3
Een gaskookplaat produceert tijdens het gebruik
warmte en vocht in de ruimte waarin deze is geïn-
stalleerd. Wilt u zeker zijn van een goede ventilatie
van de ruimte open daar dan de ventilatieroosters
(fig. 3-4) of installeer een afzuigkap met een afvoer.
Bij een intensief en langdurig gebruik van het ap-
paraat kan het nodig zijn extra te ventileren door
bijvoorbeeld een raam open te zetten of de afzuig-
kap op de hoogste stand te zetten. Bij een kook-
plaat met vlambeveiliging dient de ventilatieopening
(fig. 3) minimaal 200 cm
2
te zijn.
In het geval dat er geen mogelijkheid is om een
afzuigkap te installeren, is het nodig een elektri-
sche ventilator te plaatsen, met afvoer of in het
raam. Deze ventilator moet geschikt zijn voor een
keuken en een capaciteit hebben van 3 tot 5 maal
het volume van de keuken per uur. De installateur
dient zich te houden aan de geldende wetgeving.
Controleer of de gegevens op het typeplaatje op het apparaat, die zich bevindt aan
de binnenzijde onder in de kookplaat, en verzeker u er vervolgens van dat dit overeen-
komt met de plaatselijk geldende normen nodig voor een goed functioneren.
Voordat u het apparaat aansluit controleer of het goed is geaard.
De aarding van het apparaat is wettelijk verplicht. De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor eventuele materiële of persoonlijke schade als gevolg van foutieve installaltie.
Voor apparaten zonder stekker dient u een stekker op het aansluitsnoer te monteren
die het vermogen als aangegeven op het typje plaatje kan verwerken. De aarde kabel
is uitgevoerd in groengeel.
De kabel moet altijd bereikbaar zijn.
Als u het aansluitsnoer gaat vervangen dient de aarde kabel 10 mm. Ianger te zijn dan
de andere kabels. Gebruik uitsluitend een aansluitsnoer (type H05RR-F, H05VV-F,
H05V2V2-F).
De doorsnede van de draden dient minimaal 1 mm
2
. Daarnaast mag de diameter van
de kabel aan de buitenzijde niet groter zijn dan 7 mm.
De omgeving voor installatie
Aansluiten (elektrische gedeelte)
Fig. 3
Fig. 4