103
Gebruik van een geheugenkaart
Ne
Het scherpstelpunt selecteren
Het onderwerp dat u wilt opnemen, bevindt zich niet altijd in het midden van het
scherm. Bij scherpstelprioriteit kunt u kiezen uit drie scherpstelpunten om het
onderwerp automatisch scherp te stellen.
Wanneer u de programmakeuzeschakelaar op [ zet, wordt de scherpstelprioriteit op
ON ingesteld (alleen het middelste scherpstelpunt is beschikbaar).
1. Zet de programmakeuzeschakelaar op Q.
2. Draai zodanig aan de keuzeschijf dat alle scherpstelkaders worden
weergegeven.
Er verschijnen drie scherpstelkaders op het scherm, waarvan er één groen is.
3. Draai aan de keuzeschijf om het scherpstelpunt te selecteren.
Draai de keuzeschijf omhoog om het kader aan de rechterzijde te selecteren, en
omlaag om het kader aan de linkerzijde te selecteren.
❍ Het scherpstelkader geeft een indicatie van het scherpstelpunt. Afhankelijk van
de grootte van het onderwerp of de afstand, stelt de camcorder mogelijk
scherp buiten het kader.
❍ Als u de zoomregelaar bedient, verdwijnen de andere kaders. Het
geselecteerde kader blijft.
❍ Het scherpstelpunt kan alleen worden geselecteerd wanneer in de stand CARD
CAMERA de scherpstelprioriteit op [ON] ingesteld is.
❍ Het scherpstelpunt keert terug naar het midden als u de camcorder uitzet, de
stand CARD CAMERA in een andere stand wijzigt of de
programmakeuzeschakelaar op [ zet.
❍ Het scherpstelpunt kan niet worden geselecteerd in de volgende gevallen:
- Bij gebruik van digitale zoom. Als u inzoomt binnen het bereik van de
digitale zoom, dan knippert het scherpstelkader gedurende 4 seconden en
verdwijnt het vervolgens. Als u weer in het bereik van de optische zoom
komt, dan verschijnt het scherpstelkader weer.
- Bij gebruik van de functie Stitch Assist.
De scherpstelprioriteit uitschakelen
Zet scherpstelprioriteit uit als u aan timing prioriteit wilt geven boven scherpstelling.
Open het menu en selecteer [CAMERA SETUP]. Selecteer vervolgens
[FOCUS PRI.], zet dit op [OFF] en sluit het menu.