● Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden.
● Waaier de papierstapel uit en tik met de onderkant op een vlak oppervlak om de vellen papier mooi gelijk te
leggen.
Stapel het papier niet hoger dan de markering voor het maximale aantal vellen
● Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de markering voor het maximale aantal vellen ( ). Als
u te veel papier plaatst, kan dit papierstoringen veroorzaken.
● Wanneer wordt afgedrukt op papier met een logo, raadpleeg dan Voorbedrukt papier
plaatsen(P. 63) .
4
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
● Druk op de ontgrendelingspal en schuif de papiergeleiders naar binnen totdat ze stevig tegen de randen van
het papier zitten.
Schuif de papiergeleiders stevig tegen de randen van het papier
● Als de papiergeleiders te los of te strak zitten, kan het papier verkeerd worden ingevoerd of kunnen er
papierstoringen ontstaan.
5
Schuif de papierlade in de machine.
● Als u de papierlade plaatst met <Melden om papierinstellingen te controleren> ingesteld op <Aan>, verschijnt
een bevestigingsscherm. Melden om papierinstellingen te controleren(P. 735)
Basishandelingen
56