niveau 1 past
de speler lichte detailverbetering toe: de videoverwerker isoleert details uit het
oorspronkelijke beeld, verwerkt deze afzonderlijk en integreert ze weer in het
totaalbeeld voordat dit wordt uitgevoerd. Op niveau 2 intensiveert de speler de
detailverbetering. Om een beeld scherper te maken, volstaat niveau 1 of 2. Op
niveau 3 en hoger worden bovendien de functies Luminance Transition
Improvement (LTI) en Chroma Transition Improvement (CTI) geactiveerd. Hiermee
worden de overgangen tussen licht en donker en kleurovergangen verscherpt. We
raden het gebruik van niveau 3 af, tenzij de inhoud van een slechte bron afkomstig
is.
Menu Instellingen (vervolg)
