120
4. Sluit de camcorder met de kabel aan op de printer.
• verschijnt en verandert in
,
of wanneer de printer op de
juiste wijze op de camcorder aangesloten is. (Verschijnt niet met films, of met foto's
die met de camcorder niet kunnen worden weergegeven.)
• De toets "afdrukken/delen" gaat branden en de huidige afdrukinstelling
wordt ongeveer 6 seconden lang weergegeven.
❍ Als blijft knipperen (langer dan 1 minuut) of wanneer , of
niet verschijnt, dan is de camcorder niet op de juiste wijze op de printer
aangesloten. Verwijder in dat geval de kabel uit de camcorder en printer, zet
de camcorder en printer uit, zet beide weer aan en sluit de camcorder weer
aan op de printer.
❍ Sluit de camcorder niet aan op een printer wanneer de camcorder in de
NETWORK-stand ingesteld is.
❍ Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor informatie over welke
interfacekabel u met de camcorder moet gebruiken.
Bij de fotokaartprinters CP-10 en CP-100 worden twee directe verbindingskabels
meegeleverd. Gebruik de kabel met het USB-logo op de connector (DIF-100).
❍ Wij raden u aan de camcorder via een stopcontact van stroom te voorzien.
❍ Raadpleeg ook de instructiehandleiding van de betreffende printer.
❍ Het afdrukinstelmenu kan enigszins afwijken al naargelang welke printer
aangesloten is.
Afdrukken
1. Selecteer met de CARD +/- toets de foto die u wilt
afdrukken.
2. Druk op de toets "afdrukken/delen" .
• Het afdrukken begint. De toets
knippert en blijft branden wanneer het afdrukken voltooid is.
• Als u verder wilt gaan met afdrukken, selecteer dan een
andere foto met de CARD +/– toets.
❍ Houd u tijdens het afdrukken aan de volgende voorzorgsmaatregelen. Het is
anders mogelijk dat de foto's niet goed worden afgedrukt.
- Zet de camcorder of de printer niet uit.
-Verander de stand van de TAPE/CARD-schakelaar niet.
- Maak de kabel niet los.
- Open de afdekking van het geheugenkaartcompartiment niet en verwijder
de geheugenkaart niet.
❍ Beelden die niet met deze camcorder zijn opgenomen, die vanaf een computer
zijn geupload of op een computer zijn bewerkt, en beelden waarvan de
bestandsnamen zijn gewijzigd, worden mogelijk niet correct afgedrukt.