dat in de camera is vastgelegd.
weergegeven tussen ( ).
U kunt de instellingen voor [Color tone/Kleurtoon], [Color saturation/
Verzadiging], [Contrast], [Unsharp mask/Onscherp masker] en
[Sharpness/Scherpte] behouden, zelfs als u de beeldstijl wijzigt.
[Auto/Automatisch] wordt niet toegepast op opnamen die zijn
gemaakt met de
EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D
Mark III, EOS-1D Mark II N, EOS-1Ds Mark II, EOS-1D Mark II,
EOS-1D, EOS-1Ds, EOS 5D Mark II, EOS 5D, EOS 7D, EOS
60D/EOS 60Da, EOS 50D, EOS 40D, EOS 30D, EOS 20D/EOS
20Da, EOS 10D, EOS D2000, EOS D30, EOS D60, EOS 550D,
EOS 500D, EOS 450D, EOS 1000D, EOS 1100D, EOS 400D,
EOS 350D, EOS 300D, PowerShot G3 X, PowerShot G1 X
Mark II, PowerShot G7 X, PowerShot G9 X, PowerShot
SX60 HS, PowerShot G5 X, PowerShot G16, PowerShot S120,
PowerShot G1 X, PowerShot G15, PowerShot S110, PowerShot
S100, PowerShot G9, PowerShot G10, PowerShot G11,
PowerShot G12, PowerShot S90, PowerShot S95, PowerShot
SX1 IS
, PowerShot SX50 HS of PowerShot SX70 HS. Wanneer u
de beeldstijl wijzigt terwijl er meerdere opnamen zijn geselecteerd,
wordt [Auto/Automatisch] niet toegepast op de opnamen die zijn
gemaakt met de bovenstaande camera's, hoewel u [Auto/
Automatisch] kunt selecteren als er opnamen tussen zitten die met
een andere ondersteunde camera dan de bovenstaande camera's
zijn gemaakt.
U kunt [Fine Detail/Gedetailleerd] toepassen op alle opnamen die
zijn gemaakt met ondersteunde cameramodellen, behalve de
PowerShot G3 X, PowerShot G1 X Mark II, PowerShot G7 X,
PowerShot G9 X, PowerShot SX60 HS, PowerShot G5 X,
PowerShot G16, PowerShot S120, PowerShot G1 X, PowerShot
G15, PowerShot S110, PowerShot S100, PowerShot G9,
PowerShot G10, PowerShot G11, PowerShot G12, PowerShot
S90, PowerShot S95, PowerShot SX1 IS en PowerShot
SX50 HS.
U kunt [Auto/Automatisch] niet selecteren voor RAW-opnamen met
meervoudige belichting die met de camera zijn gemaakt.