NLD-4
1
Het objectief bevestigen en verwijderen
Raadpleeg de handleiding van de camera
voor informatie betreffende het bevestigen en
verwijderen van het objectief.
¡
Na het verwijderen van het objectief plaatst u dit met de
achterkant omhoog om te voorkomen dat het lensoppervlak
en de elektrische contactpunten worden beschadigd.
¡
Als de contactpunten vuil of bekrast zijn of als er vieze
vingers op zitten, kan dit resulteren in corrosie of een
gebrekkige elektrische verbinding. Dit kan een foutieve
werking van de camera en het objectief tot gevolg hebben.
¡
Als de contactpunten vuil zijn of als er vieze vingers op
zitten, kunt u ze met een zacht doekje schoonmaken.
¡
Zet de stofkap op het objectief wanneer u dit verwijdert. Om
de stofkap juist aan te brengen, lijnt u de
lensbevestigingsmarkering uit met de
¢
-markering van de
stofkap, zoals aangegeven in de afbeelding, en dan draait u
de stofkap naar rechts. Volg de aanwijzingen in de
omgekeerde volgorde om de stofkap te verwijderen.
2
De scherpstelmodus instellen
Zet de scherpstelmodusschakelaar op AF voor
gebruik van autofocus.
Voor gebruik van handmatig scherpstellen zet u
de scherpstelmodusschakelaar op MF. Gebruik
vervolgens de scherpstelring om scherp te
stellen.
¡Raak niet de roterende onderdelen van het
objectief aan terwijl de automatische
scherpstelling wordt uitgevoerd.
¡Stel niet handmatig scherp wanner de
scherpstelmodusschakelaar op AF staat.