542776
1129
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/1141
Nächste Seite
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
MC-4280-V1.00
Basis Handleiding
Een overzicht van dit
product.
Uitgebreide Handleiding
Een gedetailleerde
beschrijving van dit product.
Problemen oplossen
Pagina 1 van 1141 pagina'sCanon MP990 series Online handleiding
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
Afdrukken op dvd's/cd's
MP-3913-V1.00
Uitgebreide Handleiding
Inhoud
Overzicht van het apparaat
Hoofdonderdelen
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation
afdrukken
Verschillende functies gebruiken
Geheugenkaarten plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Kopiëren
Kopieën maken
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of
films
Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Foto's afdrukken vanaf films
Films plaatsen
Verschillende functies gebruiken
Scannen
Gescande gegevens doorsturen naar de
computer
Verschillende scanfuncties gebruiken
Afdrukken vanaf de computer
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Macintosh)
Overige functies
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier
afdrukken
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale
camera of mobiele telefoon
Apparaatinstellingen
Nuttige softwaretoepassingen
Papier/originelen plaatsen
Papier plaatsen
Originelen plaatsen
Routineonderhoud
Inkttanks vervangen
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
De papierinvoerrol reinigen
Het cassettekussentje reinigen
Bijlage
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het
product en het gebruik van afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw apparaat
Pagina 2 van 1141 pagina'sMP990 series Basis Handleiding
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Overzicht van het apparaat
Overzicht van het apparaat
In dit gedeelte worden de namen van de onderdelen weergegeven en de basishandelingen die u moet
kennen voordat u het apparaat gebruikt.
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Bedieningspaneel
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Menu's op het startscherm selecteren
Instellingsitems selecteren
Overige handelingen
Naar boven
Pagina 3 van 1141 pagina'sOverzicht van het apparaat
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overzicht van het apparaat
> Hoofdonderdelen
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Bedieningspaneel
Vooraanzicht
(1)
Documentklep
Open deze klep als u een origineel op de glasplaat wilt plaatsen.
(2)
Bedieningspaneel
Gebruik het bedieningspaneel om de apparaatinstellingen te wijzigen of het apparaat te bedienen.
Zie
Bedieningspaneel.
(3)
LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Hierop worden berichten, menuselecties en de bedieningsstatus weergegeven. Ook kunt u foto's op het
LCD-scherm bekijken voordat u ze afdrukt.
Opmerking
Het LCD-scherm wordt uitgeschakeld als het apparaat ongeveer 5 minuten niet wordt
gebruikt. Druk op een willekeurige knop (met uitzondering van de knop
AAN (ON)) of voer
een afdruktaak uit als u het LCD-scherm weer wilt inschakelen.
(4)
Papiersteun
Trek de steun uit en kantel hem iets achterover als u papier in de achterste lade wilt plaatsen.
(5)
Papiergeleiders
Schuif de geleiders tegen beide zijden van de stapel papier aan.
(6)
Achterste lade
Plaats in deze lade fotopapier of enveloppen die u met het apparaat wilt gebruiken. Er kunnen twee of meer
vellen papier van hetzelfde formaat en type tegelijk worden geplaatst. Het papier wordt automatisch met
één vel tegelijk ingevoerd.
Zie
Papier plaatsen.
Pagina 4 van 1141 pagina'sHoofdonderdelen
(7)
Papieruitvoerlade
Deze lade wordt automatisch geopend als het afdrukken of kopiëren wordt gestart en er afgedrukt papier
wordt uitgevoerd.
(8)
Verlengstuk van de uitvoerlade
Open het verlengstuk als u de afdrukken wilt ondersteunen. U kunt het verlengstuk zowel bij het afdrukken
als het kopiëren gebruiken.
(9)
Vergrendelingsschakelaar van de scanner
Hiermee vergrendelt u de scanner om te voorkomen dat deze verschuift of beschadigd raakt tijdens het
vervoer van het apparaat. Ontgrendel de schakelaar voordat u de voeding inschakelt.
(10)
Glasplaat
Plaats hier het origineel dat u wilt kopiëren of scannen.
(11)
FAU-beschermblad (Film Adapter Unit, filmadapter)
Beschermt de FAU-lamp en de glasplaat. De filmgeleider die gebruikt wordt voor het scannen van film, kan
achter het FAU-beschermvel worden opgeborgen.
Zie
Films plaatsen
.
(12)
FAU-lamp (Film Adapter Unit, filmadapter)
Verlicht de film bij het scannen van films.
(13)
Klepje van de kaartsleuf
Open deze klep voor het plaatsen van een geheugenkaart.
Zie Geheugenkaarten plaatsen
.
(14)
Infraroodpoort
Gebruik deze poort om af te drukken vanaf een mobiele telefoon met draadloze infraroodcommunicatie.
Zie Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
.
(15)
Poort voor direct afdrukken
Sluit hier een PictBridge-compatibel apparaat aan, zoals een digitale camera of de optionele Bluetooth-
eenheid BU30*, om rechtstreeks af te drukken.
Zie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
.
U kunt ook een USB-flashstation in deze poort plaatsen.
Zie Het USB-flashstation plaatsen
.
* De Bluetooth-eenheid is niet beschikbaar in bepaalde landen of regio's, afhankelijk van de lokale wet- en
regelgeving. Neem voor meer informatie contact op met het ondersteuningscentrum.
Waarschuwing
Sluit geen andere apparaten dan PictBridge-compatibele apparaten, de optionele Bluetooth-
eenheid BU-30 of USB-flashstations aan op de poort voor direct afdrukken van het
apparaat. Als u andere apparaten op deze poort aansluit, kan dit brand, elektrische
schokken of schade aan het apparaat veroorzaken.
Pagina 5 van 1141 pagina'sHoofdonderdelen
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel
apparaat aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
(16)
Cassette
Plaats een vel normaal papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat en voer de cassette in het apparaat in. Er
kunnen twee of meer vellen gewoon papier van hetzelfde formaat tegelijk worden geplaatst. Het papier
wordt automatisch met één vel tegelijk ingevoerd.
Zie
Papier plaatsen.
Achteraanzicht
(17)
Aansluiting voor bekabeld LAN
Sluit hier de LAN-kabel aan om het apparaat met een LAN te verbinden.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
Opmerking
Verwijder de bescherming van de LAN-aansluiting voordat u de LAN-kabel aansluit.
(18)
USB-poort
Sluit hier de USB-kabel aan om het apparaat met een computer te verbinden.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het apparaat bezig is
met afdrukken of het scannen van originelen met de computer.
(19)
Achterklep
Koppel de achterklep los wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen.
(20)
Netsnoeraansluiting
Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten.
Binnenaanzicht
Pagina 6 van 1141 pagina'sHoofdonderdelen
(21)
Inktlampjes
Dit lampje brandt of knippert rood om de status van de inkttank aan te geven.
Zie De inktstatus controleren
.
(22)
Printkopvergrendeling
Hiermee vergrendelt u de printkop.
Belangrijk
Trek deze vergrendeling niet omhoog na installatie van de printkop.
(23)
Printkophouder
Hier installeert u de printkop.
(24)
Scaneenheid (klep)
Deze eenheid wordt gebruikt voor het scannen van originelen. Open deze klep als u inkttanks wilt
vervangen, inktlampjes wilt controleren of vastgelopen papier uit het apparaat wilt verwijderen. Als u de
scaneenheid (klep) opent, moet de documentklep gesloten blijven.
(25)
Binnenklep
Sluit deze klep wanneer u afdrukt op papier.
(26)
Kaartsleuf
Hier kunt u een geheugenkaart plaatsen.
Zie Geheugenkaarten plaatsen
.
(27)
Indicatielampje
Dit lampje brandt of knippert om de status van de geheugenkaart aan te geven.
Zie Geheugenkaarten plaatsen
.
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over het plaatsen van de printkop en inkttanks de gedrukte
handleiding:
Aan de Slag-gids
.
Bedieningspaneel
Pagina 7 van 1141 pagina'sHoofdonderdelen
(1)
Knop AAN (ON)
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt
aangezet.
Belangrijk
De stekker uit het stopcontact halen
Zet eerst het apparaat uit en controleer vervolgens of het
Aan/uit
-lampje uit is voordat u
de stekker uit het stopcontact haalt. Als de stekker uit het stopcontact wordt gehaald
terwijl het
aan/uit
-lampje nog brandt of knippert, kan het apparaat mogelijk niet meer
accuraat afdrukken omdat de printkop niet wordt beschermd.
(2)
Knoppen die u kunt gebruiken om door de menu's op het LCD-scherm te
navigeren
Zie Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
.
(3)
Knop OK
Hiermee selecteert u een menu of instelling.
Zie Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
.
Hiermee verhelpt u fouten wanneer een afdruktaak wordt uitgevoerd of hervat u de normale werking van
het apparaat nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd.
(4)
Knoppen [+] [-]
Hiermee geeft u het aantal exemplaren op dat u wilt kopiëren of afdrukken.
(5)
Knop Stoppen (Stop)
Hiermee annuleert u een actieve afdruk-, kopieer- of scantaak.
(6)
Knop Zwart (Black)
Hiermee start u kopiëren, scannen en dergelijke in zwart-wit.
(7)
Knop Kleur (Color)
Hiermee start u scannen, kopiëren of afdrukken in kleur.
(8)
Wi-Fi-lampje
Dit lampje brandt of knippert blauw om de status van het draadloze LAN aan te geven.
Brandt: Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) is geselecteerd.
Knippert: bezig met afdrukken of scannen via een draadloos LAN. Dit lampje knippert ook wanneer tijdens
het instellen wordt gezocht naar een toegangspunt voor een draadloos LAN en wanneer verbinding wordt
gemaakt met het toegangspunt.
(9)
Alarmlampje
Dit lampje brandt of knippert oranje als er een fout optreedt, bijvoorbeeld als het papier of de inkt op is.
(10)
Aan/uit-lampje
Dit lampje knippert en brandt vervolgens blauw wanneer de printer wordt aangezet.
Pagina 8 van 1141 pagina'sHoofdonderdelen
Naar boven
Pagina 9 van 1141 pagina'sHoofdonderdelen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overzicht van het apparaat
> Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Met dit apparaat kunt u foto's op een geheugenkaart of een USB-flashstation afdrukken, kopieën maken
en originelen scannen zonder computer. U bedient het apparaat door te draaien aan het Easy-Scroll
Wheel
op het bedieningspaneel of te drukken op de knop
,
,
of
op het
Easy-Scroll Wheel
om
door menu's te navigeren of instellingsitems te selecteren op het LCD-scherm, en vervolgens op de
knop
OK
te drukken.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u door de menu's op het
start
scherm navigeert en instellingsitems
voor afdrukken selecteert.
Het Easy-Scroll Wheel gebruiken (B)
U gebruikt het Easy-Scroll Wheel
om menu's of instellingsitems te selecteren.
U kunt het
Easy-Scroll Wheel
op twee manieren gebruiken. U kunt het apparaat op beide manieren
bedienen.
(D) Draai met uw vinger aan het Easy-Scroll Wheel
om items te selecteren.
Of
(E) Druk op de knop
,
,
of
om items te selecteren.
Wanneer in deze handleiding wordt aangegeven dat de knop
,
,
of
kan worden gebruikt, wordt
dit in de bedieningsprocedure beschreven, bijvoorbeeld 'het Easy-Scroll Wheel (de knop
of
)'.
Menu's op het startscherm selecteren
Het
start
scherm wordt weergegeven wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of wanneer op de knop
HOME
wordt gedrukt.
U selecteert menu's op het
start
scherm om foto's van een geheugenkaart of USB-flashstation af te
drukken, te kopiëren of te scannen.
1.
Druk op de knop
HOME
(A).
Het
startscherm wordt weergegeven.
Pagina 10 van 1141 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
2.
Draai aan het
Easy-Scroll Wheel
(B) om het menu te selecteren dat u wilt
gebruiken en druk op de knop
OK
(C).
U kunt het menu ook selecteren met de knop
of op het
Easy-Scroll Wheel (B).
Het geselecteerde menuscherm wordt weergegeven.
De volgende menu's zijn beschikbaar op het
start
scherm.
Kopiëren (Copy)
:
U kunt de schaal van de kopie wijzigen of donkere randen of
schaduwen verwijderen wanneer u een boek kopieert. Daarnaast
kunt u een origineel in diverse indelingen kopiëren.
zie
Kopiëren
.
Geheugenkaart
(Memory card)
:
U kunt foto's afdrukken die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
van uw digitale camera of op een USB-flashstation.
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
.
Fotoreproductie (Easy
photo reprint)
:
U kunt gemakkelijk afgedrukte foto's scannen en afdrukken. U kunt
het aantal afdrukken voor elke foto instellen. U kunt ook foto's op
stickervellen afdrukken.
Zie
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
.
Film afdrukken (Film
print)
:
U kunt beelden scannen op de 35mm-filmstrip of films plaatsen en
deze afdrukken.
Zie
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
.
Instellingen (Settings)
:
U kunt het apparaat onderhouden, een draadloos LAN configureren,
de apparaatinstellingen wijzigen of sjabloonformulieren, zoals
gelinieerd papier, afdrukken.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
,
De papierinvoerrol reinigen
,
Apparaatinstellingen
of
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier
afdrukken
.
Meer informatie over het instellen van het draadloze LAN kunt u
vinden in de gedrukte handleiding:
Aan de Slag-gids
.
Foto-indexblad (Photo
Index Sheet):
:
Met een foto-indexblad kunt u gemakkelijk foto's afdrukken die op een
geheugenkaart of USB-flashstation zijn opgeslagen.
Zie
Afdrukken met foto-indexblad
.
Scannen (Scan)
:
Met het bedieningspaneel kunt u gescande gegevens doorsturen
naar uw computer of opslaan op een geheugenkaart of USB-
flashstation dat in het apparaat is geplaatst.
Zie
Scannen
.
Instellingsitems selecteren
Het weergegeven scherm is afhankelijk van het geselecteerde menu, maar de handelingen zijn
hetzelfde.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een item instelt, waarbij het wijzigen van de afdrukkwaliteit met
behulp van het bevestigingsscherm voor afdrukken in Selecteer en druk af (Select and print) of
Geheugenkaart (Memory card) als voorbeeld wordt gebruikt.
Pagina 11 van 1141 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
1.
Gebruik het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of
) (B) om Standaard (Standard) te
selecteren en druk op de knop
OK
(C).
2.
Gebruik het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of ) om Hoog (kwalit. prior.)
(High(quality-priority)) te selecteren en druk op de knop
OK
.
U keert terug naar het bevestigingsscherm voor het afdrukken in Selecteer en druk af (Select and print).
Overige handelingen
Items onder in het LCD-scherm selecteren
U kunt de twee
functieknoppen (Function)
(F) gebruiken om items te selecteren die onderaan op
het LCD-scherm worden weergegeven.
Druk op de rechter
functieknop (Function)
om het item rechts te selecteren. Druk op de linker
functie (Function)
om het item links te selecteren. De weergegeven items verschillen per scherm.
Pagina 12 van 1141 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
Terug naar het vorige scherm
U kunt op de knop Terug (Back) (G) drukken om terug te keren naar het vorige scherm.
Veelgebruikte functies uitvoeren met Easy Operation
Met behulp van de knop NAVI
(H) kunt u veelgebruikte functies gemakkelijk uitvoeren door
eenvoudig de aanwijzingen op het scherm te volgen. U kunt ook informatie over de functies of
instructies over het plaatsen van papier weergeven.
1.
Druk op de knop
NAVI
(H).
Het scherm NAVI wordt weergegeven.
Opmerking
Wanneer u op de knop
Terug (Back)
drukt terwijl het scherm NAVI wordt weergegeven,
verschijnt het
start
scherm.
2.
Gebruik het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of
) om het item te selecteren en druk
op de knop
OK
.
Volg de instructies op het LCD-scherm.
Afdrukken, kopiëren of scannen annuleren
U kunt een actieve afdruk-, kopieer- of scantaak annuleren door op de knop
Stoppen (Stop)
(I) te
drukken.
Naar boven
Pagina 13 van 1141 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
U kunt de foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation vooraf bekijken op het LCD-scherm en zo de
gewenste foto selecteren en afdrukken.
U kunt uw favoriete foto's ook in verschillende indelingen afdrukken of gebruiken om een kalender of
stickers te maken.
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Instellingen wijzigen
Verschillende functies gebruiken
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
De weergave wijzigen
Foto's bijsnijden/foto's zoeken op een bepaalde datum
Afbeeldingen corrigeren
Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer
Geheugenkaarten plaatsen
Voordat u de geheugenkaart plaatst
Geheugenkaarten plaatsen
De geheugenkaart uit de sleuf halen
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation verwijderen
Naar boven
Pagina 14 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een geheugenkaart
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
U kunt de foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation vooraf bekijken op het LCD-scherm en zo de
gewenste foto selecteren en afdrukken.
In dit gedeelte worden de handelingen beschreven voor het zonder marges afdrukken van foto's op
fotopapier van 10 x 15 cm.
Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina
worden beschreven.
U moet het volgende voorbereiden:
Een geheugenkaart met foto's. Zie Voordat u de geheugenkaart plaatst
.
Een USB-flashstation met foto's. Zie
Het USB-flashstation plaatsen
.
Papier voor het afdrukken van foto's. Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Bedieningspaneel.
(2)
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste papierlade.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette. Plaats andere formaten of
typen papier in de achterste lade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
Pagina 15 van 1141 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
uit.
2. Plaats een geheugenkaart of USB-flashstation.
(1)
Selecteer Geheugenkaart (Memory card) in het
startscherm
en druk op
OK
.
Zie
Menu's op het startscherm selecteren
.
(2)
Selecteer Selecteer en druk af (Select and print) en druk op
OK
.
(3)
Plaats de geheugenkaart of het USB-flashstation.
Geheugenkaart:
Plaats de geheugenkaart MET DE LABELZIJDE NAAR LINKS in de kaartsleuf. Raadpleeg
Geheugenkaarten
plaatsen voor meer informatie over compatibele geheugenkaarten en de opening waarin u ze plaatst.
USB-flashstation:
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken. Zie Het USB-flashstation plaatsen
.
Het scherm voor fotoselectie wordt weergegeven.
Pagina 16 van 1141 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(A) USB-flashstation
(B) Geheugenkaart
Opmerking
U kunt ook overschakelen naar het scherm voor fotoselectie van Selecteer en druk af
(Select and print) of Geheugenkaart (Memory card) door een geheugenkaart of USB-
flashstation te plaatsen terwijl het
start
scherm of een scherm van Kopiëren (Copy),
Fotoreproductie (Easy photo reprint) of Film afdrukken (Film print) wordt weergegeven.
U kunt ook andere handige afdrukfuncties dan Selecteer en druk af (Select and print)
selecteren.
Zie
Verschillende functies gebruiken
.
Plaats de geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd. Plaats ook geen twee of
meer geheugenkaarten tegelijk.
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) is ingesteld op Beschrijfb. van USB-
pc (Writable from USB PC) of Beschrijfb. van LAN-pc (Writable from LAN PC), kunt u geen
afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart afdrukken via het bedieningspaneel van het
apparaat. Als u afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart wilt afdrukken, selecteert u
Geavanceerde instellingen (Advanced settings) in Apparaatinstellingen (Device settings)
of Instellingen (Settings) op het
start
scherm en stelt u Lees-/schrijfkenmerk (Read/write
attribute) in op Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
* U kunt afbeeldingsgegevens afdrukken van het USB-flashstation, ongeacht de
instellingen in Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute).
3. Selecteer de foto's die u wilt afdrukken.
(1)
Gebruik het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of
) (C) om de foto weer te geven
die u wilt afdrukken.
Opmerking
wordt mogelijk weergegeven op het LCD-scherm bij het lezen van foto's. Als u het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of
) gebruikt om de foto weer te geven terwijl
wordt weergegeven op het LCD-scherm, wordt de gewenste foto wellicht niet
geselecteerd.
Pagina 17 van 1141 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(2)
Druk op de knop [
] of [
-
] (D) om het aantal exemplaren op te geven.
(3)
Herhaal de stappen (1) en (2) voor elke foto waarvoor u het aantal afdrukken wilt
opgeven.
Opmerking
Overige opties
Zie
De weergave wijzigen
om de weergave van foto's te wijzigen.
Raadpleeg
Foto's bijsnijden/foto's zoeken op een bepaalde datum
als u foto's wilt bijsnijden
(Bijsnijden (Trimming)).
Raadpleeg
Foto's bijsnijden/foto's zoeken op een bepaalde datum als u naar foto's wilt
zoeken op een bepaalde datum (Zoeken (Search)).
(4)
Druk op
OK
(E).
Het bevestigingsscherm voor afdrukken wordt weergegeven.
4.
Start het afdrukken.
(1)
Controleer het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort.
In dit geval wordt gecontroleerd of 10x15cm(4"x6") (4"x6"(10x15cm)) is geselecteerd voor Paginaformaat
(Page size) en het type geplaatste fotopapier is geselecteerd bij Mediumtype (Media type).
Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of
) (F) om het item te
selecteren dat u wilt wijzigen en drukt u op de knop
OK
(G).
Zie
Instellingsitems selecteren
en Instellingen wijzigen
.
Opmerking
Als Gewoon papier (Plain paper) is geselecteerd voor Mediumtype (Media type) en A4 of
LTR(8,5"x11") (8.5"x11" (LTR)) voor Paginaformaat (Page size), wordt Cassette
weergegeven voor Papierbron (Paper source).
Als andere papiersoorten zijn geselecteerd wordt Achterste lade (Rear tray)
weergegeven.
Controleer of het geselecteerde papier in de juiste papierbron geladen is.
(2)
Controleer het aantal vellen dat moet worden gebruikt voor het afdrukken van de
geselecteerde foto's.
(3)
Druk op de rechter
functieknop (Function)
(H) om Controleer foto (Check
photo) te selecteren en controleer de geselecteerde foto's en het aantal
exemplaren van elke foto.
Druk op
OK
(G) om terug te keren naar het bevestigingsvenster voor afdrukken.
Pagina 18 van 1141 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(4)
Druk op de knop
Kleur (Color)
(I).
Het apparaat begint foto's af te drukken.
Opmerking
Als u op de linker
functieknop (Function)
(J) drukt om Geavanceerd (Advanced) te
selecteren, worden Datuminstelling (Date setting), Inst. bestandsnr. (File no. setting) en
Automat. fotocorrectie (Auto photo fix) weergegeven.
U kunt foto's automatisch of handmatig corrigeren als u Automat. fotocorrectie (Auto photo fix)
selecteert.
Zie
Verschillende functies gebruiken
.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Het afdrukken wordt niet gestart als u op de knop
Zwart (Black)
drukt.
U kunt het scherm Menu geheugenkaart (Memory card menu) weergeven en andere handige
afdrukfuncties selecteren als u op de knop
Terug (Back)
drukt nadat het afdrukken is
voltooid. Als u op de knop
HOME
drukt of de geheugenkaart of het USB-flashstation
verwijdert, wordt het
start
scherm weergegeven.
Zie
De geheugenkaart uit de sleuf halen
als u de geheugenkaart wilt verwijderen.
Raadpleeg
Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen.
Instellingen wijzigen
U kunt het
Easy-Scroll Wheel
(de knop
of
) gebruiken om afdrukinstellingen (zoals het
paginaformaat, het mediumtype of de afdrukkwaliteit) te wijzigen.
In
Instellingsitems selecteren
wordt uitgelegd hoe u instellingen aanbrengt.
(1)
Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het papier waarop u wilt afdrukken: 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)),
A4 enzovoort.
(2)
Mediumtype (Media type)
Selecteer het mediumtype van het papier waarop u wilt afdrukken: Glossy Extra II (Plus Glossy II), Gewoon
papier (Plain paper) enzovoort.
Opmerking
Als u niet het juiste papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
Zie Papierbron voor het laden van papier
.
Pagina 19 van 1141 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(3)
Afdrukkwaliteit (Print quality)
Pas de afdrukkwaliteit aan: Hoog (kwalit. prior.) (High(quality-priority)) of Standaard (Standard).
(4)
Afdr zond marge (Borderless print)
Selecteer afdrukken met of zonder marges: Met marges (Bordered) of Zonder marges (Borderless).
Opmerking
Als Gewoon papier (Plain paper) is geselecteerd voor Mediumtype (Media type), kunt u
Zonder marges (Borderless) niet selecteren.
Als de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens wanneer Zonder
marges (Borderless) is geselecteerd, wordt een deel van de afbeelding mogelijk te niet
afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
(5)
Papierbron (Paper source)
De papierbron voor het geselecteerde paginaformaat en mediumtype verschijnt op het scherm.
Als gewoon papier van A4- of Letter-formaat is geselecteerd, wordt Cassette weergegeven.
Als andere papiersoorten zijn geselecteerd wordt Achterste lade (Rear tray) weergegeven.
Controleer of het geselecteerde papier in de papierbron geladen is die op scherm is weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het instellen van de papierbron de online handleiding:
Uitgebreide
Handleiding
.
Opmerking
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype, afdrukkwaliteit, afbeeldingscorrectie,
afdrukken zonder marges en dergelijke blijven behouden en deze instellingen worden
weergegeven wanneer Menu geheugenkaart (Memory card menu) opnieuw wordt
geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Bepaalde combinaties van items kunnen niet worden opgegeven, afhankelijk van de functie.
Afdrukken met foto-indexblad
Miniaturen van foto's op de geheugenkaart of het USB-flashstation worden afgedrukt op papier van A4- of
Letter-formaat (het afgedrukte blad wordt een foto-indexblad genoemd). Op dit blad kunt u foto's
selecteren, het aantal exemplaren, het paginaformaat en dergelijke instellen, en de foto's vervolgens
afdrukken.
Selecteer Foto-indexblad (Photo index sheet)
in het
start
scherm en selecteer vervolgens Afdruk
foto-indexbl. (Index sheet print)
.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 20 van 1141 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Verschillende functies gebruiken
Verschillende functies gebruiken
U kunt foto's op verschillende manieren afdrukken wanneer u Geheugenkaart (Memory card)
selecteert in het
startscherm
. U kunt ook de handige functies gebruiken om foto's af te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
U kunt verschillende indelingen selecteren in het scherm Menu geheugenkaart (Memory card menu). U
kunt ook DPOF-afdruk (DPOF print) selecteren.
Indeling afdr. (Layout print)
Stickerafdruk (Sticker print)
Afdruk opgenomen info (Captured
info print)
Foto-index afdrukken (Photo
index print)
Alle foto's afdrukken (Print
all photos)
Id-fotoformaat afdrukken (ID
photo size print)
Kalender afdrukken
(Calendar print)
De weergave wijzigen
U kunt de weergave van foto's wijzigen door op de linker
functieknop (Function)
te drukken terwijl Wijzig
weergave (Change display) onderaan op het scherm wordt weergegeven. U kunt ook Diashow (Slide
show) selecteren.
Miniatuurweergave
(Thumbnail display)
Weergave voll. scherm (Full-
screen display)
Vergrote weergave
(Enlarged display)
Foto's bijsnijden/foto's zoeken op een bepaalde datum
Pagina 21 van 1141 pagina'sVerschillende functies gebruiken
U kunt de functie opgeven door op de rechter
functieknop (Function)
te drukken terwijl Bewerken (Edit)
onderaan op het scherm wordt weergegeven.
Breed (16:9) (Wide
(16:9))
Standaard (4:3) (Standard
(4:3))
Bijsnijden (Trimming)
Zoeken (Search)
Afbeeldingen corrigeren
U kunt afbeeldingen corrigeren door op de linker
functieknop (Function)
te drukken om Automat.
fotocorrectie (Auto photo fix) te selecteren wanneer Geavanceerd (Advanced) onderaan op het scherm
wordt weergegeven. U kunt afbeeldingen automatisch of handmatig corrigeren en de helderheid, het
contrast of de kleurtint aanpassen of effecten toepassen.
Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) (standaardinstelling)
Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer
U kunt foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer door op de linker
functieknop
(Function)
te drukken om Datuminstelling (Date setting) of Inst. bestandsnr. (File no. setting) te
selecteren wanneer Geavanceerd (Advanced) onderaan op het scherm wordt weergegeven.
Pagina 22 van 1141 pagina'sVerschillende functies gebruiken
Datuminstelling (Date setting)
Inst. bestandsnr. (File no. setting)
Naar boven
Pagina 23 van 1141 pagina'sVerschillende functies gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Geheugenkaarten plaatsen
Geheugenkaarten plaatsen
Voordat u de geheugenkaart plaatst
De volgende soorten geheugenkaarten en afbeeldingsgegevens zijn compatibel met het apparaat.
Belangrijk
Als u foto's hebt gemaakt of opgeslagen op een type geheugenkaart waarvan niet wordt
gegarandeerd dat deze kan worden gebruikt in uw digitale camera, kunnen de
afbeeldingsgegevens mogelijk niet door dit apparaat worden gelezen of kunnen ze beschadigd
raken. Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw digitale camera voor meer informatie over
geheugenkaarten waarvan de garantie wordt gegeven dat ze werken met uw digitale camera.
Formatteer de geheugenkaart met een digitale camera die voldoet aan het Design rule for Camera
File system (compatibel met Exif 2.2/2.21), TIFF (compatibel met Exif 2.2/2.21). De geheugenkaart is
mogelijk niet compatibel met het apparaat als de kaart is geformatteerd op een computer.
Geheugenkaarten waarvoor geen kaartadapter nodig is
SD Secure Digital-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart
MultiMediaCard
MultiMediaCard Plus
Compact Flash (CF)-kaart
Ondersteunt type I/II (3,3 V)
Microdrive
Memory Stick
Memory Stick PRO
Memory Stick Duo
Memory Stick PRO Duo
Geheugenkaarten waarvoor een kaartadapter nodig is
Belangrijk
Zorg dat u de speciale kaartadapters aan de volgende geheugenkaarten bevestigt voordat u
de kaart in de sleuf plaatst.
Als u een van de volgende geheugenkaarten zonder de kaartadapter in de kaartsleuf plaatst,
kunt u de geheugenkaart mogelijk niet meer uit de kaartsleuf verwijderen. Raadpleeg in dat
geval het gedeelte
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
miniSD Card
*1
miniSDHC Card
*1
microSD Card
*1
microSDHC Card
*1
xD-Picture Card
*2
xD-Picture Card Type M
*2
xD-Picture Card Type H
*2
Pagina 24 van 1141 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
RS-MMC
*3
Memory Stick Micro
*4
*1
Gebruik de speciale SD-kaartadapter.
*2
U dient een afzonderlijke Compact Flash-kaartadapter voor xD-Picture Card aan te schaffen.
*3
Gebruik de speciale kaartadapter.
*4
Gebruik de speciale Duo size- of full size-adapter.
Afdrukbare afbeeldingsgegevens
Dit apparaat accepteert afbeeldingen die gemaakt zijn met een digitale camera die voldoet aan het
Design rule for Camera File system (compatibel met Exif 2.2/2.21), TIFF (compatibel met Exif 2.2/
2.21). Andere typen afbeeldingen of films, zoals RAW-afbeeldingen, kunnen niet worden afgedrukt.
Geheugenkaarten plaatsen
Belangrijk
Als u een geheugenkaart in de kaartsleuf plaatst, gaat het
indicatie
lampje branden. Als het
indicatie
lampje knippert, is het apparaat bezig met het lezen van de geheugenkaart. Raak het
gebied rondom de kaartsleuf dan niet aan.
Opmerking
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) is ingesteld op Beschrijfb. van USB-pc
(Writable from USB PC) of Beschrijfb. van LAN-pc (Writable from LAN PC), kunt u geen
afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart afdrukken of gescande gegevens op de geheugenkaart
opslaan via het bedieningspaneel van het apparaat. Nadat u de kaartsleuf als het
geheugenkaartstation van een computer hebt gebruikt, verwijdert u de geheugenkaart, selecteert u
Geavanceerde instellingen (Advanced settings) in Apparaatinstellingen (Device settings) via
Instellingen (Settings) in het
start
scherm en stelt u Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in op
Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Wanneer u een computer gebruikt om foto's op een geheugenkaart te bewerken of verbeteren,
moet u de foto's vanaf de computer afdrukken. Als u het bedieningspaneel gebruikt, worden de
foto's mogelijk niet goed afgedrukt.
1. Bereid de geheugenkaart voor.
Bevestig een speciale kaartadapter als dat nodig is voor uw geheugenkaart.
Zie
Geheugenkaarten waarvoor een kaartadapter nodig is
.
2. Zet het apparaat aan en open het klepje van de kaartsleuf.
Pagina 25 van 1141 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
3.
Plaats één geheugenkaart in de kaartsleuf.
Waar u de geheugenkaart plaatst, verschilt per type geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart recht in de
kaartsleuf MET HET LABEL AAN DE LINKERZIJDE, op de plaats die is aangegeven in de onderstaande afbeelding
.
Wanneer de geheugenkaart juist is geplaatst, begint het
indicatie
lampje (A) te branden.
Bevestig de kaartadapter voor geheugenkaarten die hieronder worden aangeduid met
(sterretje) en plaats de
kaart in de kaartsleuf, zoals hieronder wordt aangegeven.
Voor Memory Stick Duo, Memory Stick PRO Duo,
of Memory Stick Micro (met de Duo Size-adapter)
:
Voor SD Secure Digital-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, MultiMediaCard, MultiMediaCard
Plus,
miniSD-kaart
, miniSDHC-kaart
,
microSD-kaart , microSDHC-kaart
,
Memory Stick, Memory Stick PRO,
Memory Stick Micro (met de full size-adapter)
,
of RS-MMC
:
Voor Compact Flash (CF)-kaart, Microdrive,
xD-Picture Card , xD-Picture Card Type M of xD-Picture Card Type H
:
Pagina 26 van 1141 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
Belangrijk
Een gedeelte van de geheugenkaart steekt uit de kaartsleuf. Dit hoort zo. Probeer de kaart niet
met kracht verder in de sleuf te duwen. Hiermee kunt u het apparaat of de geheugenkaart
beschadigen.
Controleer of u de geheugenkaart op de juiste manier in de kaartsleuf plaatst. Als u de
geheugenkaart in de kaartsleuf duwt terwijl de kaart verkeerd is geplaatst, beschadigt u
mogelijk de kaart en/of het apparaat.
Plaats niet meer dan één geheugenkaart tegelijk.
4.
Sluit het klepje van de kaartsleuf.
De geheugenkaart uit de sleuf halen
Belangrijk
Als u de kaartsleuf gebruikt als een geheugenkaartstation voor de computer, moet u een 'veilige
verwijdering' uitvoeren op de computer voordat u de geheugenkaart uit het apparaat verwijdert.
- Als u het apparaat met een USB-kabel aan wilt sluiten in Windows, klikt u met rechtermuisknop op
het pictogram van de verwisselbare schijf en klikt u op Uitwerpen (Eject). Als Uitwerpen (Eject)
niet op het scherm wordt weergegeven, controleert u of het
indicatie
lampje brandt en
verwijdert u de geheugenkaart.
Als u de kaartsleuf gebruikt via het LAN, hoeft u geen 'veilige verwijdering' uit te voeren op uw
computer.
- Op de Macintosh sleept u (geactiveerd station) naar de Prullenmand.
1. Open het klepje van de kaartsleuf.
2.
Controleer of het
indicatie
lampje brandt en verwijder de geheugenkaart.
Pak de geheugenkaart vast bij het gedeelte dat uit het apparaat steekt en trek de kaart recht uit de sleuf.
Belangrijk
Verwijder de geheugenkaart niet wanneer het
indicatie
lampje knippert. Het
indicatie
lampje
knippert wanneer het apparaat gegevens leest van of schrijft naar de geheugenkaart. Als u
de geheugenkaart verwijdert of het apparaat uitschakelt terwijl het
indicatie
lampje knippert,
kunnen de gegevens die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, beschadigd raken.
3.
Sluit het klepje van de kaartsleuf.
Pagina 27 van 1141 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
Naar boven
Pagina 28 van 1141 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Opmerking
Voordat u het USB-flashstation plaatst
Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan worden
geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken voor het USB-flashstation gebruiken. U kunt
dit aanschaffen in een elektronicawinkel.
Sommige USB-flashstations worden mogelijk niet herkend, waardoor een juiste werking met dit
apparaat niet kan worden gegarandeerd.
U kunt USB-flashstations met een beveiligingsfunctie mogelijk niet gebruiken.
Zie
Afdrukbare afbeeldingsgegevens
in Voordat u de geheugenkaart plaatst voor meer informatie
over de afbeeldingsgegevens die met dit apparaat kunnen worden afgedrukt.
1.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor Direct afdrukken
plaatst.
Het USB-flashstation verwijderen
1. Controleer of het apparaat geen gegevens leest of schrijft van/naar het USB-
flashstation.
Controleer op het LCD-scherm of de lees- of schrijfbewerking is voltooid.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt
uitgevoerd.
Opmerking
Als het USB-flashstation een indicatielampje heeft, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het
USB-flashstation om te controleren of de lees- of schrijfbewerking op het USB-flashstation is
voltooid.
Pagina 29 van 1141 pagina'sHet USB-flashstation plaatsen
2.
Verwijder het USB-flashstation.
Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat.
Naar boven
Pagina 30 van 1141 pagina'sHet USB-flashstation plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Kopiëren
Kopiëren
U kunt diverse methoden gebruiken voor kopiëren zoals vergroten/verkleinen of twee originele pagina's
naar één vel papier kopiëren.
Kopieën maken
Instellingen wijzigen
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 31 van 1141 pagina'sKopiëren
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Kopiëren
> Kopieën maken
Kopieën maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kopieert.
Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina
worden beschreven.
U moet het volgende voorbereiden:
Originelen om te kopiëren. Raadpleeg Originelen die u kunt plaatsen
.
Papier om op af te drukken. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
1. Bereid het kopiëren voor.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Bedieningspaneel.
(2)
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette. Plaats andere
formaten of typen papier in de achterste lade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
(4)
Selecteer Kopiëren (Copy)
in het
startscherm
en druk op
OK
.
Zie
Menu's op het startscherm selecteren
.
Pagina 32 van 1141 pagina'sKopieën maken
(5)
Plaats een origineel op de glasplaat.
Zie
Originelen plaatsen.
Plaats het origineel MET DE TE KOPIËREN ZIJDE NAAR BENEDEN en lijn het uit met de positiemarkering
,
zoals hieronder wordt weergegeven.
Sluit de documentklep voorzichtig.
Opmerking
Raadpleeg
Originelen die u kunt plaatsen
voor meer informatie over originelen die kunnen
worden gekopieerd.
Tekens en lijnen die met een lichtgekleurde of markeerstift zijn gemaakt, worden mogelijk
niet goed gekopieerd.
2. Begin met kopiëren.
(1)
Controleer het paginaformaat, het mediumtype, de vergroting en dergelijke.
In dit geval wordt gecontroleerd of 100% is geselecteerd voor Vergroting (Magnification), A4 voor
Paginaformaat (Page size) en Gewoon papier (Plain paper) voor Mediumtype (Media type).
Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u het
Easy-Scroll Wheel (de knop
of
) (A) om het item te
selecteren dat u wilt wijzigen en drukt u op de knop
OK
(B).
Zie
Instellingsitems selecteren
en Instellingen wijzigen
.
Opmerking
Als Gewoon papier (Plain paper) is geselecteerd voor Mediumtype (Media type) en A4, B5,
A5 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) voor Paginaformaat (Page size), wordt Cassette
weergegeven voor Papierbron (Paper source).
Als andere papiersoorten zijn geselecteerd wordt Achterste lade (Rear tray)
weergegeven.
Controleer of het geselecteerde papier in de juiste papierbron geladen is.
U kunt het afdrukvoorbeeld controleren door op de rechter
functieknop (Function)
(C)
te drukken om Voorbeeld (Preview) te selecteren.
Zie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Pagina 33 van 1141 pagina'sKopieën maken
U kunt verschillende kopieerfuncties selecteren, zoals Dubbelzijdige kopie (Two-sided
copy), Kopie zonder marges (Borderless copy), 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) en Kader
wissen (Frame erase), door op de linker
functieknop (Function)
(D) te drukken en
Speciale kopie (Special copy) te selecteren.
zie
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
.
(2)
Druk op de knop [
+
] of [
-
] (E) om het aantal kopieën op te geven.
(3)
Druk op de knop
Kleur (Color)
(F) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart (Black)
(G) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder de originelen van de glasplaat nadat het kopiëren is voltooid.
Belangrijk
Kijk niet te lang rechtstreeks in het licht wanneer u het origineel kopieert.
Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het kopiëren is voltooid.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen
om het kopiëren te annuleren.
Herhaal de procedures vanaf (5) in stap 1 om nog een origineel te kopiëren.
U kunt het menu Kopiëren (Copy) sluiten en het
start
scherm weergeven door op de knop
HOME te drukken.
Instellingen wijzigen
U kunt het
Easy-Scroll Wheel
(de knop
of
) gebruiken om afdrukinstellingen (zoals het
paginaformaat, het mediumtype of de afdrukkwaliteit) te wijzigen.
In
Instellingsitems selecteren
wordt uitgelegd hoe u instellingen aanbrengt.
(1)
Vergroting (Magnification)
Kies de methode voor verkleinen/vergroten. U kunt de schaal voor het kopiëren opgeven door een waarde
in te stellen of het paginaformaat te selecteren: A4 naar A5, A4 naar B5 enzovoort. Als u het paginaformaat
niet wilt vergroten/verkleinen, selecteert u 100%.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
(2)
Intensiteit (Intensity)
Pagina 34 van 1141 pagina'sKopieën maken
Geef de intensiteit op wanneer u de kopie donkerder/lichter wilt maken. U kunt de intensiteit ook zo instellen
dat deze automatisch wordt aangepast aan het origineel.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
(3)
Paginaformaat (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het papier waarop u wilt afdrukken: A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR))
enzovoort.
(4)
Mediumtype (Media type)
Selecteer het mediumtype van het papier waarmee u wilt afdrukken: Gewoon papier (Plain paper), Glossy
Extra II (Plus Glossy II) enzovoort.
Opmerking
Als u niet het juiste papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
Zie Papierbron voor het laden van papier
.
(5)
Afdrukkwaliteit (Print quality)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel dat u wilt kopiëren: Hoog (kwalit. prior.) (High(quality-
priority)), Standaard (Standard) enzovoort. De beschikbare instellingen voor afdrukkwaliteit zijn afhankelijk
van het papier dat is geselecteerd voor Mediumtype (Media type).
(6)
Papierbron (Paper source)
De papierbron voor het geselecteerde paginaformaat en mediumtype verschijnt op het scherm.
Als gewoon papier van A4-, B5-, A5-, of Letter-formaat is geselecteerd, wordt Cassette weergegeven.
Als andere papiersoorten zijn geselecteerd wordt Achterste lade (Rear tray) weergegeven.
Controleer of het geselecteerde papier in de papierbron geladen is die op scherm is weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie over het instellen van de papierbron de online handleiding:
Uitgebreide
Handleiding
.
Opmerking
Als Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, selecteert u A4 of LTR(8,5"x11")
(8.5"x11" (LTR)) onder Paginaformaat (Page size) en Gewoon papier (Plain paper) onder
Mediumtype (Media type).
Als 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd, selecteert u A4
of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) voor Paginaformaat (Page size).
Als Kopie zonder marges (Borderless copy) is geselecteerd, selecteert u LTR(8,5"x11")
(8.5"x11" (LTR)), A4, 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)) of 13x18cm(5"x7")
(5"x7"(13x18cm)) voor Paginaformaat (Page size) en een andere papiersoort dan Gewoon
papier (Plain paper) voor Mediumtype (Media type).
Als Kopie zonder marges (Borderless copy) is geselecteerd, kan de afbeelding aan de randen
enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding wordt vergroot om de hele
pagina te vullen.
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype, afdrukkwaliteit, automatische intensiteit en
dergelijke blijven behouden en deze instellingen worden weergegeven wanneer het menu
Kopiëren (Copy) weer wordt geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en
weer ingeschakeld.
Bepaalde combinaties van items kunnen niet worden opgegeven, afhankelijk van de functie.
Als u Snel (snelh. prior.) (Fast (speed-priority)) selecteert in combinatie met het mediumtype
Gewoon papier (Plain paper) en de kwaliteit lager is dan u had verwacht, selecteert u
Standaard (Standard) of Hoog (kwalit. prior.) (High (quality-priority)) en probeert u het
opnieuw.
Naar boven
Pagina 35 van 1141 pagina'sKopieën maken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Kopiëren > Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
U kunt verschillende soorten kopieën maken door op de linker
functieknop (Function)
te drukken om
Speciale kopie (Special copy) te selecteren onderaan op het scherm Kopiëren (Copy).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) Kopie zonder marges (Borderless copy)
2 op 1 kopie (2-on-1 copy)
4 op 1 kopie (4-on-1 copy)
Beeldherhaling (Image repeat) Kader wissen (Frame erase)
Bijsnijden (Trimming)
Maskeren (Masking)
Naar boven
Pagina 36 van 1141 pagina'sVerschillende kopieerfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's
of films
U kunt afgedrukte foto's opnieuw afdrukken of foto's zonder computer vanaf films afdrukken.
Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Foto's afdrukken vanaf films
Films plaatsen
Filmstrip plaatsen
Diafilms plaatsen
Films verwijderen
Verschillende functies gebruiken
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
Afbeeldingen corrigeren
Naar boven
Pagina 37 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films > Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken
U kunt afgedrukte foto's opnieuw afdrukken.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u afgedrukte foto's scant en afdrukt op fotopapier van 10 x 15 cm.
Opmerking
Met deze functie kunt u gescande afbeeldingen niet opslaan.
Als u gescande afbeeldingen op de computer, een geheugenkaart of USB-flashstation wilt opslaan,
raadpleegt u de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
U moet het volgende voorbereiden:
Afgedrukte foto's.
Papier voor het afdrukken van foto's. Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
1.
Tref voorbereidingen voor het opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Bedieningspaneel.
(2)
Plaats papier.
Zie Papier plaatsen in de achterste lade
.
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste papierlade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
(4)
Selecteer Fotoreproductie (Easy photo reprint)
in het
start
scherm en druk
op
OK
.
(5)
Wanneer het scherm met richtlijnen wordt weergegeven, drukt u nogmaals op
OK
.
Pagina 38 van 1141 pagina'sAfgedrukte foto's opnieuw afdrukken
2.
Plaats de foto's op de glasplaat om ze te scannen.
(1)
Open de documentklep.
(2)
Plaats de foto's MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN op de
glasplaat.
Zie
Originelen plaatsen
.
(A) Vier foto's op de glasplaat plaatsen
(B) Twee foto's op de glasplaat plaatsen
Opmerking
Plaats de foto('s) op minimaal 10 mm afstand van en in een rechte lijn met de randen van
de glasplaat.
Als u twee of meer foto's tegelijk plaatst, legt u ze op ten minste 10 mm afstand van elkaar.
Als foto's dichter bij elkaar worden geplaatst, worden ze mogelijk als één afbeelding
gescand.
De functie voor het corrigeren van scheve foto's corrigeert automatisch foto's die onder
een hoek van maximaal 10 graden zijn geplaatst.
Scheve foto's met een lange zijde van 180 mm of meer kunnen niet worden gecorrigeerd.
Als
op een voorbeeldscherm wordt weergegeven, controleert u het volgende en
plaatst u de foto's nogmaals op de juiste manier om ze opnieuw te scannen.
- De hoek van scheve foto's is niet te groot.
- De foto's zijn niet te dicht bij de randen van de glasplaat geplaatst.
Foto's die kleiner zijn dan ongeveer 25 vierkante mm, worden niet correct gescand.
De onderstaande soorten foto's kunnen mogelijk niet correct worden gescand.
- Foto's die niet rechthoekig zijn of een afwijkende vorm hebben (zoals uitgeknipte foto's)
- Foto's die volledig wit zijn
- Foto's met witte randen
De randen van foto's met een rand kunnen mogelijk niet correct worden gescand. Knip
foto's zo nodig bij.
Zie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
(3)
Sluit de documentklep voorzichtig en druk op
OK
.
Het apparaat begint met scannen.
Belangrijk
Kijk niet te lang rechtstreeks in het licht wanneer u foto's scant.
De foto's worden opnieuw gescand voordat het afdrukken begint. Open de documentklep niet
en verplaats de foto's niet totdat het afdrukken is voltooid.
3.
Selecteer een menuoptie om gescande foto's af te drukken.
(1)
Selecteer Selecteer en druk af (Select and print) en druk op
OK
.
Opmerking
U kunt ook andere handige afdrukfuncties dan Selecteer en druk af (Select and print)
selecteren.
Zie
Verschillende functies gebruiken
.
Pagina 39 van 1141 pagina'sAfgedrukte foto's opnieuw afdrukken
(2)
Gebruik het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of ) om de foto weer te geven die
u wilt afdrukken.
(3)
Druk op de knop [
+
] of [
-
] om het aantal exemplaren op te geven.
Opmerking
Als
wordt weergegeven naast de foto op het scherm, is de foto mogelijk niet correct
gescand. Druk op de knop
Terug (Back)
en druk op de linker
functieknop (Function)
om Opn. scannen (Rescan) te selecteren. Bevestig het bericht en herhaal de procedure
vanaf stap 2 om de foto opnieuw te scannen.
Overige opties
Zie
De weergave wijzigen
om de weergave van foto's te wijzigen.
(Naast Normale schermweergave (Normal screen display) kunt u ook Weergave voll.
scherm (Full-screen display) en Vergrote weergave (Enlarged display) selecteren.)
Raadpleeg
Foto's bijsnijden/foto's zoeken op een bepaalde datum
als u foto's wilt bijsnijden
(Bijsnijden (Trimming)).
(4)
Herhaal de stappen (2) en (3) voor elke foto waarvoor u het aantal afdrukken wilt
opgeven.
(5)
Druk op de knop
OK
.
4.
Start het afdrukken.
(1)
Controleer het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort.
In dit geval wordt gecontroleerd of 10x15cm(4"x6") (4"x6"(10x15cm)) is geselecteerd voor Paginaformaat
(Page size) en het type geplaatste fotopapier is geselecteerd bij Mediumtype (Media type).
Opmerking
Als u de instellingen wilt wijzigen, selecteert u het item en drukt u op
OK
.
Zie Instellingen wijzigen
.
De instellingen van het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort,
blijven behouden en deze instellingen worden weergegeven wanneer het menu
Fotoreproductie (Easy photo reprint) weer wordt geselecteerd, zelfs als het apparaat
wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
(2)
Controleer het aantal vellen dat moet worden gebruikt voor het afdrukken van de
geselecteerde foto's.
Opmerking
U kunt foto's automatisch of handmatig corrigeren als u op de linker functieknop
(Function)
drukt om Geavanceerd (Advanced) te selecteren.
Zie
Verschillende functies gebruiken
.
(3)
Druk op de knop
Kleur (Color)
om in kleur af te drukken of druk op de knop
Zwart (Black)
om in zwart-wit af te drukken.
Pagina 40 van 1141 pagina'sAfgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Het apparaat begint af te drukken.
Verwijder de foto's van de glasplaat nadat het afdrukken is voltooid.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
U kunt het menu Fotoreproductie (Easy photo reprint) sluiten en het
start
scherm weergeven
door op de knop
HOME
te drukken nadat het afdrukken is voltooid. Bevestig het bericht en
selecteer Ja (Yes) om de gescande afbeeldingsgegevens te verwijderen.
Naar boven
Pagina 41 van 1141 pagina'sAfgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
> Foto's afdrukken vanaf films
Foto's afdrukken vanaf films
Druk foto's af vanaf een 35mm-filmstrip of vanaf diafilms (positieve films voor dia's).
U moet het volgende voorbereiden:
35mm-filmstrip (een reeks van zes frames op een strip)
of
35mm-diafilm (positieve film voor dia)
Papier voor het afdrukken van foto's. Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
Opmerking
Een 'filmstrip' is een reeks van zes frames op een strip nadat deze op de gebruikelijke wijze is
ontwikkeld. Bij een 'diafilm' wordt elk frame in een diaraampje geplaatst.
Met deze functie kunt u gescande afbeeldingen niet opslaan.
Als u gescande beelden op de computer wilt opslaan, raadpleegt u de online handleiding
Uitgebreide Handleiding
.
1.
Tref de voorbereidingen voor het afdrukken vanaf een film.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Bedieningspaneel.
(2)
Plaats papier.
Zie Papier plaatsen in de achterste lade
.
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste papierlade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
(4)
Selecteer Film afdrukken (Film print) op het
start
scherm en druk op
OK
.
Pagina 42 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken vanaf films
(5)
Selecteer naar gelang uw film Kleurennegatief film (Color negative film), Z-W
negatief film (B&W negative film), Kleurenpositief film (Color positive film) of
Plaatsen (voor dia's) (Mount (for slides)) en druk op
OK
.
Hier selecteren we Kleurennegatief film (Color negative film).
2. Leg de filmstrip of de diafilms op de glasplaat.
Als Kleurennegatief film (Color negative film), Z-W negatief film (B&W negative film) of Kleurenpositief film (Color
positive film) is geselecteerd, raadpleegt u
Filmstrip plaatsen
.
Als Plaatsen (voor dia's) (Mount (for slides)) is geselecteerd, raadpleegt u
Diafilms plaatsen.
3.
Sluit de documentklep voorzichtig en druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint met het scannen van de film.
Belangrijk
Kijk niet te lang rechtstreeks in het licht wanneer de film scant.
Opmerking
De film wordt opnieuw gescand voordat het afdrukken begint. Verplaats de film op de
glasplaat niet voordat het afdrukken is voltooid.
Als de film niet juist wordt gescand, raadpleegt u
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
4.
Selecteer een menuoptie om gescande foto's af te drukken.
Raadpleeg
Selecteer een menuoptie om gescande foto's af te drukken.
in "Afgedrukte foto's opnieuw
afdrukken".
Hier selecteren we Selecteer en druk af (Select and print), en geven we het aantal exemplaren op.
5.
Start het afdrukken.
Zie Start het afdrukken.
in 'Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken'.
6.
Verwijder de film en bevestig de filmgeleider weer nadat alle afdrukken zijn voltooid.
Zie
Films verwijderen
.
Opmerking
U kunt het menu Film afdrukken (Film print) sluiten en het
start
scherm weergeven door op de
knop HOME
te drukken nadat het afdrukken is voltooid. Bevestig het bericht en selecteer Ja
(Yes) om de gescande afbeeldingsgegevens te verwijderen.
Pagina 43 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken vanaf films
Naar boven
Pagina 44 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken vanaf films
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
> Films plaatsen
Films plaatsen
U kunt de filmgeleider gebruiken die achter de documentklep is opgeborgen om de films te laden.
Filmstrip plaatsen
Diafilms plaatsen
Films verwijderen
Filmstrip
Zie
Filmstrip plaatsen
.
Diafilms
Zie
Diafilms plaatsen
.
Naar boven
Pagina 45 van 1141 pagina'sFilms plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
>
Films plaatsen
> Filmstrip plaatsen
Filmstrip plaatsen
Plaats de filmstrip in de filmgeleider die achter de documentklep is opgeborgen en leg de strip
vervolgens op de glasplaat. Als u de filmstrip met een computer wilt scannen, volgt u de onderstaande
procedure.
1.
Verwijder de filmgeleider van het FAU-beschermvel (Film Adapter Unit, filmadapter).
(1)
Open de documentklep en verwijder het FAU-beschermvel.
(2)
Verwijder de filmgeleider achter het FAU-beschermvel.
Belangrijk
Wanneer u foto's vanaf de filmstrip afdrukt, controleert u of het beschermvel van de FAU
(Film Adapter Unit) is verwijderd van de documentklep. De filmstrip kan niet worden
gescand als het FAU-beschermvel niet is verwijderd.
2. Plaats de filmstrip in de filmgeleider (A).
(1)
DRAAI DE ZIJDE MET DE FILMMARKERING (B) OMHOOG en open de
filmhouder (C) door in de inkepingen (D) te knijpen in de richting van de pijl (zie
afbeelding).
Opmerking
Zorg dat u de filmhouder zo opent dat de scharnierende delen (E) van de filmgeleider niet
losraken.
Pagina 46 van 1141 pagina'sFilmstrip plaatsen
(2)
DRAAI DE FILMSTRIP OM (met het correcte beeld omlaag) zodat DE
BEELDEN ONDERSTEBOVEN STAAN en plaats de randen van de filmstrip in
de sleuven op het kader van de filmstrip.
De filmvolgorde moet VAN LINKS NAAR RECHTS zijn.
Opmerking
De filmstrip, die maximaal zes frames bevat, kunt u in het kader van de filmstrip plaatsen.
Plaats de filmstrip zo dat de film van links naar rechts loopt, in dezelfde richting als de
scanrichting. De scanvolgorde verschilt mogelijk echter van de framevolgorde van de
filmstrip, afhankelijk van het cameramodel of -merk.
(3)
Sluit de filmhouder volledig.
Opmerking
Als de filmhouder niet volledig gesloten kan worden, controleert u of de filmstrip juist in het
kader voor de filmstrip is geplaatst.
Als u de filmhouder niet volledig sluit, drukt u de volledige filmhouder voorzichtig naar
beneden in de uitsparingen van de filmgeleider.
(4)
Zorg ervoor dat de witte lijnen op de filmhouder zijn uitgelijnd met de randen
tussen de frames van de film.
Controleer opnieuw de richting van de geplaatste filmstrip.
Pagina 47 van 1141 pagina'sFilmstrip plaatsen
Opmerking
Naar gelang uw film zijn de randen tussen de frames mogelijk niet uitgelijnd met de witte
lijnmarkeringen op de filmhouder wanneer u de beginrand van de filmstrip in de sleuven op
het kader van de filmstrip plaatst. Geef in dit geval de prioriteit aan het uitlijnen van de
scheidingslijnen tussen de frames met de witte lijnmarkeringen.
3.
Pas de filmgeleider aan aan de inkepingen op de linker- en rechterzijde van de
glasplaat.
Opmerking
Wanneer een filmstrip die korter dan het filmstripkader is, wordt gescand, kan het zijn dat een
deel van de afbeelding die zich bij het open gedeelte bevindt lichter worden weergegeven.
Scan in dit geval de filmstrip met een zwart vel papier over het open gedeelte.
Etiketten die zijn bevestigd op delen van de film zonder afbeeldingen, kunnen worden gezien
als afbeeldingen en worden opgenomen in de scan.
Naar boven
Pagina 48 van 1141 pagina'sFilmstrip plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
>
Films plaatsen
> Diafilms plaatsen
Diafilms plaatsen
Leg de filmgeleider zonder het filmstripkader op de glasplaat en plaats vervolgens de diafilms in de
filmgeleider. Als u de diafilms met een computer wilt scannen, volgt u de onderstaande procedure.
1.
Verwijder de filmgeleider achter het FAU-beschermvel.
(1)
Open de documentklep en verwijder het FAU-beschermvel van de
documentklep.
(2)
Verwijder de filmgeleider achter het FAU-beschermvel.
Belangrijk
Wanneer u foto's vanaf de film afdrukt, controleert u of het beschermvel van de FAU (Film
Adapter Unit) is verwijderd van de documentklep. De diafilms kunnen niet worden
gescand als het FAU-beschermvel niet is verwijderd.
2.
Verwijder het filmstripkader (A) van de filmgeleider (B).
(1)
Druk de inkepingen (C) in in de richting van de pijlen (zie afbeelding) om de
filmhouder (D) te openen.
(2)
Druk de inkepingen (E) in in de richting van de pijlen (zie afbeelding) om het
filmstripkader (A) te verwijderen van de filmgeleider (B).
Pagina 49 van 1141 pagina'sDiafilms plaatsen
Opmerking
Het filmstripkader is niet nodig om diafilms te plaatsen. Zorg dat u het filmstripkader verwijdert.
3. Pas de filmgeleider aan aan de inkepingen op de linker- en rechterzijde van de
glasplaat.
4.
Plaats de diafilms in de filmgeleider.
DRAAI DE DIAFILMS OM (met het correcte beeld omlaag) zodat DE BEELDEN ONDERSTEBOVEN STAAN en
plaats de diafilms in de filmvolgorde VAN LINKS NAAR RECHTS.
Zorg dat u de diafilms correct plaatst en dat deze goed contact maken met de glasplaat.
Pagina 50 van 1141 pagina'sDiafilms plaatsen
Opmerking
U kunt maximaal vier diafilms in de filmgeleider plaatsen.
Naar boven
Pagina 51 van 1141 pagina'sDiafilms plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films
>
Films plaatsen
> Films verwijderen
Films verwijderen
Verwijder de films uit de filmgeleider en berg de filmgeleider weer op in de documentklep.
1.
Open de documentklep om de filmgeleider te verwijderen.
2.
Verwijder de filmstrip of de diafilms uit de filmgeleider.
Voor de diafilms:
Nadat de diafilms zijn verwijderd, bevestigt u het filmstripkader weer aan de filmgeleider.
(1)
Lijn de uitlijningsmarkeringen op het filmstripkader uit met de
uitlijningsmarkeringen op de filmgeleider, en steek de lipjes op de voorste rand
van het filmstripkader in de filmgeleider.
(2)
Druk omlaag om de filmhouder volledig te sluiten
Opmerking
Als u de filmhouder niet volledig sluit, drukt u de volledige filmhouder voorzichtig naar
beneden in de uitsparingen van de filmgeleider.
3. Maak de filmgeleider weer vast.
(1)
Bevestig de filmgeleider weer achter het FAU-beschermvel.
Draai de filmgeleider om en sluit deze weer aan.
(2)
Bevestig het FAU-beschermvel met de filmgeleider weer aan de documentklep.
Pagina 52 van 1141 pagina'sFilms verwijderen
Plaats de lipjes van het FAU-beschermingsvel in de sleuven van de documentklep en druk op beide zijn aan
de bovenrand van het FAU-beschermingsvel om dit vast te maken.
Belangrijk
Nadat het afdrukken van foto's vanaf de film is voltooid, zorgt u ervoor dat u de verwijderde
filmgeleider opbergt achter het FAU-beschermvel en het FAU-beschermvel weer bevestigt aan
het documentdeksel. Het FAU-beschermvel moet bevestigd zijn wanneer u andere originelen
dan films kopieert of scant, zoals documenten of foto's.
Naar boven
Pagina 53 van 1141 pagina'sFilms verwijderen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films > Verschillende functies gebruiken
Verschillende functies gebruiken
In dit gedeelte worden een paar handige functies van het menu Fotoreproductie (Easy photo reprint) en
het scherm Menu filmafdr. (Film print menu) beschreven.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
U kunt een indeling selecteren en foto's op een andere manier afdrukken dan met Selecteer en druk af
(Select and print).
Stickerafdruk (Sticker print)
Alle foto's afdrukken (Print all photos)
Afbeeldingen corrigeren
U kunt afbeeldingen corrigeren door op de linker
functieknop (Function)
te drukken terwijl Geavanceerd
(Advanced) onderaan op het scherm wordt weergegeven. U kunt afbeeldingen automatisch of
handmatig corrigeren en de helderheid, het contrast of de kleurtint aanpassen of vervagingscorrectie
toepassen.
Helderheid (Brightness) Contrast
Naar boven
Pagina 54 van 1141 pagina'sVerschillende functies gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Scannen
Scannen
U kunt gescande gegevens naar de computer doorsturen en met behulp van de meegeleverde
toepassing bewerken of verwerken. U kunt de gescande gegevens ook opslaan op een geheugenkaart
of USB-flashstation in het apparaat.
Gescande gegevens doorsturen naar de computer
Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel
Gescande gegevens doorsturen naar de computer
Verschillende scanfuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 55 van 1141 pagina'sScannen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Scannen > Gescande gegevens doorsturen naar de computer
Gescande gegevens doorsturen naar de computer
U kunt gescande gegevens doorsturen naar de computer via de USB-kabel of via een netwerk.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het type origineel automatisch kunt detecteren met behulp van
Automatische scan (Auto scan) en de gescande gegevens via de USB-kabel naar de computer kunt
doorsturen volgens de instellingen die zijn opgegeven met MP Navigator EX.
Als u gescande gegevens op een geheugenkaart of USB-flashstation wilt opslaan of originelen vanaf
een computer wilt scannen, raadpleegt u de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Belangrijk
Canon is niet aansprakelijk voor enige schade of verlies van gegevens om welke reden dan ook,
ook niet binnen de garantieperiode van het apparaat.
Opmerking
U kunt alleen Automatische scan (Auto scan) selecteren wanneer u gescande gegevens met de
USB-kabel doorstuurt naar de computer.
Met Automatische scan (Auto scan) kan het apparaat automatisch de volgende soorten originelen
detecteren: foto, briefkaart, visitekaartje, tijdschrift, krant, tekstdocument en dvd/cd. Gebruik de
computer voor overige originelen om het type of formaat op te geven en te scannen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel
Controleer het volgende voordat u originelen gaat scannen:
Zijn de vereiste toepassingen geïnstalleerd (MP Drivers en MP Navigator EX)?
Installeer MP Drivers en MP Navigator EX vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
als de
software nog niet is geïnstalleerd of is verwijderd. U installeert MP Drivers en MP Navigator EX door
MP Drivers en MP Navigator EX te selecteren bij Aangepaste installatie (Custom Install).
Zijn het type origineel en de verwerkingsmethode opgegeven met MP Navigator EX?
Wanneer u gescande gegevens met het bedieningspaneel doorstuurt naar de computer, kunt u
instellingen zoals het type origineel en de verwerkingsmethode opgeven in Voorkeuren
(Preferences) van MP Navigator EX.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de instellingen:
Uitgebreide
Handleiding
.
Voldoet het origineel dat u wilt scannen aan de eisen voor originelen die op de glasplaat worden
geplaatst?
Raadpleeg
Originelen die u kunt plaatsen
voor meer informatie.
Als het apparaat is aangesloten via USB of een bekabeld LAN
Controleer of de verbinding met de USB- of LAN-kabel tussen het apparaat en de computer goed
vast zit.
Belangrijk
De USB-kabel of LAN-kabel mogen niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het
apparaat originelen scant met de computer.
Als het apparaat is aangesloten via een netwerk
Controleer het volgende wanneer u een computer gebruikt die is verbonden via een netwerk:
Is het apparaat dat in het instellingenscherm van Canon IJ Network Scan Utility (Windows) of
Canon IJ Network Scanner Selector (Macintosh) geselecteerd?
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de instellingsprocedure: Uitgebreide
Handleiding
.
Is Canon IJ Network Scan Utility/Canon IJ Network Scanner Selector actief?
Meer informatie kunt u vinden bij de instructies voor scannen via een netwerk in de online
Pagina 56 van 1141 pagina'sGescande gegevens doorsturen naar de computer
handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Als u Mac OS X v.10.3.9 gebruikt
U moet MP Navigator EX als starttoepassing instellen in Fotolader onder Programma's
(Applications) in Mac OS X.
(1)
Selecteer Toepassingen (Applications) in het menu Ga (Go) en dubbelklik
vervolgens op het pictogram Fotolader (Image Capture).
(2)
Klik op Opties (Options) links onderaan het scannervenster, selecteer MP
Navigator EX 3 in Open bij indrukken scannerknop (Application to launch when
scanner button is pressed) en klik op OK.
Als u Fotolader wilt afsluiten, selecteert u Stop Fotolader (Quit Image Capture) in het menu Fotolader (Image
Capture).
Opmerking
Als Opties (Options) niet wordt weergegeven, selecteert u Voorkeuren (Preferences) in het
menu Fotolader (Image Capture), klikt u op Scanner en vervolgens op Gebruik TWAIN-
software indien mogelijk (Use TWAIN software whenever possible) om de optie uit te
schakelen. Sluit Fotolader vervolgens af en start het opnieuw.
Gescande gegevens doorsturen naar de computer
1.
Selecteer de scanbewerking.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Bedieningspaneel.
(2)
Selecteer Scannen (Scan)
in het
startscherm
en druk op
OK
.
(3)
Gebruik het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of
) om PC
te selecteren en
druk op
OK
.
Het scherm voor computerselectie wordt weergegeven.
(4)
Selecteer de computer waarnaar de gescande gegevens moeten worden
doorgestuurd en druk op de knop
OK
.
Hier selecteert u USB.
Het scherm voor selectie van het origineeltype wordt weergegeven.
Opmerking
Voor de netwerkverbinding selecteert u de naam van de computer die de gescande
gegevens in de lijst moet doorsturen.
Voor de verbinding via alleen USB wordt alleen USB weergegeven op het LCD-scherm.
(5)
Selecteer het type origineel en druk op
OK
.
Hier selecteert u Automatische scan (Auto scan).
Opmerking
Als bij (4) de computer is geselecteerd die verbinding maakt via een netwerk, wordt
Automatische scan (Auto scan) niet weergegeven op het LCD-scherm.
Pagina 57 van 1141 pagina'sGescande gegevens doorsturen naar de computer
Naast Automatische scan (Auto scan) zijn Document, Foto (Photo) en Film de andere
typen originelen. Als u een andere optie dan Automatische scan (Auto scan) selecteert,
kunt u alle gescande gegevens opslaan in een PDF-bestand, toevoegen aan een e-
mailbericht of openen in een toepassing.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
2.
Plaats een origineel op de glasplaat.
Zorg dat u het origineel correct plaatst, overeenkomstig het type origineel dat u hebt geselecteerd.
Zie
Originelen plaatsen.
Opmerking
Tekens en lijnen die met een lichtgekleurde of markeerstift zijn gemaakt, worden mogelijk niet
goed gescand.
3.
Druk op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
om het scannen te starten.
MP Navigator EX wordt gestart, het origineel wordt gescand volgens de instellingen die zijn opgegeven met MP
Navigator EX en de gescande gegevens worden doorgestuurd naar de computer.
Bezig met scannen... (Scanning...) wordt weergegeven terwijl het origineel wordt gescand.
Als u nog een origineel wilt scannen, plaatst u dit op de glasplaat en druk u nogmaals op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
.
Verwijder het origineel van de glasplaat nadat het scannen is voltooid.
Belangrijk
Kijk niet te lang rechtstreeks in het licht wanneer u originelen of foto's scant.
Schakel het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt uitgevoerd.
Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het scannen is voltooid.
Opmerking
Druk op de knop HOME
om het menu Scannen (Scan) te sluiten en het
start
scherm weer te
geven.
Het is het mogelijk dat de positie of het formaat van het origineel niet correct wordt gescand,
afhankelijk van het type.
Als de scan niet correct is uitgevoerd, raadpleegt u de online handleiding
Uitgebreide
Handleiding
om de instellingen voor Documenttype (Document Type) en Documentformaat
(Document Size) van MP Navigator EX te wijzigen in overeenstemming met het origineel en
scant u het opnieuw.
Als het scherm voor programmaselectie wordt weergegeven:
Mogelijk wordt het scherm waarin u een programma kunt selecteren weergegeven nadat u
stap 3 hebt uitgevoerd.
Als het scherm voor programmaselectie verschijnt, selecteert u MP Navigator EX Ver3.0 en klik
u op OK.
Volg de onderstaande procedure als u MP Navigator EX automatisch wilt starten zonder het
scherm voor programmaselectie weer te geven.
- Als u Windows Vista gebruikt, raadpleegt u het gedeelte 'Voor Windows-gebruikers' in
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
- Als u Windows XP gebruikt, selecteert u in het scherm voor programmaselectie MP Navigator
EX Ver3.0 als toepassing die u wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Voor deze actie
altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in en klikt u op OK.
Naar boven
Pagina 58 van 1141 pagina'sGescande gegevens doorsturen naar de computer
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Scannen > Verschillende scanfuncties gebruiken
Verschillende scanfuncties gebruiken
U kunt de gegevens die u met het apparaat hebt gescand, doorsturen naar een computer of opslaan op
een USB-flashstation of geheugenkaart in het apparaat.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
De opslaglocatie voor de gescande gegevens selecteren
Gescande gegevens kunnen ook worden opgeslagen op een USB-flashstation of geheugenkaart in
het apparaat. U kunt het documenttype (Document of Foto (Photo)) en de gegevensindeling (PDF of
JPEG) opgeven voor de gegevens die worden gescand.
USB-flashstation (USB flash drive)
Geheugenkaart (Memory card)
Verschillende verwerkingsmethoden selecteren
Als u de gescande gegevens naar de computer wilt doorsturen, kunt u de verwerkingsmethode voor
gescande gegevens selecteren indien een andere optie dan Automatische scan (Auto scan) is
geselecteerd voor het type origineel.
Opslaan op pc (Save
to PC)
Opsl. als PDF-best.
(Save as PDF file)
Toev. aan e-mail
(Attach to E-mail)
Openen met toep.
(Open with
application)
Opmerking
Opties voor scanbewerkingen kunnen worden opgegeven met MP Navigator EX.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Pagina 59 van 1141 pagina'sVerschillende scanfuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 60 van 1141 pagina'sVerschillende scanfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Afdrukken vanaf de computer
Afdrukken vanaf de computer
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten of foto's afdrukt met behulp van een computer.
Met Easy-PhotoPrint EX, dat bij het apparaat is geleverd, kunt u eenvoudig foto's die u hebt gemaakt met
uw digitale camera afdrukken.
In dit gedeelte worden ook meegeleverde plugin-toepassingen behandeld, zoals Easy-PhotoPrint Pro,
waarmee u foto's kunt bewerken en afdrukken op een professioneel niveau.
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Diverse functies van Easy-PhotoPrint Pro gebruiken
Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Macintosh)
Voor Mac OS X v.10.5.x
Voor Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9
Naar boven
Pagina 61 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf de computer
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Druk afbeeldingsgegevens op uw computer af met het bij het apparaat geleverde Easy-PhotoPrint EX.
In dit gedeelte worden de handelingen beschreven voor het zonder marges afdrukken van foto's op
fotopapier van 10 x 15 cm.
Raadpleeg de online handleiding voor informatie over Easy-PhotoPrint EX:
Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Windows. De bewerkingen zijn
hetzelfde voor het afdrukken in Macintosh.
Installeer Easy-PhotoPrint EX vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog
niet is geïnstalleerd of is verwijderd. Selecteer Easy-PhotoPrint EX in Aangepaste installatie
(Custom Install) om Easy-PhotoPrint EX te installeren.
1. Bereid het afdrukken voor.
(1)
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Zie
Bedieningspaneel.
(2)
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 4" x 6" / 10 x 15 cm in de achterste papierlade.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette. Plaats overige
papiersoorten en -formaten, zoals fotopapier, in de achterste lade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
2.
Start Easy-PhotoPrint EX en selecteer Photo Print.
(1)
Start Easy-PhotoPrint EX.
Pagina 62 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Dubbelklik op
(Easy-PhotoPrint EX) op het bureaublad.
Klik hier: Easy-PhotoPrint EX
Selecteer het menu Ga (Go), Programma's (Applications), Canon Utilities, Easy-PhotoPrint EX en
dubbelklik op Easy-PhotoPrint EX.
Opmerking
U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via Solution Menu door te dubbelklikken op (Solution
Menu) op het bureaublad en te klikken op
(Foto's of albums, enzovoort afdrukken.
(Print photos or albums, etc.)).
Zie
Solution Menu
.
U kunt Easy-PhotoPrint EX starten via het menu Start door achtereenvolgens Alle
programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)), Canon Utilities, Easy-PhotoPrint
EX en Easy-PhotoPrint EX te selecteren.
U kunt Easy-PhotoPrint EX starten vanuit Solution Menu door te klikken op (Solution
Menu) in het Dock en te klikken op
(Foto's of albums, enzovoort afdrukken. (Print
photos or albums, etc.)).
Zie
Solution Menu
.
(2)
Klik op Photo Print.
Opmerking
U kunt Album, Kalender (Calendar), Stickers, enzovoort selecteren, naast Photo Print.
Zie Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
.
3.
Selecteer een foto die u wilt afdrukken.
(1)
Selecteer de map waarin de afbeeldingen zijn opgeslagen.
(2)
Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt weergegeven als "1" en de afbeelding die u hebt geselecteerd, wordt
weergegeven in daarvoor bestemde gedeelte (A). U kunt twee of meer afbeeldingen tegelijk selecteren.
Opmerking
Klik op
(pijl omhoog) om het aantal exemplaren te wijzigen als u twee of meer
exemplaren wilt afdrukken.
Als u de selectie wilt opheffen, klikt u op de afbeelding die u wilt annuleren in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen en klikt u op
(Geïmporteerde afbeelding verwijderen
(Delete Imported Image)). U kunt ook
(pijl omlaag) gebruiken om het aantal exemplaren
te verlagen tot nul.
Tevens kunt u de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze
afdrukt.
Zie Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
.
(3)
Klik op Papier selecteren (Select Paper).
Pagina 63 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
4.
Selecteer het geplaatste papier.
(1)
Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer.
(2)
Controleer of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij
Papierbron (Paper Source).
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over andere instellingen voor Papierbron (Paper Source)
de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
(3)
Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper
Size) en Mediumtype (Media Type).
In dit voorbeeld selecteren we 10x15cm 4"x6" (4"x6" 10x15cm) bij Papierformaat (Paper Size) en het type
geplaatste fotopapier bij Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als u gewoon papier van A4- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch
selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het
papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals
fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
(4)
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
5.
Selecteer een opmaak en start het afdrukken.
(1)
Selecteer de opmaak van de foto.
In dit voorbeeld selecteren we Zonder marges (volledig) (Borderless (full)).
Het afdrukvoorbeeld wordt weergegeven in de geselecteerde opmaak, zodat u het vereiste resultaat kunt
Pagina 64 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
controleren.
Opmerking
U kunt de afdrukrichting van de foto wijzigen of foto's bijsnijden.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening:
Uitgebreide
Handleiding
.
(2)
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing)
op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd.
Klik op Canon XXX Printer (waarbij "
XXX
" de naam van uw printer is) op de taakbalk om de
printerstatusmonitor weer te geven.
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijder (Delete).
Als u een actieve afdruktaak tijdelijk wilt annuleren, klikt u op Stel uit (Hold). Klik op Afdrukken
onderbreken (Pause Printer) (of op Stop afdruktaken (Stop Jobs)) als u alle taken in de lijst
tijdelijk wilt stoppen. Nadat een afdruktaak is geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier
worden uitgevoerd.
Naar boven
Pagina 65 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
> Diverse functies van Easy-
PhotoPrint EX gebruiken
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
In dit gedeelte maakt u kennis met een paar handige functies van Easy-PhotoPrint EX.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Uw eigen afdrukken maken
U kunt een album of kalender maken met uw eigen foto's.
Album
Kalender (Calendar)
Stickers
Opmaak afdrukken (Layout Print)
Afbeeldingen corrigeren
U kunt Correctie rode ogen (Red-Eye Correction), Gezicht scherper maken (Face Sharpener),
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing), Helderheid (Brightness), Contrast enzovoort,
gebruiken om afbeeldingen automatisch of handmatig aan te passen, te corrigeren of te
verbeteren.
Helderheid (Brightness)
Naar boven
Pagina 66 van 1141 pagina'sDiverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
> Diverse functies van Easy-
PhotoPrint Pro gebruiken
Diverse functies van Easy-PhotoPrint Pro gebruiken
Easy-PhotoPrint Pro is een plugin-toepassing die wordt geopend vanuit Adobe Photoshop of Digital
Photo Professional voor de Single Lens Reflex camera van Canon.
Met Easy-PhotoPrint Pro kunt u diverse afdrukfuncties met gemak gebruiken, zoals afdrukken zonder
randen, index afdrukken, afdrukken in grijstinten of afdrukken met Adobe RGB.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
Easy-PhotoPrint Pro is een software-invoegtoepassing voor Canon Digital Photo Professional versie
2.1 of later, Adobe Photoshop CS4, CS3, CS2, CS, en Adobe Photoshop Elements 6 en 7*.
* Alleen Windows.
Voor de laatste informatie over compatibiliteit gaat u naar onze website.
Afdrukken in verschillende indelingen
Met marges (volledig) (Bordered (full)) afdrukken Index afdrukken
De kleurmanagementfunctie is compatibel met Adobe RGB
Adobe RGB
sRGB
Pagina 67 van 1141 pagina'sDiverse functies van Easy-PhotoPrint Pro gebruiken
Kleurcorrectie tijdens het bekijken van een voorbeeldpatroon
Foto's in grijstinten er oud uit laten zien
Cool Tone Black/White (standaard)
Warm Tone
Naar boven
Pagina 68 van 1141 pagina'sDiverse functies van Easy-PhotoPrint Pro gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Windows)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kunt afdrukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen.
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in het besturingssysteem Windows
Vista Ultimate Edition (hierna 'Windows Vista' genoemd).
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Zie
Bedieningspaneel.
2.
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette en overige soorten
en formaten papier, zoals fotopapier, in de achterste lade.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte softwaretoepassing.
5.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
(1)
Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) of op de werkbalk van de
toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
(2)
Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd.
Opmerking
Selecteer de naam van uw apparaat als een andere apparaatnaam is geselecteerd.
(3)
Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)).
Pagina 69 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Windows)
6. Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1)
Selecteer Zakelijk document (Business Document) in Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
Opmerking
Als een afdrukobject zoals Zakelijk document (Business Document) of Foto afdrukken
(Photo Printing) is geselecteerd in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings),
worden de items in Extra functies (Additional Features) automatisch geselecteerd. De
toepasselijke instellingen voor het afdrukobject (zoals het mediumtype en de
afdrukkwaliteit) worden ook weergegeven.
Als u twee of meer exemplaren opgeeft in Aantal (Copies), wordt het selectievakje
Sorteren (Collate) ingeschakeld.
(2)
Controleer de weergegeven instellingen.
Controleer nu of Gewoon papier (Plain Paper) is geselecteerd in Mediumtype (Media Type), Standaard
(Standard) is geselecteerd in Afdrukkwaliteit (Print Quality), of A4 is geselecteerd in Papierformaat printer
(Printer Paper Size), en of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd in Papierbron
(Paper Source).
Opmerking
De instellingen kunnen worden gewijzigd.
U moet nadat u Papierformaat printer (Printer Paper Size) hebt gewijzigd, wel controleren
of de instelling voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) overeenkomt met de instelling in de toepassing.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch
selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het
papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals
fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
(3)
Klik op OK.
Pagina 70 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Windows)
Opmerking
Voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma klikt u op Help of
Instructies (Instructions) om de online Help of de online handleiding weer te geven:
Uitgebreide Handleiding
. De knop Instructies (Instructions) wordt alleen weergegeven op de
tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main) en Onderhoud (Maintenance) wanneer
de online handleiding op uw computer is geïnstalleerd.
U kunt de gewijzigde instellingen een naam geven en deze toevoegen aan Veelgebruikte
instellingen (Commonly Used Settings).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current
Settings) is ingeschakeld, worden de huidige instellingen toegepast vanaf de volgende
afdruktaak. Sommige toepassingen beschikken niet over deze functie.
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in als u het voorbeeld wilt
bekijken en de afdrukresultaten wilt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over
een afdrukvoorbeeldfunctie.
U kunt gedetailleerde afdrukinstellingen opgeven op het tabblad Afdruk (Main) of Pagina-
instelling (Page Setup).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
7. Start het afdrukken.
Klik op Afdrukken (Print) (of OK) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing)
op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd.
Klik op Canon XXX Printer (waarbij "
XXX
" de naam van uw printer is) op de taakbalk om de
printerstatusmonitor weer te geven.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen.
Zie
De printkop uitlijnen
.
Pagina 71 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Windows)
Naar boven
Pagina 72 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Windows)
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Documenten afdrukken (Macintosh)
Documenten afdrukken (Macintosh)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kunt afdrukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen.
Voor Mac OS X v.10.5.x
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Zie
Bedieningspaneel.
2. Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette en overige soorten
en formaten papier, zoals fotopapier, in de achterste lade.
3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte softwaretoepassing.
5. Open het dialoogvenster Druk af (Print).
Selecteer Druk af (Print) in het menu Archief (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
Opmerking
Klik op
(pijl omlaag) als het onderstaande dialoogvenster wordt weergegeven.
6.
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1)
Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer.
Pagina 73 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Macintosh)
(2)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper
Size).
Hier selecteert u A4.
(3)
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu.
(4)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier in Mediumtype (Media
Type).
Hier selecteert u Gewoon papier (Plain Paper).
Opmerking
Als u gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch
selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het
papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals
fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
(5)
Controleer of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij
Papierbron (Paper Source).
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over andere instellingen voor Papierbron (Paper Source)
de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
(6)
Selecteer de afdrukkwaliteit in Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Hier selecteert u Standaard (Standard).
Opmerking
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de afdrukkwaliteit:
Uitgebreide
Handleiding
.
Pagina 74 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Macintosh)
Opmerking
Voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma klikt u op (Vraag) op
het scherm Kwaliteit en media (Quality & Media), Kleuropties (Color Options), Afdrukken
zonder marges (Borderless Printing) of Dubbelzijdig afdrukken en marge (Duplex Printing &
Margin).
Het voorbeeld wordt links van het dialoogvenster weergegeven, zodat u het afdrukresultaat
kunt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over een afdrukvoorbeeldfunctie.
7.
Start het afdrukken.
Klik op Druk af (Print) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijder (Delete).
Als u een actieve afdruktaak tijdelijk wilt annuleren, klikt u op Stel uit (Hold). Klik op Afdrukken
onderbreken (Pause Printer) als u alle taken in de lijst tijdelijk wilt stoppen. Nadat een
afdruktaak is geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen.
Zie
De printkop uitlijnen
.
Voor Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9
Opmerking
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Mac OS X v.10.4.x.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Zie
Bedieningspaneel.
2.
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette en overige soorten
en formaten papier, zoals fotopapier, in de achterste lade.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte softwaretoepassing.
5.
Geef het paginaformaat op.
(1)
Selecteer Pagina-instelling (Page Setup) in het menu Archief (File) van de
Pagina 75 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Macintosh)
toepassing.
Het dialoogvenster Pagina-instelling (Page Setup) wordt weergegeven.
(2)
Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Stel in voor (Format
for).
(3)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper
Size).
Hier selecteert u A4.
(4)
Klik op OK.
6.
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1)
Selecteer Druk af (Print) in het menu Archief (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
(2)
Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer.
(3)
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu.
(4)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier in Mediumtype (Media
Type).
Hier selecteert u Gewoon papier (Plain Paper).
Opmerking
Als u gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch
selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het
papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals
fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
(5)
Controleer of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij
Papierbron (Paper Source).
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over andere instellingen voor Papierbron (Paper Source)
de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
(6)
Selecteer de afdrukkwaliteit in Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Hier selecteert u Standaard (Standard).
Opmerking
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de afdrukkwaliteit:
Uitgebreide
Handleiding
.
Pagina 76 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Macintosh)
Opmerking
Voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma klikt u op (Vraag) op
het scherm Kwaliteit en media (Quality & Media), Kleuropties (Color Options), Speciale effecten
(Special Effects), Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) of Dubbelzijdig afdrukken en
marge (Duplex Printing & Margin).
Klik op Voorbeeld (Preview) om het voorbeeld weer te geven en het afdrukresultaat te
controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over een afdrukvoorbeeldfunctie.
7.
Start het afdrukken.
Klik op Druk af (Print) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Klik op het printerpictogram in het Dock om een lijst met actieve afdruktaken weer te geven.
Als u een actieve afdruktaak wilt annuleren, selecteert u de betreffende opdracht in de lijst
Naam (Name) en klikt u op Verwijder (Delete).
Als u een actieve afdruktaak tijdelijk wilt annuleren, klikt u op Stel uit (Hold). Klik op Stop
afdruktaken (Stop Jobs) als u alle afdruktaken in de lijst tijdelijk wilt stoppen. Nadat een
afdruktaak is geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen.
Zie
De printkop uitlijnen
.
Naar boven
Pagina 77 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken (Macintosh)
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Overige functies
Overige functies
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukt, welke
instellingsitems voor het apparaat beschikbaar zijn en hoe u rechtstreeks afdrukt vanaf een digitale
camera of mobiele telefoon.
In dit gedeelte maakt u ook kennis met nuttige softwaretoepassingen die u kunt gebruiken met uw
apparaat.
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Verschillende sjabloonformulieren afdrukken
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Apparaatinstellingen
Nuttige softwaretoepassingen
Solution Menu
My Printer
Easy-WebPrint EX
Naar boven
Pagina 78 van 1141 pagina'sOverige functies
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u sjabloonformulieren selecteert en afdrukt.
U moet het volgende voorbereiden:
Gewoon papier van A4-, B5- of Letter-formaat. Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Bedieningspaneel.
(2)
Zorg dat papier van A4-, B5- of Letter-formaat in de cassette is geplaatst.
Zie Papier plaatsen in de cassette
.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
2.
Selecteer een sjabloonformulier.
(1)
Selecteer Instellingen (Settings) in het
startscherm
en druk op
OK
.
(2)
Selecteer Sjabloonafdruk (Template print) en druk op
OK
.
(3)
Gebruik het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of
) om het sjabloonformulier te
selecteren dat u wilt afdrukken en druk op
OK
.
Pagina 79 van 1141 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Opmerking
Zie
Verschillende sjabloonformulieren afdrukken voor meer informatie over de beschikbare
sjabloonformulieren.
3.
Start het afdrukken.
(1)
Controleer Paginaformaat (Page size) en Duplex/simplex-afdruk (Duplex/
simplex printing).
Als u de instelling wilt wijzigen, gebruikt u het
Easy-Scroll Wheel
(de knop of
) om het item te
selecteren dat u wilt wijzigen en drukt u op de knop
OK
.
Opmerking
U kunt alleen A4, B5 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) selecteren voor Paginaformaat
(Page size). B5 is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de geselecteerde sjabloon. Het
mediumtype is beperkt tot Gewoon papier (Plain paper) en kan niet worden gewijzigd.
(2)
Druk op de knop [
+
] of [
-
] om het aantal exemplaren op te geven.
(3)
Druk op de knop
Kleur (Color)
of de knop
Zwart (Black)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Verschillende sjabloonformulieren afdrukken
U kunt de volgende sjablonen afdrukken met Sjabloonafdruk (Template print).
Gelinieerd papier 1 (Notebook
paper 1)
8-mm spatiëring (8 mm
spacing)
Gelinieerd papier 2 (Notebook
paper 2)
7-mm spatiëring (7 mm
spacing)
Gelinieerd papier 3 (Notebook
paper 3)
6-mm spatiëring (6 mm
spacing)
Grafiekpapier 1 (Graph paper
1)
Grafiek 5 mm (Graph 5 mm)
Grafiekpapier 2 (Graph paper
2)
Grafiek 3 mm (Graph 3 mm)
Controlelijst (Checklist)
Lijst met selectievakjes (List
with checkboxes)
Pagina 80 van 1141 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Muziekpapier 1 (Staff paper
1)
Muziekpapier met 10
notenbalken (Staff paper 10
staves)
Muziekpapier 2 (Staff paper
2)
Muziekpapier 12 notenbalken
(Staff paper 12 staves)
Handschriftpapier
(Handwriting paper)
Rijen van drie lijnen (Rows
of three lines)
Weekschema (Weekly schedule)
Verticaal type (Vertical type)
Maandschema (Monthly schedule)
Agendatype (Calendar type)
Naar boven
Pagina 81 van 1141 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of
mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat
U kunt een PictBridge-compatibel apparaat op dit apparaat aansluiten met een USB-kabel die is
aanbevolen door de fabrikant van het apparaat en opgeslagen foto's rechtstreeks afdrukken.
Voor meer informatie over het afdrukken van opgeslagen foto's via de aansluiting op het PictBridge-
compatibele apparaat raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het apparaat is geleverd voor meer informatie over de
afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat.
Apparaten die u kunt aansluiten:
Elk PictBridge-compatibel apparaat kan op dit apparaat worden aangesloten. De fabrikant en het model
zijn niet van belang, zolang het compatibel is met de PictBridge-standaard.
Belangrijk
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel apparaat
aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
Opmerking
PictBridge is de standaard voor het rechtstreeks afdrukken van uw foto's zonder daarbij een
computer te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een digitale camera, camcorder of mobiele telefoon met
camera aansluiten.
(PictBridge) Apparaten die compatibel zijn met PictBridge, kunt u herkennen aan deze
markering.
Indeling afdrukbare beeldgegevens:
Dit apparaat accepteert PNG-bestanden en afbeeldingen* die zijn gemaakt met een digitale camera die
voldoet aan het Design rule for Camera File system.
* Compatibel met Exif 2.2/2.21
Opmerking
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, stelt u de afdrukkwaliteit in met het
bedieningspaneel op de printer. U kunt de afdrukkwaliteit niet instellen op het PictBridge-compatibele
apparaat.
Pagina 82 van 1141 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telef...
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
U kunt gemakkelijk afbeeldingsgegevens afdrukken vanaf uw mobiele telefoon met draadloze
infraroodcommunicatie.
Als de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 is aangesloten op het apparaat, kunt u afbeeldingsgegevens
ook via draadloze communicatie afdrukken vanaf Bluetooth-compatibele mobiele telefoons of
computers.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 83 van 1141 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telef...
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> Apparaatinstellingen
Apparaatinstellingen
In dit gedeelte worden de items beschreven die u kunt instellen of wijzigen bij Apparaatinstellingen
(Device settings) in het menu Instellingen (Settings). Raadpleeg voor meer informatie over het instellen
of wijzigen van opties de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Invoerinst. normaal papier (Plain paper feed settings)
Hiermee selecteert u de papierbron (achterste lade of cassette) waarin u gewoon papier plaatst.
Het apparaat voert gewoon papier standaard in vanuit de cassette. Gebruik deze instelling om de
papierbron voor gewoon papier te wijzigen in de achterste lade.
Afdrukinstellingen (Print settings)
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion)
Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan.
Uitbr. kopiehoeveelheid (Extended copy amount)
Met deze instelling selecteert u het gedeelte van de afbeelding dat buiten het papier valt als u
afdrukt zonder marges.
Snijbereik filmafdruk (Film print cutting range)
Hiermee selecteert u het snijdbereik van een film wanneer u de 35mm-film scant in de filmafdruk.
Inst. autom. fotocorrectie (Auto Photo Fix setting)
Hiermee selecteert u of voorrang wordt gegeven aan het afdrukken van Exif-gegevens op een foto
wanneer Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is geselecteerd.
LAN-instellingen (LAN settings)
Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired)
Hiermee wordt geschakeld tussen bekabelde LAN en draadloze LAN. U kunt de LAN-verbinding
ook uitschakelen.
Instellingn draadloos LAN (Wireless LAN setup)
Configureert de draadloze LAN-verbinding aan de hand van een toegangspunt of een
verbindingsomgeving. Als het toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt, kunt u
eenvoudig een draadloos LAN configureren. U kunt de instellingen van het toegangspunt ook
handmatig configureren.
Raadpleeg de gedrukte handleiding voor meer informatie:
Aan de Slag-gids
.
LAN-instell. bevestigen (Confirm LAN settings)
Hiermee geeft u de instellingen van het draadloze of bekabelde LAN-netwerk van het apparaat weer
op het LCD-scherm of drukt u deze informatie vanaf het apparaat af.
Andere instellingen (Other settings)
Hiermee configureert u overige netwerkinstellingen, zoals de netwerknaam van het apparaat,
instellingen voor IPv4/IPv6, delen van de geheugenkaart, instellingen voor WSD (Web Services on
Pagina 84 van 1141 pagina'sApparaatinstellingen
Devices), enzovoort.
Herstel LAN-instell. (Reset LAN settings)
Hiermee worden de netwerkinstellingen op het apparaat hersteld naar de standaardinstellingen.
Geavanceerde instellingen (Advanced settings)
Datumweergave (Date display)
Hiermee selecteert u de notatie van de datum die wordt afgedrukt of weergegeven op het scherm.
Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
Hiermee selecteert u of de kaartsleuf van het apparaat kan worden gebruikt als het
geheugenkaartstation van een computer.
Inst. energiebesparing (Power save setting)
Hiermee selecteert u de lengte van de wachttijd voordat het apparaat overschakelt op modus voor
energiebesparing.
Het apparaat schakelt over op de modus voor energiebesparing als het apparaat een bepaalde
periode niet actief is geweest. In de modus voor energiebesparing wordt de FAU-film (Film Adapter
Unit, filmadapter) uitgeschakeld om het energieverbruik van het apparaat te verlagen.
De standaardinstelling is 15 minuten.
Stille modus (Quiet mode)
Hiermee wordt deze functie ingeschakeld als u het geluid van het apparaat wilt verminderen zoals
bij het 's nachts afdrukken (tijdens het kopiëren, afdrukken vanaf de geheugenkaart, afdrukken
vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, afdrukken via draadloze communicatie enzovoort).
Inst. handleidingweergave (Guide display settings)
Hiermee wijzigt u het tijdsinterval voordat de handleidingweergave, zoals Set. Wijzign (Change set.)
en Kopiëren (Copy), bovenaan op het LCD-scherm wordt weergegeven. U kunt de
handleidingweergave ook verbergen.
Toetsherhaling (Key repeat)
Hiermee wordt deze functie ingeschakeld om cijfers snel te verhogen of te verlagen door de knop
ingedrukt te houden wanneer u cijfers invoert. Als deze instelling is uitgeschakeld, is het ingedrukt
houden van deze knop gelijk aan eenmaal drukken op de knop.
Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile phone print setting)
Hiermee kunt u het papier of de afbeeldingscorrectie opgeven wanneer u afdrukt via een draadloos
communicatieapparaat.
Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Hiermee worden de Bluetooth-instellingen gewijzigd, zoals apparaatnaam of wachtwoord. Deze
instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetooth-eenheid is aangesloten op het
apparaat.
PictBridge-afdrukinst. (PictBridge print settings)
Hiermee kunt u het papier, de afdrukkwaliteit, enzovoort opgeven wanneer u afdrukt via PictBridge-
compatibel apparaat.
Taal kiezen (Language selection)
Pagina 85 van 1141 pagina'sApparaatinstellingen
Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm.
Instelling herstellen (Reset setting)
Hiermee herstelt u de standaardwaarden van de apparaatinstellingen. (De instellingen die echter
zijn geconfigureerd bij LAN-instellingen (LAN settings), de waarden die voor uitlijning van de
printkop zijn ingesteld, de instellingen voor Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) en de taal
die is ingesteld bij Taal kiezen (Language selection) worden niet op de standaardwaarden
hersteld.)
Naar boven
Pagina 86 van 1141 pagina'sApparaatinstellingen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies > Nuttige softwaretoepassingen
Nuttige softwaretoepassingen
Het apparaat kan worden gebruikt met nuttige softwaretoepassingen zoals Solution Menu, My Printer en
Easy-WebPrint EX.
Solution Menu
Met Solution Menu kunt u de softwaretoepassingen openen die met het apparaat zijn meegeleverd, of de
bedieningsinstructies weergeven.
Dubbelklik op (Solution Menu) op het bureaublad.
Klik hier:
Solution Menu
Klik op
(Solution Menu) in het Dock.
* De onderstaande schermen zijn voor Windows Vista.
Klik op de knop van een functie om deze te gebruiken.
Klik na het starten van Solution Menu op de knop op de titelbalk om het vensterformaat te verkleinen.
Opmerking
Installeer Solution Menu vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
als de software nog niet is
geïnstalleerd of is verwijderd. Als u Solution Menu wilt installeren, selecteert u Solution Menu in
Aangepaste installatie (Custom Install).
De knoppen die worden weergegeven op het scherm kunnen verschillen, afhankelijk van het land
of de regio van aankoop.
Als u Solution Menu wilt starten via het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs) (of
Programma's (Programs)), Canon Utilities, Solution Menu en vervolgens Solution Menu.
Als u Solution Menu wilt starten vanaf de menubalk, selecteert u het menu Ga (Go), Programma's
(Applications), Canon Utilities, Solution Menu en dubbelklikt u op Solution Menu.
My Printer
Met My Printer kunt u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven. Daarnaast
wordt informatie geboden over handelingen die u kunt uitvoeren wanneer u problemen hebt met de
werking.
Pagina 87 van 1141 pagina'sNuttige softwaretoepassingen
My Printer is niet beschikbaar voor Macintosh-computers.
Dubbelklik op het bureaublad op (My Printer).
Opmerking
U kunt My Printer ook starten vanuit Solution Menu of de taakbalk.
Installeer My Printer vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
als de software nog niet is
geïnstalleerd of is verwijderd. Als u My Printer wilt installeren, selecteert u My Printer in
Aangepaste installatie (Custom Install).
Als u My Printer wilt starten via het menu Start, selecteert u Alle programma's (All Programs) (of
Programma's (Programs)), Canon Utilities, My Printer en vervolgens My Printer.
Easy-WebPrint EX
Met Easy-WebPrint EX kunt u snel en eenvoudig internetpagina's afdrukken in Internet Explorer. U kunt
bij het afdrukken van internetpagina's automatisch het formaat aanpassen zodat de pagina's op de
breedte van het papier passen zonder dat de randen af worden gekapt, of een voorbeeldweergave
bekijken en de gewenste pagina's afdrukken.
Easy-WebPrint EX is niet beschikbaar in Windows 2000 en Macintosh.
Belangrijk
Het is onwettig om auteursrechtelijk beschermd werk van anderen te reproduceren of te bewerken
zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, behalve voor persoonlijk gebruik, gebruik
binnenshuis of ander gebruik binnen het beperkte bereik dat wordt gespecificeerd in het
auteursrecht. Daarnaast kan het reproduceren of bewerken van foto's van mensen inbreuk maken
op het portretrecht.
Wanneer Easy-WebPrint EX is geïnstalleerd, wordt een taakbalk toegevoegd aan Internet Explorer. De
taakbalk is beschikbaar wanneer Internet Explorer is geopend.
Met de fragmentfunctie kunt u bijvoorbeeld fragmenten maken van bepaalde delen van internetpagina's
en deze bewerken om af te drukken.
Pagina 88 van 1141 pagina'sNuttige softwaretoepassingen
Klik voor meer informatie over het afdrukken van internetpagina's op
(Help) om de online Help weer
te geven.
Opmerking
Easy-WebPrint EX installeren
Als Easy-WebPrint EX niet is geïnstalleerd, worden de richtlijnen voor de installatie van Easy-
WebPrint EX mogelijk weergegeven van de taakbalk op het bureaublad.
Klik om Easy-WebPrint EX te installeren op de weergegeven richtlijnen en volg de instructies op het
scherm.
U kunt Easy-WebPrint EX ook installeren vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
.
Selecteer Easy-WebPrint EX bij Aangepaste installatie (Custom Install) om Easy-WebPrint EX te
installeren.
Voor de installatie van Easy-WebPrint EX op uw computer is Internet Explorer 7 of hoger vereist en
moet de computer zijn aangesloten op internet.
Naar boven
Pagina 89 van 1141 pagina'sNuttige softwaretoepassingen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen
Papier/originelen plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven welke soorten papier of originelen u kunt plaatsen, hoe u afdrukpapier
in de achterste lade of cassette plaatst en hoe u originelen plaatst om te kopiëren of te scannen.
Papier plaatsen
Papierbron voor het laden van papier
Papier plaatsen in de cassette
Papier plaatsen in de achterste lade
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen voor elke functie
Originelen die u kunt plaatsen
Naar boven
Pagina 90 van 1141 pagina'sPapier/originelen plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen
Papier plaatsen
Papierbron voor het laden van papier
Papier plaatsen in de cassette
Papier plaatsen in de achterste lade
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Papierbron voor het laden van papier
Het apparaat heeft twee papierbronnen om papier in te voeren, een achterste lade en een cassette.
U kunt het papier, afhankelijk van het formaat en de soort, in één van de papierbronnen plaatsen. Papier
wordt ingevoerd vanuit de cassette of de achterste lade, afhankelijk van het geselecteerde papierformaat
of mediumtype.
Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
Opmerking
Selecteer tijdens het afdrukken het juiste paginaformaat en mediumtype. Als u het verkeerde
papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron
ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit.
Zie
Papier plaatsen in de cassette
of
Papier plaatsen in de achterste lade voor meer informatie over
het plaatsen van papier in elk papierbron.
Gewoon papier in de cassette plaatsen
Wanneer u gewoon papier met A4-, B5-, A5- of Letter-formaat gebruikt, plaatst u dit in de cassette.
Het apparaat voert het papier automatisch in vanuit de cassette wanneer u tijdens het afdrukken
gewoon papier (van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat) selecteert in de afdrukinstellingen van het
printerstuurprogramma of het bedieningspaneel.
Raadpleeg voor meer informatie over het wijzigen van de instelling voor de papierbron de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Fotopapier plaatsen in de achterste lade
Wanneer u fotopapier gebruikt, plaatst u dit in de achterste lade.
Het apparaat voert het papier automatisch in vanuit de achterste lade wanneer u tijdens het
afdrukken andere mediumtypen dan gewoon papier, zoals fotopapier, selecteert in de
afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma of het bedieningspaneel.
Wanneer u gewoon papier met een ander formaat dan A4, B5, A5, of Letter gebruikt, plaatst u dit
ook in de achterste lade.
Pagina 91 van 1141 pagina'sPapier plaatsen
Naar boven
Pagina 92 van 1141 pagina'sPapier plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen
> Papier plaatsen in de cassette
Papier plaatsen in de cassette
U kunt alleen gewoon papier met A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette plaatsen.
Plaats andere formaten of typen papier in de achterste lade.
Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
Opmerking
Advies voor afdrukken op gewoon papier
Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's.
Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken
voor meer informatie over papier van het merk Canon.
U kunt normaal kopieerpapier gebruiken.
Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken
voor het paginaformaat en het papiergewicht dat u kunt
gebruiken voor dit apparaat.
1. Bereid het papier voor.
Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.
Opmerking
Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het papier plaatst. Als u dit niet doet, kan het
papier vastlopen.
Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar
elkaar toe totdat het papier plat is.
Meer informatie over hoe u gekruld papier plat maakt, kunt u vinden in het gedeelte
Problemen
oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
2.
Plaats papier.
(1)
Trek de cassette uit het apparaat.
(2)
Laad de papierstapel MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN en DE
VOORSTE RAND NAAR DE ACHTERKANT, en lijn de rechterrand van de
papierstapel uit tegen de rechterrand van de cassette.
Pagina 93 van 1141 pagina'sPapier plaatsen in de cassette
(3)
Schuif de papiergeleider (A) naar de markering van het paginaformaat.
De papiergeleider (A) stopt wanneer deze is uitgelijnd met de markering voor het paginaformaat.
Opmerking
Er kan enige ruimte zijn tussen de papiergeleider (A) en de papierstapel.
(4)
Schuif de papiergeleider (B) links om deze volledig uit te lijnen met de zijde van
de papierstapel.
Opmerking
Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (C).
(5)
Plaats de cassette in het apparaat.
Druk de cassette helemaal in het apparaat.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Opmerking
Na het plaatsen van papier
Als u het apparaat gebruikt om af te drukken of te kopiëren zonder een computer, selecteert u
het formaat en type van het geplaatste papier bij Paginaformaat (Page size) en Mediumtype
(Media type) in de afdrukinstellingen van het desbetreffende menu van het
start
scherm.
Zie
Instellingen wijzigen in 'Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken' en
Instellingen wijzigen
in 'Kopieën maken'.
Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste
Pagina 94 van 1141 pagina'sPapier plaatsen in de cassette
papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) (of Papierformaat (Paper Size)) en
Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma.
Zie
Documenten afdrukken (Windows)
of Documenten afdrukken (Macintosh)
.
Naar boven
Pagina 95 van 1141 pagina'sPapier plaatsen in de cassette
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen
> Papier plaatsen in de achterste lade
Papier plaatsen in de achterste lade
U kunt fotopapier of enveloppen in de achterste lade plaatsen.
Fotopapier plaatsen
Belangrijk
Als u gewoon papier verkleint tot 10x15 cm, 101,6x203,2 mm, 13x18 cm of 55,0x91,0 mm
(kaartformaat) voor een proefafdruk, kan het papier vastlopen.
1.
Bereid het papier voor.
Zie Bereid het papier voor. in 'Papier plaatsen in de cassette'.
Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.
2.
Plaats papier.
(1)
Open de papiersteun, til deze omhoog en duw deze naar achteren.
(2)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
(3)
Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats het papier in het midden van de
achterste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE GERICHT.
Belangrijk
Plaats het papier altijd in de lengterichting (B). Wanneer u het papier in de breedterichting
plaatst (C), kan het papier vastlopen.
Pagina 96 van 1141 pagina'sPapier plaatsen in de achterste lade
(4)
Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de papierstapel aan.
Schuif de papiergeleiders niet te hard. Dan wordt het papier misschien niet goed ingevoerd.
Opmerking
Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (D).
Opmerking
Na het plaatsen van papier
Als u het apparaat gebruikt om af te drukken of te kopiëren zonder een computer, selecteert u
het formaat en type van het geplaatste papier bij Paginaformaat (Page size) en Mediumtype
(Media type) in de afdrukinstellingen van het desbetreffende menu van het
start
scherm.
Pagina 97 van 1141 pagina'sPapier plaatsen in de achterste lade
Zie
Instellingen wijzigen in 'Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken' en
Instellingen wijzigen
in 'Kopieën maken'.
Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste
papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) (of Papierformaat (Paper Size)) en
Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma.
Zie
Documenten afdrukken (Windows)
of
Documenten afdrukken (Macintosh)
.
Enveloppen plaatsen
U kunt afdrukken op Europees DL en US Comm. Env. enveloppen nr. 10.
Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop,
zoals opgegeven in het printerstuurprogramma.
Belangrijk
U kunt alleen met een computer afdrukken op enveloppen.
De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. Ze kunnen in het apparaat vast blijven zitten of
werkt het apparaat mogelijk niet meer naar behoren.
- Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak
- Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep
- Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken
1.
Bereid enveloppen voor.
Druk de hoeken en randen van de enveloppen omlaag om deze zo plat mogelijk
te maken.
Als de enveloppen gekruld zijn, houdt u de tegenoverliggende hoeken vast en
buigt u deze voorzichtig in de tegengestelde richting.
Als de klep van de envelop is gevouwen, maakt u deze plat.
Gebruik een pen om de bovenrand van de envelop in de invoerrichting plat te
strijken en de vouw scherper te maken.
Hierboven ziet u een zijaanzicht van de bovenrand van de envelop.
Belangrijk
De enveloppen kunnen vastlopen in het apparaat als ze niet plat zijn of als de hoeken niet zijn
uitgelijnd. Zorg ervoor dat het papier niet meer dan 3 mm is opgekruld of opgebold.
2. Plaats enveloppen.
(1)
Open de papiersteun, til deze omhoog en duw deze naar achteren.
Zie
Plaats papier.
in 'Fotopapier plaatsen' of 'Papier plaatsen in de achterste lade'.
Pagina 98 van 1141 pagina'sPapier plaatsen in de achterste lade
(2)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
Zie
Plaats papier.
in 'Fotopapier plaatsen' of 'Papier plaatsen in de achterste lade'.
(3)
Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats de enveloppen in het midden van
de achterste lade MET DE ADRESZIJDE NAAR U TOE GERICHT.
De gevouwen klep van de envelop bevindt zich naar beneden gericht aan de linkerzijde.
Er kunnen maximaal 10 enveloppen tegelijk worden geplaatst.
(4)
Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de enveloppen aan.
Schuif de papiergeleiders niet te hard. De enveloppen worden dan misschien niet goed ingevoerd.
(B) Achterzijde
(C) Adreszijde
3.
Geef de instellingen op met het printerstuurprogramma.
(1)
Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
(2)
Selecteer DL Env. of Comm. Env. #10 in het venster Envelopformaat instellen
(Envelope Size Setting).
(3)
Selecteer Liggend (Landscape) in Afdrukstand (Orientation).
(1)
Selecteer Envelop (Envelope) bij Mediumtype (Media Type).
(2)
Selecteer DL-envelop (DL Envelope) of #10-envelop (#10 Envelope) in
Papierformaat (Paper Size).
(3)
Selecteer de afdrukstand Liggend in Afdrukstand (Orientation).
Belangrijk
Als u het envelopformaat of de afdrukstand
niet correct opgeeft, wordt het adres
ondersteboven of 90 graden gedraaid afgedrukt.
Pagina 99 van 1141 pagina'sPapier plaatsen in de achterste lade
Opmerking
Als het afdrukresultaat ondersteboven is in Windows, opent u het printerstuurprogramma.
Selecteer Envelop (Envelope) in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings),
selecteer vervolgens het selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) onder Extra
functies (Additional Features).
Zie
Documenten afdrukken (Windows)
of Documenten afdrukken (Macintosh) voor meer
informatie over de instellingen van het printerstuurprogramma.
Naar boven
Pagina 100 van 1141 pagina'sPapier plaatsen in de achterste lade
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Kies voor het beste afdrukresultaat papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse
papiersoorten waarmee u het plezier van het afdrukken kunt verhogen, zoals stickers, en papiersoorten
voor foto's of documenten. Het verdient aanbeveling uw belangrijke foto's af te drukken op papier van het
merk Canon.
Mediumtypen
Verkrijgbare papiersoorten
Naam van papier
<Modelnummer>
*1
Maximaal aantal vellen
Maximale
belasting
uitvoerlade
Instellingen in Mediumtype
Achterste
lade
Cassette
Bedieningspaneel
Printerstuurprogramma
Gewoon papier
(Gerecycled papier)
*2
Ongeveer
150 vel
*3
A4, B5, A5
en Letter/8,
5x11 inch:
Ongeveer
150 vel
Ongeveer
50 vel
Gewoon papier
(Plain paper)
Gewoon papier (Plain
Paper)
Enveloppen
*4
10
enveloppen
Kan niet
worden
geplaatst
*5
*6
-
Envelop (Envelope)
Papier van het merk Canon
Naam van papier
<Modelnummer>
*1
Maximaal aantal
vellen
Maximale
belasting
uitvoerlade
Instellingen in Mediumtype
Achterste
lade
Cassette
Bedieningspaneel
Printerstuurprogramma
Voor het afdrukken van foto's:
Professioneel Foto
Platinum
<PR-101>
*7
A4, Letter /
8,5 x 11
inch, 5 x 7
inch / 13 x
18 cm, en
8 x 10 inch
/ 20 x 25
cm: 10 vel
4 x 6 inch /
10 x 15
cm: 20 vel
Kan niet
worden
geplaatst
*5
*6 Pro Platinum
Professioneel Foto Platinum
(Photo Paper Pro Platinum)
Professioneel
Fotopapier II
<PR-201>
*7
Pro II
Professioneel Fotopapier II
(Photo Paper Pro II)
Foto Glans Papier
'voor frequent
gebruik'
<GP-501>
*7
Foto Glans (Glossy
Photo Paper)
Foto Glans Papier (Glossy
Photo Paper)
Glossy Foto Papier
<GP-502>
*7
Foto Glans (Glossy
Photo Paper)
Foto Glans Papier (Glossy
Photo Paper)
Glossy Foto Papier
Extra II
<PP- 201>
*7
Glossy Extra II (Plus
Glossy II)
Glossy Foto Papier Extra II
(Photo Paper Plus Glossy II)
Photo Paper Plus Plus Halfglans (Plus Photo Paper Plus Halfglans
Pagina 101 van 1141 pagina'sMediumtypen die u kunt gebruiken
Halfglans
<SG-201>
*7
Semi-gloss)
(Photo Paper Plus Semi-
gloss)
Matglans Foto Papier
<MP-101>
Matglans (Matte
Photo Paper)
Matglans Foto Papier (Matte
Photo Paper)
Fine Art-papier
'Photo Rag'
<FA-PR1>
*4, *8
1 vel
-
Fine Art "Photo Rag"
Voor het afdrukken van zakelijke documenten:
High Resolution
Paper
<HR-101N>
*4
80 vel
Kan niet
worden
geplaatst
*5
50 vel
-
High Resolution Paper
Voor het maken van uw eigen afdrukken:
T-Shirt Transfers
<TR-301>
*4
1 vel
Kan niet
worden
geplaatst
*5
*6
-
T-Shirt Transfers
Fotostickers
<PS-101>
*9, *10
1 vel Foto Glans (Glossy
Photo Paper)
Foto Glans Papier (Glossy
Photo Paper)
*1
Papier met een modelnummer is papier van het merk Canon. Raadpleeg de instructiehandleiding bij
het papier voor gedetailleerde informatie over de bedrukbare zijde en notities over de behandeling van
papier. Bezoek onze website voor informatie over de papierformaten die voor de verschillende
papiersoorten van het merk Canon beschikbaar zijn. In sommige landen of regio's is bepaald papier van
Canon mogelijk niet beschikbaar. In de Verenigde Staten wordt papier niet op modelnummer verkocht.
In dat geval koopt u het papier op naam.
*2
Het correct invoeren van papier verloopt wellicht niet goed bij de maximumcapaciteit, afhankelijk van
de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen of luchtvochtigheid).
Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer dan ongeveer de helft van de maximumcapaciteit (u kunt
100% gerecycled papier gebruiken).
*3
Gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat kan alleen worden geplaatst als Achterste lade
(Rear tray) is geselecteerd voor Invoerinst. normaal papier (Plain paper feed settings) in
Apparaatinstellingen (Device settings) van het menu Instellingen (Settings).
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de instellingen:
Uitgebreide Handleiding
.
*4
Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
*5
Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier altijd in de
achterste lade.
*6
Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat
met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
*7
Wanneer u papier in stapels plaatst, kan de afdrukzijde bij het invoeren worden gemarkeerd of wordt
het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Plaats in dat geval maar een vel tegelijk.
*8
Als u het papier Fine Art "Photo Rag" gebruikt, kunt u niet afdrukken in een marge van 35 mm aan de
boven- en onderzijde al naar gelang de afdrukstand. Als u een speciaal paginaformaat voor Fine Art-
papier selecteert in het printerstuurprogramma, wordt een limiet ingesteld om te voorkomen dat wordt
afgedrukt in een marge van 35 mm aan de boven- en onderzijde van het papier. We raden u aan het
afdrukgebied in het voorbeeldscherm te bekijken voordat u afdrukt.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Originele afdrukmedia van Canon worden gemaakt en beheerd met het oog op optimale afdrukkwaliteit.
Wij raden u aan originele Canon-afdrukmedia te gebruiken.
*9
Wanneer u afgedrukte foto's wilt scannen en afdrukken op stickerpapier, selecteert u Stickerafdruk
(Sticker print) in Fotoreproductie (Easy photo reprint). Als Stickerafdruk (Sticker print) is geselecteerd, kan
Pagina 102 van 1141 pagina'sMediumtypen die u kunt gebruiken
de papiersoort niet worden geselecteerd.
Zie
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
.
Als u foto's van een geheugenkaart of USB-flashstation wilt afdrukken op stickerpapier, selecteert u
Stickerafdruk (Sticker print) in het Menu geheugenkaart (Memory card menu). Als Stickerafdruk (Sticker
print) is geselecteerd, kan de papiersoort niet worden geselecteerd.
Zie
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
.
Wanneer u foto's die van een film zijn gescand, wilt afdrukken op stickerpapier, zorgt u dat u
Stickerafdruk (Sticker print) selecteert in het Menu filmafdr. (Film print menu).
Zie
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
.
Als u foto's vanaf uw mobiele telefoon wilt afdrukken op stickerpapier, selecteert u Stickers als
paginaformaat in Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile phone print setting).
Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
*10
Het opgeven van afdrukinstellingen voor stickervellen is heel eenvoudig met het programma Easy-
PhotoPrint EX dat u vindt op de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
. Installeer het programma op uw
computer.
Opmerking
Voor meer informatie over het instellen van het paginaformaat en het mediumtype wanneer u foto's
afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat of een mobiele telefoon, raadpleegt u de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Paginaformaten
U kunt de volgende paginaformaten gebruiken.
Opmerking
U kunt alleen gewoon papier met de volgende formaten in de cassette plaatsen:
A4-, B5-, A5- en Letter-formaat
U kunt geen gewoon papier met andere formaten in de cassette plaatsen. Plaats dergelijke
papierformaten in de achterste lade.
In Macintosh zijn Choukei 3 en Choukei 4 niet beschikbaar.
Standaardformaten:
Letter (215,9 x 279,4 mm / 8,5 x 11 inch)
Legal (215,9 x 355,6 mm / 8,5 x 14 inch)
A5 (148,0 x 210,0 mm / 5,83 x 8,27 inch)
A4 (210,0 x 297,0 mm / 8,27 x 11,69 inch)
B5 (182,0 x 257,0 mm / 7,17 x 10,12 inch)
4" x 6" (10 x 15 cm / 4,00 x 6,00 inch)
4" x 8" (101,6 x 203,2 mm / 4,00 x 8,00 inch)
5" x 7" (13 x 18 cm / 5,00 x 7,00 inch)
8" x 10" (20 x 25 cm / 8,00 x 10,00 inch)
L (89,0 x 127,0 mm / 3,50 x 5,00 inch)
2L (127,0 x 178,0 mm / 5,00 x 7,01 inch)
Hagaki (100,0 x 148,0 mm / 3,94 x 5,83 inch)
Hagaki 2 (200,0 x 148,0 mm / 7,87 x 5,83 inch)
Comm. Env. #10 (104,6 x 241,3 mm / 4,12 x 9,50 inch)
DL Env. (110,0 x 220,0 mm / 4,33 x 8,66 inch)
Choukei 3 (120,0 x 235,0 mm / 4,72 x 9,25 inch)
Choukei 4 (90,0 x 205,0 mm / 3,54 x 8,07 inch)
Youkei 4 (105,0 x 235,0 mm / 4,13 x 9,25 inch)
Youkei 6 (98,0 x 190,0 mm / 3,86 x 7,48 inch)
Kaart (55,0 x 91,0 mm / 2,16 x 3,58 inch)
Breed (101,6 x 180,6 mm / 4,00 x 7,10 inch)
Fine Art Letter (8,50 x 11,00 inch / 215,9 x 279,4 mm)
Fine Art A4 (8,27 x 11,69 inches / 210,0 x 297,0 mm)
Afwijkende formaten:
U kunt ook een aangepast formaat opgeven binnen het volgende bereik.
Minimumformaat:
2,17 x 3,58 inch/55 x 91 mm (Achterste lade)
5,83 x 8,27 inch/148 x 210 mm (Cassette)
Pagina 103 van 1141 pagina'sMediumtypen die u kunt gebruiken
Maximumformaat:
8,50 x 26,61 inch/215,9 x 676 mm (Achterste lade)
8,50 x 11,69 inch/215,9 x 297 mm (Cassette)
Papiergewicht
64 tot 105 g/m
2
(behalve Canon-papier)
Gebruik geen zwaarder of lichter papier dan dit (met uitzondering van papier van het merk Canon),
anders kan het papier in de printer vast komen te zitten.
Opmerkingen over het opslaan van papier
Neem alleen het benodigde aantal vellen papier uit de verpakking, vlak voordat u gaat afdrukken.
Wanneer u niet afdrukt, verwijdert u niet-gebruikt papier uit de achterste lade, stopt u dat terug in het
pak en legt u het ergens vlak neer om te voorkomen dat het gaat omkrullen. Vermijd bij het opslaan
bovendien hitte, vochtigheid en rechtstreeks zonlicht.
Opmerkingen over papier voor afdrukken zonder marges
Afdrukken zonder marges op de volledige pagina is niet mogelijk op enveloppen en papier van het
formaat Legal, A5 of B5.
Zonder marges afdrukken op gewoon papier is alleen mogelijk wanneer u afdrukt vanaf een
computer.
Dit kan echter leiden tot een lagere afdrukkwaliteit. Wij raden aan om gewoon papier te gebruiken
voor een proefafdruk.
Naar boven
Pagina 104 van 1141 pagina'sMediumtypen die u kunt gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
De onderstaande soorten papier mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke papiersoorten
levert niet alleen een onbevredigend resultaat op, maar kan ook leiden tot vastlopen of slecht
functioneren van het apparaat.
Gevouwen, gekruld of gekreukt papier
Vochtig papier
Papier dat te dun is (dat minder weegt dan 64 g/m
2
)
Papier dat te dik is (dat meer weegt dan 105 g/m
2
, behalve Canon-papier)
Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat
kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier dat kleiner is dan A5)
Briefkaarten
Kaarten waarop foto's of stickers zijn geplakt
Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep
Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak
Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken
Willekeurig papier met gaatjes
Papier dat niet rechthoekig is
Papier dat is ingebonden met nietjes of lijm
Voorgelijmd papier
Papier versierd met glitters, enzovoort
Naar boven
Pagina 105 van 1141 pagina'sMediumtypen die u niet kunt gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen voor elke functie
Originelen die u kunt plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u originelen op de glasplaat plaatst.
Mogelijk moet u het origineel in een andere positie plaatsen, afhankelijk van de functie die u hebt
geselecteerd bij Kopiëren (Copy), Fotoreproductie (Easy photo reprint) of Scannen (Scan). Plaats het
origineel in de juiste positie op basis van de geselecteerde functie. Als u het origineel niet correct
plaatst, wordt het mogelijk niet juist gescand.
Belangrijk
Let erop dat u de documentklep sluit nadat u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, voordat u
begint met kopiëren of scannen.
Opmerking
Zie
Films plaatsen
voor meer informatie over het plaatsen van films.
Originelen plaatsen
U kunt originelen die u wilt kopiëren of scannen op de glasplaat plaatsen.
1.
Plaats een origineel op de glasplaat.
(1)
Open de documentklep.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren
werkt.
Pak het LCD-scherm of het bedieningspaneel niet vast.
(2)
Plaats het origineel MET DE TE KOPIËREN OF TE SCANNEN ZIJDE NAAR
BENEDEN op de glasplaat.
Zorg dat u het origineel voor elke functie in de juiste positie plaatst.
Zie Originelen plaatsen voor elke functie
.
Belangrijk
Let op het volgende wanneer u het origineel op de glasplaat legt.
- Plaats geen voorwerpen die zwaarder zijn dan 2,0 kg op de glasplaat.
- Oefen geen druk van meer dan 2,0 kg uit op de glasplaat, bijvoorbeeld bij het aandrukken van
Pagina 106 van 1141 pagina'sOriginelen plaatsen
het origineel.
Als u het bovenstaande niet in acht neemt, kan er een storing optreden in de scanner of kan
de glasplaat breken.
2.
Sluit de documentklep voorzichtig.
Naar boven
Pagina 107 van 1141 pagina'sOriginelen plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen
> Originelen plaatsen voor elke functie
Originelen plaatsen voor elke functie
Plaats de originelen die u wilt kopiëren
Selecteer de juiste optie in het menu Scannen (Scan)
- USB-flashstation (USB flash drive) of Geheugenkaart (Memory card) als u originelen wilt scannen
- PC als u een tijdschrift, krant of tekstdocument wilt scannen
Selecteer het menu Foto-indexblad (Photo index sheet) om het
foto-indexblad te scannen
Scan een tijdschrift, krant of tekstdocument met een toepassing
op een computer
Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN en lijn het uit met de
positiemarkering
.
Belangrijk
Het grijze gedeelte (A) (1 mm van de randen van de glasplaat) kan niet worden gescand.
Laad afgedrukte foto's in Fotoreproductie (Easy photo reprint)
Selecteer PC in het menu Scannen (Scan) en scan een
afgedrukte foto, briefkaart, visitekaartje of dvd/cd
Scan een afgedrukte foto, briefkaart, visitekaartje of dvd/cd met
een toepassing op een computer
Pagina 108 van 1141 pagina'sOriginelen plaatsen voor elke functie
Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN op de juiste manier, afhankelijk
van het aantal originelen.
Eén origineel plaatsen
Plaats het origineel op ten minste 10 mm afstand van de randen van de glasplaat.
Twee of meer originelen plaatsen
Plaats twee of meer originelen op minstens 10 mm afstand van de randen van de glasplaat en
minstens 10 mm van elkaar.
(A) 10 mm
Opmerking
De functie voor het corrigeren van scheve originelen corrigeert automatisch originelen die
onder een hoek van maximaal 10 graden zijn geplaatst.
Scheve foto's met een lange zijde van 180 mm of meer kunnen niet worden gecorrigeerd.
Naar boven
Pagina 109 van 1141 pagina'sOriginelen plaatsen voor elke functie
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen die u kunt plaatsen
Originelen die u kunt plaatsen
U kunt de volgende originelen kopiëren of scannen.
Typen originelen:
Tekstdocumenten, tijdschriften of kranten
Afgedrukte foto, briefkaart, visitekaartje of dvd/cd
Film (35 mm positief-/negatieffilmstrip en 35 mm diafilm)
Formaat (B x L):
Maximaal 216 x 297 mm
Naar boven
Pagina 110 van 1141 pagina'sOriginelen die u kunt plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Routineonderhoud
Routineonderhoud
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u inkttanks vervangt als ze op raken, hoe u het apparaat reinigt als
het afdrukresultaat vaag is en wat u moet doen als het papier niet correct wordt ingevoerd.
Inkttanks vervangen
Vervangingsprocedure
De inktstatus controleren
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
De printkop reinigen
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
De printkop uitlijnen
De papierinvoerrol reinigen
Het cassettekussentje reinigen
Naar boven
Pagina 111 van 1141 pagina'sRoutineonderhoud
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > Inkttanks vervangen
Inkttanks vervangen
Als de inkt opraakt tijdens het afdrukken, wordt er wellicht een foutbericht weergegeven op het LCD-
scherm of de computer. Controleer welke inkttank leeg is en vervang de lege inkttank door een nieuwe.
Opmerking
Als het foutbericht wordt weergegeven, bevestigt u het weergegeven bericht en neemt u de juiste
maatregelen om het probleem op te lossen.
Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte 'Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-
scherm' in
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Meer informatie over geschikte inkttanks kunt u vinden in de gedrukte handleiding:
Aan de Slag-gids
.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
als de afdrukken vaag worden of als er witte strepen
verschijnen terwijl er toch voldoende inkt in de inkttanks zit.
Vervangingsprocedure
Volg onderstaande procedure om de inkttanks te vervangen als de inkt op is.
Belangrijk
Omgaan met inkt
Voor een optimale afdrukkwaliteit raden wij het gebruik aan van originele inkttanks van Canon. Het
opnieuw vullen van de patronen wordt niet aangeraden.
Plaats meteen een nieuwe inkttank terug zodra u er een verwijdert. Laat het apparaat nooit staan
met verwijderde inkttanks.
Gebruik nieuwe inkttanks ter vervanging. De spuitopeningen kunnen verstopt raken als u gebruikte
inkttanks plaatst. Daarnaast kan het apparaat u bij gebruik van dergelijke inkttanks niet juist
informeren wanneer het tijd is om de tank te vervangen.
Zodra u een inkttank hebt geplaatst, moet u deze niet uit het apparaat verwijderen of aan de lucht
blootstellen. Hierdoor kan de inkttank uitdrogen, of werkt het apparaat niet meer naar behoren als
de inkttank opnieuw wordt geplaatst. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de inkttank binnen
zes maanden na het eerste gebruik opmaken.
Opmerking
Mogelijk wordt toch kleureninkt verbruikt wanneer u een document in zwart-wit afdrukt of wanneer
u hebt aangegeven een zwart-witafdruk te willen maken.
Beide soorten inkt worden ook verbruikt bij reiniging en diepte-reiniging van de printkop, dat nodig is
om het apparaat goed te laten werken. Wanneer een inkttank op is, moet u deze meteen vervangen
door een nieuwe.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade voorzichtig.
2.
Til de scaneenheid (klep) omhoog tot deze stopt.
De printkophouder schuift naar de vervangingspositie.
Pagina 112 van 1141 pagina'sInkttanks vervangen
Let op
Houd de printkop niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de printkophouder niet
aan voordat deze helemaal stilstaat.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren
werkt.
Open de scaneenheid (klep) met de documentklep gesloten.
Pak het LCD-scherm of het bedieningspaneel niet vast.
Raak geen metalen delen of andere delen aan binnen in het apparaat.
Als de scannereenheid (klep) langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de
printkophouder naar de rechterzijde verplaatst. In dit geval moet u de scaneenheid (klep)
sluiten en weer openen.
Opmerking
Het apparaat kan geluid maken wanneer de printkophouder naar de vervangingspositie wordt
verplaatst.
3.
Verwijder de inkttank waarvan het lampje snel knippert.
Druk op het lipje (A) en til de inkttank op om deze te verwijderen.
Raak de printkopvergrendeling (B) niet aan.
Belangrijk
Wees voorzichtig met de inkttank om vlekken op kleding en dergelijke te voorkomen.
Houd bij het weggooien van lege inkttanks rekening met de plaatselijke regelgeving met
betrekking tot afvalverwerking.
Opmerking
Pagina 113 van 1141 pagina'sInkttanks vervangen
Verwijder niet twee of meer inkttanks tegelijk. Vervang inkttanks één voor één als u twee of
meer inkttanks vervangt.
Zie
De inktstatus controleren voor meer informatie over de knippersnelheden van de
inktlampjes.
4. Bereid de nieuwe inkttank voor.
(1)
Neem een nieuwe inkttank uit de verpakking, trek de oranje tape ( ) in de
richting van de pijl om deze te verwijderen en verwijder vervolgens de folie (
).
Belangrijk
Zorg dat de folie volledig is verwijderd van de luchtopening (C).
Als de luchtopening bedekt is met folieresten, kan er inkt weglekken of kan de inkt niet
goed worden uitgespoten.
(2)
Houd het oranje beschermkapje (D) vast zoals in de afbeelding wordt
aangegeven en draai het kapje om dit van de onderkant van de inkttank te
verwijderen.
Houd het beschermkapje vast terwijl u het verwijdert, om te voorkomen dat uw vingers vuil worden.
Gooi het beschermkapje na verwijderen weg.
Belangrijk
Raak de elektrische contactpunten (E) op de inkttank niet aan. Als u dit wel doet, werkt het
apparaat mogelijk niet meer naar behoren of kunt u niet meer afdrukken.
Belangrijk
Als u schudt met een inkttank, kunt u inkt morsen en vlekken op uw handen en dergelijke
krijgen. Behandel de inkttanks voorzichtig.
Knijp niet in de inkttanks, want dan kan er inkt uit de tanks lekken.
Pagina 114 van 1141 pagina'sInkttanks vervangen
Zorg dat er geen vlekken op uw handen en dergelijke komen door de inkt op het verwijderde
beschermkapje.
Plaats het beschermkapje niet terug nadat u dit hebt verwijderd. Houd bij het weggooien
rekening met de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot de afvalverwerking.
Raak de geopende inktopening niet aan nadat het beschermkapje is verwijderd, omdat dit
mogelijk verhindert dat de inkt goed wordt uitgespoten.
5. De nieuwe inkttank installeren.
(1)
Plaats de voorkant van de inkttank schuin in de printkop.
Controleer of de positie van de inkttank overeenkomt met die op het label.
(2)
Druk op de aanduiding (Drukken) op de inkttank totdat de inkttank stevig vast
zit.
Controleer of de inktlampjes rood gaan branden.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken als de inkttank op de verkeerde positie is geplaatst. U moet de inkttank
installeren op de positie die is aangegeven op het label van de printkophouder.
De printer kan pas worden gebruikt als alle inkttanks zijn geïnstalleerd. Zorg dat alle inkttanks
zijn geïnstalleerd.
6.
Sluit de scaneenheid (klep) voorzichtig.
Let op
Houd de scannereenheid (klep) stevig met beide handen vast en zorg ervoor dat uw vingers
niet bekneld raken.
Belangrijk
Pak het LCD-scherm of het bedieningspaneel niet vast.
Pagina 115 van 1141 pagina'sInkttanks vervangen
Opmerking
Raadpleeg het gedeelte Problemen oplossen
in de online handleiding
Uitgebreide Handleiding
als het foutbericht wordt weergegeven nadat u de scaneenheid (klep) hebt gesloten.
Het apparaat reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de inkttank
hebt vervangen. Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen
van de printkop.
Pas de positie van de printkop aan als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als
de positie van de printkop niet goed is uitgelijnd.
Zie
De printkop uitlijnen
.
Het apparaat kan hierbij geluid maken.
Naar boven
Pagina 116 van 1141 pagina'sInkttanks vervangen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Inkttanks vervangen > De inktstatus controleren
De inktstatus controleren
U kunt de inktstatus controleren op het LCD-scherm of met de inktlampjes.
Met het LCD-scherm of op het apparaat
(1)
Controleer of het apparaat is ingeschakeld en druk op de knop
HOME
.
(2)
Druk op de linker
functieknop (Function)
.
Controleer of een symbool (A) wordt weergegeven op het scherm voor de resterende inkt.
Als er geen symbool wordt weergegeven, is er voldoende inkt over om af te drukken.
De inkt die wordt aangeduid met (inkt bijna op) is bijna op. Bereid een nieuwe inkttank voor.
Opmerking
U kunt de inktstatus ook controleren in een scherm op het LCD-scherm dat tijdens het
afdrukken wordt weergegeven.
Met de inktlampjes
(1)
Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade voorzichtig.
(2)
Til de scaneenheid (klep) omhoog tot deze stopt.
Zie Til de scaneenheid (klep) omhoog tot deze stopt.
in 'Vervangingsprocedure'.
(3)
Controleer de inktlampjes.
Sluit de scaneenheid (klep) nadat u de status van het inktlampje hebt gecontroleerd.
Het inktlampje brandt
De inkttank is correct geplaatst en er resteert nog genoeg inkt om af te drukken.
Het inktlampje knippert
Langzaam knipperen (ongeveer om de 3 seconden)
...... Herhaalt
Het inktniveau is laag. Bereid een nieuwe inkttank voor.
Snel knipperen (ongeveer om de seconde)
Pagina 117 van 1141 pagina'sDe inktstatus controleren
...... Herhaalt
De inkttank is op de verkeerde positie geplaatst of leeg. Plaats de inkttank op de juiste positie, zoals
aangegeven op het etiket van de printkophouder. Als de positie juist is, maar het inktlampje knippert, is er
een fout opgetreden en kan er niet met het apparaat worden afgedrukt. Lees het foutbericht dat op het LCD
-scherm wordt weergegeven.
Zie het gedeelte
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Het inktlampje is uit
De inkttank is niet goed geplaatst of de functie voor het detecteren van de resterende hoeveelheid inkt is
uitgeschakeld. Als de inkttank niet goed is geplaatst, drukt u op de aanduiding
(Drukken) op de inkttank
totdat de inkttank stevig vast zit. Als u geen klik hoort ten teken dat de inkttank op zijn plaats zit, moet u
controleren of het oranje beschermkapje van de onderzijde van de inkttank is verwijderd.
Als het de inktlampje nog steeds niet brandt nadat de inkttank opnieuw is geplaatst, is er een fout
opgetreden en kan er niet met het apparaat worden afgedrukt. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
Zie het gedeelte
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 118 van 1141 pagina'sDe inktstatus controleren
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Als de afdrukresultaten onduidelijk zijn of de kleuren niet correct worden afgedrukt, zijn de
spuitopeningen van de printkop waarschijnlijk verstopt. Voer de onderstaande procedure uit om het
controleraster voor de spuitopeningen af te drukken, de conditie van de spuitopeningen van de printkop
te controleren en vervolgens de printkop te reinigen.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten,
kan de afdrukkwaliteit mogelijk worden verbeterd door de printkop uit te lijnen.
Belangrijk
Spoel de printkop en inkttanks niet af en veeg ze niet schoon. Dit kan allerlei problemen met de
printkop en inkttanks veroorzaken.
Opmerking
Voordat u onderhoud verricht
Open de scaneenheid (klep) en controleer of de lampjes van alle inkttanks rood branden.
Zie
De inktstatus controleren als dit niet het geval is en voer de juiste bewerking uit.
Stel de afdrukkwaliteit hoger in via de instellingen van het printerstuurprogramma. Hierdoor kunnen
de afdrukresultaten verbeteren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Onduidelijke of ongelijkmatige afdrukresultaten:
Stap 1
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
.
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Druk na het reinigen van de
printkop het controleraster voor
spuitopeningen af en controleer dit.
Als er lijnen ontbreken of er horizontale witte strepen
voorkomen in dit raster:
Stap 2
Zie De printkop reinigen.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop
tweemaal hebt gereinigd:
Stap 3
Zie Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
.
Opmerking
Als u de procedure tot en met stap 3 hebt uitgevoerd en het probleem niet is opgelost, schakelt u de
printer uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit. Indien de fout zich
blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Als de afdrukresultaten niet gelijkmatig zijn (de evenwijdige lijnen
zijn bijvoorbeeld niet correct afgedrukt):
Pagina 119 van 1141 pagina'sVage afdrukken of onjuiste kleuren
Zie
De printkop uitlijnen
.
Opmerking
U kunt het onderhoud ook vanaf uw computer uitvoeren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 120 van 1141 pagina'sVage afdrukken of onjuiste kleuren
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Druk het controleraster voor spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
Opmerking
Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de inkttank die bijna
leeg is.
Zie
Inkttanks vervangen
.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
4. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af.
(1)
Selecteer Instellingen (Settings) in het
start
scherm en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Controle spuitopening (Nozzle check pattern) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het controleraster voor de spuitopeningen wordt afgedrukt en er worden twee bevestigingsschermen op
het LCD-scherm weergegeven.
5. Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Pagina 121 van 1141 pagina'sControleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Naar boven
Pagina 122 van 1141 pagina'sControleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop.
1.
Controleer het raster op ontbrekende lijnen (1) en op de aanwezigheid van
horizontale witte strepen (2).
(A) Geen ontbrekende lijnen/geen horizontale witte strepen
(B) Lijnen ontbreken/er zijn horizontale witte strepen aanwezig
2.
Selecteer het raster in het bevestigingsscherm dat het dichtst in de buurt komt van
het controleraster voor de spuitopeningen dat u hebt afgedrukt.
Voor
(A)
(geen ontbrekende lijnen of geen horizontale witte strepen) in zowel
(1)
als
(2)
:
(1)
De reiniging is niet vereist. Selecteer Alle A (All A) en druk op
OK
.
Pagina 123 van 1141 pagina'sControleraster voor de spuitopeningen bekijken
(2)
Bevestig het bericht en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellingen (Settings) te sluiten en het
start
scherm weer
te geven.
Voor (B)
(lijnen ontbreken of horizontale witte lijnen zijn aanwezig) in
(1) of (2)
, of in zowel
(1)
als
(2)
:
(1)
De reiniging is vereist. Selecteer Ook B (Also B) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm met reinigingsinformatie wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
De reiniging van de printkop wordt gestart.
Zie
De printkop reinigen
.
Naar boven
Pagina 124 van 1141 pagina'sControleraster voor de spuitopeningen bekijken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
> De printkop reinigen
De printkop reinigen
De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen
ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de
spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop
wordt inkt verbruikt. Reinig de printkop daarom alleen als het echt nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
4. Reinig de printkop.
(1)
Selecteer Instellingen (Settings) in het
start
scherm en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Reinigen (Cleaning) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
De reiniging van de printkop wordt gestart.
Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen van de printkop. Dit duurt
ongeveer 1 minuut.
Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven.
(5)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Pagina 125 van 1141 pagina'sDe printkop reinigen
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellingen (Settings) te sluiten en het
start
scherm weer
te geven.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd, voert u de
diepte-reiniging van de printkop uit.
Zie
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
.
Naar boven
Pagina 126 van 1141 pagina'sDe printkop reinigen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een diepte-
reiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan
bij een normale reiniging. Het is daarom raadzaam de diepte-reiniging alleen uit te voeren als het echt
nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
4. Voer de diepte-reiniging van de printkop uit.
(1)
Selecteer Instellingen (Settings) in het
start
scherm en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Diepte-reiniging (Deep cleaning) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
De diepte-reiniging van de printkop wordt gestart.
Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met de diepte-reiniging van de printkop. Dit duurt
ongeveer 2 minuten en 30 seconden.
Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven.
(5)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Pagina 127 van 1141 pagina'sEen diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie stap 1 in Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Als een bepaalde kleur niet goed wordt afgedrukt, vervangt u de inkttank van de desbetreffende kleur.
Zie Inkttanks vervangen
.
Als het probleem niet is opgelost, schakelt u het apparaat uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur
later nogmaals uit.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellingen (Settings) te sluiten en het
start
scherm weer
te geven.
Naar boven
Pagina 128 van 1141 pagina'sEen diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
> De printkop uitlijnen
De printkop uitlijnen
Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u
de positie van de printkop aan te passen.
U moet het volgende voorbereiden: een vel bijgeleverd papier van A4- of Letter-
formaat of Canon Matglans Foto Papier MP-101
Opmerking
Als de inkt bijna op is, wordt het uitlijningsraster voor de printkop niet goed afgedrukt. Vervang de
inkttank die bijna leeg is.
Zie
Inkttanks vervangen
.
Het uitlijningspatroon voor de printkop wordt alleen in zwart en blauw afgedrukt.
Als het meegeleverde papier (Canon Matglans MP-101) op is of het gespecificeerde Canon-papier
niet direct verkrijgbaar is, kunt u gewoon papier gebruiken en de printkop handmatig uitlijnen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats een vel meegeleverd papier of Matglans Foto Papier MP-101 van Canon van
A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Plaats het papier in de achterste lade met de afdrukzijde (de wittere zijde) naar u toe.
Belangrijk
U kunt de cassette niet gebruiken voor automatische uitlijning van de printkop. Zorg dat u
papier in de achterste lade plaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
4.
Druk het uitlijningsraster voor de printkop af.
(1)
Selecteer Instellingen (Settings) in het
start
scherm en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Autom. uitlijning printkop (Auto head align) en druk op
OK
.
Pagina 129 van 1141 pagina'sDe printkop uitlijnen
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het controleraster voor uitlijning van de printkop wordt afgedrukt en de positie van de printkop wordt
automatisch uitgelijnd.
Dit duurt ongeveer 7 minuten.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellingen (Settings) te sluiten en het
start
scherm weer
te geven.
Als het automatisch aanpassen van de printkoppositie is mislukt, wordt het bericht Autom.
uitlijning printkop mislukt. (Auto head align has failed.) weergegeven op het LCD-scherm.
Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie is
aangepast op de hiervoor omschreven wijze, moet u de printkoppositie handmatig uitlijnen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 130 van 1141 pagina'sDe printkop uitlijnen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > De papierinvoerrol reinigen
De papierinvoerrol reinigen
Als de papierinvoerrol vies is of er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.
Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom
alleen als dat nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
3.
Selecteer Reiniging rollen (Roller cleaning).
(1)
Selecteer Instellingen (Settings) in het
startscherm
en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Reiniging rollen (Roller cleaning) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
(5)
Selecteer de papierbron die u wilt reinigen (Achterste lade (Rear tray) of
Cassette) en druk op
OK
.
4. Reinig de papierinvoerrol zonder papier.
(1)
Volg de aanwijzingen in het bericht om het papier te verwijderen uit de
papierbron die u hebt geselecteerd bij (5) in stap 3.
(2)
Druk op de knop
OK
.
Tijdens het reinigen draait de papierinvoerrol enkele malen rond.
5.
Reinig de papierinvoerrol met papier.
Pagina 131 van 1141 pagina'sDe papierinvoerrol reinigen
(1)
Controleer of de papierinvoerrol gestopt is met draaien en volg de aanwijzingen
in het bericht om drie of meer vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat te
plaatsen in de papierbron die u hebt geselecteerd bij (5) in stap 3.
(2)
Druk op de knop
OK
.
Het apparaat begint met de reiniging. Het reinigen is voltooid als het papier wordt uitgeworpen.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellingen (Settings) te sluiten en het
start
scherm weer
te geven.
Als het probleem nog steeds niet is verholpen na het reinigen van de papierinvoerrol, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
Naar boven
Pagina 132 van 1141 pagina'sDe papierinvoerrol reinigen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > Het cassettekussentje reinigen
Het cassettekussentje reinigen
Als het kussentje op de cassette besmeurd is geraakt met papierstof of vuil, kunnen twee of meer vellen
papier tegelijk worden uitgevoerd. Volg de onderstaande procedure om het kussentje van de cassette te
reinigen.
U moet het volgende voorbereiden: wattenstaafje
1.
Haal de cassette uit het apparaat en verwijder al het papier.
2.
Maak het kussentje(A) van links naar rechts schoon met een vochtig wattenstaafje.
Belangrijk
Nadat u het vuile kussentje hebt schoongemaakt, laat u dit volledig drogen.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Pagina 133 van 1141 pagina'sHet cassettekussentje reinigen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud > Bijlage
Bijlage
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van
afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw apparaat
Naar boven
Pagina 134 van 1141 pagina'sBijlage
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Bijlage
> Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en
het gebruik van afbeeldingen
Het maken van kopieën en het scannen, afdrukken of het gebruiken van reproducties van de volgende
documenten kan illegaal zijn.
Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied.
Papiergeld
Postwissels
Stortingsbewijzen
Postzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Identificatiebewijzen of insignes
Bepaalde service- of
wisseldocumenten
Cheques of wissels die door
overheidsinstanties zijn
uitgegeven
Rijbewijzen en
eigendomsbewijzen
Travellercheques
Voedselbonnen
Paspoorten
Immigratiepapieren
Belastingzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Obligaties of andere schuldbekentenissen
Aandelencertificaten
Werken/kunstwerken die vallen onder het
auteursrecht, zonder toestemming van de
rechthebbende
Naar boven
Pagina 135 van 1141 pagina'sWettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebrui...
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Bijlage
> Tips over het gebruik van uw apparaat
Tips over het gebruik van uw apparaat
Dit gedeelte bevat tips over het gebruik van uw apparaat en het maken van optimale afdrukken.
Inkt wordt voor verschillende toepassingen gebruikt.
Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere
toepassingen?
Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet
alleen gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt
ervoor dat de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft.
Het apparaat heeft een functie voor het automatisch reinigen van de spuitopeningen waaruit de inkt
wordt gespoten, zodat verstopping wordt voorkomen. Tijdens de reinigingsprocedure wordt inkt uit
de spuitopeningen gepompt. De hoeveelheid inkt die gebruikt wordt voor het reinigen van de
spuitopeningen, wordt tot een minimum beperkt.
Wordt er kleureninkt gebruikt voor het maken van zwart-witte
afdrukken?
Wanneer u afdrukt in zwart-wit, wordt mogelijk andere inkt dan zwart gebruikt, afhankelijk van het
type afdrukpapier en de instellingen van het printerstuurprogramma. Er kan dus kleureninkt worden
gebruikt voor het maken van zwart-witte afdrukken.
Waarom heeft het apparaat twee zwarte inkttanks?
Het apparaat bevat twee soorten zwarte inkten: kleurstofinkt (BK) en pigmentinkt (PGBK).
De kleurstofinkt wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken van foto's, illustraties en dergelijke,
terwijl de pigmentinkt wordt gebruikt voor tekstdocumenten. Beide inkten worden voor verschillende
doeleinden gebruikt. Als de ene inkt op is, wordt daarom niet in plaats daarvan de andere inkt
gebruikt. Als een van beide inkten op is, moet de inkttank worden vervangen.
Deze twee inkten worden automatisch gebruikt, afhankelijk van het type afdrukpapier en de
instellingen van het printerstuurprogramma. U kunt het gebruik van deze inkten niet zelf wijzigen.
Het inktlampje geeft aan wanneer de inkt opraakt.
De inkttank bestaat uit het gedeelte waar de inkt is opgeslagen (A) en het gedeelte met de met inkt
doordrenkte spons (B).
Wanneer de inkt in (A) opraakt, knippert het inktlampje langzaam om aan te geven dat de inkt bijna
op is. Wanneer vervolgens de inkt in (B) opraakt, knippert het inktlampje snel om u op de hoogte te
brengen dat de inkttank moet worden vervangen.
Zie Inkttanks vervangen
.
Afdrukken op speciaal papier: hoe kunt u altijd afdrukken met een
optimale afdrukkwaliteit?
Pagina 136 van 1141 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
Tip: controleer de apparaatstatus voordat u gaat afdrukken.
Is de printkop in orde?
Als de spuitopeningen verstopt zijn, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is
raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te
drukken.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
.
Zijn er inktresten achtergebleven in het binnenste van het apparaat?
Nadat het apparaat grote hoeveelheden papier of afdrukken zonder marges heeft geproduceerd,
kan het gebied waar het papier doorheen wordt gevoerd, besmeurd raken met inkt. Maak het
binnenste van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Tip: controleer de juiste plaatsing van het papier.
Is het papier in de juiste richting geplaatst?
Als u papier in de achterste lade of cassette laadt, moet u de richting van het papier controleren.
Achterste lade
Cassette
Het papier in de achterste lade moet met
de afdrukzijde naar u toe worden
geplaatst.
Het papier in de cassette moet met de afdrukzijde
naar beneden worden geplaatst.
Is het papier gekruld?
Gekruld papier kan papierstoringen veroorzaken. Strijk gekruld papier eerst glad voordat u het
opnieuw in het apparaat plaatst.
Zie het gedeelte
Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Tip: vergeet niet de papierinstellingen op te geven nadat het
papier is geplaatst.
Selecteer het geplaatste papier voor Mediumtype (Media type) met het bedieningspaneel of voor
Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma. Als het type papier niet is geselecteerd,
worden er mogelijk geen goede afdrukresultaten geproduceerd.
Zie
Papier plaatsen.
Er zijn verschillende soorten papier: papier met een speciale coating voor het optimaal afdrukken
van foto’s en papier dat geschikt is voor documenten. De opties Mediumtype (Media type) op het
bedieningspaneel en Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma hebben
verschillende instellingen die u vooraf voor elk type papier kunt instellen (zoals inkt gebruiken, inkt
spuiten, de afstand vanaf de spuitopeningen), zodat u op elke papiersoort afdrukken met een
optimale beeldkwaliteit kunt maken. U kunt afdrukken met verschillende instellingen in Mediumtype
(Media type) (of Mediumtype (Media Type)) die geschikt zijn voor elk type geplaatst papier.
Gebruik de knop Stoppen als u het afdrukken wilt annuleren.
Tip: druk nooit op de knop AAN.
Pagina 137 van 1141 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
Als u tijdens het afdrukken op de knop
AAN (ON)
drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een
computer worden verzonden in de wachtrij van het apparaat geplaatst en kunt u mogelijk niet meer
afdrukken.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Opmerking
Als u afdrukt vanaf een computer lukt het soms niet het afdrukken te annuleren door op de
knop
Stoppen (Stop)
te drukken. Open in dat geval het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma om de overbodige afdruktaken uit de printerstatusmonitor (Windows) te
verwijderen.
Maatregelen die u moet treffen voor het gebruik of vervoer van
het apparaat
Tip: het apparaat mag niet verticaal of schuin worden gebruikt of
vervoerd.
Als het apparaat verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd, kan het apparaat beschadigen of kan
er inkt uit het apparaat lekken.
Let erop dat het apparaat niet verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd.
Tip: leg geen voorwerpen op de documentklep.
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren werkt.
Zorg er ook voor dat u het apparaat op een locatie plaatst waar geen objecten in het apparaat
kunnen vallen.
Tip: kies de plek waar u het apparaat wilt neerzetten zorgvuldig.
Let op het volgende als u het apparaat vlakbij andere elektrische
apparatuur, zoals TL-lampen, plaatst
Plaats het apparaat op een afstand van ten minste 15 cm/5,91 inches van andere elektrische
Pagina 138 van 1141 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
apparatuur, zoals TL-lampen. Als het apparaat hier te dichtbij staat, wordt de goede werking
wellicht gehinderd door ruis van de lamp.
Let op het volgende wanneer u het apparaat op een draadloos LAN
gebruikt
Omdat de magnetron en het draadloze LAN-systeem dezelfde frequentiebandbreedte
gebruiken, is de magnetron een potentiële storingsbron wanneer deze aanstaat
Wanneer u dit apparaat in de nabijheid van een magnetron plaatst, kan dit de status van de
radio negatief beïnvloeden.
De optimale afdrukkwaliteit behouden.
Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Volg
altijd de volgende stappen voor een optimale afdrukkwaliteit.
Verwijder als volgt de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
1. Druk op de knop
AAN (ON)
om het apparaat uit te zetten.
2. Controleer of het
Aan/uit
-lampje uit is.
3. Haal de stekker uit het stopcontact of schakel de stekkerdoos uit.
Als u op de knop
AAN (ON)
drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop
(spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen. Als u de stekker uit het
stopcontact haalt of de stekkerdoos uitschakelt voordat het
Aan/uit
-lampje is gedoofd, wordt de
printkop niet correct bedekt. Dit kan uitdroging of verstoppingen veroorzaken.
Volg altijd deze procedure als u de stekker uit het stopcontact verwijdert.
Druk regelmatig af
Als een viltstift een lange tijd niet wordt gebruikt, droogt de punt uit en wordt de stift onbruikbaar,
ook als het dopje op de viltstift is geplaatst. Hetzelfde geldt voor de printkop als het apparaat een
lange tijd niet wordt gebruikt.
Het is daarom raadzaam het apparaat ten minste één keer per maand te gebruiken.
Opmerking
Afhankelijk van het type papier kan de inkt vervagen als het afdrukgebied met een merk- of
markeerstift is aangeraakt of uitlopen als het afdrukgebied met water of transpiratievocht in
aanraking is geweest.
De kleuren zijn ongelijkmatig en de afdrukresultaten zijn
onduidelijk.
Tip: druk het controleraster voor de spuitopeningen af indien de
openingen verstopt zijn.
Als de spuitopeningen van de printkop verstopt zijn, kunnen de kleuren ongelijkmatig en de
afdrukresultaten onduidelijk worden.
Pagina 139 van 1141 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
In dat geval
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af
Controleer het controleraster om te zien of de spuitopeningen verstopt zijn.
Zie Vage afdrukken of onjuiste kleuren
.
Naar boven
Pagina 140 van 1141 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
MC-4321-V1.00
Basis Handleiding
Afdrukken
Scannen
Kopiëren
Problemen oplossen
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
Afdrukken op dvd's/cd's
Onderhoud
Over Bluetooth-communicatie
De apparaatinstellingen wijzigen
Bijlage
Over netwerkcommunicatie
Wanneer u deze online
handleiding weergeeft in een
taalomgeving anders dan Engels,
worden mogelijk Engelse
beschrijvingen weergegeven.
Afdrukken
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met de meegeleverde software
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Foto's afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Een foto selecteren
Papier selecteren
Afdrukken
Een album maken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Afdrukken op een dvd/cd
Kalenders afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Stickers afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Opmaak afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
Pagina 141 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Afbeeldingen aanpassen
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images)
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of
kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt
het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is O1 of O4?
Instellingen voor Photo Print
Afdrukken op een dvd/cd
Foto's afdrukken in grijstinten
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto’s afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Wat is Easy-PhotoPrint Pro?
Mooie foto's afdrukken
Afdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Afdrukken met unieke kleurtinten van Canon
Pagina 142 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro
Easy-PhotoPrint Pro openen
Een foto selecteren
Papier en indeling selecteren
Afdrukken
Kleuren van foto's aanpassen
Foto's afdrukken in grijstinten
De kleurbalans aanpassen
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Helderheid/contrast aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen met
voorbeeldpatronen
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
Foto's zonder marges afdrukken
Een index afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Foto's bijsnijden
Afdrukken met aangepast afdrukformaat
Afdrukinstellingen opslaan
Afdrukken met andere toepassingen
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als
achtergrond wilt gebruiken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt
met het doel
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens
corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Tint aanpassen
Pagina 143 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens
afdrukken
De kleuren aanpassen met het
printerstuurprogramma
Afdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Procedures van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of
grafiekpapier afdrukken
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Items instellen
Afdrukken met het foto-indexblad
Handige afdrukfuncties gebruiken
Foto's op een geheugenkaart afdrukken in
verschillende indelingen
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een
geheugenkaart
Meerdere foto's op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken)
Stickers afdrukken (Sticker)
Alle foto's afdrukken
Foto-index afdrukken
DPOF-afdruk
Afdruk opgenomen info
Pasfoto afdrukken - Pasfotoformaat afdrukken
Kalender maken - Kalender afdrukken
Handige weergavefuncties gebruiken
Pagina 144 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
De weergave wijzigen
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van
de computer
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Items instellen
Afdrukken met het foto-indexblad
Handige afdrukfuncties gebruiken
Foto's op een USB-flashstation afdrukken in
verschillende indelingen
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een
USB-flashstation
Meerdere foto's op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken)
Stickers afdrukken (Sticker)
Alle foto's afdrukken
Foto-index afdrukken
DPOF-afdruk
Afdruk opgenomen info
Pasfoto afdrukken - Pasfotoformaat afdrukken
Kalender maken - Kalender afdrukken
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Items instellen
Handige afdrukfuncties gebruiken
Speciale fotoafdruk
Instellingen voor het afdrukken van een gescande
foto
Instellingen voor het afdrukken van een gescande
film
Stickers afdrukken (Sticker)
Alle foto's afdrukken (Alle foto's afdrukken)
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
of een draadloos apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel
apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Pagina 145 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Instellingen op de printer
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Afdrukken via infraroodcommunicatie
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling
instellen bij afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Het scherm Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile phone
print setting) weergeven
Scannen
Scannen
Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Voordat u gaat scannen
Documenten plaatsen
Film plaatsen
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
Items instellen
Gescande gegevens verwijderen van een USB-
flashstation/geheugenkaart
Gescande gegevens naar de pc sturen met het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het
bedieningspaneel van het apparaat
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Scaninstellingen voor het netwerk
Opgeven hoe gereageerd moet worden op
opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik
van MP Navigator EX
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde
scannersoftware)?
We gaan scannen
MP Navigator EX starten
Foto's en documenten scannen
Film scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de
glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Handige functies van MP Navigator EX
Pagina 146 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd openen of bewerken
Schermen van MP Navigator EX
Scherm Navigatiemodus
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/
importeren (Scan/Import Documents or Images)
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en
gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click)
Scherm Foto’s/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(foto’s/documenten)
Scherm Film (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(Film)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as
PDF file)
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (scherm
Scan/Import. (Scan/Import))
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit
PDF file)
Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-
mail)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images)
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus
Pagina 147 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as
PDF File)
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster Film
Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) (Opslaan)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) (Openen met toepassing)
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande
afbeeldingen
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn
opgeslagen
Scannen met andere toepassingssoftware
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen in de automatische scanmodus
Film scannen in Geavanceerde modus
Meerdere documenten tegelijk scannen met
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en
krassen reduceren, Correctie van vervaging,
enzovoort)
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Helderheid en contrast aanpassen
Histogram aanpassen
Tintcurve aanpassen
Drempel instellen
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Pagina 148 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan
Mode)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Bijlage: handige informatie over scannen
Bijsnijdkaders aanpassen
Resolutie
Bestandsindelingen
Kleurafstemming
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network
Scan Utility
Andere scanmethoden
Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows
XP)
Kopiëren
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Kopiëren
Kopieën maken
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Instelling intensiteit wijzigen
Voorbeeldweergave weergeven
Handige kopieerfuncties gebruiken
Speciale kopie
Instellingen voor speciale kopie
Kopiëren op beide zijden van het papier
(Dubbelzijdige kopie)
Twee pagina's kopiëren op één pagina (2 op 1
kopie)
Vier pagina's kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader
wissen)
Een bepaald gedeelte kopiëren (Afsnijden)
Afbeeldingen kopiëren waarbij een deel wordt
weggelaten (Maskeren)
Problemen oplossen
Pagina 149 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als er een fout optreedt
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
LCD-scherm geeft geen beeld
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-
scherm
Kan MP Drivers niet installeren
Kan de toepassing niet installeren
Easy-PhotoPrint Pro wordt niet gestart of het menu Easy-
PhotoPrint Pro wordt niet weergegeven
Kan geen goede verbinding maken met een computer met
een USB-kabel
Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding
werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken'
wordt weergegeven
Afdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet voltooid
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste
kleuren/Witte strepen
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papier
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijden van de
afdruk
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is
opgegeven met het printerstuurprogramma
Papierstoringen
Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de
achterste lade
Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het
apparaat
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken
In andere gevallen
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de
printer uit en verwijder het netsnoer van de printer uit het
stopcontact. Neem vervolgens contact op met het
ondersteuningscentrum. wordt weergegeven
Pagina 150 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de
printer uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen,
raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer
informatie. wordt weergegeven
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Er wordt een fout betreffende het automatisch
dubbelzijdig afdrukken weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen
van de printkop weergegeven
Foutcode: 300 wordt weergegeven
Foutcode: 1700 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1600 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1683 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1688 wordt weergegeven
Foutcode: 1851 wordt weergegeven
Foutcode: 1856 wordt weergegeven
Foutcode: 2001 wordt weergegeven
Foutcode: 2002 wordt weergegeven
Foutcode: 2500 wordt weergegeven
Andere foutberichten
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey
Program wordt weergegeven
Het pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended
Survey Program wordt weergegeven
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Voor Windows-gebruikers
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven
Altijd MP Navigator EX starten wanneer de knop Kleur
(Color) of Zwart (Black) op het apparaat wordt ingedrukt
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-
compatibel apparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een foto-indexblad
Kan foto-indexblad niet scannen. (Failed to scan Photo
Index Sheet.) wordt weergegeven
Kan geselecteerde foto niet afdrukken (Cannot print the
selected photo.) wordt weergegeven/Andere foto of lege
pagina afgedrukt/Papier wordt doorgevoerd voordat het
afdrukken is voltooid
Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Problemen met scannen
De scanner werkt niet
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear
(scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
De gescande afbeelding wordt omringd door extra
witruimte
Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden
gescand
Pagina 151 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Scannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Lage scansnelheid
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende
geheugen is
De computer loopt vast tijdens het scannen
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows
is uitgevoerd
Problemen met film scannen/afdrukken
Er kan geen film worden gescand
De scankwaliteit is slecht of kleuren worden onjuist
gescand
Afbeelding wordt te donker of te licht als een bijsnijdkader
wordt verplaatst, vergroot of verkleind
Frames worden niet juist gedetecteerd
Er wordt een bericht weergegeven dat de scanner stopt
met werken tijdens het scannen of dat er onvoldoende
geheugen is
Kleuren zijn anders op de film en afgedrukte foto's (rood/
blauw)
Problemen met software
Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet
weergegeven in het scherm waarin u het e-
mailprogramma kunt selecteren
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
afgedrukt
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
weergegeven op het computerscherm
De gescande afbeelding kan niet worden geopend
Problemen met MP Navigator EX
Kan niet scannen met de juiste afmetingen
Bij scannen vanaf het bewerkingspaneel kan de positie
of het formaat van de afbeelding niet goed worden
vastgesteld
Document is juist geplaatst, maar de gescande
afbeelding is scheef
Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de
gescande afbeelding is gewijzigd
Als u het probleem niet kunt oplossen
Veelgestelde vragen
Instructies voor gebruik (Printerstuurprogramma)
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Werken met MP Navigator EX
Informatie over Solution Menu
Pagina 152 van 1141 pagina'sMP990 series Uitgebreide Handleiding
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding gebruiken
Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het toelichtingsvenster
Deze handleiding afdrukken
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Documenten registreren in Mijn handleiding
Symbolen in dit document
Handelsmerken
Naar boven
Pagina 153 van 1141 pagina'sDeze handleiding gebruiken
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken > Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het deelvenster Inhoud
Wanneer u op een titel van een document in het deelvenster Inhoud links van de online handleiding klikt,
worden de documenten met die titel weergegeven in het toelichtingsvenster aan de rechterkant.
Wanneer u op
links van
klikt, worden de titels van onderliggende documenten weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Inhoud te sluiten of weer te geven.
Naar boven
Pagina 154 van 1141 pagina'sWerken met het deelvenster Inhoud
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
> Werken met het toelichtingsvenster
Werken met het toelichtingsvenster
(1) Klik op de groene tekens om naar het bijbehorende document te gaan.
(2) De cursor wordt naar het begin van dit document verplaatst.
Naar boven
Pagina 155 van 1141 pagina'sWerken met het toelichtingsvenster
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
> Deze handleiding afdrukken
Deze handleiding afdrukken
Klik op
om het deelvenster Afdrukken links van de online handleiding weer te geven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Afdrukken te sluiten of weer te geven.
Wanneer u op klikt en vervolgens op Pagina-instelling (Page Setup), wordt het dialoogvenster
Pagina-instelling (Page Setup) weergegeven. Vervolgens kunt u gemakkelijk instellen op welk
papier u wilt afdrukken.
Klik op
en vervolgens op Afdrukinstellingen (Print Settings) om het dialoogvenster Afdrukken
(Print) weer te geven. Als het dialoogvenster wordt weergegeven, selecteert u de printer die moet
worden gebruikt voor het afdrukken. Op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup) kunt u ook kiezen welke
printer moet worden gebruikt.
Nadat u de te gebruiken printer hebt geselecteerd, klikt u op Eigenschappen... (Properties...) om de
afdrukinstellingen op te geven.
Klik op
en klik vervolgens op Optie-instellingen (Option Settings) om het dialoogvenster Optie-
instellingen (Option Settings) weer te geven. Nu kunt u de afdruktaken instellen.
Titel en paginanummer van het document afdrukken (Print document title and page number)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de naam van de handleiding en het
paginanummer afgedrukt in de koptekst (het begin van het document).
Achtergrondkleur en afbeeldingen afdrukken (Print background color and images)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de achtergrondkleur en afbeeldingen afgedrukt.
Sommige afbeeldingen worden altijd afgedrukt, ongeacht de instelling van dit selectievakje.
Aantal pagina's controleren voor het afdrukken (Check number of pages to be printed before
printing)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor
afdrukken (Print Page Count Confirmation) weergegeven voordat het afdrukken wordt gestart. In
dit dialoogvenster kunt u controleren hoeveel pagina's worden afgedrukt.
Selecteer op het tabblad Docum. select. (Document Selection) de afdrukmethode voor het document. De
volgende vier afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Pagina 156 van 1141 pagina'sDeze handleiding afdrukken
Huidig document afdrukken
Geselecteerde documenten afdrukken
Mijn handleiding afdrukken
Alle documenten afdrukken
Opmerking
U kunt het af te drukken type selecteren en vervolgens gemakkelijk de afdrukinstellingen opgeven
op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup).
Huidig document afdrukken
U kunt het huidige document afdrukken.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Huidig document (Current
Document).
De titel van het huidige document wordt weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
Opmerking
Als u Gekoppelde documenten afdrukken (Print linked documents) selecteert, kunt u ook
documenten afdrukken die zijn gekoppeld aan het huidige document. De gekoppelde
documenten worden toegevoegd aan de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden
(Documents to Be Printed).
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2.
Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
3.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
4.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
De weergegeven documenten worden afgedrukt.
Geselecteerde documenten afdrukken
U kunt de gewenste documenten selecteren en afdrukken.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Geselecteerde documenten
(Selected Documents).
De titels van alle documenten worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
2.
Selecteer de documenten die u wilt afdrukken
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de documenten die u wilt afdrukken.
Opmerking
Wanneer u het selectievakje Documenten in lagere hiërarchieën automatisch selecteren
(Automatically select documents in lower hierarchies) inschakelt, worden de selectievakjes
van alle titels van documenten in lagere hiërarchieën ingeschakeld.
Pagina 157 van 1141 pagina'sDeze handleiding afdrukken
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3.
Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
4.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
5.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Mijn handleiding afdrukken
U kunt alle documenten in Mijn handleiding selecteren en afdrukken.
Zie '
Documenten registreren in Mijn handleiding
' voor meer informatie over Mijn handleiding.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Mijn handleiding (My Manual).
De titels van alle documenten die zijn geregistreerd in Mijn handleiding, worden weergegeven in de
lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed).
2.
Selecteer de documenten die u wilt afdrukken
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de documenten die u wilt afdrukken.
Opmerking
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3.
Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
4.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
5.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Alle documenten afdrukken
U kunt alle documenten van de online handleiding afdrukken.
Pagina 158 van 1141 pagina'sDeze handleiding afdrukken
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Alle documenten (All
Documents).
De titels van alle documenten worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed) en de selectievakjes worden automatisch ingeschakeld.
Opmerking
Als u het selectievakje van de titel van een document wist, wordt dat document niet afgedrukt.
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2.
Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
3.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
4.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten worden afgedrukt.
Belangrijk
Het afdrukken van alle documenten kost veel papier. Controleer het aantal af te drukken
pagina's dat wordt weergegeven in het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken
(Print Page Count Confirmation) voordat u gaat afdrukken.
In het dialoogvenster Afdrukvoorbeeld (Print Preview) kunt u het afdrukken schalen naar de
papierbreedte en het zoompercentage instellen. Als de afdrukgegevens echter groter zijn dan
het papier als gevolg van het nieuwe zoompercentage, wordt dat deel van het document niet
afgedrukt op het papier.
Naar boven
Pagina 159 van 1141 pagina'sDeze handleiding afdrukken
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
> Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
U kunt een trefwoord invoeren om te zoeken naar een bepaald document.
Alle documenten in de weergegeven online handleiding worden doorzocht.
1.
Klik op
Het deelvenster Zoeken wordt links van de online handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Zoeken te sluiten of weer te geven.
2.
Voer een trefwoord in
Voer in het vak Sleutelwoord (Keyword) een trefwoord in voor het onderwerp waarnaar u wilt zoeken.
Scheid trefwoorden met een spatie als u meerdere trefwoorden wilt invoeren.
Opmerking
U kunt maximaal 10 trefwoorden of 255 tekens invoeren.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Het programma kan ook zoeken naar trefwoorden die spaties bevatten.
Hieronder wordt beschreven hoe u gemakkelijk en snel een te lezen document kunt vinden
door trefwoorden in te voeren.
Leren hoe u een functie die u gebruikt moet bedienen:
Typ de naam van het menu op het bedieningspaneel van dit apparaat of op de computer
(bijvoorbeeld Kader wissen).
Een toelichting van de bediening voor een bepaald doel vinden:
Typ de functie en het item dat u wilt afdrukken (bijvoorbeeld: kalender afdrukken).
3.
Klik op Zoeken starten (Start Searching)
Pagina 160 van 1141 pagina's
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
De zoekopdracht wordt gestart en de titels van documenten die het trefwoord bevatten, worden
weergegeven in de lijst met zoekresultaten.
Wanneer u een zoekopdracht met meerdere trefwoorden invoert, worden de zoekresultaten als volgt
weergegeven:
[Documenten die volledig overeenkomen] ([Documents Containing Perfect Match])
Documenten die de volledige gezochte tekenreeks (inclusief spaties) bevatten, precies zoals
ingevoerd (exacte overeenkomst)
[Documenten met alle sleutelwoorden] ([Documents Containing All Keywords])
Documenten die alle ingevoerde trefwoorden bevatten
[Documenten met een aantal sleutelwoorden] ([Documents Containing Any Keyword])
Documenten die ten minste één van de ingevoerde trefwoorden bevatten
4.
Geef het document dat u wilt lezen weer
Dubbelklik in de lijst met zoekresultaten op de titel van het document dat u wilt lezen (of selecteer dit
onderwerp en druk op Enter).
De documenten van die titel worden weergegeven en de trefwoorden die gevonden zijn op die
documenten, worden gemarkeerd.
Opmerking
Als u het ingevoerde trefwoord wijzigt en meerdere zoekopdrachten uitvoert, blijft er een
zoekgeschiedenis bestaan. Als u de zoekgeschiedenis wilt verwijderen, klikt u op
rechts van
Sleutelwoord (Keyword) en selecteert u Geschiedenis wissen (Clear History), wat wordt
weergegeven.
Naar boven
Pagina 161 van 1141 pagina's
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken > Documenten registreren in Mijn handleiding
Documenten registreren in Mijn handleiding
Registreer de meest bekeken documenten als documenten in Mijn handleiding zodat u deze
documenten snel kunt raadplegen.
1.
Het document weergeven
Geef het document weer dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding.
2.
Klik op
Het deelvenster Mijn handleiding wordt links van de on line handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Mijn handleiding te sluiten of weer te geven.
3.
Registreer het document in Mijn handleiding
Klik op Toevoegen (Add).
De titel van het weergegeven document wordt toegevoegd aan Lijst van mijn handleiding (List of My
Manual).
Opmerking
U kunt ook met de volgende methoden documenten toevoegen aan Mijn handleiding. Als u een
document toevoegt aan Mijn handleiding, wordt het teken
weergegeven bij de pictogrammen
voor het document in het deelvenster Inhoud.
Dubbelklik in de lijst Onlangs weergegeven documenten (Recently Displayed Documents)
op de titel van het document dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding (of selecteer het
document en druk op Enter) om de titel weer te geven, en klik vervolgens op Toevoegen
(Add).
Klik met de rechtermuisknop op de titel van het document in het deelvenster Inhoud of klik
met de rechtermuisknop in het toelichtingsvenster en selecteer vervolgens Toevoegen aan
Pagina 162 van 1141 pagina'sDocumenten registreren in Mijn handleiding
Mijn handleiding (Add to My Manual) in het contextmenu.
Selecteer in het deelvenster Inhoud de titel van het document dat u wilt toevoegen aan Mijn
handleiding en klik vervolgens op Toevoegen aan Mijn handleiding (Add to My Manual)
rechtsonder in het scherm.
4.
Geef Mijn handleiding weer
Als u dubbelklikt op de titel van een document in de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) of
als u de titel van het document selecteert en op Enter drukt, wordt dat document weergegeven in het
toelichtingsvenster.
Opmerking
Als u een document uit de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) wilt verwijderen,
selecteert u de titel van dat document in de lijst en klikt u op Verwijderen (Delete) (of drukt u op
de toets Delete).
Naar boven
Pagina 163 van 1141 pagina'sDocumenten registreren in Mijn handleiding
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken > Symbolen in dit document
Symbolen in dit document
Waarschuwing
Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het
apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen
leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat.
Let op
Instructies die u moet volgen om lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat te voorkomen. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van
het apparaat.
Belangrijk
Instructies met belangrijke informatie.
Vergeet deze aanwijzingen niet te lezen.
Opmerking
Instructies in de vorm van opmerkingen bij handelingen en extra toelichtingen.
Duidt op procedures in Windows.
Duidt op procedures in een Macintosh-omgeving.
Naar boven
Pagina 164 van 1141 pagina'sSymbolen in dit document
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
> Handelsmerken
Handelsmerken
Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Windows Vista is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Internet Explorer is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh, Mac en AirPort zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc., in de V.S. en andere
landen.
Bonjour is een handelsmerk van Apple Inc., gedeponeerd in de VS en andere landen.
Adobe, Adobe Photoshop, Adobe Photoshop Elements, Adobe RGB en Adobe RGB (1998) zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
Photo Rag is een handelsmerk van Hahnemühle FineArt GmbH.
Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is
verleend aan Canon Inc.
Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation.
Exif Print
Dit apparaat ondersteunt Exif Print.
Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en
printers. Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de camera-
afbeeldingsgegevens van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in
afdrukken van een zeer hoge kwaliteit.
Naar boven
Pagina 165 van 1141 pagina'sHandelsmerken
Uitgebreide Handleiding
> Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met de meegeleverde software
Afdrukken met andere toepassingen
Naar boven
Pagina 166 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een computer
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
> Afdrukken met de meegeleverde software
Afdrukken met de meegeleverde software
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Foto's afdrukken
Een album maken
Afdrukken op een dvd/cd
Kalenders afdrukken
Stickers afdrukken
Opmaak afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
Vragen en antwoorden
Instellingen voor Photo Print
Overige instellingen
Wat is Easy-PhotoPrint Pro?
Mooie foto's afdrukken
Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro
Kleuren van foto's aanpassen
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
Naar boven
Pagina 167 van 1141 pagina'sAfdrukken met de meegeleverde software
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Wat is Easy-
PhotoPrint EX?
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te
selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint EX biedt geen ondersteuning voor Windows 95, Windows 98, Windows Me of
Windows NT4.
Easy-PhotoPrint EX kan alleen worden gebruikt voor Canon-inkjetprinters. Sommige printers,
waaronder Canon-compactprinters (SELPHY CP series) worden niet ondersteund.
Als er geen printer is geïnstalleerd die Easy-PhotoPrint EX ondersteunt, kunt u items die u maakt
niet afdrukken.
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geïnstalleerd op een computer waarop Easy-LayoutPrint is
geïnstalleerd, wordt Easy-LayoutPrint vervangen door Easy-PhotoPrint EX.
Opmerking
Het afdrukken op papier groter dan A4 is alleen mogelijk bij het gebruik van ondersteunde printers.
Raadpleeg uw printerhandleiding voor meer informatie.
Raadpleeg de Help van Easy-PhotoPrint EX voor beschrijvingen van de vensters van Easy-
PhotoPrint EX.
Klik op Help in een scherm of dialoogvenster, of selecteer Help bij Easy-PhotoPrint EX... (Easy-
PhotoPrint EX Help...) in het menu Help. De Help wordt weergegeven.
Informatie over Exif Print
Easy-PhotoPrint EX ondersteunt 'Exif Print'. Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de
communicatie tussen digitale camera's en printers.
Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de afbeeldingsgegevens
van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in afdrukken van een zeer
Pagina 168 van 1141 pagina'sWat is Easy-PhotoPrint EX?
hoge kwaliteit.
Easy-PhotoPrint EX openen vanuit andere toepassingen
Easy-PhotoPrint EX kan worden geopend vanuit andere toepassingen.
Raadpleeg de handleiding van het programma voor meer informatie over de procedure voor het openen
van Easy-PhotoPrint EX.
De functie Photo Print is beschikbaar met de volgende toepassingen:
MP Navigator EX versie.1.00 of later
ZoomBrowser EX versie 6.0 of later
Digital Photo Professional versie.3.2 of later
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing als u Easy-PhotoPrint EX opent vanuit Digital
Photo Professional:
- De knop Menu wordt niet weergegeven in het gedeelte met knoppen voor stappen aan de
linkerzijde van het scherm.
- U kunt afbeeldingen niet corrigeren/verbeteren.
- De weergavevolgorde van afbeeldingen kan niet worden gewijzigd.
- Bewerkte afbeeldingen kunnen niet worden opgeslagen.
- Alleen ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) kan worden geselecteerd voor
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt daarom de functies Vivid
Photo en Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) niet gebruiken.
De functie Album is beschikbaar met de volgende toepassingen:
MP Navigator EX versie.1.00 of later
ZoomBrowser EX versie 5.8 of later
Ondersteunde indelingen voor afbeeldingsbestanden (extensies)
BMP (.bmp)
JPEG (.jpg, .jpeg)
TIFF (.tif, .tiff)
PICT (.pict, .pct)
Easy-PhotoPrint-afbeeldingsbestanden (.epp)
Belangrijk
Wanneer u een afbeelding selecteert en er bevindt zich een TIFF-bestand in de geselecteerde map,
wordt de afbeelding wellicht niet correct weergegeven of wordt Easy-PhotoPrint EX wellicht
afgesloten, afhankelijk van de TIFF-indeling. Verplaats in dergelijke gevallen het TIFF-bestand naar
een andere map of sla het bestand op met een andere bestandsindeling en selecteer de map
opnieuw.
Opmerking
De miniaturen van bestanden in niet-ondersteunde indelingen worden weergegeven als
(vraagteken).
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit Digital Photo Professional, worden alle
afbeeldingsbestanden die worden ondersteund door Digital Photo Professional weergegeven.
Bestandsindelingen (extensies) die worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX
Pagina 169 van 1141 pagina'sWat is Easy-PhotoPrint EX?
Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
CD-LabelPrint-gegevens (.cld)
Naar boven
Pagina 170 van 1141 pagina'sWat is Easy-PhotoPrint EX?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
Foto's afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw favoriete foto's in verschillende indelingen afdrukken.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand maken.
Tijdens het afdrukken worden automatisch de meest geschikte correcties op de foto's toegepast.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Een foto selecteren
3.
Papier selecteren
4.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Afdrukken op een dvd/cd
Foto's afdrukken in grijstinten
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Pagina 171 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Naar boven
Pagina 172 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 173 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik bij Menu op Photo Print.
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX,
ZoomBrowser EX of Digital Photo Professional), wordt het gedeelte met de mappenstructuur
niet weergegeven.
De afbeeldingen die in de toepassing worden geopend, worden weergegeven als miniaturen.
3.
Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt als '1' weergegeven onder de aangeklikte afbeelding, terwijl de
geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het daarvoor bestemde gedeelte.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
Pagina 174 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Als u twee of meer exemplaren van een afbeelding wilt afdrukken, klikt u op
(pijl omhoog)
totdat het gewenste aantal exemplaren is bereikt. Als u het aantal exemplaren in het vak wilt
verlagen, klikt u op
(pijl omlaag).
U kunt de volgorde van de foto's wijzigen met de lijst in de rechterbovenhoek van het venster.
U kunt voor de afdrukvolgorde kiezen uit Sort. op datum (Sort by Date) en Sort. op naam (Sort by
Name).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 175 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
> Papier selecteren
Papier selecteren
1.
Klik op Papier selecteren (Select Paper).
Het venster Papier selecteren (Select Paper) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Papierbron (Paper Source)
Papierformaat (Paper Size)
Mediumtype (Media Type)
Opmerking
De papierformaten en mediumtypen variëren per printer. Raadpleeg de Help voor meer
informatie.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
Belangrijk
Als u Fine Art selecteert voor Papierformaat (Paper Size), wordt aan de boven- en onderkant van het
papier automatisch een marge van 35 mm ingesteld.
U kunt het beste het voorbeeld gebruiken om het afdrukbereik te controleren voordat u afdrukt.
Opmerking
U kunt rechtstreeks op het dvd/cd-oppervlak afdrukken door CD-R te kiezen bij Papierformaat
(Paper Size).
Afdrukken op een dvd/cd
U kunt foto's afdrukken in grijstinten.
Foto's afdrukken in grijstinten
Pagina 176 van 1141 pagina'sPapier selecteren
U kunt foto's afdrukken met levendiger kleuren, of de ruis in de foto verminderen.
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Papier selecteren (Select Paper).
Naar boven
Pagina 177 van 1141 pagina'sPapier selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2.
Selecteer de gewenste indeling.
Kies een indeling zonder rand wanneer u foto's zonder rand wilt afdrukken.
Opmerking
De getoonde indelingen variëren per printer, papierformaat en mediumtype.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Belangrijk
Wanneer u afdrukt op papier met een groot formaat, zoals A3/A3+, kunnen sommige computers
niet correct afdrukken als u meer dan één pagina tegelijk afdrukt of kopieert. U kunt het beste
pagina voor pagina afdrukken wanneer u afdrukt op papier met een dergelijk formaat.
Als u afdrukt op papier dat groter is dan A4 of afbeeldingen met een hoge resolutie afdrukt, worden
gegevens mogelijk alleen op de bovenste helft van het papier afgedrukt als er veel afbeeldingen
tegelijk worden afgedrukt. Schakel in dit geval in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) het
selectievakje Afdruktaak per pagina spoolen (Spool print job page by page) in en druk het
Pagina 178 van 1141 pagina'sAfdrukken
document nogmaals af.
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Als u Fine Art selecteert voor Papierformaat (Paper Size), wordt aan de boven- en onderkant van het
papier automatisch een marge van 35 mm ingesteld.
U kunt het beste het voorbeeld gebruiken om het afdrukbereik te controleren voordat u afdrukt.
Er kunnen witte strepen verschijnen aan de boven- en onderkant van foto's in grijstinten. In dat
geval kunt u afdrukken met een marge aan de onder- en bovenkant van 45 mm of meer.
Als u Met randen (marge 45) (Bordered (Margin 45)) selecteert uit de indelingen, worden
afbeeldingen bij het afdrukken verkleind zodat er een marge van 45 mm aan de boven- en
onderkant ontstaat, rekening houdend met de afdrukrichting.
De afdrukinstellingen voor foto's worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de
instellingen op te slaan. We raden u aan de afgedrukte afbeelding op te slaan wanneer u deze later
opnieuw wilt afdrukken.
Foto's opslaan
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven
en onder niet gelijk zijn.
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Opmerking
U kunt afbeeldingen bijsnijden of de datum op foto's afdrukken.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt foto's afdrukken in grijstinten.
Foto's afdrukken in grijstinten
U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit en
dergelijke) opgeven in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Naar boven
Pagina 179 van 1141 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Een album
maken
Een album maken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen persoonlijke fotoalbum maken.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Pagina 180 van 1141 pagina'sEen album maken
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Wat is O1 of O4?
Naar boven
Pagina 181 van 1141 pagina'sEen album maken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 182 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Album.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Omslag (Cover)
Album met dubbele pagina's (Double page album)
Paginanummer (Page number)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) kunt u aangeven of u afbeeldingen wilt
weergeven op de binnenkant van het voorblad of de achterzijde van het album. U opent het
dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) door Voorzijde (Front) of Voor & achter (Front &
Back) te selecteren voor Omslag (Cover) en te klikken op Opties... (Options...).
Schakel het selectievakje Album met dubbele pagina's (Double page album) in voor een
gespreide pagina-indeling (met een model voor twee pagina's). In een album met dubbele
pagina's kunt u een afbeelding op de linker- en rechterpagina's schikken.
U kunt de paginanummers (positie, lettertype en dergelijke) aanpassen in het dialoogvenster
Instellingen paginanummer (Page Number Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen
paginanummer (Page Number Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje
Paginanummer (Page number) in en klikt u op Instellingen... (Settings...).
U kunt de marges voor het voorblad en de achteromslag en de pagina's aan de binnenkant
aanpassen in het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings). Klik op Marges...
(Margin Settings) om het dialoogvenster Marge-instellingen (Margins...) weer te geven.
Pagina 183 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
3.
Selecteer het thema dat u wilt gebruiken bij Thema (Theme) onder
Voorbeeldindeling (Sample Layout).
4.
Als u de indeling wilt wijzigen, klikt u op Indeling... (Layout...).
Het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) kunt u de indeling wijzigen of de datum
(waarop de foto is genomen) afdrukken op de foto.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren zijn afhankelijk van de instellingen voor Papierformaat
(Paper Size), Afdrukstand (Orientation), Album met dubbele pagina's (Double page album) en
het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of achteromslag).
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het
dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) in en klikt u op Datuminstellingen... (Date
Settings...).
5.
Als u de achtergrond wilt wijzigen, klikt u op Achtergrond... (Background...).
Het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond instellen.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Pagina 184 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX of
ZoomBrowser EX), wordt het gedeelte met de mappenstructuur niet weergegeven.
De afbeeldingen die in de toepassing worden geopend, worden weergegeven als miniaturen.
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op een van de onderstaande
knoppen.
Als u op het voorblad wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar voorblad).
Als u op de binnenste pagina's wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar binnenste pagina's).
Als u op de achteromslag wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar achteromslag).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Pagina 185 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 186 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Bewerken
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk uw album indien nodig.
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder het bewerkte album
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
De paginanummers op het voorblad en de achteromslag van het album worden als volgt
weergegeven:
O1: Voorblad
O2: Binnenkant voorblad
Pagina 187 van 1141 pagina'sBewerken
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Pagina 188 van 1141 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen (Quality Settings...).
Pagina 189 van 1141 pagina'sAfdrukken
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder
rand wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 190 van 1141 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Afdrukken op
een dvd/cd
Afdrukken op een dvd/cd
Start Easy-PhotoPrint EX en selecteer Dvd/cd-label (DVD/CD Label)in Menu om CD-LabelPrint te starten.
Met CD-LabelPrint kunt u eenvoudig dvd/cd-labels afdrukken.
Voor meer informatie over het gebruik van CD-LabelPrint, installeert u CD-LabelPrint en raadpleegt u de
gebruikershandleiding als volgt. Selecteer in het menu Start de opties (Alle) programma's ((All)
Programs) > CD-LabelPrint > Handleiding (Manual).
Belangrijk
Dvd/cd-label (DVD/CD Label) wordt niet weergegeven in Menu als CD-LabelPrint niet op uw
computer is geïnstalleerd.
Naar boven
Pagina 191 van 1141 pagina'sAfdrukken op een dvd/cd
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Kalenders
afdrukken
Kalenders afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen kalenders maken met uw favoriete foto's.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Pagina 192 van 1141 pagina'sKalenders afdrukken
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Pagina 193 van 1141 pagina'sKalenders afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 194 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Kalender (Calendar).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Beginnen bij (Start from)
Periode (Period)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Feestdagen instellen
3.
Selecteer een indeling voor Ontwerpen (Design).
Geef indien nodig geavanceerde instellingen op voor de kalender en kies een achtergrond.
Opmerking
U kunt de kalenderweergave aanpassen (de kleur van de datums en de dagen van de week,
positie en formaat van de kalender enz.).
Kalenderweergave instellen
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond selecteren. Klik op Achtergrond... (Background...) om het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) weer te geven.
Pagina 195 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Pagina 196 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Pagina 197 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Naar boven
Pagina 198 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Bewerken
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de kalender indien nodig.
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte kalender
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Pagina 199 van 1141 pagina'sBewerken
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Pagina 200 van 1141 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen (Quality Settings...).
Pagina 201 van 1141 pagina'sAfdrukken
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 202 van 1141 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Stickers
afdrukken
Stickers afdrukken
U kunt uw favoriete foto's op speciale stickervellen afdrukken.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Pagina 203 van 1141 pagina'sStickers afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 204 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Stickers.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Afdrukdatum (Print date)
Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image in all frames)
Opmerking
Andere papierformaten dan Fotostickers (Photo Stickers) kunnen niet worden geselecteerd.
Schakel het selectievakje Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image
in all frames) in als u dezelfde afbeelding wilt gebruiken in alle kaders van de pagina.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Pagina 205 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Pagina 206 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Naar boven
Pagina 207 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Bewerken
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de stickers indien nodig.
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte stickers
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Pagina 208 van 1141 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen (Quality Settings...).
In het dialoogvenster Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) kunt u de afdrukpositie
op stickers aanpassen. Klik op Afdrukpositie... (Print Position...) om het dialoogvenster
Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) te openen.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Pagina 209 van 1141 pagina'sAfdrukken
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 210 van 1141 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Opmaak
afdrukken
Opmaak afdrukken
U kunt tekst toevoegen aan uw favoriete foto's en deze afdrukken in verschillende indelingen.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Pagina 211 van 1141 pagina'sOpmaak afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's ((All) Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 212 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Opmaak afdrukken (Layout Print).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Afdrukdatum (Print date)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
3.
Selecteer een indeling bij Indelingen (Layouts).
Opmerking
De indelingen kunnen variëren, afhankelijk van de Afdrukstand (Orientation).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Pagina 213 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
Naar boven
Pagina 214 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door ze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Pagina 215 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Naar boven
Pagina 216 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Bewerken
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de opmaak indien nodig.
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte opmaak
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Pagina 217 van 1141 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen (Quality Settings...).
Pagina 218 van 1141 pagina'sAfdrukken
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder
rand wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 219 van 1141 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
Klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images)
of Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print. U kunt de volgende
correcties en verbeteringen aanbrengen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
Belangrijk
Als u in Photo Print de optie ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) selecteert op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences), kunt u geen
afbeeldingen corrigeren/verbeteren.
Opmerking
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie
over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Automatische fotocorrectie
Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Gezicht scherper maken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen
U kunt moedervlekjes verwijderen.
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Afbeeldingen aanpassen
Pagina 220 van 1141 pagina'sFoto's corrigeren en verbeteren
U kunt de helderheid en het contrast in de hele afbeelding aanpassen of de hele afbeelding scherper
maken.
U kunt ook de contouren van onderwerpen vager maken of de basiskleur verwijderen.
Afbeeldingen aanpassen
Naar boven
Pagina 221 van 1141 pagina'sFoto's corrigeren en verbeteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren > De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
U kunt correcties automatisch toepassen op alle foto's die worden gebruikt voor een album of kalender
en dergelijke.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch geschikte correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt door
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences). Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) uit het menu Bestand (File).
Wanneer een afbeelding is gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie en is opgeslagen, kan
deze niet nogmaals worden gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie.
De functie Automatische fotocorrectie is mogelijk niet beschikbaar voor foto's die zijn bewerkt met
toepassingen, digitale camera's en dergelijke van andere fabrikanten.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Pagina 222 van 1141 pagina'sDe functie Automatische fotocorrectie gebruiken
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en vervolgens op OK.
De volledige foto wordt automatisch gecorrigeerd en de aanduiding
(Correctie/verbetering) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Schakel het selectievakje Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) in om correcties toe
te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de instellingen die waren geselecteerd op het
moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
5.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
6.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 223 van 1141 pagina'sDe functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
U kunt de functie voor het corrigeren van rode ogen handmatig of automatisch uitvoeren.
Opmerking
Met Photo Print kunt u rode ogen automatisch corrigeren tijdens het afdrukken. Als u rode ogen
automatisch wilt corrigeren, selecteert u Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto
Photo Fix) in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en schakelt u het
selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) in.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Pagina 224 van 1141 pagina'sDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatische correctie
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
5.
Klik op OK.
Het rode-ogeneffect wordt verwijderd en de aanduiding (Correctie/verbetering) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Belangrijk
Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat ook gebieden buiten de ogen worden
gecorrigeerd.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Correctie rode ogen
(Red-Eye Correction).
Pagina 225 van 1141 pagina'sDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Penseel).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Het rode-ogeneffect wordt verwijderd en de aanduiding (Correctie/verbetering) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 226 van 1141 pagina'sDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Helderheid gezicht gebruiken
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
Opmerking
U kunt donkere foto's als gevolg van een lichte achtergrond automatisch lichter maken door
Automatische fotocorrectie te selecteren.
Als de correctie niet voldoende is uitgevoerd, wordt aanbevolen om de functie Helderheid gezicht
toe te passen.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Pagina 227 van 1141 pagina'sDe functie Helderheid gezicht gebruiken
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Helderheid gezicht (Face
Brightener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De gehele afbeelding wordt bijgewerkt zodat het geselecteerde gedeelte met het gezicht helderder
wordt en de aanduiding
(Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de
afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
Pagina 228 van 1141 pagina'sDe functie Helderheid gezicht gebruiken
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 229 van 1141 pagina'sDe functie Helderheid gezicht gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
U kunt de functie voor het verscherpen van gezichten handmatig of automatisch uitvoeren.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatische correctie
Pagina 230 van 1141 pagina'sDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
5.
Klik op OK.
Het gezicht wordt scherper gemaakt en de aanduiding (Correctie/Verbetering) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Pagina 231 van 1141 pagina'sDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
De gezichtsdelen in en rond het geselecteerde gebied worden scherper gemaakt en de
aanduiding
(Correctie/Verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de
afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 232 van 1141 pagina'sDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
U kunt de functie voor het digitaal effenen van het gezicht handmatig of automatisch uitvoeren.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatisch verbeteren
Pagina 233 van 1141 pagina'sDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
5.
Klik op OK.
Het gezicht wordt bijgewerkt en de aanduiding (Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de
linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de verbetering
ongedaan wilt maken.
Als u de verbetering op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatig verbeteren
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Pagina 234 van 1141 pagina'sDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Het deel van het gezicht in en rond het geselecteerde gedeelte wordt bijgewerkt en de aanduiding
(Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 235 van 1141 pagina'sDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Vlekken verwijderen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
U kunt moedervlekjes verwijderen.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik Vlekken verwijderen (Blemish Remover).
Pagina 236 van 1141 pagina'sDe functie Vlekken verwijderen gebruiken
Opmerking
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Vlekjes in en rond het geselecteerde gebied worden bijgewerkt en de aanduiding
(Correctie/
verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 237 van 1141 pagina'sDe functie Vlekken verwijderen gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren > Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in de lijst onder in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de miniatuur niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
4.
Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van
het effect in.
Pagina 238 van 1141 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
U kunt de volgende eigenschappen aanpassen:
Helderheid (Brightness)
Contrast
Scherpte (Sharpness)
Vervagen (Blur)
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken.
5.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Aangepaste afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de bestandsindeling JPEG/
Exif.
6.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste
afbeeldingen hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 239 van 1141 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
In dit venster kunt u afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
Klik om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) weer te geven op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) of
Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print.
(1)Werkbalk
Werkbalk
(Inzoomen/Uitzoomen)
Hiermee vergroot of verkleint u het voorbeeld van de pagina.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld.
(Vergelijken)
Hiermee geeft u het venster Afbeeldingen vergelijken (Compare Images) weer. U kunt hier de
afbeeldingen van voor en na de correctie/verbetering naast elkaar vergelijken.
De afbeelding voor de correctie/verbetering wordt links weergegeven en de afbeelding na de
correctie/verbetering wordt rechts weergegeven.
Pagina 240 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
(2)Taakgebied
Op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual) zijn verschillende taken en instellingen beschikbaar.
Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het betreffende tabblad te openen.
Tabblad Auto
Selecteer dit tabblad om correcties automatisch toe te passen.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt. Selecteer deze
optie bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen)
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) uit
het menu Bestand (File).
Pagina 241 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info)
Schakel dit selectievakje in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de
instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
Opmerking
Exif is een standaardindeling waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen
aan afbeeldingen van digitale camera's (JPEG).
Bij Photo Print kunt u geschikte correcties ook toepassen op basis van Exif-informatie door
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Voorrang
geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) aan te vinken.
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Opmerking
Voor Photo Print kunt u rode ogen ook corrigeren door Automatische fotocorrectie inschakelen
(Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for
printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye
Correction) aan te vinken.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images)
Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de lijst automatisch gecorrigeerd.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle
afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding met correcties en verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met correcties en verbeteringen die worden weergegeven in de
lijst opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Tabblad Handmatig
Selecteer dit tabblad om afbeeldingen handmatig te corrigeren.
Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding
scherper te maken.
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren.
Aanpassen
Pagina 242 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.
Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om
deze lichter te maken.
Contrast
Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan
contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts
om het te verhogen.
Scherpte (Sharpness)
Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte
aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van
doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun
document doorschijnt op de voorkant.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen.
Standaard (Defaults)
Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle aanpassingen (helderheid, contrast, scherpte,
vervagen en doorschijnendheid verwijderen).
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle aanpassingen die u op de geselecteerde afbeelding hebt toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding in de lijst met toegepaste verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met verbeteringen die worden weergegeven in de lijst
opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Pagina 243 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Corrigeren/verbeteren
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Opmerking
Voor Photo Print worden rode ogen automatisch gecorrigeerd als Automatische fotocorrectie
inschakelen (Enable Auto Photo Fix) is geselecteerd in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-
Eye Correction) is ingeschakeld. Schakel het selectievakje uit als u de automatische correctie
wilt uitschakelen.
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd, zodat het geselecteerde deel van het gezicht
helderder wordt.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen. Geef met de schuifregelaar het
niveau van het effect op.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee kunt u moedervlekjes verwijderen.
U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied.
Omgedaan maken (Undo)
Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
Pagina 244 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee wordt de geselecteerde afbeelding met correcties en verbeteringen opgeslagen.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee worden alle afbeeldingen met correcties en verbeteringen die worden weergegeven in de
lijst opgeslagen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Naar boven
Pagina 245 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Vragen en
antwoorden
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is O1 of O4?
Naar boven
Pagina 246 van 1141 pagina'sVragen en antwoorden
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Vragen en
antwoorden > Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Als u een bestand dat is gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX wilt verplaatsen (of kopiëren)
van de ene map naar de andere, moet u ook de map verplaatsen (of kopiëren) die automatisch is
gemaakt toen het bestand werd opgeslagen.
Als u bijvoorbeeld een bestand opslaat met de naam "MijnAlbum.el1", wordt automatisch een map
"MijnAlbum.el1.Data" gemaakt in de map waarin het bestand "MijnAlbum.el1" zich bevindt. Als u het
bestand "MijnAlbum.el1" naar een andere map wilt verplaatsen (of kopiëren), moet u ook de map
"MijnAlbum.el1.Data" verplaatsen. De map "MijnAlbum.el1.Data" bevat de foto's die in het album worden
gebruikt.
Opmerking
De pictogrammen variëren, afhankelijk van de items.
Belangrijk
Wijzig de naam van de map Data niet, anders kunt u geen foto's weergeven die u hebt bewerkt met
Easy-PhotoPrint EX.
Naar boven
Pagina 247 van 1141 pagina'sHoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Vragen en
antwoorden
> Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst
afgedrukt?
Zoals hieronder wordt weergegeven, wordt het afdrukken gestart aan de linkerkant van de afbeelding die
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Het papier wordt uitgevoerd in de richting die door de pijl wordt aangegeven.
Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over het plaatsen van papier voor
afdrukken op de voorzijde/achterzijde en dergelijke.
Naar boven
Pagina 248 van 1141 pagina'sWelke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Vragen en
antwoorden
> Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven en
onder niet gelijk zijn, afhankelijk van de afbeelding en de printer.
Als u altijd wilt afdrukken met gelijke marges, schakelt u het selectievakje Altijd bijsnijden wanneer u een
indeling met marges selecteert (Always crop images when selecting a layout with margins) in op het
tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen)
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) uit het menu
Bestand (File).
Snijd de foto bij om gelijke marges te krijgen.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Opmerking
Deze instelling is alleen beschikbaar voor Photo Print.
Naar boven
Pagina 249 van 1141 pagina'sHoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Vragen en
antwoorden
> Wat is O1 of O4?
Wat is O1 of O4?
Wanneer een album wordt afgedrukt, worden labels als O1 en O4 afgedrukt als paginanummers.
De O1 en O4 staan respectievelijk voor voorblad en achteromslag.
O1: Voorblad
O2: Binnenkant voorblad
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
Naar boven
Pagina 250 van 1141 pagina'sWat is O1 of O4?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
Instellingen voor Photo Print
Afdrukken op een dvd/cd
Foto's afdrukken in grijstinten
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Pagina 251 van 1141 pagina'sInstellingen voor Photo Print
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Afdrukken op een dvd/cd
Afdrukken op een dvd/cd
U kunt met Photo Print afdrukken op een dvd/cd.
Selecteer CD-R bij Papierformaat (Paper Size) in het venster Papier selecteren (Select Paper) en
selecteer de gewenste indeling en geef een titel op.
Als u de details wilt bewerken, keert u terug naar het Menu en selecteert u Dvd/cd-label (DVD/CD Label)
om af te drukken/te bewerken met CD-LabelPrint.
Volg de stappen voor andere items om de selectie van afbeeldingen in het scherm Afbeeldingen
selecteren (Select Images) te voltooien.
Een foto selecteren
Belangrijk
Plaats geen cd-r-lade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de dvd/cd moet laden. Daardoor
kan de printer beschadigd raken.
1.
Selecteer CD-R bij Papierformaat (Paper Size) in het venster Papier selecteren
(Select Paper).
Geef de instellingen op voor Printer en Mediumtype (Media Type) op basis van de printer en de dvd/
cd die u gebruikt.
Opmerking
Als CD-R is geselecteerd, kunt u alleen Disclade (Disc tray) selecteren bij Papierbron (Paper
Source).
2.
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Pagina 252 van 1141 pagina'sAfdrukken op een dvd/cd
3.
Selecteer de gewenste indeling.
4.
Voer de titel in en geef de details van de indeling op in Geavanceerd (Advanced).
Opmerking
De items die u kunt instellen, kunnen verschillen afhankelijk van de geselecteerde indeling.
5.
Klik op Afdrukken (Print).
Stel een dvd/cd in en druk af volgens de berichten op het venster.
Het afdrukken begint bij de bovenkant van de afbeelding die wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
U kunt de afdrukpositie op de dvd/cd wijzigen in het dialoogvenster Aanpassen (Adjust). Klik op
(Afdrukgebied/afdrukpositie aanpassen) om het dialoogvenster Aanpassen (Adjust) te openen.
U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit en
dergelijke) opgeven in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 253 van 1141 pagina'sAfdrukken op een dvd/cd
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Foto's afdrukken in grijstinten
Foto's afdrukken in grijstinten
Selecteer het selectievakje Foto met grijstinten (Grayscale Photo) in het scherm Papier selecteren
(Select Paper) om foto's af te drukken in grijstinten.
Belangrijk
Vivid Photo is niet beschikbaar wanneer het selectievakje Foto met grijstinten (Grayscale Photo) is
geselecteerd.
Er kunnen witte strepen verschijnen aan de boven- en onderkant van foto's in grijstinten. In dat
geval kunt u afdrukken met een marge aan de onder- en bovenkant van 45 mm of meer.
Als u Met randen (marge 45) (Bordered (Margin 45)) selecteert uit de indelingen in het scherm
Opmaak/Afdrukken (Layout/Print), worden afbeeldingen bij het afdrukken verkleind zodat er een
marge van 45 mm aan de boven- en onderkant ontstaat, rekening houdend met de afdrukrichting.
Pagina 254 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken in grijstinten
Opmerking
Wanneer het selectievakje Foto met grijstinten (Grayscale Photo) is geselecteerd, worden
voorbeeldafbeeldingen in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) weergegeven in grijstinten.
Ze worden echter wel in kleur weergegeven in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren
(Correct/Enhance Images).
In het venster Grijswaarden aanpassen (Adjust Grayscale) kunt u de zwarte kleurtint van foto's in
grijstinten aanpassen.
Als u het venster Grijswaarden aanpassen (Adjust Grayscale) wilt weergeven, schakelt u het
selectievakje Foto met grijstinten (Grayscale Photo) in het venster Papier selecteren (Select Paper)
in en klikt u op
(Grijswaarden aanpassen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Raadpleeg de Help voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 255 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken in grijstinten
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Levendige foto's afdrukken
Levendige foto's afdrukken
Schakel het selectievakje Vivid Photo in het venster Papier selecteren (Select Paper) in als u de kleuren
in een foto wilt verlevendigen voordat u deze afdrukt.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar voor printers die Vivid Photo ondersteunen.
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Als u Vivid Photo selecteert, is dit alleen van invloed op de afdruk. De oorspronkelijke afbeelding of
het afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Pagina 256 van 1141 pagina'sLevendige foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Ruis in foto's reduceren
Ruis in foto's reduceren
Een foto die op een donkere locatie (bijvoorbeeld 's nachts) met een digitale camera is gemaakt, kan
ruis bevatten.
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in het venster Papier selecteren
(Select Paper) in om ruis in de foto te verminderen en de afgedrukte foto's helderder te maken.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Bij veel ruis wijzigt u Normaal (Normal) in Krachtig (Strong).
Deze functie heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding of het
afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Pagina 257 van 1141 pagina'sRuis in foto's reduceren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Foto's bijsnijden (Photo Print)
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Bij het bijsnijden van foto's selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest verwijderd.
Klik op
(Afbeelding bijsnijden) in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of dubbelklik op de
voorbeeldafbeelding.
Plaats het witte kader over het gedeelte dat u wilt afdrukken en klik op OK.
Opmerking
U kunt het bijsnijdgebied ook verplaatsen door de cursor in het witte kader te plaatsen en dit te
verslepen. Versleep de witte lijnen om het bijsnijdgebied te vergroten of verkleinen.
Schakel het selectievakje De regel van drie (The Rule of Thirds) in om witte streepjeslijnen weer te
geven. U kunt een evenwichtige compositie maken door een van de kruispunten (witte vierkantjes)
of witte streepjeslijnen naar het hoofdonderwerp van de foto te verslepen.
Pagina 258 van 1141 pagina'sFoto's bijsnijden (Photo Print)
Het bijsnijden heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet
bijgesneden.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bijsnijden (Crop).
Naar boven
Pagina 259 van 1141 pagina'sFoto's bijsnijden (Photo Print)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Als u de datum waarop de foto is gemaakt op de foto wilt afdrukken, klikt u op de knop
(Datuminstellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) en schakelt u vervolgens het
selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) in.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(mm-dd-jjjj, enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Pagina 260 van 1141 pagina'sEen datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
U kunt meerdere foto's op één pagina afdrukken door een indeling met meerdere foto's te selecteren in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De aantallen foto's en indelingen kunnen per mediumtype variëren.
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Geen randen (x4)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 261 van 1141 pagina'sMeerdere foto's op één pagina afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Een index afdrukken
Een index afdrukken
U kunt een index afdrukken van geselecteerde foto's. Op een indexafdruk worden de miniaturen van de
foto's weergegeven op één pagina. Dit is een handige manier om uw foto's te beheren.
Als u een index wilt afdrukken, selecteert u Index uit de indelingen in het venster Opmaak/Afdrukken
(Layout/Print).
Belangrijk
U kunt geen index afdrukken als u een van de volgende papierformaten hebt geselecteerd.
- Creditcard
- Fine Art A4
- Fine Art Letter
- CD-R
U kunt maximaal 80 afbeeldingen afdrukken op één pagina.
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Index (x20)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Pagina 262 van 1141 pagina'sEen index afdrukken
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 263 van 1141 pagina'sEen index afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
U kunt verschillende pasfoto's afdrukken.
Belangrijk
De foto is mogelijk niet geschikt als een officiële pasfoto.
Raadpleeg voor meer informatie de instantie waarvoor u de foto wilt gebruiken.
Als u pasfoto's wilt afdrukken, selecteert u 4"x6" 10x15cm bij Papierformaat (Paper Size) in het venster
Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u een indeling voor de pasfoto uit de indelingen in het
venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: pasfoto 3,5 x 4,5 cm
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Pagina 264 van 1141 pagina'sPasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Pasfoto's kunnen alleen worden afgedrukt op papier van 10x15 cm.
Naar boven
Pagina 265 van 1141 pagina'sPasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Fotogegevens afdrukken
Fotogegevens afdrukken
U kunt de foto en de Exif-informatie naast elkaar afdrukken.
Als u ze wilt afdrukken, selecteert u Letter 8,5"x11" of A4 bij Papierformaat (Paper Size) in het venster
Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u Opnamegegevens (Captured Info) uit de indelingen in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
Deze functie is alleen beschikbaar voor de papierformaten Letter 8,5"x11" en A4.
Naar boven
Pagina 266 van 1141 pagina'sFotogegevens afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Foto's opslaan
Foto's opslaan
U kunt bewerkte foto's opslaan. De gegevens over het bijsnijden en de indeling kunnen worden
opgeslagen.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als... (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Afbeeldingen selecteren (Select Images) en
Papier selecteren (Select Paper).
Naar boven
Pagina 267 van 1141 pagina'sFoto's opslaan
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Opgeslagen bestanden openen
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1.
Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de inhoud van
bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner.
2.
Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Opmerking
De volgende bestandsindeling (extensie) wordt ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
3.
Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Dubbelklik of klik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
Pagina 268 van 1141 pagina'sOpgeslagen bestanden openen
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 269 van 1141 pagina'sOpgeslagen bestanden openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Overige
instellingen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Pagina 270 van 1141 pagina'sOverige instellingen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Indeling wijzigen
Indeling wijzigen
U kunt de indeling van elke pagina afzonderlijk wijzigen.
Selecteer de pagina waarvan u de opmaak wilt veranderen in het venster Bewerken (Edit) en klik
vervolgens op
(Opmaak wijzigen).
Selecteer de opmaak die u wilt gebruiken in het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) en
klik op OK.
Album
Belangrijk
Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het
volgende:
Als het aantal kaders
is verhoogd
:
De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
Als het aantal kaders
is verlaagd
:
Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Als u voor het voorblad of de achteromslag een andere indeling kiest die minder kaders bevat,
worden afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen verwijderd, te beginnen met de
afbeelding die als laatste is toegevoegd aan de eerdere opmaakpagina.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van Papierformaat (Paper Size), Afdrukstand
(Orientation) of het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of
achteromslag).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Kalender
Pagina 271 van 1141 pagina'sIndeling wijzigen
Belangrijk
De opmaak van alle pagina's wordt gewijzigd in de geselecteerde opmaak.
Alle afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen, worden op de laatste pagina verzameld.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
Afdrukstand (Orientation).
Opmaak afdrukken
Belangrijk
Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het
volgende:
Als het aantal kaders
is verhoogd
:
De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
Als het aantal kaders
is verlaagd
:
Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
Afdrukstand (Orientation).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Pagina 272 van 1141 pagina'sIndeling wijzigen
Naar boven
Pagina 273 van 1141 pagina'sIndeling wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Achtergrond wijzigen
Achtergrond wijzigen
U kunt de achtergrond van elke pagina wijzigen.
Belangrijk
U kunt de achtergrond voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout Print) niet wijzigen.
Klik op Achtergrond... (Background...) in het scherm Pagina-instelling (Page Setup) of selecteer de
pagina waarvan u de achtergrond wilt veranderen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Achtergrond wijzigen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer het gewenste achtergrondtype in het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change
Background).
Als Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) is geselecteerd
Selecteer de afbeelding die wilt gebruiken bij Voorbeelden (Samples) en klik op OK.
Opmerking
Pagina 274 van 1141 pagina'sAchtergrond wijzigen
Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) wordt alleen weergegeven als Album is
geselecteerd.
Op onze website zijn verschillende achtergronden beschikbaar naast de opgeslagen
achtergronden in de toepassing.
Klik op Achtergronden zoeken... (Search backgrounds...) om naar de Canon-website te gaan waar u
gratis extra materiaal kunt downloaden.
Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
De functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige regio's.
Sluit Easy-PhotoPrint EX af voordat u achtergronden installeert.
Als Enkele kleur (Single color) is geselecteerd
Selecteer de gewenste kleur bij Standaardkleur (Standard color) of Aangepaste kleur (Custom color) en
klik op OK.
Als Afbeeldingsbestand (Image file) is geselecteerd
Stel Pad afbeeldingsbestand (Image File Path) en Indeling afbeelding (Image Layout) in en klik op OK.
Pagina 275 van 1141 pagina'sAchtergrond wijzigen
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de achtergrond in het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background).
Naar boven
Pagina 276 van 1141 pagina'sAchtergrond wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Foto's toevoegen
Foto's toevoegen
U kunt foto's aan pagina's toevoegen.
Selecteer de pagina waaraan u foto's wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Afbeelding toevoegen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de map met de afbeelding die u wilt toevoegen in de mappenstructuur links in het
dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image) en selecteer de afbeelding die u wilt toevoegen in het
venster met miniaturen aan de rechterkant.
Opmerking
Klik op een afbeelding om die te selecteren (de achtergrond wordt blauw) of om de selectie op te
heffen (de achtergrond wordt wit). U kunt ook meerdere afbeeldingen selecteren.
Selecteer een optie bij Toevoegen aan (Add to) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt maximaal 20 afbeeldingen tegelijk toevoegen aan één pagina.
U kunt maximaal 99 identieke afbeeldingen aan alle pagina's samen toevoegen.
U kunt dezelfde afbeelding niet meerdere malen tegelijk toevoegen. Voeg de afbeeldingen een voor
een toe.
Als het aantal pagina's toeneemt doordat u afbeeldingen toevoegt, kunt u geen afbeeldingen
toevoegen na pagina 400.
Opmerking
U kunt alle afbeeldingen tegelijk selecteren of het weergaveformaat en de volgorde van de
miniaturen wijzigen in het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). Raadpleeg de Help
voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 277 van 1141 pagina'sFoto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Positie van foto's verwisselen
Positie van foto's verwisselen
U kunt de positie van afbeeldingen verwisselen.
Klik op
(Afbeeldingsposities wisselen) in het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de twee afbeeldingen die u wilt verwisselen en klik op Wisselen (Swap).
Wanneer u klaar bent met het verwisselen van foto's, klikt u op Terug naar Bewerken (Back to Edit).
Naar boven
Pagina 278 van 1141 pagina'sPositie van foto's verwisselen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Foto's vervangen
Foto's vervangen
U kunt een afbeelding vervangen door een andere afbeelding.
Selecteer de afbeelding die u wilt vervangen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Geselecteerde afbeelding vervangen).
Selecteer de map met de vervangende afbeelding in de mappenstructuur links in het dialoogvenster
Afbeelding vervangen (Replace Image).
Selecteer de vervangende afbeelding in het venster met miniaturen rechts in het venster en klik op OK.
Als u een afbeelding wilt kiezen die al is geïmporteerd, klikt u op de tab Geïmporteerde afbeeldingen
(Imported Images), selecteert u de gewenste afbeelding in het venster met miniaturen en klikt u op OK.
Belangrijk
Het is niet mogelijk meerdere afbeeldingen te selecteren in het dialoogvenster Afbeelding
vervangen (Replace Image).
Opmerking
Als u meerdere afbeeldingen selecteert in het venster Bewerken (Edit) en de vervangingsfunctie
gebruikt, worden alle afbeeldingen die zijn geselecteerd in het venster Bewerken (Edit) vervangen
door de afbeelding die is geselecteerd in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace
Image).
Wanneer afbeeldingen worden vervangen, worden de volgende instellingen van de oude
afbeelding overgenomen in de nieuwe afbeelding.
- Positie
- Formaat
- Kader
- Positie en formaat van de datum
Informatie over uitsnede en stand wordt niet overgenomen.
U kunt in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image) het weergaveformaat en de
volgorde van de miniaturen wijzigen. Raadpleeg de Help voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 279 van 1141 pagina'sFoto's vervangen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
U kunt de positie, de hoek en het formaat van foto's wijzigen.
Selecteer de afbeelding waarvan u de positie of afmetingen wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit)
en klik op de knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Stel de opties Middenpositie (Center Position), Draaien (Rotation) en Formaat (Size) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt de positie en het formaat van een afbeelding ook wijzigen door de afbeelding te verslepen in
het venster Bewerken (Edit).
Selecteer een afbeelding in het venster Bewerken (Edit), klik op (Vrij draaien) en versleep een
hoek van de afbeelding om deze te draaien.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de positie en afmetingen van afbeeldingen.
Naar boven
Pagina 280 van 1141 pagina'sPositie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Foto's bijsnijden
Foto's bijsnijden
Wanneer u een afbeelding bijsnijdt, selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest
verwijderd.
Selecteer de afbeelding die u wilt bijsnijden in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Bijsnijden (Crop) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Versleep de witte vierkantjes in de afbeelding om het gedeelte dat u wilt bijsnijden te wijzigen en klik op
OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over bijsnijden.
Naar boven
Pagina 281 van 1141 pagina'sFoto's bijsnijden
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Foto's in kader plaatsen
Foto's in kader plaatsen
U kunt kaders toevoegen aan afbeeldingen.
Belangrijk
U kunt geen kaders om foto's plaatsen voor Photo Print, Stickers en Opmaak afdrukken (Layout
Print).
Selecteer de afbeelding die u in een kader wilt plaatsen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens
op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Kader (Frame) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Selecteer het kader dat u wilt gebruiken bij Kaders (Frames) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde foto's.
Opmerking
Pagina 282 van 1141 pagina'sFoto's in kader plaatsen
Schakel het selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen op de pagina (Apply to all images in the
page) in als u hetzelfde kader tegelijkertijd wilt toevoegen aan alle foto's op een geselecteerde
pagina.
Op onze website zijn verschillende kaders beschikbaar naast de opgeslagen kaders in de
toepassing.
Klik op Kaders zoeken... (Search frames...) om naar de Canon-website te gaan waar u gratis extra
materiaal kunt downloaden.
Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
De functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige regio's.
Sluit Easy-PhotoPrint EX af voordat u kaders installeert.
Kaders zoeken... (Search frames...) wordt alleen weergegeven als Album is geselecteerd.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over kaders.
Naar boven
Pagina 283 van 1141 pagina'sFoto's in kader plaatsen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Een datum op foto's afdrukken
Een datum op foto's afdrukken
U kunt een datum afdrukken op afbeeldingen.
Selecteer de afbeelding waarop u een datum wilt afdrukken in het venster Bewerken (Edit) en klik op de
knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Datum (Date) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Schakel het selectievakje Datum weergeven (Show date) in.
Stel Tekstrichting (Text Orientation), Positie (Position), Lettertypeformaat (Font Size) en Kleur (Color) in
en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde afbeeldingen.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(mm-dd-jjjj, enzovoort).
Pagina 284 van 1141 pagina'sEen datum op foto's afdrukken
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Pagina 285 van 1141 pagina'sEen datum op foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Opmerkingen aan foto's toevoegen
Opmerkingen aan foto's toevoegen
U kunt opmerkingen toevoegen aan foto's en deze in uw album weergeven. De naam van de foto, de
opnamedatum en opmerkingen worden weergegeven (van boven naar beneden) in een
opmerkingenvak.
Belangrijk
U kunt geen opmerkingen toevoegen bij Photo Print, Kalender (Calendar), Stickers en Opmaak
afdrukken (Layout Print).
Selecteer de afbeelding waaraan u een opmerking wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik
op de knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Opmerkingen (Comments) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Pagina 286 van 1141 pagina'sOpmerkingen aan foto's toevoegen
Schakel het selectievakje Opmerkingenvak weergeven (Show comment box) in.
Schakel de selectievakjes in van de items die u wilt weergeven en voer de opmerkingen in.
Selecteer de tekengrootte, kleur, positie en dergelijke van de opmerkingen en klik op OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over opmerkingen.
Naar boven
Pagina 287 van 1141 pagina'sOpmerkingen aan foto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Tekst aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
U kunt tekst aan foto's toevoegen.
Klik op
(Tekst toevoegen) in het venster Bewerken (Edit) en sleep de muis over het gedeelte waar
u de tekst wilt plaatsen.
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de tab Tekst (Text) in het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) en voer de tekst in.
Opmerking
In het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) kunt u de positie, hoek en grootte van de
tekst wijzigen. U kunt ook de kleur en omlijning van het tekstvak instellen. Raadpleeg de Help voor
meer informatie.
Als u de ingevoerde tekst wilt wijzigen, selecteert u de tekst en klikt u op
(Tekstvak bewerken).
Het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) wordt weergegeven. U kunt de tekst nu
wijzigen.
Naar boven
Pagina 288 van 1141 pagina's
Tekst aan foto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Opslaan
Opslaan
U kunt bewerkte items opslaan.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Bewerken (Edit) of het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als... (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Pagina-instelling (Page Setup) en
Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 289 van 1141 pagina'sOpslaan
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Feestdagen instellen
Feestdagen instellen
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Klik op Feestdgn instellen... (Set Holidays...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender
(Calendar) of klik op (Periode/Feestdagen instellen) in het venster Bewerken (Edit) en klik op
Feestdgn instellen... (Set Holidays...) in het dialoogvenster Algemene kalenderinstellingen (Calendar
General Settings) om het dialoogvenster Instellingen feestdag (Holiday Settings) weer te geven.
Als u een feestdag wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen... (Add...). Het dialoogvenster Feestdag
toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) wordt weergegeven. Als u een opgeslagen feestdag wilt
bewerken, selecteert u deze en klikt u op Bewerken... (Edit...).
Als u een feestdag wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijderen (Delete). Als u alle
opgeslagen feestdagen in uw kalenderperiode wilt verwijderen, klikt u op Wissen (Clear).
Pagina 290 van 1141 pagina'sFeestdagen instellen
Voer de naam in bij Naam feestdag (Holiday Name) en geef de datum op.
Schakel het selectievakje Instellen als feestdag (Set as Holiday) in om die dag als feestdag weer te
geven in uw kalender.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over elk dialoogvenster.
Naar boven
Pagina 291 van 1141 pagina'sFeestdagen instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Kalenderweergave instellen
Kalenderweergave instellen
U kunt de weergave van de kalender (lettertypen, lijnen, kleuren, positie, grootte en dergelijke)
aanpassen.
Klik op Instellingen... (Settings...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender (Calendar),
of selecteer een kalender in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Kalender instellen) om het
dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings) weer te geven.
Belangrijk
Het tabblad Positie en formaat (Position & Size) wordt alleen weergegeven als het dialoogvenster
Kalenderinstellingen (Calendar Settings) wordt geopend vanuit het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar
Settings).
Naar boven
Pagina 292 van 1141 pagina'sKalenderweergave instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Opgeslagen bestanden openen
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1.
Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de inhoud van
bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner.
2.
Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
Opmerking
De volgende bestandsindelingen (extensies) worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
- Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
- Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
- Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
- CD-LabelPrint-gegevens (.cld)
3.
Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
Pagina 293 van 1141 pagina'sOpgeslagen bestanden openen
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over bewerkingsprocedures.
Album
bewerken
Kalender
bewerken
Stickers
bewerken
Opmaak afdrukken
bewerken
Opmerking
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Dubbelklik of klik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 294 van 1141 pagina'sOpgeslagen bestanden openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Wat is Easy-
PhotoPrint Pro?
Wat is Easy-PhotoPrint Pro?
Easy-PhotoPrint Pro is een plugin voor Adobe Photoshop, Adobe Photoshop Elements en Digital Photo
Professional, een toepassing voor digitale spiegelreflexcamera's van Canon. Met Easy-PhotoPrint Pro
kunt u eenvoudig foto's afdrukken in verschillende stijlen, inclusief volledige pagina's zonder randen,
index, afdrukken in grijstinten en Adobe RGB-modus.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint Pro ondersteunt alleen Adobe Photoshop CS, Photoshop CS2, Photoshop CS3,
Photoshop CS4, Photoshop Elements 6, Adobe Photoshop Elements 7 en Digital Photo
Professional 2.1 of hoger.
Voor de laatste informatie over compatibiliteit gaat u naar onze website.
Easy-PhotoPrint Pro biedt geen ondersteuning voor Windows 95, Windows 98, Windows Me of
Windows NT4.
Als er geen printer is geïnstalleerd die Easy-PhotoPrint Pro ondersteunt, kunt u Easy-PhotoPrint Pro
niet starten.
Hoewel compatibiliteit met Windows Vista en Windows XP is vastgesteld, ondersteunt Easy-
PhotoPrint Pro de functie voor snelle gebruikerswisseling van Windows Vista en Windows XP niet.
U kunt het beste Easy-PhotoPrint Pro afsluiten voordat u de functie voor snelle gebruikerswisseling
gebruikt.
Als Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements wordt geïnstalleerd nadat u Easy-PhotoPrint
Pro hebt geïnstalleerd, kunt u Easy-PhotoPrint Pro niet starten omdat het niet wordt weergegeven in
het menu van Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements.
In dat geval volgt u de volgende stappen om de Photoshop-plugin te installeren.
1. Klik in het menu Start op (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-PhotoPrint
Pro > Photoshop Plug-In Installer.
2. Volg de instructies op het scherm voor de installatie.
Opmerking
Zie de Help van Easy-PhotoPrint Pro voor beschrijvingen van de vensters van Easy-PhotoPrint Pro.
Klik op Help in een dialoogvenster, of selecteer Help-onderwerpen (Help Topics) in het menu Help.
De Help wordt weergegeven.
Pagina 295 van 1141 pagina'sWat is Easy-PhotoPrint Pro?
In Windows Vista kunt u met het XPS-printerstuurprogramma in een hoog dynamisch bereik
afdrukken (volledige16-bits werkstroom).
Zie '
XPS-printerstuurprogramma
' voor meer informatie over het XPS-printerstuurprogramma.
Ondersteunde gegevensindelingen
Eén kleur (8 of 16 bits) per pixel RGB-gegevensindelingen ondersteund door Adobe Photoshop of
Adobe Photoshop Elements
Eén kleur (8 of 16 bits) per pixel RGB-gegevensindelingen ondersteund door Digital Photo
Professional
Algemene opmerking
De kleurtint van de afbeelding die wordt weergegeven op het scherm (monitor) verschilt van het
afdrukresultaat.
Naar boven
Pagina 296 van 1141 pagina'sWat is Easy-PhotoPrint Pro?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Mooie foto's
afdrukken
Mooie foto's afdrukken
Met Easy-PhotoPrint Pro kunt u afbeeldingen die zijn gemaakt in de Adobe RGB- of sRGB-modus
afdrukken met kleuren die dichtbij de originele kleuren liggen door het gebruik van ICC-profielen. U kunt
ook sRGB-afbeeldingen afdrukken met Canon's unieke kleurtinten (Canon Digital Photo Color).
Door de geschikte afdrukmethode toe te passen kunt u foto's produceren die voldoen aan uw
verwachtingen.
Het onderstaande diagram geeft de digitale beeldverwerkingsstroom aan, van het importeren van een
vastgelegde foto in Adobe Photoshop, Adobe Photoshop Elements of Digital Photo Professional tot het
afdrukken ervan.
De bediening kan verschillen afhankelijk van het doel. Controleer de procedure in het volgende diagram.
Importeer een afbeelding van een digitale camera in Adobe Photoshop, Adobe
Photoshop Elements of Digital Photo Professional.
Afbeelding vastgelegd in de Adobe RGB-
modus
(Afbeelding in Adobe RGB-kleurruimte)
Afbeelding vastgelegd met een gewone
digitale camera
(Afbeelding in sRGB-kleurruimte)
Adobe RGB- of sRGB-afbeeldingen
afdrukken met de originele kleurruimte.
sRGB-afbeelding afdrukken met Canon
Digital Photo Color.
Afdrukken met een ICC-profiel.
Afdrukken door de kleurmodus in te stellen
op Photo Color.
: Handelingen met Adobe Photoshop, Adobe Photoshop Elements of Digital Photo Professional
: Handelingen met Easy-PhotoPrint Pro
Gedetailleerde handelingen
:
Een Adobe RGB- of sRGB-afbeelding afdrukken met de originele kleurruimte
Afdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
:
Een sRGB-afbeelding afdrukken met Canon Digital Photo Color
Afdrukken met unieke kleurtinten van Canon
Termen Color Management
Wat is een ICC-profiel?
Een ICC-profiel is een gegevensbestand dat de kenmerken van kleurreproductie beschrijft van
afzonderlijke apparaten, om de kleuren van invoerapparaten (scanners en digitale camera's) en
uitvoerapparaten (schermen en printers) met elkaar overeen te laten komen.
Wat is sRGB?
Pagina 297 van 1141 pagina'sMooie foto's afdrukken
sRGB is een internationale standaard kleurruimte, voor het verenigen van de kleuren van digitale
camera's en schermen.
Wat is Adobe RGB?
Adobe RGB is een kleurruimte (waarmee het bereik van de kleuren wordt bepaald) die groter is dan
sRGB. Bij het afdrukken kan Adobe RGB het bereik van kleuren tussen groen en cyaan aangeven
die niet aangegeven kunnen worden door sRGB.
Wat is Canon Digital Photo Color?
Canon Digital Photo Color is een unieke technologie van Canon waarmee afbeeldingen worden
verwerkt. Met deze technologie kunt u afbeeldingen afdrukken in populaire, mooie kleurtinten
wanneer u een hoog contrast produceert met een scherp drie-dimensionaal uiterlijk, terwijl u de
echte kleuren van de originele afbeelding reproduceert.
Naar boven
Pagina 298 van 1141 pagina'sMooie foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Mooie foto's
afdrukken
> Afdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Afdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Als u een ICC-profiel opgeeft, kunt u een afbeelding afdrukken die is vastgelegd in de Adobe RGB- of
sRGB-modus door de originele kleurruimte te gebruiken, of kunt u afdrukken in kleuren die
overeenkomen met de kleuren die gecorrigeerd zijn door Adobe Photoshop, Adobe Photoshop Elements
of Digital Photo Professional.
1.
Start Easy-PhotoPrint Pro en selecteer de foto die u wilt afdrukken.
De foto wordt in het gebied rechtsonder in het scherm weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster met printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op het tabblad Color Management.
4.
Selecteer Enable ICC Profile voor Color Mode.
5.
Selecteer Auto voor Printer Profile.
Opmerking
Voor Auto wordt het meest geschikte profiel automatisch geselecteerd op basis van de
geselecteerde printer, afdrukkwaliteit en het geselecteerde papier.
U kunt ook een specifiek ICC-profiel selecteren.
6.
Selecteer de gewenste afstemmingsmethode bij Rendering Intent.
Pagina 299 van 1141 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Opmerking
Relative Colorimetric: Hiermee converteert u de afbeelding naar de kleurruimte van de printer
op een manier waarop de bronkleuren in het kleurengamma van de doelruimte in het
dichtstbijzijnde niveau worden gereproduceerd. Selecteer deze optie wanneer de
afdrukkleuren de kleuren van originele afbeelding zo veel mogelijk moeten benaderen.
Perceptual: Hiermee reproduceert u de afbeelding met populaire kleurtinten. Selecteer deze
optie wanneer u de foto wilt afdrukken.
7.
Klik op OK.
8.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
9.
Klik op OK.
Opmerking
U kunt de kleurbalans, helderheid en het contrast van een afbeelding ook aanpassen.
De kleurbalans aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 300 van 1141 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen (Adobe RGB, sRGB)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Mooie foto's
afdrukken
> Afdrukken met unieke kleurtinten van Canon
Afdrukken met unieke kleurtinten van Canon
U kunt sRGB-afbeeldingen afdrukken met Canon Digital Photo Color.
Opmerking
Canon Digital Photo Color is een unieke technologie van Canon waarmee afbeeldingen worden
verwerkt.
Met deze technologie kunt u afbeeldingen afdrukken in populaire, mooie kleurtinten wanneer u een
hoog contrast produceert met een scherp drie-dimensionaal uiterlijk, terwijl u de echte kleuren van
de originele afbeelding reproduceert.
1.
Start Easy-PhotoPrint Pro en selecteer de foto die u wilt afdrukken.
De foto wordt in het gebied rechtsonder in het scherm weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster met printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op het tabblad Color Management.
4.
Selecteer Photo Color voor Color Mode.
Pagina 301 van 1141 pagina'sAfdrukken met unieke kleurtinten van Canon
5.
Klik op OK.
6.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
7.
Klik op OK.
Opmerking
U kunt de kleurbalans, helderheid en het contrast van een afbeelding ook aanpassen.
De kleurbalans aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 302 van 1141 pagina'sAfdrukken met unieke kleurtinten van Canon
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Afdrukken met
Easy-PhotoPrint Pro
Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint Pro openen
2.
Een foto selecteren
3.
Papier en indeling selecteren
4.
Afdrukken
Kleuren van foto's aanpassen
Foto's afdrukken in grijstinten
De kleurbalans aanpassen
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Helderheid/contrast aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Probeer dit
Foto's zonder marges afdrukken
Een index afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Foto's bijsnijden
Afdrukken met aangepast afdrukformaat
Afdrukinstellingen opslaan
Naar boven
Pagina 303 van 1141 pagina'sAfdrukken met Easy-PhotoPrint Pro
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Afdrukken met
Easy-PhotoPrint Pro
> Easy-PhotoPrint Pro openen
Easy-PhotoPrint Pro openen
Easy-PhotoPrint Pro kan worden gestart vanuit Adobe Photoshop, Adobe Photoshop Elements of Digital
Photo Professional.
Starten vanuit Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements
1.
Selecteer Automatisch (Automate) > Canon Easy-PhotoPrint Pro... in het menu
Bestand (File) van Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements.
Easy-PhotoPrint Pro wordt gestart.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint Pro kan niet worden gestart wanneer er geen afbeelding wordt weergegeven
in Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements.
Als Easy-PhotoPrint Pro niet wordt weergegeven in het menu van Adobe Photoshop of Adobe
Photoshop Elements, zelfs niet nadat u Easy-PhotoPrint Pro hebt geïnstalleerd, volgt u de
volgende stappen om de Photoshop-plugin te installeren.
1. Sluit Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements.
2. Klik in het menu Start op (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Easy-
PhotoPrint Pro > Photoshop Plug-In Installer.
3. Volg de instructies op het scherm voor de installatie.
*De Photoshop-plugin wordt niet geïnstalleerd als Adobe Photoshop of Adobe Photoshop
Elements nog nooit is gestart.
Als u een afbeelding maakt of bewerkt in Adobe Photoshop CS3 met de functie voor lagen,
wordt de afbeelding mogelijk niet weergegeven in Easy-PhotoPrint Pro.
Combineer in dit geval de afbeelding met de laag in Adobe Photoshop CS3.
Opmerking
De afbeeldingen die worden weergegeven in Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements
verschijnen in Easy-PhotoPrint Pro.
Pagina 304 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint Pro openen
Opstarten vanuit Digital Photo Professional
1.
Selecteer in het menu Bestand (File) van Digital Photo Professional de optie
Afdrukken met plugin (Plug-in printing) > Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro (Print
with Easy-PhotoPrint Pro).
Easy-PhotoPrint Pro wordt gestart.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint Pro kan niet worden gestart wanneer er geen afbeelding wordt weergegeven
in Digital Photo Professional.
Opmerking
De afbeeldingen die worden weergegeven in Digital Photo Professional verschijnen in Easy-
PhotoPrint Pro.
Naar boven
Pagina 305 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint Pro openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Afdrukken met
Easy-PhotoPrint Pro
> Een foto selecteren
Een foto selecteren
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Als u het aantal exemplaren wilt verhogen, klikt u op
(pijl omhoog) onder de miniatuur in
het midden van het scherm totdat het gewenste aantal exemplaren is opgegeven. Als u het
aantal exemplaren in het vak wilt verlagen, klikt u op
(pijl omlaag).
U kunt maximaal 99 afdrukken per afbeelding selecteren en 1000 afdrukken in totaal.
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen door te klikken op
(Specify Print Order) in het venster
Afdrukvoorbeeld.
U kunt het formaat van de miniatuur aanpassen door te klikken op (Specify Thumbnail
Size) in het venster met miniaturen.
Klik op
(Clear Image Selection) om alle selecties ongedaan te maken.
Naar boven
Pagina 306 van 1141 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Afdrukken met
Easy-PhotoPrint Pro
> Papier en indeling selecteren
Papier en indeling selecteren
1.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Paper Size
Media Type
Paper Source
Belangrijk
Als u Fine Art selecteert voor Paper Size, wordt aan de boven- en onderkant van het papier
automatisch een marge van 35 mm ingesteld.
U kunt het beste het voorbeeld gebruiken om het afdrukbereik te controleren voordat u afdrukt.
Opmerking
De papierformaten en mediumtypen variëren per printer.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
Selecteer het XPS-printerstuurprogramma ('Naam van uw XPS apparaatmodel') onder Printer
om af te drukken in een hoog dynamisch bereik (volledige 16-bits werkstroom).
Zie '
XPS-printerstuurprogramma
' voor meer informatie over het XPS-printerstuurprogramma.
2.
Selecteer een afdrukkwaliteit bij Print Quality.
Opmerking
De beschikbare opties voor kwaliteit variëren per printer en mediumtype.
3.
Selecteer een opmaak bij Layout.
Pagina 307 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
Belangrijk
Als Plain Paper is geselecteerd voor Media Type en Bordered (full) is geselecteerd voor Layout,
kan het afdrukresultaat erg licht zijn. In dat geval wijzigt u het Media Type of de Layout en drukt u
opnieuw af.
Opmerking
De lay-outs kunnen variëren per printer, papierformaat en mediumtype.
Opmerking
Voor foto's en indexafdrukken zonder randen, kunt u geavanceerde instellingen instellen zoals de
hoeveelheid uitbreiding en de indeling van afbeeldingen. Nadat u een opmaak hebt geselecteerd,
klikt u op Set... aan de rechterkant van Layout.
Als u Bordered (full) selecteert voor Layout, kunt u het afdrukformaat en de hoeveelheid marge
opgeven.
Afdrukken met aangepast afdrukformaat
U kunt de kleurbalans, helderheid en het contrast van een afbeelding ook aanpassen.
De kleurbalans aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 308 van 1141 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Afdrukken met
Easy-PhotoPrint Pro
> Afdrukken
Afdrukken
1.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen door te klikken op
(Specify Print Order) in het venster
Afdrukvoorbeeld.
2.
Klik op OK.
Belangrijk
Als 'Er is een fout opgetreden tijdens het afdrukken. Er is mogelijk onvoldoende geheugen voor
afdrukken.' wordt weergegeven tijdens het afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro, terwijl dit is
opgestart vanuit Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements, kunt u het probleem mogelijk
oplossen door de geheugentoewijzing voor Adobe Photoshop of Adobe Photoshop Elements te
vergroten.
Opmerking
Selecteer het XPS-printerstuurprogramma onder Printer om af te drukken in een hoog dynamisch
bereik (volledige 16-bits werkstroom).
Zie '
XPS-printerstuurprogramma
' voor meer informatie over het XPS-printerstuurprogramma.
U kunt foto's met grijstinten afdrukken of foto's bijsnijden. U kunt ook afdrukken in verschillende
stijlen waaronder indexafdrukken en overzichtsafdrukken.
Foto's afdrukken in grijstinten
Foto's bijsnijden
Foto's zonder marges afdrukken
Een index afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
Pagina 309 van 1141 pagina'sAfdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Naar boven
Pagina 310 van 1141 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Kleuren van
foto's aanpassen
Kleuren van foto's aanpassen
Foto's afdrukken in grijstinten
De kleurbalans aanpassen
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Helderheid/contrast aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Naar boven
Pagina 311 van 1141 pagina'sKleuren van foto's aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kleuren van
foto's aanpassen
> Foto's afdrukken in grijstinten
Foto's afdrukken in grijstinten
U kunt kleurenfoto's als foto's met grijstinten afdrukken.
Belangrijk
Afhankelijk van het printertype kunt u mogelijk niet met deze instelling afdrukken.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Schakel het selectievakje Grayscale Photo in het venster met printerinstellingen in.
Belangrijk
Als u het selectievakje Grayscale Photo inschakelt, worden alle geselecteerde afbeeldingen
afgedrukt in grijstinten.
Pagina 312 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken in grijstinten
Opmerking
U kunt de zwarte kleurtint aanpassen in het dialoogvenster Color Adjustment.
Als u het dialoogvenster Color Adjustment wilt weergeven, schakelt u het selectievakje
Grayscale Photo in het venster met printerinstellingen in en klikt u op Color Adjustment....
Raadpleeg de Help voor meer informatie.
3.
Klik op Print.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
4.
Klik op OK.
Belangrijk
Er kunnen witte strepen verschijnen aan de boven- en onderkant van foto's in grijstinten. In dat
geval kunt u afdrukken met een marge aan de onder- en bovenkant van 45 mm of meer.
Als u Bordered (Margin 45) selecteert onder Layout, worden afbeeldingen bij het afdrukken
verkleind zodat er een marge van 45 mm aan de boven- en onderkant ontstaat, rekening houdend
met de afdrukrichting.
Als het afdrukresultaat na het aanpassen van de kleurbalans in het dialoogvenster Color
Adjustment afwijkt van de voorbeeldafbeelding, drukt u een kleurenpatroon af en past u de kleuren
aan op basis van dat patroon.
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Naar boven
Pagina 313 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken in grijstinten
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kleuren van
foto's aanpassen
> De kleurbalans aanpassen
De kleurbalans aanpassen
U kunt de kleurbalans van een afbeelding aanpassen.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster met printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Pas de intensiteit van Cyan, Magenta en Yellow aan in Color Balance.
Pagina 314 van 1141 pagina'sDe kleurbalans aanpassen
Belangrijk
Als het afdrukresultaat na het aanpassen van de kleurbalans afwijkt van de
voorbeeldafbeelding, drukt u een kleurenpatroon af en past u de kleuren aan op basis van dat
patroon.
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
De aanpassing van de kleurbalans is van toepassing op alle af te drukken afbeeldingen.
Opmerking
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de intensiteit te vergroten en naar links om deze te
verkleinen.
4.
Klik op OK.
Naar boven
Pagina 315 van 1141 pagina'sDe kleurbalans aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kleuren van
foto's aanpassen
> Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
U kunt een patroon van een afbeelding afdrukken en de kleurbalans van de afbeelding aanpassen op
basis van het patroon.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster met printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op Pattern Print....
Pagina 316 van 1141 pagina'sKleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Het venster Pattern Print wordt weergegeven.
4.
Selecteer Color onder Pattern Print en selecteer vervolgens de kleurrichting waarin
u de afbeelding wilt aanpassen.
Opmerking
Selecteer Print in ALL Directions om een patroon van de afbeelding af te drukken dat is
aangepast in de volgende zes richtingen. (De afbeelding met de huidige kleurbalans wordt in
het midden afgedrukt.) Gebruik het patroon om te bepalen in welke kleurrichting u de
kleurbalans wilt aanpassen.
R-richting (rechtsboven)
:
Rood
Y-richting (boven)
:
Geel
G-richting (linksboven)
:
Groen
Pagina 317 van 1141 pagina'sKleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
C-richting (linksonder)
:
Cyaan
B-richting (onder)
:
Blauw
M-richting (rechtsonder)
:
Magenta
Selecteer een specifieke richting zoals Print in Direction R om een patroon af te drukken van de
aangepaste afbeelding in de geselecteerde richting. (De afbeelding met de huidige
kleurbalans wordt linksonder afgedrukt.) Selecteer bijvoorbeeld Print in Direction R om een
gedetailleerd patroon af te drukken van het deel in de R-richting van het patroon voor alle
richtingen (het rood omkaderde deel in de afbeelding hieronder). Hiermee kunt u meerdere
variaties controleren dan in alle richtingen.
5.
Selecteer Paper Size en Pattern Size.
Opmerking
U kunt de afbeelding bijsnijden alvorens het patroon af te drukken. Verplaats het witte kader in
Voorbeeld om het bijsnijdgebied te wijzigen.
Klik op Preview... om het afdrukvoorbeeld weer te geven in een ander venster, waarin u de
instellingen voor het afdrukken kunt controleren.
Zie de Help voor meer informatie over het venster Pattern Print.
6.
Klik op Print.
Het patroon wordt afgedrukt.
7.
Klik op OK.
8.
Selecteer de afbeelding met de gewenste kleurbalans van het afgedrukte patroon en
voer de waarden in die hieronder zijn aangegeven bij Color Balance.
9.
Klik op OK.
Pagina 318 van 1141 pagina'sKleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Naar boven
Pagina 319 van 1141 pagina'sKleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kleuren van
foto's aanpassen
> Helderheid/contrast aanpassen
Helderheid/contrast aanpassen
U kunt de helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster met printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Pas Brightness en Contrast aan.
Pagina 320 van 1141 pagina'sHelderheid/contrast aanpassen
Belangrijk
Als het afdrukresultaat na het aanpassen van de helderheid en het contrast afwijkt van de
voorbeeldafbeelding, drukt u een kleurenpatroon af en past u de kleuren aan op basis van dat
patroon.
Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
De aanpassing van helderheid/contrast is van toepassing op alle af te drukken afbeeldingen.
Opmerking
Voor Brightness sleept u de schuifknop naar rechts om de afbeelding lichter en naar links om
deze donkerder te maken.
Voor Contrast sleept u de schuifknop naar rechts om het contrast te verhogen en naar links om
dit te verlagen.
4.
Klik op OK.
Naar boven
Pagina 321 van 1141 pagina'sHelderheid/contrast aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kleuren van
foto's aanpassen
> Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Helderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
U kunt een patroon van een afbeelding afdrukken en de helderheid/het contrast van de afbeelding
aanpassen op basis van het patroon.
1.
Controleer of de foto die u wilt afdrukken in het gebied rechtsonder in het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking
Zie '
Een foto selecteren
' voor meer informatie over het selecteren van foto's.
2.
Klik op Color Adjustment... in het venster met printerinstellingen.
Het dialoogvenster Color Adjustment wordt weergegeven.
3.
Klik op Pattern Print....
Pagina 322 van 1141 pagina'sHelderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Het venster Pattern Print wordt weergegeven.
4.
Selecteer Brightness/Contrast onder Pattern Print.
5.
Selecteer Paper Size en Pattern Size.
Opmerking
U kunt de afbeelding bijsnijden alvorens het patroon af te drukken. Verplaats het witte kader in
Voorbeeld om het bijsnijdgebied te wijzigen.
Klik op Preview... om het afdrukvoorbeeld weer te geven in een ander venster, waarin u de
instellingen voor het afdrukken kunt controleren.
Zie de Help voor meer informatie over het venster Pattern Print.
6.
Klik op Print.
Het patroon wordt afgedrukt.
Opmerking
Pagina 323 van 1141 pagina'sHelderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
De bronafbeelding wordt gecentreerd afgedrukt. De helderheid neemt toe van onder naar
boven. Het contrast neemt toe van links naar rechts.
7.
Klik op OK.
8.
Selecteer de afbeelding met de gewenste helderheid/contrast van het afgedrukte
patroon en voer de waarden in die onder de afbeelding zijn aangegeven bij
Brightness en Contrast.
9.
Klik op OK.
Naar boven
Pagina 324 van 1141 pagina'sHelderheid/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen
Easy-PhotoPrint Pro
Instellingen Easy-PhotoPrint Pro
Foto's zonder marges afdrukken
Een index afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Foto's bijsnijden
Afdrukken met aangepast afdrukformaat
Afdrukinstellingen opslaan
Naar boven
Pagina 325 van 1141 pagina'sInstellingen Easy-PhotoPrint Pro
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Instellingen
Easy-PhotoPrint Pro
> Foto's zonder marges afdrukken
Foto's zonder marges afdrukken
U kunt foto's zonder randen afdrukken door een opmaak zonder randen te selecteren in Layout in het
venster met printerinstellingen.
Opmerking
Selecteer een opmaak zonder randen en klik op Set... aan de rechterkant van Layout om het
dialoogvenster Set Amount of Extension of Borderless Printing weer te geven waarin u de
hoeveelheid uitbreiding kunt bepalen. Raadpleeg de Help voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 326 van 1141 pagina'sFoto's zonder marges afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Instellingen
Easy-PhotoPrint Pro
> Een index afdrukken
Een index afdrukken
U kunt een index afdrukken van geselecteerde foto's. Op een indexafdruk worden de miniaturen van de
foto's weergegeven op één pagina. Dit is een handige manier om uw foto's te beheren.
Selecteer Index bij Layout in het venster met printerinstellingen om een index af te drukken.
Belangrijk
U kunt maximaal 80 afbeeldingen afdrukken op één pagina.
Opmerking
Indexafdrukken kunnen alleen worden afgedrukt op papier met het formaat Letter 8,5"x11" en A4.
Selecteer Index en klik rechts van Layout op Set... om het aantal kolommen en aantal rijen aan te
passen of een kop-/voettekst toe te voegen.
Naar boven
Pagina 327 van 1141 pagina'sEen index afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Instellingen
Easy-PhotoPrint Pro
> Overzichtsafdrukken afdrukken
Overzichtsafdrukken afdrukken
U kunt een index van foto's afdrukken met een ontwerp dat lijkt op filmstrips met negatieven.
Selecteer Contact Sheet bij Layout in het venster met printerinstellingen om een overzichtsafdruk af te
drukken.
Opmerking
Overzichtsafdrukken kunnen alleen worden afgedrukt op papier met het formaat Letter 8,5"x11" en
A4.
Naar boven
Pagina 328 van 1141 pagina'sOverzichtsafdrukken afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Instellingen
Easy-PhotoPrint Pro
> Geavanceerde gegevens afdrukken
Geavanceerde gegevens afdrukken
Schakel het selectievakje Print advanced info in het venster met printerinstellingen in als u de foto en de
fotogegevens of kleurcorrectiegegevens naast elkaar wilt afdrukken.
Opmerking
Items met fotogegevens kunnen op verschillende manieren worden weergegeven, afhankelijk van
de toepassing waarmee Easy-PhotoPrint Pro wordt gestart.
Klik op
(Advanced Information Settings) om de weergave van de gegevens (afdrukpositie, item
en dergelijke) aan te passen. Raadpleeg de Help voor meer informatie.
De volgende combinaties van opmaak en papierformaat zijn beschikbaar voor het afdrukken van
fotogegevens of kleurcorrectiegegevens.
Indeling
Papierformaat
Bordered (full)
A4, Letter 8.5"x11", Fine Art A4, Fine Art Letter, 10x15cm 4"x6" (4"x6"
10x15cm), 13x18cm 5"x7" (5"x7" 13x18cm), 101.6x203.2mm 4"x8" (4"x8"
101.6x203.2mm), 20x25cm 8"x10" (8"x10" 20x25cm)
Bordered (x2)
Bordered (x4)
A4, Letter 8.5"x11", Fine Art A4, Fine Art Letter, 20x25cm 8"x10" (8"x10"
20x25cm)
Index (*) A4, Letter 8,5"x11"
*Als Index wordt geselecteerd onder Layout, worden alleen fotogegevens afgedrukt.
*Als Index wordt geselecteerd onder Layout, wordt de afbeeldingsindeling automatisch gewijzigd
naar vier kolommen en vijf rijen.
Als u de afdrukpositie van fotogegevens voor elke afbeelding wilt wijzigen, selecteer u een
afbeelding en klikt u op (Change the photo information position for the image.).
Naar boven
Pagina 329 van 1141 pagina'sGeavanceerde gegevens afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Instellingen
Easy-PhotoPrint Pro
> Foto's bijsnijden
Foto's bijsnijden
Bij het bijsnijden van foto's selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest verwijderd.
Klik op
(Crop) in het venster met het afdrukvoorbeeld of dubbelklik op de voorbeeldafbeelding.
Verplaats het witte kader over het gedeelte dat u wilt bijsnijden en klik op OK.
Opmerking
U kunt het bijsnijdgebied ook verplaatsen door de cursor in het witte kader te plaatsen en dit te
verslepen. Versleep de witte lijnen om het bijsnijdgebied te vergroten of verkleinen.
Schakel het selectievakje The Rule of Thirds in om witte streepjeslijnen weer te geven. U kunt een
evenwichtige compositie maken door een van de kruispunten (witte vierkantjes) of witte
streepjeslijnen naar het hoofdonderwerp van de foto te verslepen.
Pagina 330 van 1141 pagina'sFoto's bijsnijden
Het bijsnijden heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet
bijgesneden.
Naar boven
Pagina 331 van 1141 pagina'sFoto's bijsnijden
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Instellingen
Easy-PhotoPrint Pro
> Afdrukken met aangepast afdrukformaat
Afdrukken met aangepast afdrukformaat
Klik op de knop
(Specify Print Size) in het venster met het afdrukvoorbeeld om het afdrukformaat en
de marge aan te passen voordat u gaat afdrukken.
Belangrijk
Stel Printer, Paper Size en Layout in voordat de u de waarden voor Scale, Height en dergelijke
aanpast in het dialoogvenster Set Print Size. Als u Printer, Paper Size of Layout aanpast nadat u de
waarden hebt veranderd, worden de originele waarden hersteld.
U kunt de oorspronkelijke waarden voor Scale, Height en andere instellingen in het dialoogvenster
Set Print Size herstellen door het aantal afdrukken op 0 in te stellen onder de miniatuur en daarna
opnieuw een aantal te selecteren.
Opmerking
Het afdrukformaat kan alleen worden aangepast wanneer Bordered (full) is geselecteerd voor
Layout.
Marges kunnen alleen worden aangepast als de afbeelding is bijgesneden.
Naar boven
Pagina 332 van 1141 pagina'sAfdrukken met aangepast afdrukformaat
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Instellingen
Easy-PhotoPrint Pro
> Afdrukinstellingen opslaan
Afdrukinstellingen opslaan
U kunt veelgebruikte combinaties van papierformaten, materiaalsoorten, kleuraanpassingen en
dergelijke opslaan als aangepaste profielen. Opgeslagen profielen kunnen worden geladen uit een lijst.
Hierdoor kunt u foto's direct afdrukken met uw favoriete instellingen.
Klik op Add... in het venster met printerinstellingen om het dialoogvenster Add to Profiles weer te geven.
Voer een Name en een Description in en klik op OK.
Belangrijk
Voer maximaal 64 tekens in bij Name.
'Default' en 'Custom' kunnen niet worden gebruikt voor Name.
Voer maximaal 256 tekens in bij Description.
Opmerking
Klik op Edit/Delete... in het venster met printerinstellingen om namen en beschrijvingen te
bewerken of te verwijderen.
Naar boven
Pagina 333 van 1141 pagina'sAfdrukinstellingen opslaan
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
> Afdrukken met andere toepassingen
Afdrukken met andere toepassingen
Verschillende afdrukmethoden
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Naar boven
Pagina 334 van 1141 pagina'sAfdrukken met andere toepassingen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
> Verschillende
afdrukmethoden
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Naar boven
Pagina 335 van 1141 pagina'sVerschillende afdrukmethoden
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken met de basisinstellingen
Afdrukken met de basisinstellingen
U kunt de volgende eenvoudige instelprocedure gebruiken om op de juiste manier af te drukken met dit
apparaat:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer een veelgebruikt profiel
Selecteer een geschikt afdrukprofiel bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op
het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Wanneer u een afdrukprofiel selecteert, worden voor Extra functies (Additional Features),
Mediumtype (Media Type) en Papierformaat printer (Printer Paper Size) automatisch de vooraf
ingestelde waarden toegepast.
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality) Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4.
Selecteer de papierbron
Selecteer Automatisch selecteren (Automatically Select), Achterste lade (Rear Tray), Cassette,
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) of Papiertoewijzing (Paper Allocation) bij Papierbron
(Paper Source).
Belangrijk
De beschikbare instellingen voor papierbron zijn afhankelijk van de papiersoort en het
papierformaat.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u het document afdrukt, worden de gewenste instellingen voor het document gebruikt.
Pagina 336 van 1141 pagina'sAfdrukken met de basisinstellingen
Belangrijk
Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings)
inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main),
Pagina-instelling (Page Setup) en Effecten (Effects) opgeslagen en kunt u de volgende keer
afdrukken met dezelfde instellingen.
Klik op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan. Raadpleeg '
Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren ' voor instructies over het opslaan van instellingen.
Naar boven
Pagina 337 van 1141 pagina'sAfdrukken met de basisinstellingen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen
voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Als u deze instellingen niet in de toepassing kunt opgeven, geeft u als volgt een paginaformaat en
afdrukstand op:
U kunt het paginaformaat en de Afdrukstand (Orientation) ook instellen op het tabblad Snel instellen
(Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het papierformaat
Selecteer een paginaformaat in de lijst Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
3.
Stel Afdrukstand (Orientation) in
Selecteer Staand (Portrait) of Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation). Schakel het
selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) in als u de afdrukgegevens 180 graden wilt
draaien.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het document wordt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde afdrukstand
afgedrukt.
Naar boven
Pagina 338 van 1141 pagina'sEen paginaformaat en afdrukstand opgeven
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Standaardinstelling
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page)
Sorteren (Collate) Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) + Sorteren (Collate)
U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op:
U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken
Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken
exemplaren op.
3.
Geef de afdrukvolgorde op
Schakel het selectievakje Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in als u wilt dat
bij het afdrukken met de laatste pagina wordt begonnen. Als u dit doet, hoeft u de pagina's na het
afdrukken niet meer in de juiste volgorde te leggen.
Pagina 339 van 1141 pagina'sInstellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
4.
Stel gesorteerd afdrukken in als u meerdere exemplaren opgeeft in het vak Aantal
(Copies)
Schakel het selectievakje Sorteren (Collate) in als u meerdere pagina's tegelijk opgeeft.
Selecteer deze optie niet als u het document zo wilt afdrukken dat alle pagina's met hetzelfde
nummer bij elkaar worden gegroepeerd.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u voorrang aan
de instellingen van het printerbesturingsbestand. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn,
geeft u de functie-instellingen op in de toepassing. Als u het aantal exemplaren en de
afdrukvolgorde in zowel de toepassing als dit besturingsbestand opgeeft, is het mogelijk dat de
waarden van deze twee instellingen voor het aantal exemplaren worden vermenigvuldigd of dat de
opgegeven afdrukvolgorde niet wordt ingeschakeld.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) zijn niet beschikbaar
voor selectie als Boekje (Booklet) bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) is niet beschikbaar voor selectie als
Poster bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Opmerking
Als u zowel Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) als Sorteren (Collate)
inschakelt, worden de exemplaren van een document vanaf de laatste pagina en per exemplaar
afgedrukt.
Deze instellingen kunnen worden gebruikt in combinatie met Zonder marges (Borderless),Normaal
formaat (Normal-size), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled), Pagina-indeling (Page
Layout) en Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing).
Naar boven
Pagina 340 van 1141 pagina'sInstellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> De nietmarge instellen
De nietmarge instellen
De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Controleer de positie van de nietmarge met Zijkant nieten (Staple Side) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup).
De printer selecteert automatisch de beste nietpositie op basis van de instellingen voor Afdrukstand
(Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u een
andere instelling in de lijst.
3.
Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
Pagina 341 van 1141 pagina'sDe nietmarge instellen
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge
toegepast.
Belangrijk
Zijkant nieten (Staple Side) en Marge instellen... (Specify Margin...) zijn niet beschikbaar voor
selectie als:
Zonder marges (Borderless), Poster of Boekje (Booklet) is geselecteerd voor Pagina-indeling
(Page Layout).
Op schaal (Scaled) is geselecteerd bij Pagina-indeling (Page Layout). (Als Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) ook is geselecteerd, kan alleen Zijkant nieten (Staple Side) worden
opgegeven.)
Naar boven
Pagina 342 van 1141 pagina'sDe nietmarge instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukken zonder marges
Afdrukken zonder marges
Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te
vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Zonder deze functie worden de gegevens
met een marge afgedrukt. Als u gegevens, zoals een foto, zonder lege rand eromheen wilt afdrukken,
selecteert u Zonder marges.
De procedure voor het afdrukken zonder marges is als volgt:
U kunt afdrukken zonder marges ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
Afdrukken zonder marges instellen
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel afdrukken zonder marges in
Selecteer Zonder marges (Borderless) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Wanneer een bericht verschijnt dat aangeeft dat u het mediumtype moet wijzigen, selecteert u een
mediumtype in de lijst en klikt u op OK.
Pagina 343 van 1141 pagina'sAfdrukken zonder marges
3.
Controleer het papierformaat
Controleer de lijst Paginaformaat (Page Size). Als u het paginaformaat wilt wijzigen, selecteert u een
ander formaat in de lijst. In de lijst worden alleen formaten weergegeven die kunnen worden
gebruikt voor afdrukken zonder marge.
4.
Pas de hoeveelheid uitbreiding van het papier aan
Pas indien nodig met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) de
hoeveelheid uitbreiding aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de hoeveelheid groter en wanneer u hem
naar links schuift wordt de hoeveelheid kleiner.
De tweede positie van rechts is geschikt voor de meeste situaties.
Belangrijk
Als u de schuifregelaar helemaal rechts zet, is het mogelijk dat er vegen op de achterzijde van
het papier terechtkomen.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het document wordt zonder marges op het papier afgedrukt.
Belangrijk
Als een paginaformaat is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor het afdrukken zonder
marges, wordt het formaat automatisch gewijzigd in een formaat dat geschikt is voor het afdrukken
zonder marges.
U kunt niet zonder marges afdrukken als High Resolution Paper (High Resolution Paper), Fine Art
"Photo Rag", Overig Fine Art-papier (Other Fine Art Paper), T-Shirt Transfers of Envelop (Envelope)
is geselecteerd in de lijst Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main).
Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, zijn de instellingen Papierformaat printer (Printer
Paper Size) en Zijkant nieten (Staple Side) (indien Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is
geselecteerd) en de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup) niet beschikbaar voor selectie.
Het is mogelijk dat de kwaliteit van de afdruk afneemt of het papier aan de boven- en onderkant
vlekken bevat, afhankelijk van het gebruikte type medium.
Wanneer de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens, is het mogelijk dat
een gedeelte niet wordt afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
In dit geval verkleint u de afbeeldingsgegevens in de toepassingssoftware, zodat deze op het
papierformaat passen.
Opmerking
Als Gewoon papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad
Afdruk (Main), wordt afdrukken zonder marges niet aanbevolen. Daarom verschijnt in dit geval het
dialoogvenster voor het selecteren van een mediumtype.
Als u gewoon papier gebruikt voor testafdrukken, selecteert u Gewoon papier (Plain Paper) en klikt
u op OK.
Het bereik van het af te drukken document vergroten
Als u een grote hoeveelheid uitbreiding opgeeft, kunt u probleemloos afdrukken zonder marges. Het
gedeelte van het document dat buiten het papier valt, wordt echter niet afgedrukt. Onderwerpen aan de
rand van een foto worden daardoor mogelijk niet afgedrukt.
Maak eerst een proefafdruk zonder marges. Als u niet tevreden bent met het resultaat, vermindert u de
hoeveelheid uitbreiding. De hoeveelheid uitbreiding wordt kleiner wanneer u de schuifregelaar
Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) naar links schuift.
Belangrijk
Pagina 344 van 1141 pagina'sAfdrukken zonder marges
Als de hoeveelheid uitbreiding wordt verkleind, kan een onverwachte marge ontstaan, afhankelijk
van het papierformaat.
Opmerking
Als de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) helemaal naar links is
geschoven, worden de afbeeldingsgegevens volledig afgedrukt.
Als u Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) selecteert op het tabblad Afdruk (Main), kunt u
controleren of u zonder marges wilt afdrukken voordat daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Naar boven
Pagina 345 van 1141 pagina'sAfdrukken zonder marges
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Passend op papier afdrukken
Passend op papier afdrukken
De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in
overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Passend op papier in
Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
3.
Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de
afbeelding van de pagina kleiner. Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) groter is dan het
Pagina 346 van 1141 pagina'sPassend op papier afdrukken
Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
Naar boven
Pagina 347 van 1141 pagina'sPassend op papier afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukken op schaal
Afdrukken op schaal
De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als
volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel afdrukken op schaal in
Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup).
3.
Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4.
Stel de schaalverhouding op een van de volgende manieren in:
Selecteer een instelling voor Papierformaat printer (Printer Paper Size)
Als het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de
afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is dan het
Pagina 348 van 1141 pagina'sAfdrukken op schaal
Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter.
Geef een schaalfactor op
Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarin u het origineel hebt gemaakt een functie heeft voor afdrukken op schaal,
geeft u de instelling in deze toepassing op. U hoeft deze instelling dan niet in het
printerstuurprogramma op te geven.
Als Op schaal (Scaled) is geselecteerd, is Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor
selectie (als Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is geselecteerd).
Pagina 349 van 1141 pagina'sAfdrukken op schaal
Opmerking
Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
Naar boven
Pagina 350 van 1141 pagina'sAfdrukken op schaal
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Pagina-indeling afdrukken
Pagina-indeling afdrukken
U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een
enkel vel papier afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Pagina-indeling afdrukken in
Selecteer Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
Het instellen van de indeling van twee pagina's in het document van links naar rechts is nu voltooid.
4.
Stel het aantal af te drukken pagina's op één vel en de paginavolgorde in
Pagina 351 van 1141 pagina'sPagina-indeling afdrukken
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK.
Pagina's (Pages)
Selecteer het gewenste aantal pagina's in de lijst om het aantal pagina's op één vel te verhogen.
U kunt ook 2 pagina-afdruk (2-Page Print) of 4 pagina-afdruk (4-Page Print) instellen op het tabblad
Snel instellen (Quick Setup).
Paginavolgorde (Page Order)
Selecteer een pictogram in de lijst om de volgorde van de pagina's te wijzigen.
Paginarand (Page Border)
Schakel dit selectievakje in als u een paginarand rond elke documentpagina wilt afdrukken.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Als u het afdrukken start, wordt het opgegeven aantal pagina's in de opgegeven volgorde op elk vel
papier gerangschikt.
Naar boven
Pagina 352 van 1141 pagina'sPagina-indeling afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Poster afdrukken
Poster afdrukken
Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze
pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. Wanneer de pagina's aan elkaar worden geplakt,
vormen ze één grote afdruk zoals die van een poster.
De procedure voor het afdrukken van een poster is als volgt:
Instellingen opgeven voor Poster afdrukken
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel poster afdrukken in
Selecteer Poster in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
Pagina 353 van 1141 pagina'sPoster afdrukken
afdrukken wordt gebruikt.
Het instellen van het afdrukken van een poster in de indeling 2 bij 2 is nu voltooid.
4.
Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina's in
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Poster afdrukken (Poster Printing) en klik op OK.
Beeldscheidingen (Image Divisions)
Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal). Naarmate het aantal scheidingen
toeneemt, neemt ook aantal af te drukken pagina's toe zodat er een grotere poster kan worden
gemaakt.
"Knippen/Plakken" afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de woorden "Knippen" en "Plakken" weg te laten.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt
gebruikt.
Lijnen "Knippen/Plakken" afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" lines in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de kniplijnen weg te laten.
Pagina's (Pages)
Als u alleen specifieke pagina's opnieuw wilt afdrukken, voert u het nummer in van de pagina's die u
wilt afdrukken. U kunt meerdere pagina's afdrukken door de paginanummers te scheiden door een
komma of koppelteken.
Opmerking
U kunt ook het afdrukbereik opgeven door op de pagina's in het instellingenvoorbeeld te
klikken.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het document wordt bij het afdrukken over meerdere pagina's verdeeld.
Als alles is afgedrukt, plakt u de pagina's aan elkaar om zo een poster te maken.
Alleen bepaalde pagina's afdrukken
Als de inkt vager wordt of opraakt tijdens het afdrukken, kunt u als volgt bepaalde pagina's opnieuw
afdrukken:
1.
Stel het afdrukbereik in
Klik in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
achtereenvolgens op de pagina's die u niet wilt afdrukken.
De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden
weergegeven.
Pagina 354 van 1141 pagina'sPoster afdrukken
Opmerking
U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken.
Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina's afdrukken (Print all
pages) of Alle pagina's verwijderen (Delete all pages) te selecteren.
2.
Voltooi de configuratie
Klik op OK wanneer u de gewenste pagina's hebt geselecteerd.
Alleen de opgegeven pagina's worden afgedrukt.
Belangrijk
Als Poster is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten (Staple
Side), en Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in grijze letters weergegeven en
niet beschikbaar.
Omdat het document wordt vergroot bij het afdrukken van posters, kan het resultaat korrelig zijn.
Naar boven
Pagina 355 van 1141 pagina'sPoster afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Boekje afdrukken
Boekje afdrukken
Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens
worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's
in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en
geniet.
De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel het afdrukken van een boekje in
Selecteer Boekje (Booklet) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het scherm.
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
4.
Stel de nietmarge en de breedte van de marge in
Klik op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Boekje
afdrukken (Booklet Printing) en klik op OK.
Pagina 356 van 1141 pagina'sBoekje afdrukken
Nietmarge (Margin for stapling)
Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen wanneer het boekje wordt voltooid.
Lege pagina invoegen (Insert blank page)
Als u één bladzijde leeg wilt laten, schakelt u het selectievakje in en selecteert u de pagina die u
leeg wilt laten.
Marge (Margin)
Voer de breedte van de marge in. De opgegeven breedte vanaf het midden van de pagina wordt de
nietmarge voor één pagina.
Paginarand (Page Border)
Schakel het selectievakje in als u een paginarand rond elke pagina van het document wilt
afdrukken.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u afdrukt, wordt het document automatisch eerst op één zijde van het papier afgedrukt en
vervolgens op de andere zijde.
Wanneer het afdrukken is voltooid, vouwt u het papier in het midden van de marge om het boekje te
maken.
Belangrijk
Boekje (Booklet) kan niet worden geselecteerd wanneer een ander mediumtype dan Gewoon
papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type).
Als Boekje (Booklet) is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten
(Staple Side), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) niet
beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Naar boven
Pagina 357 van 1141 pagina'sBoekje afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt:
U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
U kunt ook dubbelzijdig afdrukken zonder dat u het papier zelf hoeft om te draaien.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken instellen
Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup) in en controleer of het selectievakje Automatisch (Automatic) is ingeschakeld.
3.
Selecteer de indeling
Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled)
of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
4.
Stel het afdrukgebied in
Wanneer u dubbelzijdig afdrukken uitvoert, wordt het afdrukgebied van het document iets kleiner
dan normaal en is het mogelijk dat het document niet op één pagina past.
Pagina 358 van 1141 pagina'sDubbelzijdig afdrukken
Klik op Afdrukgebied instellen... (Print Area Setup...) en selecteer een van de volgende
verwerkingsmethoden.
Afdrukken op normaal formaat (Use normal-size printing)
Afdrukken zonder de pagina te verkleinen.
Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing)
De pagina enigszins verkleind afdrukken.
5.
Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Het apparaat selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van
de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling
wilt wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst.
6.
Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het afdrukken start, wordt het dubbelzijdig afdrukken gestart.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
U kunt het dubbelzijdig afdrukken handmatig uitvoeren.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel dubbelzijdig afdrukken in
Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) in en schakel het selectievakje
Automatisch (Automatic) uit op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Pagina 359 van 1141 pagina'sDubbelzijdig afdrukken
3.
Selecteer de indeling
Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled)
of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
4.
Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Het apparaat selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van
de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling
wilt wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst.
5.
Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
6.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het document afdrukt, wordt dit afgedrukt op één zijde van een vel papier. Wanneer het
afdrukken van de ene zijde is voltooid, plaatst u het papier correct aan de hand van het weergegeven
bericht en klikt u op OK. Het document wordt afgedrukt op de andere zijde.
Belangrijk
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt in grijze letters weergegeven en is niet beschikbaar
als:
Een ander mediumtype dan Gewoon papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki is geselecteerd in
de lijst Mediumtype (Media Type).
Poster is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
Als Boekje (Booklet) is geselecteerd in de lijst Pagina-indeling (Page Layout), zijn Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) en Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor selectie.
Nadat de voorzijde is afgedrukt, wordt gewacht met de achterzijde totdat de inkt droog is (het
afdrukken wordt tijdelijk onderbroken). Raak het papier niet aan. U kunt de droogtijd van de inkt
wijzigen bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Wanneer u automatisch dubbelzijdig op Hagaki afdrukt, drukt u eerst het adres en vervolgens het
bericht af.
Opmerking
Als u dubbelzijdig afdrukken zonder marges selecteert, verschijnt er mogelijk een dialoogvenster
voor het kiezen van een mediumtype. Selecteer in dat geval Gewoon papier (Plain Paper).
Pagina 360 van 1141 pagina'sDubbelzijdig afdrukken
Gebruik bij het automatisch dubbelzijdig afdrukken geen gewoon papier dat kleiner is dan A5.
Selecteer ook geen ander mediumtype dan Gewoon papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki in de
lijst Mediumtype (Media Type).
Als tijdens dubbelzijdig afdrukken vegen op de achterzijde van het papier ontstaan, voert u
Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) uit via het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Verwant onderwerp
De binnenkant van het apparaat reinigen
Naar boven
Pagina 361 van 1141 pagina'sDubbelzijdig afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de
documentgegevens afdrukken. Verder kunt u hiermee de datum, tijd en gebruikersnaam afdrukken. Met
de functie Achtergrond (Background) kunt u een lichte illustratie achter de documentgegevens afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een stempel/achtergrond is als volgt:
Een stempel afdrukken
"VERTROUWELIJK", "BELANGRIJK" en andere stempels die vaak door bedrijven worden gebruikt, zijn
standaard aanwezig.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
Pagina 362 van 1141 pagina'sStempel/achtergrond afdrukken
3.
Selecteer een stempel
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
4.
Stel de stempelinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel voorop het document wilt afdrukken.
Opmerking
De stempel krijgt prioriteit omdat deze over de documentgegevens heen wordt afgedrukt in de
gedeelten waar de stempel en de documentgegevens elkaar overlappen. Als dit selectievakje
niet is ingeschakeld, wordt de stempel achter de documentgegevens afgedrukt en in
overlappende gedeelten mogelijk niet weergegeven (afhankelijk van de gebruikte toepassing).
Alleen eerste pagina (Stamp first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
De knop Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Klik op deze knop als u de tekst, bitmap of positie van de stempel wilt wijzigen (raadpleeg
Een
stempel registreren
).
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven stempel afgedrukt.
Een achtergrond afdrukken
Het programma bevat twee bitmapbestanden die als voorbeeld dienen.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3.
Selecteer de achtergrond
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de
lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
4.
Stel de achtergrondinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
Achtergrond alleen op eerste pagina (Background first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de achtergrond alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
De knop Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Klik op deze knop als u een andere achtergrond wilt gebruiken of de opmaak of dichtheid van een
achtergrond wilt wijzigen (raadpleeg
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken
).
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven achtergrond afgedrukt.
Pagina 363 van 1141 pagina'sStempel/achtergrond afdrukken
Belangrijk
Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/
Background...) niet beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Verwante onderwerpen
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Naar boven
Pagina 364 van 1141 pagina'sStempel/achtergrond afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
>
Stempel/achtergrond afdrukken
> Een stempel registreren
Een stempel registreren
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een nieuwe stempel maken en registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande
stempel wijzigen en registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment
verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een nieuwe stempel is als volgt:
Een nieuwe stempel registreren
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3.
Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
Pagina 365 van 1141 pagina'sEen stempel registreren
4.
Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
Tabblad Stempel (Stamp)
Selecteer de gewenste Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User
Name) voor Stempeltype (Stamp Type).
Als u Tekst (Text) registreert, moeten de tekens al zijn ingevoerd in Stempeltekst (Stamp
Text). Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style),
Grootte (Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Klik voor Bitmap op Bestand selecteren... (Select File...) en selecteer het te gebruiken
bitmapbestand (.bmp). Wijzig zo nodig de instellingen voor Grootte (Size) en Transparant wit
gebied (Transparent white area).
Voor Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) worden de aanmaaktijd en -datum
en de gebruikersnaam van het afgedrukte object weergegeven in Stempeltekst (Stamp Text).
Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style), Grootte
(Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Belangrijk
Stempeltekst (Stamp Text) is niet beschikbaar als Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/
User Name) is geselecteerd.
Tabblad Plaatsing (Placement)
Selecteer de stempelpositie in de lijst Positie (Position). U kunt ook Aangepast (Custom) in de
lijst Positie (Position) selecteren en de coördinaten opgeven voor X-positie (X-Position) en Y-
positie (Y-Position).
Daarnaast kunt u de stempelpositie wijzigen door de stempel naar het voorbeeldscherm te
slepen.
Als u de hoek van de stempelpositie wilt wijzigen, kunt u direct een waarde in het vak Afdrukstand
(Orientation) typen.
5.
Sla de stempel op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik
vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
6.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Pagina 366 van 1141 pagina'sEen stempel registreren
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Stempelinstellingen wijzigen en registreren
1.
Selecteer de stempel waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) in en selecteer vervolgens de naam van te wijzigen stempel in de lijst Stempel
(Stamp).
2.
Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
3.
Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
4.
Sla de stempel op met overschrijven
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Als u de stempel onder een andere naam wilt opslaan, typt u deze naam in het vak Naam (Title) en
klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Een stempel verwijderen
1.
Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
2.
Selecteer de stempel die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het
tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Klik vervolgens op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Naar boven
Pagina 367 van 1141 pagina'sEen stempel registreren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
>
Stempel/achtergrond afdrukken
> Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken
Deze functie is niet beschikbaar als de 64-bits versie van het printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een bitmapbestand (.bmp) selecteren en als een nieuwe achtergrond registreren. U kunt ook
bepaalde instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet
meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van afbeeldingsgegevens voor een achtergrond is als volgt:
Een nieuwe achtergrond registreren
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
Pagina 368 van 1141 pagina'sAfbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
3.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
4.
Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond
Klik op Bestand selecteren... (Select File...). Selecteer het gewenste bitmapbestand (.bmp) en klik
op Openen (Open).
5.
Geef de volgende instellingen op wanneer u het voorbeeldvenster controleert:
Lay-outmethode (Layout Method)
Geef aan hoe de afbeeldingsgegevens moeten worden gerangschikt.
Als u Aangepast (Custom) selecteert, kunt u de coördinaten voor de X-positie (X-Position) en de Y-
positie (Y-Position) opgeven.
U kunt ook de positie van de achtergrond wijzigen door de afbeelding in het voorbeeldscherm te
verslepen.
Intensiteit (Intensity)
Stel de intensiteit van de achtergrond in met de schuifregelaar Intensiteit (Intensity). Voor een
lichtere achtergrond schuift u de regelaar naar links. Voor een donkerder achtergrond schuift u de
regelaar naar rechts. Als u de achtergrond wilt afdrukken met de intensiteit van de oorspronkelijke
bitmap, sleept u de schuifregelaar helemaal naar rechts.
6.
Sla de achtergrond op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik
vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Achtergrondinstellingen wijzigen en registreren
1.
Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond
(Stamp/Background) in en kies vervolgens de naam van de achtergrond die u wilt wijzigen in de lijst
Achtergrond (Background).
2.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
Pagina 369 van 1141 pagina'sAfbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
3.
Stel de items in op het tabblad Achtergrond (Background) terwijl u het
voorbeeldvenster bekijkt.
4.
Sla de achtergrond op
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Als u de achtergrond onder een andere naam wilt opslaan, voert u deze naam in het vak Naam
(Title) in en klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Een overbodige achtergrond verwijderen
1.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) in het dialoogvenster
Stempel/Achtergrond (Stamp/Background)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
2.
Selecteer de achtergrond die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de achtergrond die u wilt verwijderen uit de lijst Achtergronden
(Backgrounds) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) en klik op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Naar boven
Pagina 370 van 1141 pagina'sAfbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Een envelop afdrukken
Een envelop afdrukken
Raadpleeg het hoofdstuk 'Papier plaatsen in de achterste lade' in de Basis Handleiding voor meer
informatie over het plaatsen van enveloppen in het apparaat.
De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt:
1.
Plaats een envelop in het apparaat
Vouw de envelopflap naar beneden.
Plaats de envelop zo dat de klep naar links is gericht en het gevouwen oppervlak naar beneden is
gericht, en plaats de envelop in de achterste lade.
2.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3.
Selecteer het mediumtype
Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het
tabblad Snel instellen (Quick Setup).
4.
Selecteer het papierformaat
Selecteer Comm. Env. #10, DL Env., Youkei 4 105x235mm of Youkei 6 98x190mm in het
dialoogvenster Envelopformaat instellen (Envelope Size Setting) en klik op OK.
5.
Stel de afdrukstand in
Pagina 371 van 1141 pagina'sEen envelop afdrukken
Selecteer Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation) om het adres horizontaal af te
drukken.
6.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer naar wens Hoog (High) of Standaard (Standard) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, worden de gegevens afgedrukt op de envelop.
Belangrijk
Wanneer u de afdruk op de envelop uitvoert, worden ondersteunende berichten weergegeven.
Als u de berichten wilt verbergen, schakelt u het selectievakje Dit bericht niet meer weergeven. (Do
not show this message again.) in.
Als u de berichten weer wilt weergeven, klikt u op de knop Printerstatus weergeven... (View Printer
Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en start u de Canon IJ-statusmonitor.
Klik vervolgens op Envelop afdrukken (Envelope Printing) vanuit Gidsbericht weergeven (Display
Guide Message) in het menu Optie (Option) en schakelt u de instelling in.
Naar boven
Pagina 372 van 1141 pagina'sEen envelop afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Dit apparaat heeft twee papierbronnen, een achterste lade en een cassette.
U kunt het afdrukken vereenvoudigen door een papierbron te selecteren die overeenkomt met uw
afdrukomgeving en doelstellingen.
De procedure voor het instellen van de papierbron is als volgt:
U kunt ook de papierbron instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de papierbron
Selecteer de papierbron die geschikt is voor uw doel in de lijst Papierbron (Paper Source) op het
tabblad Afdruk (Main).
Automatisch selecteren (Automatically Select)
Gewoon papier waarvoor Paginaformaat (Page Size) is ingesteld op Letter 8.5"x11", A5, A4 of B5
wordt ingevoerd vanuit de cassette. Gewoon papier in andere formaten en andere papiersoorten
dan gewoon papier worden ingevoerd vanuit de achterste lade.
Achterste lade (Rear Tray)
Het papier wordt altijd vanuit de achterste lade ingevoerd.
Cassette
Papier wordt altijd ingevoerd vanuit de cassette.
Belangrijk
Gewoon papier dat niet het formaat Letter 8.5"x11", A5, A4 of B5 heeft, en andere papiersoorten
dan gewoon papier kunnen niet vanuit de cassette worden ingevoerd.
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed)
Wanneer het papier in de geselecteerde papierbron op raakt, schakelt de printer automatisch over
naar de andere papierbron.
Pagina 373 van 1141 pagina'sVan papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Als u grote hoeveelheden gegevens afdrukt, plaatst u gewoon papier van hetzelfde formaat in beide
papierbronnen. Op deze manier hoeft u niet steeds papier te plaatsen, omdat de printer
automatisch naar een andere papierbron schakelt wanneer het papier in de papierbron op raakt.
Belangrijk
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) is niet beschikbaar wanneer ander papier dan
Gewoon papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type).
Het papier wordt ingevoerd vanuit de papierbron die is gebruikt tijdens de laatste keer dat
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) was geselecteerd en het afdrukken werd voltooid.
Laad daarom hetzelfde papier in de achterste lade en de cassette.
Papiertoewijzing (Paper Allocation)
Wanneer het mediumtype voor de afdrukgegevens gewoon papier is en het papierformaat
overeenkomt met de instellingen voor papiertoewijzing, wordt het papier automatisch vanuit de
cassette ingevoerd. Als dit niet het geval is, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u de instellingen voor papiertoewijzing wilt wijzigen, klikt u op Papiertoewijzing... (Paper
Allocation...), geeft u het Papierformaat (Paper Size) van het papier in de cassette op en klikt u op
OK.
Wanneer u papier dat vaak wordt gebruikt, zoals gewoon papier, in de cassette plaatst, wordt het
papier vanuit de achterste lade ingevoerd wanneer voor de afdrukgegevens een andere papiersoort
is opgegeven. Zo zorgt u ervoor dat u niet zelf ander papier hoeft te plaatsen.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Bij het afdrukken wordt het papier in de opgegeven papierbron gebruikt.
Naar boven
Pagina 374 van 1141 pagina'sVan papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren.
De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt:
U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel het voorbeeld in
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het Canon IJ-afdrukvoorbeeld wordt vóór het afdrukken weergegeven. U kunt hierin de
afdrukresultaten zien.
Verwant onderwerp
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Pagina 375 van 1141 pagina'sAfdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren bij
Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een aangepast formaat genoemd.
De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt:
U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad
Snel instellen (Quick Setup).
1.
Stel het aangepaste formaat in de toepassing in
Gebruik de functie Papierformaat in de toepassing om het aangepaste papierformaat op te geven.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van
de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze
functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, gebruikt u het
printerbesturingsbestand om de waarden in te stellen.
2.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer Aangepast... (Custom...) voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
Het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size) wordt geopend.
Pagina 376 van 1141 pagina'sPapierformaat instellen (aangepast formaat)
4.
Stel het aangepaste papierformaat in
Geef de Eenheden (Units) op en voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) van het te gebruiken
papier in. Klik vervolgens op OK.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met het opgegeven papierformaat afgedrukt.
Naar boven
Pagina 377 van 1141 pagina'sPapierformaat instellen (aangepast formaat)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Tint aanpassen
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Afdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Naar boven
Pagina 378 van 1141 pagina'sDe afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode
selecteren
U kunt de gecombineerde weergavemethode voor het kwaliteitsniveau en de halftoningmethode gebruikt
afzonderlijk instellen.
De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit en halftoningmethode is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) op het tabblad Afdruk (Main) en klik
op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Aangepast (Custom) wordt geopend.
Pagina 379 van 1141 pagina'sEen combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
3.
Stel de afdrukkwaliteit en halftoningmethode in
Verplaats de schuifregelaar Kwaliteit (Quality) naar het gewenste kwaliteitsniveau.
Selecteer de methode in Halftoning en klik op OK.
Opmerking
Halftonen zijn de kleurschakeringen tussen de donkerste kleur en de helderste kleur.
De kleurschakeringen worden bij het afdrukken vervangen door een verzameling kleine punten
die de halftonen voorstellen. Bij Dithering (Dither) worden de punten volgens vaste regels
gerangschikt om de halftonen te produceren. Bij Diffusie (Diffusion) worden de punten
willekeurig gerangschikt om halftonen te produceren. Als u Auto selecteert, worden de
gegevens afgedrukt met de optimale halftoningmethode voor de geselecteerde afdrukkwaliteit.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de opgegeven halftoningmethode gebruikt.
Belangrijk
Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit en halftoningmethoden kunnen niet worden geselecteerd bij
bepaalde instellingen voor Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als een deel niet wordt afgedrukt, kunt u dit mogelijk oplossen door Diffusie (Diffusion) te
selecteren bij Halftoning.
Verwante onderwerpen
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 380 van 1141 pagina'sEen combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een kleurendocument monochroom afdrukken
Een kleurendocument monochroom afdrukken
De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt:
U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel afdrukken in grijstinten in
Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main)
in.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het document geconverteerd naar grijstinten. Hierdoor kunt u
het kleurendocument monochroom afdrukken.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is ingeschakeld, worden de
afbeeldingsgegevens verwerkt als sRGB-gegevens. In dit geval kunnen de afgedrukte kleuren
verschillen van de kleuren in de oorspronkelijke afbeelding.
Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken,
converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing.
Pagina 381 van 1141 pagina'sEen kleurendocument monochroom afdrukken
Opmerking
Tijdens het Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) worden zowel grijze inkt, kleureninkt als
zwarte inkt gebruikt.
Verwant onderwerp
Tint aanpassen
Naar boven
Pagina 382 van 1141 pagina'sEen kleurendocument monochroom afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Tint aanpassen
Tint aanpassen
Wanneer u zwart-wit foto's afdrukt kunt u koele effecten of koele kleuren en warme effecten of warme
kleuren produceren.
Tint (Tone) is ingesteld op Koel
(Cool)
Tint (Tone) is ingesteld op
standaard
Tint (Tone) is ingesteld op
Warm
De procedure voor het aanpassen van de tint is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het mediumtype
Selecteer Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II), Professioneel Fotopapier II
(Photo Paper Pro II), Professioneel Foto Platinum (Photo Paper Pro Platinum), Photo Paper Plus
Halfglans (Photo Paper Plus Semi-gloss), Hagaki P, Fine Art "Photo Rag" of Overig Fine Art-papier
(Other Fine Art Paper) voor het Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main).
3.
Stel afdrukken in grijstinten in
Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) in.
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
Pagina 383 van 1141 pagina's
Tint aanpassen
5.
Monochrome kleuren aanpassen
U kunt de schuifregelaar voor Tint (Tone) naar rechts schuiven om de warme kleuren naar voren te
brengen (Warm), en u kunt de schuifregelaar naar links schuiven om de koele kleuren naar voren te
brengen (Koel).
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50.
Nadat u de tinten hebt aangepast klikt u op OK.
6.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het kleurendocument geconverteerd naar grijstinten met
aangepaste tinten. Hierdoor kunt u het kleurendocument monochroom afdrukken.
Verwante onderwerpen
Een kleurendocument monochroom afdrukken
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 384 van 1141 pagina's
Tint aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Kleurcorrectie opgeven
Kleurcorrectie opgeven
U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken.
Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de
gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze
methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
Als u zodanig wilt afdrukken dat de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens
effectief wordt gebruikt, selecteert u ICM. Als u een toepassing wilt gebruiken om een ICC-afdrukprofiel
op te geven, selecteert u Geen (None).
De procedure voor het opgeven van de kleurcorrectie is als volgt:
U kunt kleurcorrectie ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching), selecteer de instelling voor Kleurcorrectie (Color Correction)
die overeenkomt met uw doel en klik op OK.
Pagina 385 van 1141 pagina'sKleurcorrectie opgeven
Driververgelijking (Driver Matching)
Door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met
kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven.
Driververgelijking (Driver Matching) is de standaardinstelling voor kleurcorrectie.
ICM
U kunt afdrukken door effectief gebruik te maken van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de
afbeeldingsgegevens.
Geen (None)
Er wordt geen kleurcorrectie uitgevoerd door het printerbesturingsbestand. Selecteer deze instelling
als u een afzonderlijk gemaakt ICC-afdrukprofiel of een profiel voor speciaal Canon-papier in een
toepassing gebruikt om gegevens af te drukken.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven methode voor kleurcorrectie
afgedrukt.
Belangrijk
Als ICM in de toepassing is uitgeschakeld, is ICM niet beschikbaar voor Kleurcorrectie (Color
Correction) en is het mogelijk dat de afbeeldingsgegevens niet correct worden afgedrukt.
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, is Kleurcorrectie (Color Correction) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Afdrukken met ICC-profielen
Naar boven
Pagina 386 van 1141 pagina'sKleurcorrectie opgeven
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> Een optimale foto van afbeeldingsgegevens
afdrukken
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel
dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het
scherm.
Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een
afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk.
Kleurbeheer
Digitale camera's, scanners, beeldschermen en printers verwerken kleuren niet op dezelfde manier. Met
kleurbeheer (kleurafstemming) kunnen 'kleuren' van verschillende apparaten via een
gemeenschappelijke kleurruimte worden verwerkt. Windows heeft een ingebouwd kleurbeheersysteem,
ICM.
Adobe RGB en sRGB zijn veelgebruikte kleurruimten. Adobe RGB is een bredere kleurruimte dan sRGB.
Met ICC-profielen kunnen de 'kleuren' van verschillende apparaten naar een gemeenschappelijke
kleurruimte worden geconverteerd. Door gebruik te maken van een ICC-profiel en kleurbeheer kunt u de
kleurruimte van afbeeldingsgegevens afstemmen op het kleurreproductiegebied dat de printer kan
produceren.
Een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de afbeeldingsgegevens
De aanbevolen afdrukmethode is afhankelijk van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de
afbeeldingsgegevens of de toepassing die wordt gebruikt. Er zijn twee afdrukmethoden die vaak worden
gebruikt. Controleer de kleurruimte (Adobe GRB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens en de
toepassing die wordt gebruikt, en selecteer vervolgens de geschikte afdrukmethode.
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken van sRGB-gegevens met behulp van
de kleurcorrectiefunctie van het printerbesturingsbestand.
Afdrukken met Canon Digital Photo Color
De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele
kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe
contrasten worden gegenereerd.
Afdrukken door de bewerkingen en verbeteringen van een toepassing rechtstreeks toe te passen
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, benadrukt de printer subtiele kleurverschillen tussen
donkere en lichte delen, waarbij de donkerste en lichtste gebieden intact blijven.
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, past de printer het resultaat toe van gedetailleerde
aanpassingen die zijn aangebracht met een toepassing, zoals aanpassingen in de helderheid.
Afdrukken met ICC-profielen
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken door effectief gebruik te maken van de
kleurruimte van Adobe RGB of sRGB.
U kunt afdrukken met een gemeenschappelijke kleurruimte door de toepassing en het
printerbesturingsbestand zo in te stellen dat het kleurbeheer overeenkomt met het ICC-invoerprofiel van
de afbeeldingsgegevens.
De methode voor het instellen van het printerbesturingsbestand verschilt, afhankelijk van de toepassing
die wordt gebruikt.
Naar boven
Pagina 387 van 1141 pagina'sEen optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> De kleuren aanpassen met het
printerbesturingsbestand
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerbesturingsbestand zo instellen dat sRGB-gegevens
worden afgedrukt met kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven, door het gebruik van Canon
Digital Photo Color.
Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven,
gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
De procedure voor het aanpassen van kleuren met het printerbesturingsbestand is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality) Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Driververgelijking (Driver Matching) voor
Kleurcorrectie (Color Correction).
Pagina 388 van 1141 pagina'sDe kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
6.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
De kleuren van de gegevens worden bij het afdrukken aangepast.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 389 van 1141 pagina'sDe kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> Afdrukken met ICC-profielen
Afdrukken met ICC-profielen
Wanneer voor de afbeeldingsgegevens een ICC-invoerprofiel is opgegeven, kunt u afdrukken met
effectief gebruik van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de gegevens.
De procedure voor het instellen van het printerstuurprogramma is afhankelijk van de toepassing die voor
het afdrukken wordt gebruikt.
Een ICC-profiel opgeven vanuit de toepassing en de gegevens afdrukken
Wanneer u het resultaat afdrukt van bewerkingen en verbeteringen die zijn aangebracht met Adobe
Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing waarin u ICC-profielen voor
invoer en afdrukken kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken effectief gebruikmaken van de kleurruimte van
het ICC-invoerprofiel dat in de afbeeldingsgegevens is opgegeven.
Als u deze afdrukmethode wilt gebruiken, moet u eerst met de toepassingopties voor kleurbeheer
selecteren en een ICC-invoerprofiel en een ICC-afdrukprofiel opgeven voor de afbeeldingsgegevens.
Ook als u afdrukt met een ICC-afdrukprofiel dat u zelf hebt gemaakt of één voor speciaal Canon-papier in
de toepassing, moet u de opties voor kleurbeheer selecteren in de toepassing.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de toepassing voor instructies.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality) Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Pagina 390 van 1141 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Geen (None) voor Kleurcorrectie (Color
Correction).
6.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt.
Een ICC-profiel opgeven met het printerstuurprogramma en vervolgens afdrukken
Vanuit een programma dat geen ICC-invoerprofielen kan identificeren of waarin u geen ICC-profiel kunt
opgeven kunt u afdrukken door de ICC-invoerprofielen uit de printerprofielen van het
printerstuurprogramma op te geven. Wanneer u Adobe RGB-gegevens afdrukt, kunt u de gegevens met
de Adobe RGB-kleurruimte afdrukken, zelfs als de toepassing Adobe RGB niet ondersteunt.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
Pagina 391 van 1141 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality) Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer ICM voor Kleurcorrectie (Color Correction).
6.
Selecteer het invoerprofiel
Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de
afbeeldingsgegevens.
Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel:
Selecteer Standaard (Standard).
Pagina 392 van 1141 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
Voor Adobe RGB-gegevens:
Selecteer Adobe RGB (1998).
Belangrijk
Als er in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het
invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig.
Als er geen ICC-invoerprofielen op uw computer zijn geïnstalleerd, wordt Adobe RGB (1998)
niet weergegeven. U kunt ICC-profielen installeren vanaf de installatie-cd-rom die bij de printer
wordt geleverd.
7.
De render-intentie selecteren
Selecteer de methode voor kleuraanpassing in Render-intentie (Rendering Intent).
Verzadiging (Saturation)
Met deze methode worden afbeeldingen nog levendiger gereproduceerd dan met de methode
Perceptueel (Perceptual).
Perceptueel (Perceptual)
Met deze methode worden afbeeldingen gereproduceerd met kleurtinten die bij de meeste
mensen de voorkeur hebben. Selecteer deze method als u foto's wilt afdrukken.
Relatief colorimetrisch (Relative Colorimetric)
Wanneer afbeeldingsgegevens worden geconverteerd naar de kleurruimte van de printer,
worden met deze methode de afbeeldingsgegevens zo geconverteerd dat de gereproduceerde
kleuren ongeveer overeenkomen met de gedeelde kleurregio's. Selecteer deze methode om
afbeeldingsgegevens af te drukken met kleuren die dicht bij de oorspronkelijke kleuren liggen.
Absoluut colorimetrisch (Absolute Colorimetric)
Als Relatief colorimetrisch (Relative Colorimetric) is geselecteerd, worden witte plekken
gereproduceerd als witte plekken in het papier (de achtergrondkleur). Als echter Absoluut
colorimetrisch (Absolute Colorimetric) is geselecteerd, hangt het af van de afbeeldingsgegevens
hoe de witte plekken worden gereproduceerd.
Belangrijk
Als u Windows XP SP2 of Windows XP SP3 gebruikt, is deze functie uitgeschakeld.
8.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans van Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow) aan, pas de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan en klik op OK.
9.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, worden de gegevens afgedrukt met de kleurruimte van de geselecteerde
afbeeldingsgegevens.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Pagina 393 van 1141 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
Naar boven
Pagina 394 van 1141 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De kleurbalans aanpassen
De kleurbalans aanpassen
U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen.
Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te
wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u
uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerbesturingsbestand alleen
als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
In het volgende voorbeeld ziet u hoe de kleurbalans wordt gebruikt om de intensiteit van cyaan te
verhogen en die van geel te verlagen zodat de kleuren beter op elkaar zijn afgestemd.
Geen aanpassing Pas Kleurbalans aan
De procedure voor het aanpassen van de kleurbalans is als volgt:
U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
Pagina 395 van 1141 pagina'sDe kleurbalans aanpassen
3.
Pas de kleurbalans aan
Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt
krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift. Als bijvoorbeeld cyaan zwakker wordt, wordt de kleur rood sterker.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, zijn Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 396 van 1141 pagina'sDe kleurbalans aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De helderheid aanpassen
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen.
Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel
veranderd.
Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.
Licht (Light) is geselecteerd
Normaal (Normal) is geselecteerd
Donker (Dark) is geselecteerd
De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt:
U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Geef de helderheid op
Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op
OK.
Pagina 397 van 1141 pagina'sDe helderheid aanpassen
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 398 van 1141 pagina'sDe helderheid aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De intensiteit aanpassen
De intensiteit aanpassen
U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken.
Als u een scherpere afdruk wilt, moet u de intensiteit van de kleuren verhogen.
Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van
de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt.
Geen aanpassing
Hogere intensiteit
De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt:
U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo
Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/
intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies
(Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) op het tabblad Afdruk (Main) en
klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Pas de intensiteit aan
Wanneer u de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) naar rechts verplaatst, worden de kleuren
donkerder. Wanneer u de schuifregelaar naar links verplaatst, worden de kleuren helderder.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
Pagina 399 van 1141 pagina'sDe intensiteit aanpassen
50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste intensiteit gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 400 van 1141 pagina'sDe intensiteit aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Het contrast aanpassen
Het contrast aanpassen
U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen.
Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker
wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere
gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
Geen aanpassing
Pas het contrast aan
De procedure voor het aanpassen van het contrast is als volgt:
U kunt het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo
Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/
intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies
(Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Pas het contrast aan
Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u
de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner.
Pagina 401 van 1141 pagina'sHet contrast aanpassen
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Bij het afdrukken wordt het aangepaste contrast gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Naar boven
Pagina 402 van 1141 pagina'sHet contrast aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een illustratie simuleren
Een illustratie simuleren
Met de functie Illustratie simuleren (Simulate Illustration) kunt u een full-colour afbeelding of een
afbeelding met 256 kleuren zo afdrukken dat het lijkt of deze met de hand is getekend. Deze functie voegt
diverse effecten toe aan het profiel en de kleuren van de oorspronkelijke afbeelding.
De procedure voor het gebruik van Illustratie simuleren (Simulate Illustration) is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Illustratie simuleren (Simulate Illustration) in
Schakel zo nodig het selectievakje Illustratie simuleren (Simulate Illustration) op het tabblad
Effecten (Effects) in en pas het Contrast aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de afbeelding lichter en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, wordt de afbeelding donkerder.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt als een met de hand getekende illustratie afgedrukt.
Naar boven
Pagina 403 van 1141 pagina'sEen illustratie simuleren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Met de functie Monochroomeffecten (Monochrome Effects) kunt u kleureffecten toepassen, zoals een foto
omzetten in sepiatinten.
De procedure voor het gebruik van Monochroomeffecten (Monochrome Effects) is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Monochroomeffecten (Monochrome Effects) in
Schakel het selectievakje Monochroomeffecten (Monochrome Effects) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer de gewenste kleur.
Als u Kleur selecteren (Select Color) kiest, kunt u met de schuifregelaar Kleur (Color) de gewenste
kleur kiezen.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze in een enkele kleur afgedrukt.
Pagina 404 van 1141 pagina'sAfbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, is Monochroomeffecten (Monochrome Effects) niet beschikbaar voor selectie.
Naar boven
Pagina 405 van 1141 pagina'sAfbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Met de functie Vivid Photo kunt u afbeeldingsgegevens afdrukken in levendige kleuren.
Door de functie Vivid Photo worden de kleuren in achtergronden benadrukt, terwijl de huidskleur van
personen natuurlijk blijft. Met deze functie kunt u levendige kleuren nog levendiger maken.
De procedure voor het gebruik van Vivid Photo is als volgt:
U kunt levendige kleuren ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Extra functies (Additional Features) te kiezen.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Vivid Photo in
Schakel het selectievakje Vivid Photo in op het tabblad Effecten (Effects).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze met levendige kleuren afgedrukt.
Naar boven
Pagina 406 van 1141 pagina'sAfbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Gekartelde randen verwijderen
Gekartelde randen verwijderen
Met de functie Image Optimizer kunt u de gekartelde randen corrigeren van foto's en afbeeldingen die in
de toepassing zijn vergroot. Deze functie is vooral handig wanneer u afbeeldingen met een lage
resolutie uit webpagina's afdrukt.
De procedure voor het gebruik van Image Optimizer is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Image Optimizer in
Schakel het selectievakje Image Optimizer in op het tabblad Effecten (Effects).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Foto's en afbeeldingen worden met vloeiende randen afgedrukt.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassingssoftware of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, heeft Image
Optimizer mogelijk geen zichtbaar effect.
Bij het gebruik van Image Optimizer kan het afdrukken langzamer verlopen.
Pagina 407 van 1141 pagina'sGekartelde randen verwijderen
Naar boven
Pagina 408 van 1141 pagina'sGekartelde randen verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
De functie Photo Optimizer PRO corrigeert de kleuren van afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale
camera of van gescande afbeeldingen. De functie is speciaal ontworpen om kleurverschuiving,
overbelichting en onderbelichting te corrigeren.
De procedure voor het gebruik van Photo Optimizer PRO is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Photo Optimizer PRO in
Schakel het selectievakje Photo Optimizer PRO in op het tabblad Effecten (Effects).
Normaal gesproken is het niet nodig om het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply
Throughout Page) in te schakelen.
De afbeeldingen op een pagina worden afzonderlijk geoptimaliseerd.
Opmerking
Schakel het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply Throughout Page) in als de af te
drukken afbeeldingsgegevens zijn bewerkt (bijvoorbeeld bijgesneden of geroteerd). In dit geval
wordt de hele pagina gezien als één enkele afbeelding die moet worden geoptimaliseerd.
3.
Voltooi de configuratie
Pagina 409 van 1141 pagina'sKleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Klik op OK.
Wanneer u de afbeeldingen afdrukt, worden de kleuren van de afbeeldingen gecorrigeerd.
Belangrijk
Photo Optimizer PRO werkt niet als:
Achtergrond (Background) is ingesteld in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) van het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Stempel definiëren... (Define Stamp...) is geselecteerd in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en een bitmap
als stempel is opgegeven.
Opmerking
Afhankelijk van de afbeelding heeft Photo Optimizer PRO mogelijk geen zichtbaar effect.
Naar boven
Pagina 410 van 1141 pagina'sKleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Ruis in foto's reduceren
Ruis in foto's reduceren
U kunt met Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) de ruis in foto's reduceren die kan ontstaan bij
het gebruik van een digitale camera. Op deze manier kunt u de kwaliteit van de digitale afdruk
verbeteren.
De procedure voor het gebruik van Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer Normaal (Normal) of Krachtig (Strong).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt met minder digitale cameraruis afgedrukt.
Opmerking
De aanbevolen instelling is in de meeste gevallen Normaal (Normal). Selecteer Krachtig (Strong)
Pagina 411 van 1141 pagina'sRuis in foto's reduceren
als u met Normaal (Normal) niet het gewenste resultaat krijgt.
Afhankelijk van de gebruikte toepassing of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, is het
mogelijk dat het reduceren van ruis geen zichtbaar effect heeft.
Wanneer u deze functie gebruikt voor andere afbeeldingen dan foto's gemaakt met een digitale
camera, kan de afbeelding vervormen.
Naar boven
Pagina 412 van 1141 pagina'sRuis in foto's reduceren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma
Overzicht van het printerstuurprogramma
Procedures van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Pagina 413 van 1141 pagina'sOverzicht van het printerstuurprogramma
MA-5834-V1.00
|
Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
|
Deze handleiding gebruiken
|
Deze handleiding
afdrukken
|
|
XPS-printerstuurprogramma
|
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde
opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze
overeenkomt met het doel
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en
afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Tint aanpassen
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een
enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Apparaatinstellingen vanaf uw computer
wijzigen
Afdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De papierbron instellen voor gewoon papier
De stroomvoorziening van het apparaat
beheren
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat
wijzigen
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop
controleren
De binnenkant van het apparaat reinigen
Overzicht van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
MP Drivers bijwerken
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Onnodige MP Drivers verwijderen
Voordat u MP Drivers installeert
MP Drivers installeren
Bijlage
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Pagina 414 van 1141 pagina'sProcedures van het printerstuurprogramma
Ruis in foto's reduceren
Pagina 415 van 1141 pagina'sProcedures van het printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het Canon IJ-printerstuurprogramma is de software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het
afdrukken van gegevens op het apparaat.
Het Canon IJ-printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de Windows-toepassing zijn
gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
Aangezien de ondersteunde indeling van de afdrukgegevens per model verschilt, moet u een Canon IJ-
printerstuurprogramma gebruiken dat geschikt is voor het model dat u gebruikt.
Help voor het printerstuurprogramma gebruiken
In de Help worden de instellingen van het stuurprogramma beschreven. U kunt deze help openen via het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken van het Canon IJ-printerstuurprogramma.
Alle beschrijvingen van een tabblad weergeven...
Klik op de knop Help op een tabblad. Er wordt een dialoogvenster geopend met daarin een
beschrijving van alle items op het tabblad.
U kunt ook op de koppeling in de beschrijving van een item klikken om een beschrijving van het
gekoppelde dialoogvenster weer te geven.
Een beschrijving van elk item weergeven...
Klik met de rechtermuisknop op het item waarover u informatie wilt weergeven en klik op Wat is dit?
(What's This?).
U kunt ook klikken op de knop Help rechts op de titelbalk en vervolgens klikken op het item
waarover u meer informatie wilt weergeven.
Er wordt een beschrijving van het item weergegeven.
Verwant onderwerp
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Naar boven
Pagina 416 van 1141 pagina'sCanon IJ-printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-printerstuurprogramma
> Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u
werkt of via het menu Start van Windows.
Opmerking
In deze handleiding wordt de procedure voor Windows Vista beschreven. De procedure kan
verschillen voor andere versies van Windows.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen
Volg onderstaande procedure om het afdrukprofiel in te stellen bij het afdrukken.
1.
Selecteer de opdracht voor het afdrukken in het programma dat u gebruikt
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te kiezen in het menu Bestand (File) waardoor het
dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2.
Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of
Eigenschappen (Properties)
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of menu's
verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via het menu Start openen
Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen van de
printkop, of om een afdrukprofiel in te stellen dat in alle toepassingen vrijwel hetzelfde is.
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder aangegeven:
In Windows Vista selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en
geluiden (Hardware and Sound) -> Printers.
In Windows XP selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
In Windows 2000 selecteert u Start -> Instellingen (Settings) -> Printers.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...) in het weergegeven
menu
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Belangrijk
Wanneer u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via Eigenschappen
(Properties) opent, worden Windows-tabbladen zoals Poorten (Ports) (of Geavanceerd
(Advanced)) weergegeven. Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u het
printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing
Pagina 417 van 1141 pagina'sHet eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Preferences...) of een toepassing. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij Windows voor
meer informatie over de tabbladen met Windows-functies.
Naar boven
Pagina 418 van 1141 pagina'sHet eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-printerstuurprogramma > Tabblad Onderhoud
Tabblad Onderhoud
Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan het
apparaat of de instellingen van het apparaat wijzigen.
Functies
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop controleren
De papierbron instellen voor gewoon papier
De binnenkant van het apparaat reinigen
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Verwante functies
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Naar boven
Pagina 419 van 1141 pagina's
Tabblad Onderhoud
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-statusmonitor
De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van de printer en de voortgang van het
afdrukken op het Windows-scherm weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen
en berichten zien wat de status van de printer is.
De Canon IJ-statusmonitor starten
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch gestart wanneer gegevens naar de printer worden
gestuurd. De Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven als een knop op de taakbalk.
Klik op de knop Statusmonitor op de taakbalk. De Canon IJ-statusmonitor verschijnt.
Opmerking
U kunt de Canon IJ-statusmonitor openen wanneer er niet wordt afgedrukt door het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
te openen en op Printerstatus weergeven...
(View Printer Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) te klikken.
Wanneer fouten optreden
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch weergegeven wanneer er een fout optreedt (bijvoorbeeld
wanneer het papier op is of de inkt op raakt).
Voer in dergelijke gevallen de beschreven maatregelen uit.
Naar boven
Pagina 420 van 1141 pagina'sCanon IJ-statusmonitor
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma > Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien, voordat er
daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze
manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U
kunt ook de instelling voor het mediumtype en de papierbron wijzigen.
Als u eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, opent u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma , klikt u op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) of het tabblad Afdruk (Main) en
schakelt u het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in.
Als u niet eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, schakelt u het selectievakje uit.
Verwant onderwerp
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Naar boven
Pagina 421 van 1141 pagina'sCanon IJ-afdrukvoorbeeld
Uitgebreide Handleiding
> Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Kopiëren
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Naar boven
Pagina 422 van 1141 pagina'sAfdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
Gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Naar boven
Pagina 423 van 1141 pagina'sGelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
> Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
U kunt een sjabloonformulier, zoals gelinieerd papier, grafiekpapier of een controlelijst, afdrukken op
gewoon papier van A4-, B5- of Letter-formaat.
Sjabloonformulieren afdrukken
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, of Letter-formaat in de cassette.
3.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
4.
Selecteer met het Easy-Scroll Wheel of de knop
de optie
Sjabloonafdruk
(Template print) en druk op
OK.
5.
Selecteer met het Easy-Scroll Wheel of de knop
de sjabloon die u wilt afdrukken en
druk vervolgens op
OK
.
De volgende sjablonen zijn beschikbaar:
Gelinieerd papier
U kunt drie indelingen voor de regelafstand selecteren.
Gelinieerd papier 1: 8-mm spatiëring (Notebook paper 1: 8 mm spacing)
Gelinieerd papier 2: 7-mm spatiëring (Notebook paper 2: 7 mm spacing)
Gelinieerd papier 3: 6-mm spatiëring (Notebook paper 3: 6 mm spacing)
Grafiekpapier
Pagina 424 van 1141 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
U kunt twee groottes voor de vierkantjes selecteren.
Grafiekpapier 1: Grafiek 5 mm (Graph paper 1: Graph 5 mm)
Grafiekpapier 2: Grafiek 3 mm (Graph paper 2: Graph 3 mm)
Controlelijst
U kunt een notitieblok met selectievakjes afdrukken.
Muziekpapier
U kunt muziekpapier met 10 of 12 notenbalken afdrukken.
Muziekpapier 1: Muziekp. met 10 notenbalken (Staff paper 1: Staff paper 10
staves)
Muziekpapier 2: Muziekp. met 12 notenbalken (Staff paper 2: Staff paper 12
staves)
Handschriftpapier
U kunt handschriftpapier afdrukken.
Weekschema
U kunt een formulier voor een weekschema afdrukken.
Maandschema
U kunt een formulier voor een maandschema afdrukken.
Opmerking
U kunt grafiekpapier afdrukken op papier van B5-formaat.
6.
Selecteer met de knop
het paginaformaat en druk vervolgens op de knop
OK
.
Opmerking
Selecteer Duplex-afdruk (Duplex printing) bij Duplex/simplex-afdruk (Duplex/simplex
printing) om op beide zijden af te drukken.
7.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal exemplaren op te geven.
8.
Druk op de knop
OK
om het afdrukken te starten.
Het apparaat begint sjablonen af te drukken.
Naar boven
Pagina 425 van 1141 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Kopiëren
Kopiëren
Kopieën maken
Handige kopieerfuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 426 van 1141 pagina'sKopiëren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
> Kopieën maken
Kopieën maken
Raadpleeg Kopiëren
voor de basisprocedure voor kopiëren.
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Instelling intensiteit wijzigen
Voorbeeldweergave weergeven
Handige kopieerfuncties gebruiken
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Kopiëren (Copy) in het startscherm en druk op
OK
.
3.
Plaats papier.
4.
Plaats het origineel op de glasplaat.
5.
Bevestig het paginaformaat en mediumtype.
Opmerking
Selecteer het item en druk op
OK
als u de instellingen wilt wijzigen.
Items instellen
De instellingen voor het paginaformaat en mediumtype worden in elke modus opgeslagen.
Wanneer u kopieën maakt, kunt u diverse indelingen opgeven op het scherm dat wordt
weergegeven wanneer u op de linkerfunctieknop drukt.
Handige kopieerfuncties gebruiken
6.
Druk op de knop
+
of
-
om het aantal exemplaren op te geven.
Pagina 427 van 1141 pagina'sKopieën maken
7.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder het origineel van de glasplaat wanneer het kopiëren is voltooid.
Belangrijk
Open de documentklep niet en laat het origineel op de glasplaat liggen totdat het kopiëren is
voltooid.
Opmerking
Wanneer u op de functieknop aan de rechterzijde drukt terwijl Voorbeeld (Preview) wordt
weergegeven op het scherm, kunt u een voorbeeld van de afdruk weergeven op het
voorbeeldscherm.
Voorbeeldweergave weergeven
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Naar boven
Pagina 428 van 1141 pagina'sKopieën maken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Kopieën maken
> Items
instellen
Items instellen
Selecteer Kopiëren (Copy) op het startscherm en druk op
OK
om het scherm Kopiëren (Copy)
weer te geven.
Opmerking
De instellingen voor het paginaformaat en mediumtype worden in elke modus opgeslagen.
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype enzovoorts blijven behouden ook als het apparaat
wordt uitgeschakeld.
Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden
opgegeven.
1.
Vergroting
Geef de methode voor vergroten/verkleinen op.
Kopieën verkleinen of vergroten
2.
Intensiteit
Geef de intensiteit op.
Instelling intensiteit wijzigen
3.
Paginaformaat
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
4.
Mediumtype
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
5.
Afdrukkwaliteit
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
Belangrijk
Als u Snel (snelh. prior.) (Fast (speed-priority)) gebruikt in combinatie met het mediumtype
Gewoon papier (Plain paper) en de kwaliteit is lager dan u had verwacht, selecteert u
Standaard (Standard) of Hoog (kwalit. prior.) (High (quality-priority)) en probeert u het opnieuw.
Selecteer Hoog (kwalit. prior.) (High (quality-priority)) om te kopiëren in grijstinten. Bij grijstinten
wordt een reeks grijstinten gebruikt in plaats van alleen zwart en wit.
Naar boven
Pagina 429 van 1141 pagina'sItems instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Kopieën maken
> Kopieën
verkleinen of vergroten
Kopieën verkleinen of vergroten
U kunt kiezen uit de volgende methoden voor verkleinen/vergroten.
Passend op papier (Fit-to-page)
Het apparaat vergroot of verkleint de afbeelding automatisch tot het paginaformaat.
Zoom (25 - 400%)
U kunt de kopieerschaal opgeven als een percentage om kopieën te vergroten of te verkleinen.
Op het scherm dat wordt weergegeven wanneer u Zoom (25 - 400%) selecteert, kunt u de
verhouding wijzigen met het Easy-Scroll Wheel of de knop
, druk vervolgens op
OK
om
uw instelling te bevestigen.
Vaste schaal (Preset ratio)
U kunt een van de vaste schalen selecteren om een kopie te verkleinen of te vergroten.
Op het scherm dat wordt weergegeven wanneer u Vaste schaal (Preset ratio) selecteert, kunt u de
verhouding selecteren met het Easy-Scroll Wheel of de knop
, druk vervolgens op
OK
om uw
instelling te bevestigen.
Opmerking
Als u Passend op papier (Fit-to-page) selecteert, wordt het documentformaat mogelijk niet bij
alle originelen goed herkend. Selecteer in dit geval Vaste schaal (Preset ratio), Zoom (25 - 400
%) of 100%.
Als u een kopie wilt maken met hetzelfde formaat als het origineel, kiest u 100%.
Pagina 430 van 1141 pagina'sKopieën verkleinen of vergroten
Naar boven
Pagina 431 van 1141 pagina'sKopieën verkleinen of vergroten
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Kopieën maken > Instelling
intensiteit wijzigen
Instelling intensiteit wijzigen
Draai het Easy-Scroll Wheel rechtsom om de intensiteit te verhogen en linksom om de intensiteit te
verlagen.
U kunt ook instellingen opgeven met de knop
.
Druk op de functieknop aan de rechterzijde in het scherm Intensiteit (Intensity) om de intensiteit
automatisch aan te passen aan het origineel op de glasplaat en druk de afbeelding af.
De schuifbalk voor de aanpassing van de intensiteit op het LCD-scherm verandert in Auto wanneer u
klaar bent.
Belangrijk
Wanneer Auto is geselecteerd, kunt u de intensiteit niet wijzigen met het Easy-Scroll Wheel. Druk
op de rechterfunctieknop om handmatige intensiteitsinstellingen weer mogelijk te maken en geef
de intensiteit op.
Naar boven
Pagina 432 van 1141 pagina'sInstelling intensiteit wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Kopieën maken >
Voorbeeldweergave weergeven
Voorbeeldweergave weergeven
Wanneer u op de functieknop aan de rechterzijde drukt terwijl Voorbeeld (Preview) wordt weergegeven
op het scherm, kunt u een voorbeeld van de afdruk weergeven op het voorbeeldscherm.
Belangrijk
Het origineel wordt gescand voor de voorbeeldweergave. Open de documentklep daarom niet
totdat de voorbeeldweergave wordt weergegeven.
Originelen worden opnieuw gescand nadat de voorbeeldweergave is weergegeven en voordat het
kopiëren begint. Open de documentklep daarom niet en laat het origineel op de glasplaat liggen
totdat het kopiëren is voltooid.
1.
Voorbeeld van het origineel
Het origineel op de glasplaat wordt weergegeven. Zie
Papier/originelen plaatsen als de
weergegeven afbeelding scheef is en plaats het origineel op de correcte manier. Geef vervolgens
opnieuw de voorbeeldweergave weer en bekijk het afdrukvoorbeeld van het origineel.
2.
Paginaformaat
Er wordt een kader met het geselecteerde paginaformaat over de afbeelding geplaatst. Het
gedeelte binnen in het kader wordt afgedrukt.
3.
Vergroting
De vergrotingsinstelling die is ingesteld tijdens weergave van het voorbeeld wordt weergegeven. Als
Vaste schaal (Preset ratio), Zoom (25 - 400%) of 100% is geselecteerd, kunt u de
vergrotingsinstelling wijzigen op het voorbeeldscherm.
Naar boven
Pagina 433 van 1141 pagina'sVoorbeeldweergave weergeven
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren > Handige kopieerfuncties
gebruiken
Handige kopieerfuncties gebruiken
Speciale kopie
Kies de gewenste kopieermethode.
Opmerking
Raadpleeg Instellingen voor speciale kopie voor informatie over het selecteren van de
kopieermethode.
Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy)
U kunt twee pagina’s kopiëren op beide zijden van één vel papier.
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
Kopie zonder marges (Borderless copy)
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
2 op 1 kopie (2-on-1 copy)
U kunt twee pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind
weer te geven.
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
4 op 1 kopie (4-on-1 copy)
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind
weer te geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar.
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Beeldherhaling (Image repeat)
U kunt een afbeelding meerdere malen op één pagina kopiëren. U kunt het apparaat zo
instellen dat automatisch het aantal malen wordt gekozen dat de afbeelding op de pagina
wordt weergegeven of u kunt zelf een aantal opgeven.
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Kader wissen (Frame erase)
Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges
rondom het beeld en schaduwen van rugmarges.
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Bijsnijden (Trimming)
U kunt een benodigd deel van het te kopiëren origineel afsnijden.
Een bepaald gedeelte kopiëren (Afsnijden)
Maskeren (Masking)
U kunt een benodigd deel van het te kopiëren origineel wissen (maskeren).
Afbeeldingen kopiëren waarbij een deel wordt weggelaten (Maskeren)
Naar boven
Pagina 434 van 1141 pagina'sHandige kopieerfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken
> Instellingen voor speciale kopie
Instellingen voor speciale kopie
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Kopiëren (Copy) in het startscherm en druk op
OK
.
3.
Plaats papier.
4.
Plaats het origineel op de glasplaat.
Opmerking
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen
voor informatie over soorten documenten en
voorwaarden voor het kopiëren.
5.
Druk op de functieknop aan de linkerzijde wanneer het bevestigingsscherm voor de
afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Het scherm Speciale kopie (Special copy) wordt weergegeven.
Opmerking
Als u deze functies gebruikt, zijn sommige opties voor vergroting, paginaformaat en
mediumtype niet beschikbaar.
Als u Speciale kopie (Special copy) eerst uitvoert, worden niet-beschikbare opties
uitgeschakeld of verborgen in het scherm met de algemene kopieerinstellingen.
Als u eerst de basisinstellingen voor kopiëren uitvoert en vervolgens instellingen voor Speciale
kopie (Special copy) opgeeft, worden items die aangepast moeten worden, automatisch
aangepast of weergegeven met wanneer u terugkeert naar het scherm voor
basisinstellingen voor kopiëren.
Als u de instellingen voor Speciale kopie (Special copy) wilt annuleren, drukt u op de knop
Stoppen
. Als het aantal exemplaren of de intensiteit al is ingesteld, drukt u tweemaal op de
knop
Stoppen
.
Naar boven
Pagina 435 van 1141 pagina'sInstellingen voor speciale kopie
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
U kunt twee pagina’s kopiëren op beide zijden van één vel papier.
(A) Nieten in de lengte
(B) Nieten in de breedte
Instellingen voor speciale kopie
1.
Selecteer
Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
2.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
U kunt het scannen van de tweede pagina van het origineel overslaan en alleen de eerste
pagina kopiëren. Na het scannen van de eerste pagina van de originelen door op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
te drukken, drukt u op de linkerfunctietoets om Druk voorzijde af
(Print front side) te selecteren op het scherm dat wordt weergegeven.
Als u kopieert in zwart-wit, kan de afdrukintensiteit van een Dubbelzijdige kopie (Two-sided
copy) afwijken van die van een enkelzijdige kopie.
Naar boven
Pagina 436 van 1141 pagina'sKopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken > Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
U kunt twee pagina's van een origineel (A) (B) op één vel papier (C) kopiëren door beide verkleind weer
te geven.
Instellingen voor speciale kopie
1.
Selecteer
2 op 1 kopie (2-on-1 copy) en druk op de knop
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
2.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
U kunt het scannen van de tweede pagina van het origineel overslaan en alleen de eerste pagina
kopiëren. Na het scannen van het eerste vel van de originelen, door op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
te drukken, drukt u op de linkerfunctietoets om Druk 1ste vel af (Print first sheet) te
selecteren op het scherm dat wordt weergegeven.
Als tijdens het scannen Apparaatgeheugen is vol. (Device memory is full.) wordt weergegeven op
het LCD-scherm, stelt u de afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) en probeert u opnieuw te
kopiëren. Als het probleem niet is verholpen, verlaagt u het aantal pagina's van documenten of stelt
u de afdrukkwaliteit in op Snel (snelh. prior.) (Fast (speed-priority)) en probeert u opnieuw te
kopiëren.
Naar boven
Pagina 437 van 1141 pagina's
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken > Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te
geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar.
Instellingen voor speciale kopie
1.
Selecteer
4 op 1 kopie (4-on-1 copy) en druk op de knop
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
2.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Als u alleen 1, 2 of 3 pagina’s wilt kopiëren, drukt u op de functieknop aan de linkerzijde om Druk nu
af (Print now) te selecteren na het scannen van de laatste pagina die u wilt kopiëren.
Als tijdens het scannen Apparaatgeheugen is vol. (Device memory is full.) wordt weergegeven op
het LCD-scherm, stelt u de afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) en probeert u opnieuw te
kopiëren. Als het probleem niet is verholpen, verlaagt u het aantal pagina's van documenten of stelt
u de afdrukkwaliteit in op Snel (snelh. prior.) (Fast (speed-priority)) en probeert u opnieuw te
kopiëren.
Naar boven
Pagina 438 van 1141 pagina'sVier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken > Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
Instellingen voor speciale kopie
1.
Selecteer Kopie zonder marges (Borderless copy) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
2.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
De afbeelding kan aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding
wordt vergroot om de hele pagina te vullen. Zo nodig kunt u instellen tot welke breedte de randen
van de originele afbeelding worden bijgesneden. Raadpleeg
Uitbr. kopiehoeveelheid (Extended
copy amount) voor meer informatie.
Zie
Afdrukgebied voor meer informatie over het beschikbare papierformaat en mediumtype voor
afdrukken zonder marges.
Naar boven
Pagina 439 van 1141 pagina'sKopiëren zonder marges (Kopie zonder marges)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken > Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Afbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
U kunt een afbeelding meerdere malen op één pagina kopiëren. U kunt het apparaat zo instellen dat
automatisch het aantal malen wordt gekozen dat de afbeelding op de pagina wordt weergegeven of u
kunt zelf een aantal opgeven.
Instellingen voor speciale kopie
1.
Selecteer
Beeldherhaling (Image repeat) en druk op de knop
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
2.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Het hangt af van de gekozen instelling voor verkleining/vergroting hoe groot het gedeelte is dat van
het origineel wordt gescand.
Naar boven
Pagina 440 van 1141 pagina'sAfbeelding herhalen op een pagina (Beeldherhaling)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken > Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges rondom het
beeld en schaduwen van rugmarges. Met deze functie vermindert u onnodig inktverbruik.
Instellingen voor speciale kopie
1.
Selecteer Kader wissen (Frame erase) en druk op de knop
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
2.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Sluit de documentklep.
Er kan een smalle zwarte marge rondom het beeld verschijnen. Met deze functie worden alleen de
donkere marges verwijderd. Als een gescand boek te dun is of als het apparaat dicht bij een raam
of in een fel verlichte omgeving wordt gebruikt, kan er toch een vaag zwart kader overblijven. Als het
origineel een donkere kleur heeft, kan het apparaat bovendien de documentkleur niet
onderscheiden van de schaduw, waardoor het document mogelijk enigszins wordt bijgesneden of
een schaduw in de vouw wordt weergegeven.
Wanneer u op de functieknop aan de rechterzijde drukt terwijl Voorbeeld (Preview) wordt
weergegeven op het scherm, kunt u een voorbeeld van de afdruk weergeven op het
voorbeeldscherm.
Voorbeeldweergave weergeven
Naar boven
Pagina 441 van 1141 pagina'sDikke originelen zoals boeken kopiëren (Kader wissen)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken > Een bepaald gedeelte kopiëren (Afsnijden)
Een bepaald gedeelte kopiëren (Afsnijden)
U kunt een benodigd deel van het te kopiëren origineel afsnijden.
Instellingen voor speciale kopie
1.
Selecteer
Bijsnijden (Trimming) en geef de hoeken linksboven en rechtsonder
aan van het bijsnijdgebied met de knop
door de instructies op het LCD-
scherm te volgen.
2.
Druk na het opgeven van het bijsnijdgebied op
OK
.
U kunt een voorbeeld van een afbeelding weergeven in het voorbeeldscherm.
3.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Als u op de functieknop aan de linkerzijde drukt nadat u op
OK
hebt gedrukt in het scherm
Afbeelding bijsnijden (Trimming image) om het scherm voor de afdrukinstellingen weer te geven,
kunt u het scannen van het origineel herhalen.
Naar boven
Pagina 442 van 1141 pagina'sEen bepaald gedeelte kopiëren (Afsnijden)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
>
Handige kopieerfuncties
gebruiken
> Afbeeldingen kopiëren waarbij een deel wordt weggelaten (Maskeren)
Afbeeldingen kopiëren waarbij een deel wordt weggelaten
(Maskeren)
U kunt een benodigd deel van het te kopiëren origineel wissen (maskeren).
Instellingen voor speciale kopie
1.
Selecteer
Maskeren (Masking) en geef de hoeken linksboven en rechtsonder
aan van het te maskeren gebied met de knop
door de instructies op het
LCD-scherm te volgen.
2.
Druk na het opgeven van het maskeergebied op
OK
.
U kunt een voorbeeld van een afbeelding weergeven in het voorbeeldscherm.
3.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Opmerking
Als u op de functieknop aan de linkerzijde drukt nadat u op
OK
hebt gedrukt in het scherm
Afbeelding maskeren (Masking image) om het scherm voor de afdrukinstellingen weer te geven,
kunt u het scannen van het origineel herhalen.
Naar boven
Pagina 443 van 1141 pagina'sAfbeeldingen kopiëren waarbij een deel wordt weggelaten (Maskeren)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Naar boven
Pagina 444 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een geheugenkaart
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Foto's op een geheugenkaart afdrukken
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf een
geheugenkaart.
Items instellen
Afdrukken met het foto-indexblad
Handige afdrukfuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 445 van 1141 pagina'sFoto's op een geheugenkaart afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Foto's op een geheugenkaart afdrukken
> Items instellen
Items instellen
Bevestigingsscherm voor afdrukinstellingen
Selecteer in de modus Geheugenkaart (Memory card) de foto die u wilt afdrukken met het Easy-
Scroll Wheel of de knop
, geef het aantal exemplaren op met de knop
+
of
-
, druk op
OK
en
vervolgens wordt het scherm weergegeven.
Opmerking
Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden
opgegeven.
1.
Paginaformaat
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
2.
Mediumtype
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
3.
Afdrukkwaliteit
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
4.
Afdruk zonder marges
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
Opmerking
Wanneer u Gewoon papier (Plain paper) selecteert als mediumtype, wordt de foto
afgedrukt met marges zelfs als u Zonder marges (Borderless) hebt geselecteerd.
Scherm Geavanceerd (Advanced)
Wanneer u op de functieknop aan de linkerzijde drukt in het scherm voor bevestiging van de
afdrukinstellingen, wordt het scherm met Datuminstelling (Date setting), Inst. bestandsnr. (File no.
setting) of Automat. fotocorrectie (Auto photo fix) weergegeven.
Pagina 446 van 1141 pagina'sItems instellen
Gebruik het Easy-Scroll Wheel of de knop
om het selectie-item te selecteren en druk op
OK
om
het scherm van het geselecteerde item weer te geven.
1.
Datuminstelling
Hiermee wordt de afdruk van de opnamedatum op de foto in- of uitgeschakeld.
2.
Instelling bestandsnummer
Hiermee wordt de afdruk van het bestandsnummer op de foto in- of uitgeschakeld.
Opmerking
Het is niet mogelijk om zowel de opnamedatum als het bestandsnummer af te drukken
wanneer Indeling afdr. (Layout print) is geselecteerd als een afdrukfunctie in de
geheugenkaartmodus. Zelfs wanneer zowel Datum AAN (Date ON) als
Bestandsnummer AAN (File no. ON) zijn geselecteerd, wordt alleen de opnamedatum
afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u Datum UIT (Date OFF).
3.
Automatische fotocorrectie
Als Auto fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is geselecteerd, wordt de scène of het gezicht van
een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie op elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij
het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Pagina 447 van 1141 pagina'sItems instellen
Opmerking
Standaard wordt Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) toegepast wanneer foto's van
een geheugenkaart worden afgedrukt. Wanneer Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is
toegepast, kunt u alleen de onderstaande optie (1) voor correctie van rode ogen
opgeven.
Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat met Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix
ON), kunt u Handmatige correctie (Manual correction) selecteren en elke geavanceerde
instelling hieronder opgeven.
1.
Correctie rode ogen
Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door
fotograferen met flitser.
Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere
Pagina 448 van 1141 pagina'sItems instellen
delen dan de ogen gecorrigeerd.
Opmerking
Deze instelling is zelfs beschikbaar als Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is
geselecteerd.
2.
Vivid photo
Hiermee maakt u groen en blauw levendiger.
3.
Photo Optimizer Pro
Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd.
4.
Ruisreductie
Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere
gebieden.
5.
Helderheid gezicht
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
6.
Image optimizer
Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt.
7.
Helderheid
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
8.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
9.
Kleurtint
Hiermee wordt de kleurtint aangepast.
U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen.
10.
Effecten
Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met
een getekende afbeelding.
Naar boven
Pagina 449 van 1141 pagina'sItems instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Foto's op een geheugenkaart afdrukken > Afdrukken met het foto-indexblad
Afdrukken met het foto-indexblad
Een foto-indexblad is een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat waarop miniatuurafbeeldingen
worden afgedrukt van foto's die op een geheugenkaart of USB-flashstation zijn opgeslagen. Druk een
foto-indexblad af, markeer de afbeeldingen die u wilt afdrukken, scan het vel en de geselecteerde
afbeeldingen worden automatisch afgedrukt. U kunt met dit blad ook andere instellingen opgeven, zoals
het papierformaat en mediumtype. U hoeft daardoor geen instellingen op te geven via het
bedieningspaneel van het apparaat.
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
Pagina 450 van 1141 pagina'sAfdrukken met het foto-indexblad
3.
Selecteer
Foto-indexblad (Photo index sheet) in het startscherm en druk op
OK
.
4.
Controleer of Afdruk foto-indexbl. (Index sheet print) is geselecteerd en druk
vervolgens op
OK
.
5.
Plaats een geheugenkaart of een USB-flashstation volgens de instructies op het
LCD-scherm.
Belangrijk
U kunt niet tegelijkertijd een geheugenkaart en een USB-flashstation plaatsen.
Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashgeheugen pas uit de kaartsleuf nadat het
afdrukken van de foto-indexbladen is voltooid.
Opmerking
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
voor meer informatie over het plaatsen van de
geheugenkaart of het USB-flashstation.
6.
Selecteer een bereik van afbeeldingen die zijn opgenomen in het foto-indexblad en
druk vervolgens op
OK
.
U hebt de volgende mogelijkheden voor het bereik.
Alle foto's afdrukken (Print all photos):
Hiermee worden alle afbeeldingen afgedrukt.
Aantal kopieën instellen (Set no. of copies):
Hiermee wordt het opgegeven aantal afbeeldingen afgedrukt, te beginnen bij de meest recente.
Zoeken (Search):
Hiermee drukt u foto's af door het datumbereik voor de opname op te geven.
Opmerking
Afhankelijk van het aantal foto's dat op de geheugenkaart of het USB-flashstation is
opgeslagen kan het even duren voordat het scherm Zoeken (Search) wordt weergegeven.
7.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Er worden een of meer foto-indexbladen afgedrukt.
Opmerking
Wanneer er 31 of meer afbeeldingen zijn geselecteerd, worden er twee of meer foto-
indexbladen afgedrukt.
8.
Vul op het foto-indexblad de gewenste keuzerondjes in.
Vul de gewenste keuzerondjes in ( ) met een donker potlood of een zwarte pen om de gewenste
foto's en instellingen voor het afdrukken te selecteren.
Goed
Onjuist
(a) Vinkje
Pagina 451 van 1141 pagina'sAfdrukken met het foto-indexblad
(b) Alleen een streepje
(c) Te licht
A.
Selecteer het paginaformaat en andere afdrukinstellingen.
B.
Selecteer indien nodig Datum/Auto. fotocorr. UIT.
C.
Vul dit keuzerondje in als u van alle foto's een exemplaar wilt afdrukken.
* Wanneer u dit keuzerondje invult, wordt alle andere cirkels die u hebt ingevuld voor het aantal
kopieën, genegeerd en wordt van alle foto's één exemplaar afgedrukt.
D.
Selecteer het aantal exemplaren (vul een keuzerondje in onder elke foto die u wilt afdrukken).
E.
Bevestig de instellingen en volg de beschreven afdrukprocedure.
F.
Vul dit keuzerondje in als u hetzelfde foto-indexblad nogmaals wilt afdrukken.
* Als u dit keuzerondje invult, worden alle andere gekozen instellingen genegeerd.
G.
Zorg ervoor dat er geen vlekken op de streepjescode komen.
Als de streepjescode vuil is of gekreukeld raakt, wordt het foto-indexblad wellicht niet goed
gescand.
Belangrijk
Zorg dat u voor elke instelling een keuzerondje invult (de opties Datum, Automatische
afbeeldingscorrectie en Correctie van rode ogen zijn niet verplicht).
Als er twee of meer foto-indexbladen zijn, vult u alle bladen in.
Als de ingevulde keuzerondjes op het foto-indexblad niet donker of groot genoeg zijn, kan
het foto-indexblad mogelijk niet goed worden gescand.
9.
Papier laden voor het afdrukken van foto's.
Controleer of het paginaformaat en het mediumtype van het geplaatste papier overeenkomen met
de gegevens op het foto-indexblad.
Opmerking
Wanneer u afbeeldingen afdrukt met het foto-indexblad, kunt u als paginaformaat 4 x 6 inch
(101,6 x 152,4 mm), 5 x 7 inch (127 x 177,8 mm), 8,5 x 11 inch (Letter) of A4 opgeven.
Pagina 452 van 1141 pagina'sAfdrukken met het foto-indexblad
10.
Controleer of Scan blad en druk af (Scan sheet and print) is geselecteerd
en druk vervolgens op
OK
.
11.
Plaats het foto-indexblad met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat en druk op
de knop
OK
.
Plaats het foto-indexblad met de voorzijde omlaag, lijn de linkerbovenhoek uit met de
positiemarkering, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding en sluit de documentklep.
Het foto-indexblad wordt gescand en de opgegeven foto's worden afgedrukt.
Verwijder het foto-indexblad van de glasplaat nadat het afdrukken is voltooid.
Belangrijk
Als Foto-indexblad kan niet worden gescand (Failed to scan Photo Index Sheet.) op het LCD-
scherm wordt weergegeven, drukt u op
OK
en controleert u het volgende:
Is de glasplaat of het foto-indexblad misschien vuil?
Is het foto-indexblad in de juiste positie geplaatst, met de voorzijde naar beneden?
Hebt u alle vereiste keuzerondjes op het blad ingevuld?
Zijn er misschien meerdere opties geselecteerd voor een item waarvoor de selectie van
meerdere opties niet is toegestaan?
Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation niet tijdens het afdrukken.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Als u meer foto's wilt afdrukken met volgende foto-indexbladen, herhaalt u de procedure vanaf
stap 10.
Als de geheugenkaart of het USB-flashstation is verwijderd en weer is teruggeplaatst en u
vervolgens gaat afdrukken met het foto-indexblad, kan het enige tijd duren voordat het
afdrukken begint.
Naar boven
Pagina 453 van 1141 pagina'sAfdrukken met het foto-indexblad
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Foto's op een geheugenkaart afdrukken in verschillende indelingen
U kunt de volgende afdrukmethoden kiezen.
Opmerking
Zie
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart voor meer informatie
over het selecteren van de afdrukmethode.
Indeling afdr. (Layout print)
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Stickerafdruk (Sticker print)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers.
Stickers afdrukken (Sticker)
DPOF-afdruk (DPOF print)
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt
u foto's afdrukken op basis van deze instellingen.
DPOF-afdruk
Afdruk opgenomen info (Captured info print)
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie)
afdrukken in de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke
foto's.
Afdruk opgenomen info
Foto-index afdrukken (Photo index print)
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart.
Foto-index afdrukken
Alle foto's afdrukken (Print all photos)
U kunt alle foto's afdrukken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
Alle foto's afdrukken
Id-fotoformaat afdrukken (ID photo size print)
U kunt een foto op een geheugenkaart afdrukken in het pasfotoformaat.
Pasfoto afdrukken - Id-fotoformaat afdrukken
Kalender afdrukken (Calendar print)
U kunt een kalender afdrukken met foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart.
Kalender maken - Kalender afdrukken
Naar boven
Pagina 454 van 1141 pagina'sHandige afdrukfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een
geheugenkaart
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3.
Selecteer
Geheugenkaart (Memory card) op het startscherm en druk op
OK
.
4.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf.
Het menu van de geheugenkaart wordt weergegeven.
Belangrijk
Als het USB-flashstation is geplaatst in de poort voor Direct afdrukken verwijdert u het USB-
flashstation en plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf.
Opmerking
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
voor meer informatie over het plaatsen van de
geheugenkaart.
Naar boven
Pagina 455 van 1141 pagina'sInstellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken)
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Indeling afdr. (Layout print) en druk op de knop
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Als u een geselecteerd kader overslaat zonder er een foto in te plakken bij het selecteren van
Afzonderlijk plakken (Paste one by one), drukt u op de functieknop aan de linkerzijde op het foto
-opmaakscherm.
Als u kiest voor Zonder marges (Borderless), kan het mediumtype niet op Gewoon papier
(Plain paper) worden ingesteld.
Wanneer Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3)
is geselecteerd, kunt u A4 of LTR(8,5"x11") kiezen voor het paginaformaat.
U kunt niet tegelijkertijd foto's over meerdere pagina's heen afdrukken. Als u foto's hebt die
twee of meer pagina's omvatten, drukt u elke pagina af nadat u het gedeelte van de foto op de
desbetreffende pagina hebt geplakt.
Zelfs wanneer zowel Datum AAN (Date ON) als Bestandsnummer AAN (File no. ON) zijn
geselecteerd, wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt
afdrukken, selecteert u Datum UIT (Date OFF).
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
(Deze functie is alleen beschikbaar als
Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd.)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 456 van 1141 pagina'sMeerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken
> Stickers afdrukken (Sticker)
Stickers afdrukken (Sticker)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Stickerafdruk (Sticker print) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats de stickers in de achterste
lade.
U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen.
Selecteer het kader dat u wilt afdrukken met het Easy-Scroll Wheel of de knop
.
Als u zonder kader wilt afdrukken, drukt u op de functieknop aan de linkerzijde wanneer Geen
kader (No frame) wordt weergegeven op het scherm.
Wanneer de foto ondersteboven wordt weergegeven, gebruikt u de knop om het kader
180 graden te draaien zodat het correct op de foto wordt geplaatst.
Gebruik het scherm voor bijsnijden om het bijsnijdgebied te draaien en de foto 90 graden te
draaien zodat deze in het kader past.
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 457 van 1141 pagina'sStickers afdrukken (Sticker)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken
> Alle foto's afdrukken
Alle foto's afdrukken
U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation afdrukken.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Overige opties
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 458 van 1141 pagina'sAlle foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Foto-index afdrukken
Foto-index afdrukken
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of USB-
flashstation.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Foto-index afdrukken (Photo index print) en druk op
OK
.
2.
Selecteer Alle foto's (All photos) en druk vervolgens op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Contactafdruk (Contact print): Afbeeldingen van 35-mm film worden afgedrukt in het negatieve
formaat, als bij een contactafdruk.
Standaard (Standard): Het aantal foto's dat op één vel papier kan worden afgedrukt, is afhankelijk
van het formaat van het papier.
A4/Letter: 80 foto's, 8 x 10 inch/203,2 x 254 mm: 72 foto's, 5 x 7 inch/127 x 177,8 mm: 35 foto's, 4 x 6
inch/101,6 x 152,4 mm: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's
4 x 6 inch/101,6 x 152,4 mm: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's
U kunt zoeken naar foto's die u wilt afdrukken met de opnamedatum.
Zoeken op opnamedatum.
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 459 van 1141 pagina'sFoto-index afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken
> DPOF-afdruk
DPOF-afdruk
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's
afdrukken op basis van deze instellingen.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer DPOF-afdruk (DPOF print) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Dit apparaat ondersteunt de volgende DPOF-functies:
Versie:
Gebaseerd op versie 1.00
Ondersteunde indelingen:
Exif (TIFF) en JFIF
Afdrukstijl - Standaardafdruk:
Hiermee worden foto's afgedrukt die met DPOF als 'standaardafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Indexafdruk:
Hiermee wordt een index van foto's afgedrukt die met DPOF als 'indexafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Meerdere exemplaren:
Hiermee wordt een foto afgedrukt die met DPOF als 'afdruk meerdere exemplaren' is
opgegeven (met het opgegeven aantal exemplaren en de opgegeven indeling)
Fotoselectie afdrukken:
Hiermee worden alleen foto's afgedrukt die zijn opgegeven met DPOF
Aantal kopieën:
Hiermee wordt het aantal exemplaren afgedrukt dat is opgegeven met DPOF
Afdrukken worden automatisch vergroot of verkleind om deze aan te passen aan het
paginaformaat. De randen van de foto kunnen worden afgesneden, afhankelijk van het
paginaformaat.
De volgorde van de foto's die zijn gesorteerd op opnamedatum, komt overeen met die van
DPOF.
DPOF is een standaardindeling voor het vastleggen van informatie over afbeeldingen, zoals
welke afbeeldingen en hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Naar boven
Pagina 460 van 1141 pagina'sDPOF-afdruk
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Afdruk opgenomen info
Afdruk opgenomen info
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in
de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Afdruk opgenomen info (Captured info print) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Eén foto (Single photo):
Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de geselecteerde afzonderlijke foto's.
Lijst (List):
Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de foto-index van alle foto's of van
geselecteerde foto's. U kunt foto's selecteren die u wilt afdrukken op de opnamedatum.
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
(Deze functie kan alleen worden gebruikt als Eén foto
(Single photo) is geselecteerd.)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als Eén foto
(Single photo) is geselecteerd.)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 461 van 1141 pagina'sAfdruk opgenomen info
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Pasfoto afdrukken - Id-fotoformaat afdrukken
Pasfoto afdrukken - Id-fotoformaat afdrukken
U kunt foto's van een geheugenkaart of USB-flashstation afdrukken in speciale formaten zoals een
pasfoto.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Id-fotoformaat afdrukken (ID photo size print) en druk op
OK
.
2.
Selecteer de foto die u wilt afdrukken met het Easy-Scroll Wheel of de knop
en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
De volgende formaten zijn beschikbaar:
Afdrukken op papier dat groter is dan het opgegeven papierformaat.
1,18 x 0,98 inch (3 x 2,5 cm)
1,57 x 1,18 inch (4 x 3 cm)
1,57 x 1,57 inch (4 x 4 cm)
1,57 x 2,36 inch (4 x 6 cm)
1,77 x 1,38 inch (4,5 x 3,5 cm)
1,77 x 1,77 inch (4,5 x 4,5 cm)
1,97 x 1,97 inch (5 x 5 cm)
2,17 x 2,17 inch (5,5 x 5,5 cm)
2.36 x 1.77 inch (6 x 4,5 cm)
4,72 x 4,72 inch (12 x 12 cm)
1 x 1,43 inch (2,5 x 3,6 cm)
1,43 x 2 inch (3,6 x 5,1 cm)
1,77 x 2,17 inch (4,5 x 5,5 cm)
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 462 van 1141 pagina'sPasfoto afdrukken - Id-fotoformaat afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Kalender maken - Kalender afdrukken
Kalender maken - Kalender afdrukken
U kunt een originele kalender samenstellen met uw favoriete foto's en een kalender.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Kalender afdrukken (Calendar print) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Belangrijk
Plaats het papier altijd in de lengterichting.
Opmerking
De volgende indelingen zijn beschikbaar:
Papier: Staand Foto: Onder (liggend)
Papier: Staand Foto: Boven (liggend)
Papier: Liggend Foto: Rechts (staand)
Papier: Liggend Foto: Links (staand)
Selecteer liggend voor een foto met een liggende afdrukstand en staand voor een foto met een
staande afdrukstand.
Gebruik het Easy-Scroll Wheel of de knop
om de foto te selecteren. Als de foto
ondersteboven wordt weergegeven, kunt u de knop gebruiken om de foto 180 graden te
draaien.
Om het begin van de week van een af te drukken kalender te wijzigen, drukt u op de
linkerfunctietoets op het bevestigingsscherm van de afdrukinstellingen en selecteert u Begin van
de week (Start of the week).
Om instellingen zoals helderheid te bevestigen of aan te passen. drukt u op de linkerfunctietoets op
het bevestigingsscherm van de afdrukinstellingen en selecteert u vervolgens Automat. fotocorrectie
(Auto photo fix).
Zelfs wanneer zowel Datum AAN (Date ON) als Bestandsnummer AAN (File no. ON) zijn
geselecteerd, wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken,
selecteert u Datum UIT (Date OFF).
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 463 van 1141 pagina'sKalender maken - Kalender afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige weergavefuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Als u op de linkerfunctietoets drukt wanneer Wijzig weergave (Change display) op het scherm
wordt weergegeven, kunt u de weergave van foto's wijzigen.
* De onderstaande weergavemethoden zijn beschikbaar voor zowel het afdrukken van foto's van
een geheugenkaart als voor het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
Normale schermweergave (Normal screen display):
Hiermee wordt één foto weergegeven.
Miniatuurweergave (Thumbnail display):
Hiermee worden negen foto's tegelijk weergegeven. Selecteer de foto die u wilt afdrukken met
het Easy-Scroll Wheel of de knop en druk vervolgens op +
of
-
om het aantal
exemplaren op te geven.
Weergave voll. scherm (Full-screen display):
Hiermee wordt één foto weergegeven op het volledige scherm.
Vergrote weergave (Enlarged display):
Geef foto twee keer zo groot weer als het origineel. Verplaats het weergavegebied met de
knop
. Druk op
OK
om terug te gaan naar de vorige weergavemodus.
Diashow (Slide show):
Hiermee wordt automatisch de volgende foto weergegeven. Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om
de diashow te stoppen.
Naar boven
Pagina 464 van 1141 pagina'sHandige weergavefuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige weergavefuncties gebruiken
> Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden.
* Deze functie is beschikbaar voor zowel het afdrukken van foto's van een geheugenkaart als voor het
afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
Opmerking
Snijd afbeeldingen pas bij nadat u op het scherm Afdrukinstellingen het paginaformaat en
mediumtype hebt opgegeven en hebt aangegeven of u afbeeldingen wilt afdrukken met of zonder
randen. Als u een papierformaat opgeeft nadat u de afbeelding hebt bijgesneden, kan het
afgesneden gedeelte aan het papier worden aangepast of volledig worden genegeerd.
1.
Selecteer de foto die u wilt bijsnijden.
2.
Druk op de rechterfunctietoets wanneer Bewerken (Edit) op het scherm wordt
weergegeven.
3.
Selecteer Bijsnijden (Trimming) en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm voor bijsnijden wordt weergegeven.
4.
Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken.
De knoppen
,
,
en
:
Plaats het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Easy-Scroll Wheel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Draai het Easy-Scroll Wheel rechtsom om het formaat van het bijsnijdkader te vergroten en linksom
om het te verkleinen.
Linkerfunctietoets:
Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan.
Rechterfunctietoets:
Hiermee draait u het bijsnijdkader.
Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand of liggend.
5.
Druk op de knop
OK
om te bevestigen dat het door u geselecteerde gedeelte moet
worden bijgesneden.
Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven.
Opmerking
De bijgesneden afbeelding kan niet als nieuwe afbeelding op de geheugenkaart of het USB-
flashstation worden opgeslagen.
Pagina 465 van 1141 pagina'sEen bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven.
U kunt het ingestelde bijsnijdgedeelte aanpassen door op de rechterfunctietoets te drukken
wanneer Bewerken (Edit) wordt weergegeven op het scherm, Bijsnijden (Trimming) te
selecteren en vervolgens op
OK
te drukken.
Om het bijsnijden na het bijsnijden te annuleren, drukt u op de rechterfunctietoets wanneer
Bewerken (Edit) wordt weergegeven op het scherm, selecteer Bijsnijden annuleren (Cancel
trimming) en druk vervolgens op
OK
. Selecteer Getoonde afbeeldingen (Displayed images
only) of Alle afbeeldingen (All images) en druk vervolgens op
OK
.
Naar boven
Pagina 466 van 1141 pagina'sEen bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige weergavefuncties gebruiken
> Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Wanneer op een geheugenkaart of USB-flashstation veel foto's zijn opgeslagen, kunt u desgewenst
alleen foto's weergeven en afdrukken die op een bepaalde datum of tussen bepaalde datums zijn
genomen.
* Deze functie is beschikbaar voor zowel het afdrukken van foto's van een geheugenkaart als voor het
afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
Opmerking
Als u het gewenste aantal afdrukken voor sommige foto's al hebt opgegeven voordat u zoekt op
opnamedatum of als sommige foto's al zijn toegekend aan een indeling, blijven deze foto's
geselecteerd voor afdrukken. Ook als deze zijn genomen op een datum die niet de opgegeven
datum is of niet in het opgegeven bereik valt.
1.
Het scherm voor de zoekmethode wordt weergegeven.
Instelling in Bewerken (Edit):
1.
Druk op de rechterfunctietoets wanneer Bewerken (Edit) op het scherm wordt
weergegeven.
2.
Selecteer Zoeken (Search) en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm Zoeken (Search) wordt weergegeven.
Instelling in Zoeken (Search) in het scherm Afdrukbereik opgeven (Specify print range):
1.
Selecteer Zoeken (Search) en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm Zoeken (Search) wordt weergegeven.
2.
Stel de zoekmethode in.
Als u slechts één datum wilt opgeven:
Selecteer Eén datum (One date only).
Als u het datumbereik wilt opgeven:
Selecteer Datumbereik kiezen (Select date range).
3.
Druk op de knop
OK
.
Het scherm voor datuminvoer wordt weergegeven.
Opmerking
Afhankelijk van het aantal foto's dat op de geheugenkaart of het USB-flashstation is
opgeslagen kan het even duren voordat het scherm voor datuminvoer wordt weergegeven.
4.
Geef het datumbereik op en druk op
OK
.
Als u Eén datum (One date only) hebt geselecteerd:
1.
Geef de datum op waarop u wilt zoeken en druk op
OK
.
Als u Datumbereik kiezen (Select date range) hebt geselecteerd:
1.
Geef de startdatum op waarop u wilt zoeken en druk op
OK
.
2.
Geef de einddatum op waarop u wilt zoeken en druk op
OK
.
Opmerking
De op te geven datum wordt weergegeven volgens de instellingen van Datumweergave (Date
display) in Geavanceerde instellingen (Advanced settings) onder Apparaatinstellingen (Device
settings).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Als u het geselecteerde datumbereik wilt annuleren, drukt u op de rechterfunctieknop wanneer
Pagina 467 van 1141 pagina'sFoto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Bewerken (Edit) wordt weergegeven op het scherm en selecteert u Gekozen datum annuleren
(Cancel selected date) en drukt u vervolgens op
OK
.
Naar boven
Pagina 468 van 1141 pagina'sFoto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de
computer
De kaartsleuf van het apparaat kan ook worden gebruikt als het geheugenkaartstation van de computer.
Opmerking
Zie
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk voor meer informatie over het gebruik van de kaartsleuf
via een netwerk.
Bij een Macintosh kunt u niet via een netwerk gegevens schrijven naar een geheugenkaart in de
kaartsleuf.
Belangrijk
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Geavanceerde instellingen (Advanced
settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) is ingesteld op Beschrijfb. van USB-pc
(Writable from USB PC) of Beschrijfb. van LAN-pc (Writable from LAN PC) met het
bedieningspaneel van het apparaat, kunt u geen foto's op een geheugenkaart afdrukken via het
bedieningspaneel van het apparaat. Nadat u de kaartsleuf als het geheugenkaartstation van de
computer hebt gebruikt, verwijdert u de geheugenkaart en stelt u het Lees-/schrijfkenmerk (Read/
write attribute) in op Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC). Als u het apparaat uitschakelt,
wordt Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfb. van LAN-pc (Writable from LAN
PC) geannuleerd en wordt Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC) weer ingesteld wanneer u
het apparaat de volgende keer inschakelt.
1.
Controleer of de geheugenkaart niet is geplaatst.
Als de geheugenkaart wel is geplaatst, verwijdert u deze uit de kaartsleuf. Zie
Afdrukken vanaf een
geheugenkaart
voor meer informatie.
2.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK
.
4.
Selecteer Geavanceerde instellingen (Advanced settings) en druk op
OK
.
5.
Selecteer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) en druk vervolgens op
OK
.
6.
Geef het lees-/schrijfkenmerk op.
Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC)
De kaartsleuf wordt alleen gebruikt om te lezen. Selecteer deze modus als u foto's vanaf een
geheugenkaart afdrukt.
Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC)
De kaartsleuf wordt gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer die via de USB-kabel
met het apparaat is verbonden. Gegevens kunnen op de geheugenkaart gezet worden vanaf de
computer.
Beschrijfb. van LAN-pc (Writable from LAN PC)
De kaartsleuf wordt gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer die via een netwerk
met het apparaat is verbonden. Gegevens kunnen op de geheugenkaart gezet worden vanaf de
computer.
7.
Druk op de knop
OK
.
Pagina 469 van 1141 pagina'sDe kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Belangrijk
Als u de kaartsleuf gebruikt als een geheugenkaartstation voor de computer, moet u een 'veilige
verwijdering' uitvoeren op de computer voordat u de geheugenkaart uit het apparaat verwijdert.
Klik in Windows met de rechtermuisknop op het pictogram van de verwisselbare schijf
en
klik op Uitwerpen (Eject). Als Uitwerpen (Eject) niet op het scherm wordt weergegeven,
controleert u of het
toegangslampje niet knippert en verwijdert u de geheugenkaart.
Via een netwerk is verwijdering is niet nodig.
Op een Macintosh sleept u het pictogram
Geactiveerd station (Mount drive) naar de
prullenmand.
Naar boven
Pagina 470 van 1141 pagina'sDe kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Afdrukken vanaf een USB-
flashstation
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 471 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een USB-flashstation
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een USB-
flashstation
> Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Foto's op een USB-flashstation afdrukken
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf een USB-
flashstation.
Items instellen
Afdrukken met het foto-indexblad
Handige afdrukfuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 472 van 1141 pagina'sFoto's op een USB-flashstation afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een USB-
flashstation
>
Foto's op een USB-flashstation afdrukken
> Items instellen
Items instellen
Bevestigingsscherm voor afdrukinstellingen
Selecteer in de modus Geheugenkaart (Memory card) de foto die u wilt afdrukken met het Easy-
Scroll Wheel of de knop
, geef het aantal exemplaren op met de knop
+
of
-
en druk op
OK
,
waarna het scherm wordt weergegeven.
Opmerking
Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden
opgegeven.
1.
Paginaformaat
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
2.
Mediumtype
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
3.
Afdrukkwaliteit
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
4.
Afdruk zonder marges
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
Opmerking
Wanneer u Gewoon papier (Plain paper) selecteert als mediumtype, wordt de foto
afgedrukt met marges zelfs als u Zonder marges (Borderless) hebt geselecteerd.
Scherm Geavanceerd (Advanced)
Wanneer u op de functieknop aan de linkerzijde drukt in het scherm voor bevestiging van de
afdrukinstellingen, wordt het scherm met Datuminstelling (Date setting), Inst. bestandsnr. (File no.
setting) of Automat. fotocorrectie (Auto photo fix) weergegeven.
Pagina 473 van 1141 pagina'sItems instellen
Gebruik het Easy-Scroll Wheel of de knop
om het instellingsitem te selecteren en druk op
OK
om het scherm van het geselecteerde item weer te geven.
1.
Datuminstelling
Hiermee wordt de afdruk van de opnamedatum op de foto in- of uitgeschakeld.
2.
Instelling bestandsnummer
Hiermee wordt de afdruk van het bestandsnummer op de foto in- of uitgeschakeld.
Opmerking
Het is niet mogelijk om zowel de opnamedatum als het bestandsnummer af te drukken
wanneer Indeling afdr. (Layout print) is geselecteerd als een afdrukfunctie in de
geheugenkaartmodus. Zelfs wanneer zowel Datum AAN (Date ON) als Bestandsnr. AAN
(File no. ON) zijn geselecteerd, wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het
bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u Datum UIT (Date OFF).
3.
Automatische fotocorrectie
Als Auto fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is geselecteerd, wordt de scène of het gezicht van
een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie op elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij
het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Pagina 474 van 1141 pagina'sItems instellen
Opmerking
Standaard wordt Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) toegepast wanneer foto's van
een USB-flashstation worden afgedrukt. Wanneer Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON)
is toegepast, kunt u alleen de onderstaande optie (1) voor correctie van rode ogen
opgeven.
Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat met Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix
ON), kunt u Handmatige correctie (Manual correction) selecteren en elke geavanceerde
instelling hieronder opgeven.
1.
Correctie rode ogen
Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door
fotograferen met flitser.
Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere
Pagina 475 van 1141 pagina'sItems instellen
delen dan de ogen gecorrigeerd.
Opmerking
Deze instelling is zelfs beschikbaar als Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is
geselecteerd.
2.
Vivid photo
Hiermee maakt u groen en blauw levendiger.
3.
Photo Optimizer Pro
Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd.
4.
Ruisreductie
Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere
gebieden.
5.
Helderheid gezicht
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
6.
Image optimizer
Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt.
7.
Helderheid
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
8.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
9.
Kleurtint
Hiermee wordt de kleurtint aangepast.
U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen.
10.
Effecten
Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met
een getekende afbeelding.
Naar boven
Pagina 476 van 1141 pagina'sItems instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Foto's op een geheugenkaart afdrukken > Afdrukken met het foto-indexblad
Afdrukken met het foto-indexblad
Een foto-indexblad is een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat waarop miniatuurafbeeldingen
worden afgedrukt van foto's die op een geheugenkaart of USB-flashstation zijn opgeslagen. Druk een
foto-indexblad af, markeer de afbeeldingen die u wilt afdrukken, scan het vel en de geselecteerde
afbeeldingen worden automatisch afgedrukt. U kunt met dit blad ook andere instellingen opgeven, zoals
het papierformaat en mediumtype. U hoeft daardoor geen instellingen op te geven via het
bedieningspaneel van het apparaat.
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
Pagina 477 van 1141 pagina'sAfdrukken met het foto-indexblad
3.
Selecteer
Foto-indexblad (Photo index sheet) in het startscherm en druk op
OK
.
4.
Controleer of Afdruk foto-indexbl. (Index sheet print) is geselecteerd en druk
vervolgens op
OK
.
5.
Plaats een geheugenkaart of een USB-flashstation volgens de instructies op het
LCD-scherm.
Belangrijk
U kunt niet tegelijkertijd een geheugenkaart en een USB-flashstation plaatsen.
Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashgeheugen pas uit de kaartsleuf nadat het
afdrukken van de foto-indexbladen is voltooid.
Opmerking
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
voor meer informatie over het plaatsen van de
geheugenkaart of het USB-flashstation.
6.
Selecteer een bereik van afbeeldingen die zijn opgenomen in het foto-indexblad en
druk vervolgens op
OK
.
U hebt de volgende mogelijkheden voor het bereik.
Alle foto's afdrukken (Print all photos):
Hiermee worden alle afbeeldingen afgedrukt.
Aantal kopieën instellen (Set no. of copies):
Hiermee wordt het opgegeven aantal afbeeldingen afgedrukt, te beginnen bij de meest recente.
Zoeken (Search):
Hiermee drukt u foto's af door het datumbereik voor de opname op te geven.
Opmerking
Afhankelijk van het aantal foto's dat op de geheugenkaart of het USB-flashstation is
opgeslagen kan het even duren voordat het scherm Zoeken (Search) wordt weergegeven.
7.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Er worden een of meer foto-indexbladen afgedrukt.
Opmerking
Wanneer er 31 of meer afbeeldingen zijn geselecteerd, worden er twee of meer foto-
indexbladen afgedrukt.
8.
Vul op het foto-indexblad de gewenste keuzerondjes in.
Vul de gewenste keuzerondjes in ( ) met een donker potlood of een zwarte pen om de gewenste
foto's en instellingen voor het afdrukken te selecteren.
Goed
Onjuist
(a) Vinkje
Pagina 478 van 1141 pagina'sAfdrukken met het foto-indexblad
(b) Alleen een streepje
(c) Te licht
A.
Selecteer het paginaformaat en andere afdrukinstellingen.
B.
Selecteer indien nodig Datum/Auto. fotocorr. UIT.
C.
Vul dit keuzerondje in als u van alle foto's een exemplaar wilt afdrukken.
* Wanneer u dit keuzerondje invult, wordt alle andere cirkels die u hebt ingevuld voor het aantal
kopieën, genegeerd en wordt van alle foto's één exemplaar afgedrukt.
D.
Selecteer het aantal exemplaren (vul een keuzerondje in onder elke foto die u wilt afdrukken).
E.
Bevestig de instellingen en volg de beschreven afdrukprocedure.
F.
Vul dit keuzerondje in als u hetzelfde foto-indexblad nogmaals wilt afdrukken.
* Als u dit keuzerondje invult, worden alle andere gekozen instellingen genegeerd.
G.
Zorg ervoor dat er geen vlekken op de streepjescode komen.
Als de streepjescode vuil is of gekreukeld raakt, wordt het foto-indexblad wellicht niet goed
gescand.
Belangrijk
Zorg dat u voor elke instelling een keuzerondje invult (de opties Datum, Automatische
afbeeldingscorrectie en Correctie van rode ogen zijn niet verplicht).
Als er twee of meer foto-indexbladen zijn, vult u alle bladen in.
Als de ingevulde keuzerondjes op het foto-indexblad niet donker of groot genoeg zijn, kan
het foto-indexblad mogelijk niet goed worden gescand.
9.
Papier laden voor het afdrukken van foto's.
Controleer of het paginaformaat en het mediumtype van het geplaatste papier overeenkomen met
de gegevens op het foto-indexblad.
Opmerking
Wanneer u afbeeldingen afdrukt met het foto-indexblad, kunt u als paginaformaat 4 x 6 inch
(101,6 x 152,4 mm), 5 x 7 inch (127 x 177,8 mm), 8,5 x 11 inch (Letter) of A4 opgeven.
Pagina 479 van 1141 pagina'sAfdrukken met het foto-indexblad
10.
Controleer of Scan blad en druk af (Scan sheet and print) is geselecteerd
en druk vervolgens op
OK
.
11.
Plaats het foto-indexblad met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat en druk op
de knop
OK
.
Plaats het foto-indexblad met de voorzijde omlaag, lijn de linkerbovenhoek uit met de
positiemarkering, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding en sluit de documentklep.
Het foto-indexblad wordt gescand en de opgegeven foto's worden afgedrukt.
Verwijder het foto-indexblad van de glasplaat nadat het afdrukken is voltooid.
Belangrijk
Als Foto-indexblad kan niet worden gescand (Failed to scan Photo Index Sheet.) op het LCD-
scherm wordt weergegeven, drukt u op
OK
en controleert u het volgende:
Is de glasplaat of het foto-indexblad misschien vuil?
Is het foto-indexblad in de juiste positie geplaatst, met de voorzijde naar beneden?
Hebt u alle vereiste keuzerondjes op het blad ingevuld?
Zijn er misschien meerdere opties geselecteerd voor een item waarvoor de selectie van
meerdere opties niet is toegestaan?
Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation niet tijdens het afdrukken.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Als u meer foto's wilt afdrukken met volgende foto-indexbladen, herhaalt u de procedure vanaf
stap 10.
Als de geheugenkaart of het USB-flashstation is verwijderd en weer is teruggeplaatst en u
vervolgens gaat afdrukken met het foto-indexblad, kan het enige tijd duren voordat het
afdrukken begint.
Naar boven
Pagina 480 van 1141 pagina'sAfdrukken met het foto-indexblad
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een USB-
flashstation
> Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Foto's op een USB-flashstation afdrukken in verschillende indelingen
U kunt de volgende afdrukmethoden kiezen.
Opmerking
Zie
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
voor meer
informatie over het selecteren van de afdrukmethode.
Indeling afdr. (Layout print)
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Stickerafdruk (Sticker print)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers.
Stickers afdrukken (Sticker)
DPOF-afdruk (DPOF print)
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt
u foto's afdrukken op basis van deze instellingen.
DPOF-afdruk
Afdruk opgenomen info (Captured info print)
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie)
afdrukken in de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke
foto's.
Afdruk opgenomen info
Foto-index afdrukken (Photo index print)
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation.
Foto-index afdrukken
Alle foto's afdrukken (Print all photos)
U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation afdrukken.
Alle foto's afdrukken
Id-fotoformaat afdrukken (ID photo size print)
U kunt een foto op een USB-flashstation afdrukken in het pasfotoformaat.
Pasfoto afdrukken - Id-fotoformaat afdrukken
Kalender afdrukken (Calendar print)
U kunt een kalender afdrukken met foto's die zijn opgeslagen op een USB-flashstation.
Kalender maken - Kalender afdrukken
Naar boven
Pagina 481 van 1141 pagina'sHandige afdrukfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een USB-
flashstation
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-
flashstation
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3.
Selecteer
Geheugenkaart (Memory card) op het startscherm en druk op
OK
.
4.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Het menu van de geheugenkaart wordt weergegeven.
Belangrijk
Als de geheugenkaart is geplaatst in de kaartsleuf verwijdert u de geheugenkaart en plaatst u
het USB-flashstation in de poort voor Direct afdrukken.
Opmerking
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
voor meer informatie over het plaatsen van een USB-
flashstation.
Naar boven
Pagina 482 van 1141 pagina'sInstellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken)
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Indeling afdr. (Layout print) en druk op de knop
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Als u een geselecteerd kader overslaat zonder er een foto in te plakken bij het selecteren van
Afzonderlijk plakken (Paste one by one), drukt u op de functieknop aan de linkerzijde op het foto
-opmaakscherm.
Als u kiest voor Zonder marges (Borderless), kan het mediumtype niet op Gewoon papier
(Plain paper) worden ingesteld.
Wanneer Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3)
is geselecteerd, kunt u A4 of LTR(8,5"x11") kiezen voor het paginaformaat.
U kunt niet tegelijkertijd foto's over meerdere pagina's heen afdrukken. Als u foto's hebt die
twee of meer pagina's omvatten, drukt u elke pagina af nadat u het gedeelte van de foto op de
desbetreffende pagina hebt geplakt.
Zelfs wanneer zowel Datum AAN (Date ON) als Bestandsnummer AAN (File no. ON) zijn
geselecteerd, wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt
afdrukken, selecteert u Datum UIT (Date OFF).
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
(Deze functie is alleen beschikbaar als
Afzonderlijk plakken (Paste one by one) is geselecteerd.)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 483 van 1141 pagina'sMeerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken
> Stickers afdrukken (Sticker)
Stickers afdrukken (Sticker)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Stickerafdruk (Sticker print) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats de stickers in de achterste
lade.
U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen.
Selecteer het kader dat u wilt afdrukken met het Easy-Scroll Wheel of de knop
.
Als u zonder kader wilt afdrukken, drukt u op de functieknop aan de linkerzijde wanneer Geen
kader (No frame) wordt weergegeven op het scherm.
Wanneer de foto ondersteboven wordt weergegeven, gebruikt u de knop om het kader
180 graden te draaien zodat het correct op de foto wordt geplaatst.
Gebruik het scherm voor bijsnijden om het bijsnijdgebied te draaien en de foto 90 graden te
draaien zodat deze in het kader past.
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 484 van 1141 pagina'sStickers afdrukken (Sticker)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken
> Alle foto's afdrukken
Alle foto's afdrukken
U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation afdrukken.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Overige opties
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 485 van 1141 pagina'sAlle foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Foto-index afdrukken
Foto-index afdrukken
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of USB-
flashstation.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Foto-index afdrukken (Photo index print) en druk op
OK
.
2.
Selecteer Alle foto's (All photos) en druk vervolgens op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Contactafdruk (Contact print): Afbeeldingen van 35-mm film worden afgedrukt in het negatieve
formaat, als bij een contactafdruk.
Standaard (Standard): Het aantal foto's dat op één vel papier kan worden afgedrukt, is afhankelijk
van het formaat van het papier.
A4/Letter: 80 foto's, 8 x 10 inch/203,2 x 254 mm: 72 foto's, 5 x 7 inch/127 x 177,8 mm: 35 foto's, 4 x 6
inch/101,6 x 152,4 mm: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's
4 x 6 inch/101,6 x 152,4 mm: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's
U kunt zoeken naar foto's die u wilt afdrukken met de opnamedatum.
Zoeken op opnamedatum.
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 486 van 1141 pagina'sFoto-index afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken
> DPOF-afdruk
DPOF-afdruk
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's
afdrukken op basis van deze instellingen.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer DPOF-afdruk (DPOF print) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Dit apparaat ondersteunt de volgende DPOF-functies:
Versie:
Gebaseerd op versie 1.00
Ondersteunde indelingen:
Exif (TIFF) en JFIF
Afdrukstijl - Standaardafdruk:
Hiermee worden foto's afgedrukt die met DPOF als 'standaardafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Indexafdruk:
Hiermee wordt een index van foto's afgedrukt die met DPOF als 'indexafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Meerdere exemplaren:
Hiermee wordt een foto afgedrukt die met DPOF als 'afdruk meerdere exemplaren' is
opgegeven (met het opgegeven aantal exemplaren en de opgegeven indeling)
Fotoselectie afdrukken:
Hiermee worden alleen foto's afgedrukt die zijn opgegeven met DPOF
Aantal kopieën:
Hiermee wordt het aantal exemplaren afgedrukt dat is opgegeven met DPOF
Afdrukken worden automatisch vergroot of verkleind om deze aan te passen aan het
paginaformaat. De randen van de foto kunnen worden afgesneden, afhankelijk van het
paginaformaat.
De volgorde van de foto's die zijn gesorteerd op opnamedatum, komt overeen met die van
DPOF.
DPOF is een standaardindeling voor het vastleggen van informatie over afbeeldingen, zoals
welke afbeeldingen en hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Naar boven
Pagina 487 van 1141 pagina'sDPOF-afdruk
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Afdruk opgenomen info
Afdruk opgenomen info
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in
de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Afdruk opgenomen info (Captured info print) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
De volgende afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Eén foto (Single photo):
Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de geselecteerde afzonderlijke foto's.
Lijst (List):
Hiermee wordt de informatie afgedrukt in de marge van de foto-index van alle foto's of van
geselecteerde foto's. U kunt foto's selecteren die u wilt afdrukken op de opnamedatum.
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
(Deze functie kan alleen worden gebruikt als Eén foto
(Single photo) is geselecteerd.)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden) (Deze functie is alleen beschikbaar als Eén foto
(Single photo) is geselecteerd.)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 488 van 1141 pagina'sAfdruk opgenomen info
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Pasfoto afdrukken - Id-fotoformaat afdrukken
Pasfoto afdrukken - Id-fotoformaat afdrukken
U kunt foto's van een geheugenkaart of USB-flashstation afdrukken in speciale formaten zoals een
pasfoto.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Id-fotoformaat afdrukken (ID photo size print) en druk op
OK
.
2.
Selecteer de foto die u wilt afdrukken met het Easy-Scroll Wheel of de knop
en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
De volgende formaten zijn beschikbaar:
Afdrukken op papier dat groter is dan het opgegeven papierformaat.
1,18 x 0,98 inch (3 x 2,5 cm)
1,57 x 1,18 inch (4 x 3 cm)
1,57 x 1,57 inch (4 x 4 cm)
1,57 x 2,36 inch (4 x 6 cm)
1,77 x 1,38 inch (4,5 x 3,5 cm)
1,77 x 1,77 inch (4,5 x 4,5 cm)
1,97 x 1,97 inch (5 x 5 cm)
2,17 x 2,17 inch (5,5 x 5,5 cm)
2.36 x 1.77 inch (6 x 4,5 cm)
4,72 x 4,72 inch (12 x 12 cm)
1 x 1,43 inch (2,5 x 3,6 cm)
1,43 x 2 inch (3,6 x 5,1 cm)
1,77 x 2,17 inch (4,5 x 5,5 cm)
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 489 van 1141 pagina'sPasfoto afdrukken - Id-fotoformaat afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Kalender maken - Kalender afdrukken
Kalender maken - Kalender afdrukken
U kunt een originele kalender samenstellen met uw favoriete foto's en een kalender.
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een geheugenkaart
Instellingen voor het afdrukken van een foto op een USB-flashstation
* De onderstaande procedure wordt zowel toegepast bij het afdrukken van foto's van een geheugenkaart
als bij het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
1.
Selecteer
Kalender afdrukken (Calendar print) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Belangrijk
Plaats het papier altijd in de lengterichting.
Opmerking
De volgende indelingen zijn beschikbaar:
Papier: Staand Foto: Onder (liggend)
Papier: Staand Foto: Boven (liggend)
Papier: Liggend Foto: Rechts (staand)
Papier: Liggend Foto: Links (staand)
Selecteer liggend voor een foto met een liggende afdrukstand en staand voor een foto met een
staande afdrukstand.
Gebruik het Easy-Scroll Wheel of de knop
om de foto te selecteren. Als de foto
ondersteboven wordt weergegeven, kunt u de knop gebruiken om de foto 180 graden te
draaien.
Om het begin van de week van een af te drukken kalender te wijzigen, drukt u op de
linkerfunctietoets op het bevestigingsscherm van de afdrukinstellingen en selecteert u Begin van
de week (Start of the week).
Om instellingen zoals helderheid te bevestigen of aan te passen. drukt u op de linkerfunctietoets op
het bevestigingsscherm van de afdrukinstellingen en selecteert u vervolgens Automat. fotocorrectie
(Auto photo fix).
Zelfs wanneer zowel Datum AAN (Date ON) als Bestandsnummer AAN (File no. ON) zijn
geselecteerd, wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken,
selecteert u Datum UIT (Date OFF).
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Naar boven
Pagina 490 van 1141 pagina'sKalender maken - Kalender afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
> Handige weergavefuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Als u op de linkerfunctietoets drukt wanneer Wijzig weergave (Change display) op het scherm
wordt weergegeven, kunt u de weergave van foto's wijzigen.
* De onderstaande weergavemethoden zijn beschikbaar voor zowel het afdrukken van foto's van
een geheugenkaart als voor het afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
Normale schermweergave (Normal screen display):
Hiermee wordt één foto weergegeven.
Miniatuurweergave (Thumbnail display):
Hiermee worden negen foto's tegelijk weergegeven. Selecteer de foto die u wilt afdrukken met
het Easy-Scroll Wheel of de knop en druk vervolgens op +
of
-
om het aantal
exemplaren op te geven.
Weergave voll. scherm (Full-screen display):
Hiermee wordt één foto weergegeven op het volledige scherm.
Vergrote weergave (Enlarged display):
Geef foto twee keer zo groot weer als het origineel. Verplaats het weergavegebied met de
knop
. Druk op
OK
om terug te gaan naar de vorige weergavemodus.
Diashow (Slide show):
Hiermee wordt automatisch de volgende foto weergegeven. Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om
de diashow te stoppen.
Naar boven
Pagina 491 van 1141 pagina'sHandige weergavefuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige weergavefuncties gebruiken
> Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden.
* Deze functie is beschikbaar voor zowel het afdrukken van foto's van een geheugenkaart als voor het
afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
Opmerking
Snijd afbeeldingen pas bij nadat u op het scherm Afdrukinstellingen het paginaformaat en
mediumtype hebt opgegeven en hebt aangegeven of u afbeeldingen wilt afdrukken met of zonder
randen. Als u een papierformaat opgeeft nadat u de afbeelding hebt bijgesneden, kan het
afgesneden gedeelte aan het papier worden aangepast of volledig worden genegeerd.
1.
Selecteer de foto die u wilt bijsnijden.
2.
Druk op de rechterfunctietoets wanneer Bewerken (Edit) op het scherm wordt
weergegeven.
3.
Selecteer Bijsnijden (Trimming) en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm voor bijsnijden wordt weergegeven.
4.
Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken.
De knoppen
,
,
en
:
Plaats het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Easy-Scroll Wheel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Draai het Easy-Scroll Wheel rechtsom om het formaat van het bijsnijdkader te vergroten en linksom
om het te verkleinen.
Linkerfunctietoets:
Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan.
Rechterfunctietoets:
Hiermee draait u het bijsnijdkader.
Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand of liggend.
5.
Druk op de knop
OK
om te bevestigen dat het door u geselecteerde gedeelte moet
worden bijgesneden.
Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven.
Opmerking
De bijgesneden afbeelding kan niet als nieuwe afbeelding op de geheugenkaart of het USB-
flashstation worden opgeslagen.
Pagina 492 van 1141 pagina'sEen bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven.
U kunt het ingestelde bijsnijdgedeelte aanpassen door op de rechterfunctietoets te drukken
wanneer Bewerken (Edit) wordt weergegeven op het scherm, Bijsnijden (Trimming) te
selecteren en vervolgens op
OK
te drukken.
Om het bijsnijden na het bijsnijden te annuleren, drukt u op de rechterfunctietoets wanneer
Bewerken (Edit) wordt weergegeven op het scherm, selecteer Bijsnijden annuleren (Cancel
trimming) en druk vervolgens op
OK
. Selecteer Getoonde afbeeldingen (Displayed images
only) of Alle afbeeldingen (All images) en druk vervolgens op
OK
.
Naar boven
Pagina 493 van 1141 pagina'sEen bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
>
Handige weergavefuncties gebruiken
> Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Wanneer op een geheugenkaart of USB-flashstation veel foto's zijn opgeslagen, kunt u desgewenst
alleen foto's weergeven en afdrukken die op een bepaalde datum of tussen bepaalde datums zijn
genomen.
* Deze functie is beschikbaar voor zowel het afdrukken van foto's van een geheugenkaart als voor het
afdrukken van foto's van een USB-flashstation.
Opmerking
Als u het gewenste aantal afdrukken voor sommige foto's al hebt opgegeven voordat u zoekt op
opnamedatum of als sommige foto's al zijn toegekend aan een indeling, blijven deze foto's
geselecteerd voor afdrukken. Ook als deze zijn genomen op een datum die niet de opgegeven
datum is of niet in het opgegeven bereik valt.
1.
Het scherm voor de zoekmethode wordt weergegeven.
Instelling in Bewerken (Edit):
1.
Druk op de rechterfunctietoets wanneer Bewerken (Edit) op het scherm wordt
weergegeven.
2.
Selecteer Zoeken (Search) en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm Zoeken (Search) wordt weergegeven.
Instelling in Zoeken (Search) in het scherm Afdrukbereik opgeven (Specify print range):
1.
Selecteer Zoeken (Search) en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm Zoeken (Search) wordt weergegeven.
2.
Stel de zoekmethode in.
Als u slechts één datum wilt opgeven:
Selecteer Eén datum (One date only).
Als u het datumbereik wilt opgeven:
Selecteer Datumbereik kiezen (Select date range).
3.
Druk op de knop
OK
.
Het scherm voor datuminvoer wordt weergegeven.
Opmerking
Afhankelijk van het aantal foto's dat op de geheugenkaart of het USB-flashstation is
opgeslagen kan het even duren voordat het scherm voor datuminvoer wordt weergegeven.
4.
Geef het datumbereik op en druk op
OK
.
Als u Eén datum (One date only) hebt geselecteerd:
1.
Geef de datum op waarop u wilt zoeken en druk op
OK
.
Als u Datumbereik kiezen (Select date range) hebt geselecteerd:
1.
Geef de startdatum op waarop u wilt zoeken en druk op
OK
.
2.
Geef de einddatum op waarop u wilt zoeken en druk op
OK
.
Opmerking
De op te geven datum wordt weergegeven volgens de instellingen van Datumweergave (Date
display) in Geavanceerde instellingen (Advanced settings) onder Apparaatinstellingen (Device
settings).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Als u het geselecteerde datumbereik wilt annuleren, drukt u op de rechterfunctieknop wanneer
Pagina 494 van 1141 pagina'sFoto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Bewerken (Edit) wordt weergegeven op het scherm en selecteert u Gekozen datum annuleren
(Cancel selected date) en drukt u vervolgens op
OK
.
Naar boven
Pagina 495 van 1141 pagina'sFoto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 496 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film > Afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Raadpleeg
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf
een afgedrukte foto of film.
Items instellen
Naar boven
Pagina 497 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film
>
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's of film
> Items instellen
Items instellen
Bevestigingsscherm voor afdrukinstellingen
Selecteer in de modus Film afdrukken (Film print) of Fotoreproductie (Easy photo reprint) de foto
die u wilt afdrukken met het Easy-Scroll Wheel of de knop , geef het aantal exemplaren op
met de knop
+
of
-
en druk op
OK
, waarna het scherm wordt weergegeven.
Opmerking
Afhankelijk van de specifieke functie kunnen bepaalde combinaties van opties niet worden
opgegeven.
1.
Paginaformaat
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
2.
Mediumtype
Selecteer het fotopapier dat u wilt gebruiken.
3.
Afdrukkwaliteit
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
4.
Afdruk zonder marges
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
Scherm met geavanceerde afdrukinstellingen
Wanneer u op de functieknop aan de linkerzijde drukt in het scherm voor bevestiging van de
afdrukinstellingen, wordt het scherm Geavanceerd (Advanced) weergegeven.
Als Auto fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is geselecteerd, wordt de scène of het gezicht van een
Pagina 498 van 1141 pagina'sItems instellen
persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie op elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij het
afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Opmerking
Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat met Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON),
kunt u Handmatige correctie (Manual correction) selecteren en elke geavanceerde instelling
hieronder opgeven.
1.
Helderheid gezicht
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
2.
Vervagingscorrectie
Hiermee worden kleuren gecorrigeerd van foto's die door de tijd heen zijn vervaagd of
verkleurd.
3.
Helderheid
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
4.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
5.
Kleurtint
Hiermee wordt de kleurtint aangepast.
U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen.
Naar boven
Pagina 499 van 1141 pagina'sItems instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film
> Handige afdrukfuncties gebruiken
Handige afdrukfuncties gebruiken
Speciale fotoafdruk
Kies de gewenste afdrukmethode.
Opmerking
Raadpleeg
Instellingen voor het afdrukken van een gescande foto
of
Instellingen voor het
afdrukken van een gescande film voor meer informatie over het selecteren van de
kopieermethode.
Stickerafdruk (Sticker print)
U kunt uw favoriete foto met rand afdrukken op Canon-fotostickers of u kunt uw eigen stickers
maken.
Stickers afdrukken (Sticker)
Alle foto's afdrukken (Print all photos)
U kunt alle gescande foto's afdrukken.
Alle foto's afdrukken (Alle foto's afdrukken)
Naar boven
Pagina 500 van 1141 pagina'sHandige afdrukfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Instellingen voor het afdrukken van een gescande foto
Instellingen voor het afdrukken van een gescande foto
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Fotoreproductie (Easy photo reprint) in het startscherm en druk op
OK
.
3.
Volg de aanwijzingen op het scherm en druk vervolgens op de knop
OK
om een
afgedrukte foto te scannen.
Het scherm Fotoreproductie (Easy photo reprint) wordt weergegeven.
4.
Plaats papier in de achterste lade.
Opmerking
Zie
Foto's of films afdrukken van afgedrukte foto's of films voor de basisprocedure voor afdrukken
vanaf een afgedrukte foto.
Naar boven
Pagina 501 van 1141 pagina'sInstellingen voor het afdrukken van een gescande foto
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film
>
Handige afdrukfuncties gebruiken > Instellingen voor het afdrukken van een gescande film
Instellingen voor het afdrukken van een gescande film
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Film afdrukken (Film print) in het startscherm en druk op
OK
.
3.
Selecteer het type film of dia dat u wilt scannen en druk vervolgens op de knop
OK
om te starten met scannen.
Het scherm Menu filmafdr. (Film print menu) wordt weergegeven.
4.
Plaats papier in de achterste lade.
Opmerking
Zie
Foto's afdrukken van afgedrukte foto's of films voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf een
gescande film.
Naar boven
Pagina 502 van 1141 pagina'sInstellingen voor het afdrukken van een gescande film
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film
>
Handige afdrukfuncties gebruiken
> Stickers afdrukken (Sticker)
Stickers afdrukken (Sticker)
U kunt uw eigen stickers maken van een gescande foto, film of dia met Canon-fotostickers.
Instellingen voor het afdrukken van een gescande foto
Instellingen voor het afdrukken van een gescande film
1.
Selecteer
Stickerafdruk (Sticker print) en druk op
OK
.
2.
Selecteer indeling en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats de stickers in de achterste lade.
U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen.
Overige opties
De weergave wijzigen
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Naar boven
Pagina 503 van 1141 pagina'sStickers afdrukken (Sticker)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film
>
Handige afdrukfuncties gebruiken
> Alle foto's afdrukken (Alle foto's afdrukken)
Alle foto's afdrukken (Alle foto's afdrukken)
U kunt alle gescande foto's, film of dia's afdrukken.
Instellingen voor het afdrukken van een gescande foto
Instellingen voor het afdrukken van een gescande film
1.
Selecteer
Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op
OK
.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Naar boven
Pagina 504 van 1141 pagina'sAlle foto's afdrukken (Alle foto's afdrukken)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's of film > Handige weergavefuncties gebruiken
Handige weergavefuncties gebruiken
De weergave wijzigen
Als u op de linkerfunctietoets drukt wanneer Wijzig weergave (Change display) op het scherm
wordt weergegeven, kunt u de weergave van foto's wijzigen.
Normale schermweergave (Normal screen display)
Hiermee wordt één foto weergegeven.
Weergave voll. scherm (Full-screen display)
Hiermee wordt één foto weergegeven op het volledige scherm.
Vergrote weergave (Enlarged display)
Geef foto twee keer zo groot weer als het origineel. Verplaats het weergavegebied met de
knop
. Druk op
OK
om terug te gaan naar de vorige weergavemodus.
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden.
1.
Selecteer de foto die u wilt bijsnijden.
2.
Druk op de rechterfunctietoets wanneer Bewerken (Edit) op het scherm wordt
weergegeven.
3.
Selecteer Bijsnijden (Trimming) en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm voor bijsnijden wordt weergegeven.
4.
Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken.
De knoppen
,
,
en
:
Plaats het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Easy-Scroll Wheel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Draai het Easy-Scroll Wheel rechtsom om het formaat van het bijsnijdkader te vergroten en
linksom om het te verkleinen.
Linkerfunctietoets:
Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan.
Rechterfunctietoets:
Hiermee draait u het bijsnijdkader.
Pagina 505 van 1141 pagina'sHandige weergavefuncties gebruiken
Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand of liggend.
5.
Druk op de knop
OK
om te bevestigen dat het door u geselecteerde gedeelte
moet worden bijgesneden.
Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven.
Opmerking
Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven.
U kunt het ingestelde bijsnijdgedeelte aanpassen door nogmaals op de
rechterfunctietoets te drukken wanneer Bewerken (Edit) wordt weergegeven op het
scherm, Bijsnijden (Trimming) te selecteren en vervolgens op
OK
te drukken.
Om het bijsnijden na het bijsnijden te annuleren, drukt u op de rechterfunctietoets
wanneer Bewerken (Edit) wordt weergegeven op het scherm, selecteer Bijsnijden annul.
(Cancel trimming) en druk vervolgens op
OK
. Selecteer Getoonde afbeeldingen
(Displayed images only) of Alle afbeeldingen (All images) en druk vervolgens op
OK
.
Naar boven
Pagina 506 van 1141 pagina'sHandige weergavefuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
> Scannen
Scannen
Afbeeldingen scannen
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Andere scanmethoden
Naar boven
Pagina 507 van 1141 pagina'sScannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Voordat u gaat scannen
Documenten plaatsen
Film plaatsen
Naar boven
Pagina 508 van 1141 pagina'sAfbeeldingen scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Afbeeldingen scannen
> Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
U kunt afbeeldingen vanaf het apparaat naar een computer scannen zonder ze af te drukken. Vervolgens
kunt u ze als gangbare afbeeldingsgegevens opslaan, zoals JPEG, TIFF, bitmap of PDF. U kunt de
gescande afbeeldingen ook in PDF- of JPEG-gegevensindeling opslaan op de geheugenkaart of op een
USB-flashstation.
Belangrijk
Wanneer u een afbeelding scant vanaf film, moet u de gescande gegevens op de computer
opslaan. U kunt de gegevens van de film niet opslaan op de geheugenkaart of het USB-
flashstation.
Selecteer de gewenste scanmethode.
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Naar boven
Pagina 509 van 1141 pagina'sAfbeeldingen scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Afbeeldingen scannen
> Voordat u gaat scannen
Voordat u gaat scannen
Voordat u afbeeldingen gaat scannen, controleert u het volgende:
Voldoet het origineel dat u wilt scannen aan de eisen voor originelen die
op de glasplaat worden geplaatst?
Als u de gegevens opslaat op een pc, raadpleegt u
Documenten plaatsen
voor meer informatie.
Zie
Papier/originelen plaatsen
voor meer informatie als u de gegevens wilt opslaan op het USB-
flashstation of de geheugenkaart.
Naar boven
Pagina 510 van 1141 pagina'sVoordat u gaat scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Afbeeldingen scannen
> Documenten plaatsen
Documenten plaatsen
Informatie over het plaatsen van documenten op de plaat van het apparaat. Plaats de documenten juist
op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten
mogelijk niet juist gescand.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in het apparaat vallen als de
documentklep wordt geopend. Het apparaat kan hierdoor beschadigd raken.
Zorg dat de documentklep tijdens het scannen is gesloten.
Opmerking
Zie
Film plaatsen
als u film wilt scannen.
Documenten plaatsen
Plaats de documenten zoals hieronder beschreven om te zorgen dat het apparaat het documenttype en -
formaat automatisch detecteert.
Belangrijk
Wanneer u scant terwijl u het documenttype of -formaat hebt opgegeven in MP Navigator EX of
ScanGear (scannerstuurprogramma), lijnt u een bovenhoek van het document uit met de hoek met
de pijl (positiemarkering) op de glasplaat.
Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden en documenten die kleiner zijn dan 3 cm² (1,18
inch) kunnen niet precies worden uitgesneden tijdens het scannen.
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Voor het scannen van foto's, ansichtkaarten,
visitekaartjes of cd's/dvd's
Voor het scannen van tijdschriften,
nieuwsbladen of tekstdocumenten
Eén document plaatsen
Plaats het document met de te scannen zijde naar
beneden op de glasplaat, waarbij u 1 cm (3/8
inch) of meer ruimte vrij laat tussen de randen van
de glasplaat en van het document. Delen die op
het diagonaal gestreepte gebied zijn geplaatst
kunnen niet worden gescand.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat en lijn een bovenhoek
van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemakering) op de glasplaat. Delen die op
het diagonaal gestreepte gebied zijn geplaatst
kunnen niet worden gescand.
Pagina 511 van 1141 pagina'sDocumenten plaatsen
Belangrijk
Grote documenten (zoals foto's op A4-
formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen
worden geplaatst, worden mogelijk
opgeslagen als PDF-bestanden. Als u
bestanden in een ander formaat dan PDF
wilt opslaan, scant u door het
bestandsformaat op te geven.
Meerdere documenten plaatsen
Houd een ruimte vrij van 1 cm (3/8 inch) of meer
tussen de rand van de glasplaat en het document
en tussen de documenten. Delen die op het
diagonaal gestreepte gebied zijn geplaatst
kunnen niet worden gescand.
Opmerking
U kunt maximaal 12 documenten plaatsen.
U kunt maximaal 4 documenten plaatsen als
het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) op het
tabblad Algemeen (General) in het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is
geselecteerd.
Als u documenten iets scheef plaatst (10
graden of minder), wordt de positie
automatisch gecorrigeerd.
Belangrijk
Het gedeelte binnen 1 mm vanaf de
positiemarkering kan niet worden gescand.
Naar boven
Pagina 512 van 1141 pagina'sDocumenten plaatsen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Afbeeldingen scannen
> Film plaatsen
Film plaatsen
Voorbereiding
Verwijder de filmgeleider van het FAU-beschermvel (Film Adapter Unit, filmadapter).
1.
Open de documentklep en verwijder het FAU-beschermvel.
2.
Verwijder de filmgeleider van de achterzijde van het FAU-beschermvel.
Belangrijk
Het scannen van film is niet beschikbaar als het FAU-beschermvel is bevestigd op de
documentklep.
Filmstrips
Dia's
Plaats de filmstrip in het kader voor filmstrips op
de filmgeleider die u uit de documentklep hebt
verwijderd en plaats het kader vervolgens op de
glasplaat.
1.
Open de filmhouder met de
filmmarkering (A) omhoog door de
inkepingen (B) voorzichtig in te knijpen
in de richting van (pijlen).
Opmerking
Zorg dat u de verbindingsdelen (C) van
het scharnier niet losmaakt bij het
openen van de filmhouder.
Plaats dia's in de filmgeleider (zonder het kader
voor filmstrips) nadat u de geleider op de
glasplaat hebt geplaatst.
1.
Open de filmhouder door de
inkepingen (A) voorzichtig naar binnen
in te knijpen.
2.
Verwijder het kader voor filmstrips uit
de filmgeleider (C) door de inkepingen
(B) voorzichtig in te knijpen in de
richting van (pijlen).
Pagina 513 van 1141 pagina'sFilm plaatsen
2.
Houd de filmzijde (de zijde waarop de
beelden correct worden weergegeven)
omlaag zodat de beelden
ondersteboven staan en plaats de
linkerhoeken in de sleuven op het
kader voor filmstrips.
De beeldvolgorde is van links naar rechts.
Opmerking
Het kader voor filmstrips kan één
filmstrip met maximaal zes frames
tegelijk bevatten.
Plaats de film van links naar rechts,
aangezien dit de scanvolgorde is.
Filmframes worden mogelijk niet in de
juiste volgorde gescand, afhankelijk van
het cameramodel dat is gebruikt om de
beelden vast te leggen.
3.
Sluit de filmhouder volledig.
Opmerking
Als de houder niet goed kan worden
gesloten, controleert u of de film juist is
geplaatst.
Als de houder niet helemaal is gesloten,
drukt u op de houder om de nokjes in de
sleuven te plaatsen.
4.
Zorg ervoor dat de ruimtes tussen de
frames zijn uitgelijnd met de witte
lijnen op de houder.
Controleer de stand van film opnieuw.
Opmerking
Het kader voor filmstrips wordt niet
gebruikt bij het plaatsen van dia's. Zorg
dat u het kader verwijdert.
3.
Lijn de sleuven op de filmgeleider uit
met de inkepingen op de linker- en
rechterkant van de glasplaat.
4.
Houd de filmzijde (de zijde waarop de
beelden correct worden
weergegeven) omlaag zodat de
beelden ondersteboven staan en
plaats de dia's van links naar rechts.
Plaats de dia's zodat de film plat op de plaat
ligt.
Opmerking
De filmgeleider kan maximaal vier dia's
tegelijk bevatten.
Pagina 514 van 1141 pagina'sFilm plaatsen
Opmerking
Naar gelang de gebruikte film zijn de
ruimten tussen de frames mogelijk niet
uitgelijnd met de witte lijnen op de
filmhouder wanneer de filmhoeken
onder de sleuven op het kader voor
filmstrips zijn geplaatst. Geef in dat
geval voorrang aan de uitlijning van de
ruimte tussen de frames met de witte
lijnen.
5.
Lijn de sleuven op de filmgeleider uit
met de inkepingen op de linker- en
rechterkant van de glasplaat.
Opmerking
Wanneer een filmstrip wordt gescand
die korter is dan het filmstripkader, kan
het beeld van de frame naast het
gedeelte zonder film witachtig worden
weergegeven. Bedek in dat geval het
gedeelte zonder film met zwart papier of
iets dergelijks.
Een stickerlabel aan de rand van de film
kan worden herkend als afbeelding.
6.
Sluit de documentklep voorzichtig.
5.
Sluit de documentklep voorzichtig.
Naar boven
Pagina 515 van 1141 pagina'sFilm plaatsen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen > Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat
Naar boven
Pagina 516 van 1141 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan
vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
U kunt gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation of de geheugenkaart niet uit het apparaat bij de volgende
omstandigheden:
Tijdens het scannen
Voordat de gescande gegevens zijn opgeslagen
U kunt het USB-flashstation en de geheugenkaart niet tegelijkertijd gebruiken. Gebruik een van
deze twee media om gescande gegevens op te slaan.
Gescande gegevens die op het USB-flashstation of de geheugenkaart zijn opgeslagen, kunnen
niet worden afgedrukt in de geheugenkaartmodus.
Om veiligheidsredenen wordt u aangeraden de gescande gegevens die op een USB-flashstation
of geheugenkaart zijn opgeslagen, regelmatig op een ander medium op te slaan om onverwacht
verlies te voorkomen.
Canon is niet aansprakelijk voor enige schade of verlies van gegevens om welke reden dan ook,
ook niet binnen de garantieperiode.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Scannen (Scan) in het startscherm en druk op
OK
.
Het scherm waarin u kunt selecteren waar de gegevens worden opgeslagen, wordt weergegeven.
3.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor Direct afdrukken of plaats de
geheugenkaart in de kaartsleuf.
Zie
Het USB-flashstation plaatsen
voor informatie over het plaatsen van het USB-flashstation in de
poort voor Direct afdrukken.
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
voor meer informatie over het plaatsen van een
geheugenkaart in de kaartsleuf en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat.
4.
Selecteer
USB-flashstation (USB flash drive) of Geheugenkaart
(Memory card) en druk op
OK
.
Pagina 517 van 1141 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
5.
Selecteer Opsln op USB-flash (Save to USB flash) als u USB-
flashstation (USB flash drive) hebt geselecteerd in stap 4, of
Opslaan op
gehgnkrt (Save to memory card) als u
Geheugenkaart (Memory card) hebt
geselecteerd en druk op
OK
.
Het scherm voor scaninstellingen wordt weergegeven.
6.
Geef de benodigde instellingen op en druk op
OK
.
Items instellen
7.
Plaats het origineel op de glasplaat volgens de instructies op het LCD-scherm.
Opmerking
Zie
Papier/originelen plaatsen
voor informatie over het plaatsen van originelen op de glasplaat.
8.
Druk op
Kleur (Color)
als u in kleur wilt scannen of op de knop
Zwart (Black)
als u
in zwart-wit wilt scannen.
Wanneer Voorbeeld AAN (Preview ON) is geselecteerd, drukt u op de knop
OK
nadat het
voorbeeldscherm wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Het scannen begint en de gescande gegevens worden opgeslagen op het USB-flashstation of op
de geheugenkaart, afhankelijk van uw selectie.
Verwijder de originelen van de glasplaat nadat het scannen is voltooid.
Raadpleeg
Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen nadat het
scannen is voltooid.
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
als u de geheugenkaart wilt verwijderen nadat het scannen
is voltooid.
Opmerking
U kunt doorlopend afbeeldingen scannen wanneer u PDF selecteert. Ga na het
bevestigingsscherm door met scannen. U kunt maximaal honderd pagina's opslaan in één
PDF-bestand.
Als het USB-flashstation of de geheugenkaart vol raakt tijdens het scannen van afbeeldingen,
kunt u alleen de al gescande afbeeldingen opslaan.
U kunt maximaal 2000 bestanden met gescande gegevens in de JPEG- en PDF-
gegevensindeling opslaan.
De gescande gegevens worden opgeslagen in de volgende map op het USB-flashstation of
de geheugenkaart en de bestandsnaam is als volgt:
Mapnaam: (bestandsextensie: PDF): CANON_SC\DOCUMENT\0001
Mapnaam: (bestandsextensie: JPG): CANON_SC\IMAGE\0001
Bestandsnaam: opeenvolgende nummers, beginnend bij SCN_0001
Bestandsnaam: 01/01/2009
Gescande gegevens op de geheugenkaart importeren naar de computer.
Wanneer u gescande gegevens van de geheugenkaart naar de computer importeert, importeer
deze gegevens dan nadat u een van de volgende handelingen hieronder heb uitgevoerd:
-Schakel het apparaat uit en zet het apparaat weer aan.
-Verwijder de geheugenkaart en plaats deze opnieuw in de kaartsleuf.
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op de geheugenkaart optimaliseren of afdrukken
met MP Navigator EX. Zie
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
voor
meer informatie.
Gescande gegevens op het USB-flashstation importeren naar de computer.
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op het USB-flashstation importeren op de
computer.
Nadat u de gegevens hebt gescand, sluit u het USB-flashstation aan op de computer en importeert
u de gegevens met Windows Verkenner.
Pagina 518 van 1141 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op het USB-flashstation importeren op de
computer.
Nadat u de gegevens hebt gescand, sluit u het USB-flashstation aan op de computer en importeert
u de gegevens.
Het USB-flashstation plaatsen
Belangrijk
Voordat u het USB-flashstation plaatst:
Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan
worden geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken. Vraag een
elektronicahandel om meer informatie.
Afhankelijk van het type USB-flashstation kan de werking niet worden gegarandeerd.
U kunt sommige USB-flashstations met beveiligingsinstellingen mogelijk niet
gebruiken.
1.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor
Direct afdrukken plaatst.
Het USB-flashstation verwijderen
1.
Controleer of het apparaat geen gegevens schrijft naar het USB-flashstation.
Controleer op het LCD-scherm of het schrijven is voltooid.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking
wordt uitgevoerd.
Opmerking
Als u een USB-flashstation met een toegangslampje gebruikt, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van het USB-flashstation om te controleren of de schrijfbewerking
op het USB-flashstation is voltooid.
Pagina 519 van 1141 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
2.
Verwijder het USB-flashstation.
Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat.
Naar boven
Pagina 520 van 1141 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat
>
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan
vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
> Items instellen
Items instellen
Scherm met scaninstellingen
Instellingen uitvoeren in gescande gegevens die zijn opgeslagen op het USB-flashstation of de
geheugenkaart.
1.
Documenttype (Document type)
Selecteer het type origineel dat op de glasplaat is geplaatst.
2.
Scanformaat (Scan size)
Selecteer het formaat van het origineel dat op de glasplaat is geplaatst.
3.
Scanresolutie (Scan resolution)
Selecteer de resolutie voor scannen.
4.
Gegev.indeling (Data format)
Selecteer de gegevensindeling van de gescande gegevens.
Scherm Geavanceerd (Advanced)
Wanneer u op de functieknop aan de linkerzijde drukt in het scherm met de scaninstellingen,
wordt het scherm Geavanceerd (Advanced) weergegeven.
1.
Voorbeeld (Preview)
U kunt met deze optie opgeven of u een voorbeeld wilt weergeven van de gescande
gegevens.
Pagina 521 van 1141 pagina'sItems instellen
2.
Onschrp masker (Unsharp mask)
De contouren van kleine tekens of dunne voorwerpen kunnen worden benadrukt. Selecteer
Onschrp masker AAN (Unsharp mask ON) als u de contouren van de gescande gegevens
wilt benadrukken.
3.
Onteffenen (Descreen)*
Een afdruk bestaat uit minuscule punten die samen tekens of afbeeldingen vormen. Als de
punten elkaar verstoren, kan dit ongelijkmatige schaduwen of een streeppatroon
veroorzaken. Selecteer Onteffenen AAN (Descreen ON) als u ongelijkmatige schaduwen of
een streeppatroon waarneemt op de gescande afbeelding.
Opmerking
Er blijven mogelijk moiré-effecten zichtbaar als Onschrp masker AAN (Unsharp mask
ON) en Onteffenen AAN (Descreen ON) tegelijkertijd zijn geselecteerd. Wijzig in dat geval
Onschrp masker AAN (Unsharp mask ON) in Onschrp masker UIT (Unsharp mask
OFF).
4.
Doorzichtigheid (Show-through)*
Tekens op de achterkant kunnen doorschijnen als u een dun document zoals een krant
scant. Selecteer Doorzichtigheid AAN (Show-through ON) als tekens lijken door te schijnen in
het gescande document.
* Niet beschikbaar als u foto's scant.
Naar boven
Pagina 522 van 1141 pagina'sItems instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat
>
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan
vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
> Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/
geheugenkaart
Gescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/
geheugenkaart
U kunt gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart verwijderen vanaf het
bedieningspaneel.
1.
Selecteer Scannen (Scan) in het startscherm en druk op
OK
.
2.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor Direct afdrukken of plaats de
geheugenkaart in de kaartsleuf.
Belangrijk
U kunt het USB-flashstation en de geheugenkaart niet tegelijkertijd gebruiken.
3.
Selecteer
USB-flashstation (USB flash drive) of Geheugenkaart
(Memory card) en druk op
OK
.
4.
Selecteer
Gescande geg. verw. (Delete scanned data) en druk op
OK
.
De lijst met bestanden wordt weergegeven.
5.
Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op
OK
.
Opmerking
U kunt een voorbeeld van het bestand weergeven of de bestandslijst schakelen tussen PDF
en JPEG.
Alleen de eerste pagina van de afbeelding wordt op het LCD-scherm weergegeven.
1.
Wijzig weergave (Change display)
De weergave wordt geschakeld tussen lijst en voorbeeld.
2.
Geg.lijst wijzigen (Switch data list)
Hiermee schakelt de weergave over van PDF-gegevenslijst naar JPEG-gegevenslijst.
6.
Selecteer Ja (Yes) in het bevestigingsvenster en druk op
OK
.
Pagina 523 van 1141 pagina'sGescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/geheugenk...
7.
Selecteer Ja (Yes) en druk normaals op
OK
.
Het apparaat verwijdert het bestand.
Naar boven
Pagina 524 van 1141 pagina'sGescande gegevens verwijderen van een USB-flashstation/geheugenk...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Naar boven
Pagina 525 van 1141 pagina'sGescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
> Gescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de pc sturen met het
bedieningspaneel van het apparaat
U kunt gescande gegevens naar de pc sturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer voordat u gescande gegevens naar de pc verstuurt het volgende:
Zijn de vereiste toepassingen geïnstalleerd (MP Drivers en MP Navigator
EX)?
Als de toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer. Voer vervolgens een
Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteer MP Drivers en MP Navigator EX.
Het apparaat is correct aangesloten op een computer.
Controleer of het apparaat correct is aangesloten op de computer.
Wanneer u afbeeldingen scant met het apparaat of wanneer de computer in de slaapstand of in de
standby-modus staat, moet u geen USB- of LAN-kabels aansluiten of loskoppelen.
Als u scant via de LAN-verbinding, moet u ervoor zorgen dat alle vereiste instellingen zijn
opgegeven. Zie Scaninstellingen voor het netwerk voor meer informatie.
De bewerking die u moet uitvoeren nadat u het origineel hebt gescand,
wordt aangegeven in MP Navigator EX.
Met MP Navigator EX kunt u opgeven wat er moet gebeuren nadat u drukt op de knop Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
op het apparaat. U kunt de reactie voor elke gebeurtenis afzonderlijk opgeven.
Raadpleeg
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met
gebruik van MP Navigator EX
voor meer informatie.
1.
Stel de starttoepassing in.
Als u Mac OS X v.10.5 of Mac OS X v.10.4.x gebruikt:
Deze bewerking is niet vereist.
Als u Mac OS X v.10.3.9 gebruikt:
U moet MP Navigator EX als starttoepassing instellen in Fotolader onder Programma's
(Applications) in Mac OS X.
Selecteer Programma's (Applications) in het menu Ga (Go) en dubbelklik op het pictogram
Fotolader (Image Capture). Klik links onder in het scanvenster op Opties (Options) en selecteer MP
Navigator EX 3 in Open bij indrukken scannerknop: (Application to launch when the scanner button
is pressed:). Klik vervolgens op OK. Als u Fotolader wilt afsluiten, selecteert u Stop Fotolader (Quit
Image Capture) in het menu Fotolader (Image Capture).
Belangrijk
Als Opties (Options) niet wordt weergegeven, selecteert u Voorkeuren (Preferences) in het
menu Fotolader (Image Capture), klikt u op Scanner en vervolgens op Gebruik TWAIN-software
indien mogelijk (Use TWAIN software whenever possible) om de optie uit te schakelen. Sluit
Fotolader vervolgens af en start het opnieuw.
2.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
3.
Plaats het origineel op de glasplaat.
Opmerking
Raadpleeg Documenten plaatsen
voor aanwijzingen voor het plaatsen van originelen op de
Pagina 526 van 1141 pagina'sGescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h...
glazen plaat.
4.
Selecteer Scannen (Scan) in het startscherm en druk op
OK
.
Het scherm waarin u kunt selecteren waar de gegevens heen worden gestuurd, wordt
weergegeven.
5.
Selecteer
PC en druk op
OK
.
6.
Selecteer met de knop
de computer waarnaar de gescande gegevens moeten
worden doorgestuurd en druk op de knop
OK
.
Selecteer USB voor een via USB aangesloten computer of selecteer de pc waarnaar de gescande
gegevens moeten worden doorgestuurd voor een LAN-computer.
Het selectiescherm voor documenttypen wordt weergegeven.
Opmerking
De LAN-computers worden weergegeven als 'Gebruikersnaam (User's name) Computernaam
(PCs name)'.
7.
Selecteer het documenttype en druk op
OK
.
Automatische scan (Auto scan)
Deze optie is alleen beschikbaar als het apparaat met een USB-kabel op de computer is
aangesloten.
Het apparaat detecteert automatisch het type origineel en de afbeelding wordt verstuurd met
geoptimaliseerde gegevens.
Ga verder met stap 9.
Document
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een document.
Foto (Photo)
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een foto.
Film
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een film.
Belangrijk
Zorg dat het document correct is geplaatst op basis van het geselecteerde documenttype.
Raadpleeg Documenten plaatsen
voor aanwijzingen voor het plaatsen van originelen op de
glazen plaat.
8.
Als u Document, Foto (Photo) of Film selecteert in stap 7, selecteert u de
bestandsindeling en drukt u daarna op
OK
.
Pagina 527 van 1141 pagina'sGescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h...
Opslaan op pc (Save to PC)
Het origineel wordt gescand en opgeslagen.
Opsl. als PDF-best. (Save as PDF file)
Het origineel wordt gescand en opgeslagen als een PDF-bestand. Deze optie kan alleen worden
geselecteerd als Document is geselecteerd in het scherm Scannen (Scan).
Toev. aan e-mail (Attach to E-mail)
Het origineel wordt gescand en de afbeelding wordt met de e-mailtoepassingssoftware toegevoegd
aan een e-mailbericht.
Openen met toep. (Open with application)
Het origineel wordt gescand en weergegeven met de geregistreerde toepassingssoftware.
Opmerking
Opties voor scanbewerkingen kunnen worden opgegeven in MP Navigator EX. Raadpleeg
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik
van MP Navigator EX
voor meer informatie.
9.
Druk op de knop
Kleur (Color)
of de knop
Zwart (Black)
.
De instellingen van MP Navigator EX worden toegepast bij het scannen.
Verwijder de originelen van de glasplaat nadat het scannen is voltooid.
Opmerking
Als u Opsl. als PDF-best. (Save as PDF file) selecteert als bewerking, kunt u documenten op
de glasplaat doorlopend scannen. Nadat het scannen is voltooid, selecteert u Doorgaan
(Continue) in het bevestigingsscherm. Plaats het volgende document op de glasplaat en druk
op de knop
Kleur (Color)
voor scannen in kleur of op de knop
Zwart (Black)
voor scannen in
zwart-wit. Nadat het scannen is voltooid, selecteert u Beëindigen (End) in het
bevestigingsscherm en kunt u de gescande documenten in één PDF-bestand opslaan.
10.
MP Navigator EX 3.0 opgeven
Als u Windows Vista gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven nadat u op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.0 en klik vervolgens op
OK.
U kunt instellen dat MP Navigator EX wordt gestart wanneer op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart
(Black)
wordt gedrukt. Zie
Voor Windows-gebruikers voor meer informatie.
Als u Windows XP gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op
de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver3.0
als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit
programma gebruiken (Always use this program for this action) in. Klik vervolgens op OK. Voortaan
wordt MP Navigator EX automatisch gestart.
Belangrijk
Raadpleeg
Foto's en documenten scannen
als de positie of grootte van een afbeelding niet
correct wordt gescand, afhankelijk van het type origineel, en pas de opties Documenttype
(Document Type) en Documentgrootte (Document Size) aan het te scannen origineel aan.
Opmerking
Pagina 528 van 1141 pagina'sGescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h...
De bewerking die moet worden uitgevoerd na het scannen van het origineel, is afhankelijk van
de instelling voor de scanbewerking die u hebt ingesteld in stap 8. Raadpleeg
Opgeven hoe
gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van MP
Navigator EX
voor meer informatie over het wijzigen van de werkingsinstellingen.
Als u de gescande afbeeldingen wilt bewerken of afdrukken
Met MP Navigator EX kunt u de gescande afbeeldingen bewerken. U kunt deze bijvoorbeeld
optimaliseren of bijsnijden.
U kunt ook toepassingssoftware van MP Navigator EX gebruiken om de gescande afbeeldingen te
bewerken of af te drukken.
We gaan scannen
Als u originelen wilt scannen met geavanceerde instellingen
Met ScanGear kunt u originelen scannen met geavanceerde instellingen, bijvoorbeeld voor de
resolutie.
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Opmerking
U kunt ook toepassingssoftware die compatibel is met TWAIN of WIA (alleen Windows Vista en
Windows XP) en het Configuratiescherm (alleen Windows Vista en Windows XP) gebruiken
om originelen te scannen met dit apparaat.
Raadpleeg Andere scanmethoden
voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 529 van 1141 pagina'sGescande gegevens naar de pc sturen met het bedieningspaneel van h...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Gescande gegevens opslaan op de pc met het bedieningspaneel van het apparaat
> Bijlage: Diverse scaninstellingen
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Scannen via het netwerk inschakelen
Scaninstellingen voor het netwerk
Opgeven hoe gereageerd moet worden bij gebruik van het bedieningspaneel om te scannen
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van
MP Navigator EX
Naar boven
Pagina 530 van 1141 pagina'sBijlage: Diverse scaninstellingen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Gescande gegevens opslaan op de pc met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Bijlage: Diverse scaninstellingen
> Scaninstellingen voor het netwerk
Scaninstellingen voor het netwerk
U kunt het apparaat aansluiten op een netwerk om het te delen via meerdere computers of om
afbeeldingen naar een bepaalde computer te scannen.
Belangrijk
U kunt niet met meerdere gebruikers tegelijk scannen.
Opmerking
Geef de netwerkinstellingen van het apparaat van te voren op. (Raadpleeg de gedrukte handleiding:
Aan de Slag-gids
.)
Geef de volgende instellingen op om scannen via een netwerk in te schakelen.
Instellen voor scannen met MP Navigator EX
Als u wilt scannen via een netwerk met MP Navigator EX, voert u de onderstaande procedure uit en
wijzigt u de verbindingsstatus tussen de computer en het apparaat.
1.
Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
2.
Klik op Voorkeuren (Preferences).
3.
Voor een netwerkverbinding selecteert u (modelnaam) series (netwerk:
XXXXXXXXXXXX) ((model name) series (Network: XXXXXXXXXXXX)) voor
Productnaam (Product Name).
(Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.)
Pagina 531 van 1141 pagina'sScaninstellingen voor het netwerk
Opmerking
Voor een USB-verbinding selecteert u (modelnaam) series ((model name) series) voor
Productnaam (Product Name).
4.
Klik op OK.
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt gesloten. U kunt nu scannen via een
netwerkverbinding.
Ga naar het hoofdmenu om te controleren of netwerkscannen is ingeschakeld.
Instellen voor scannen met het bedieningspaneel
U kunt instellingen voor het scannen maken met het bedieningspaneel van het apparaat.
1.
Controleer of Canon IJ Network Scan Utility wordt uitgevoerd.
Als Canon IJ Network Scan Utility wordt uitgevoerd, wordt het pictogram weergegeven in het
systeemvak van de taakbalk.
Als Canon IJ Network Scan Utility niet wordt uitgevoerd, selecteert u het menu Start, (Alle)
programma's ((All) Programs) > Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Scan Utility > Canon
IJ Network Scan Utility om het te starten.
2.
Klik in het systeemvak van de taakbalk met de rechtermuisknop op het pictogram
vanCanon IJ Network Scan Utility en kies Instellingen... (Settings...).
Het dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility wordt geopend.
3.
Selecteer Canon (modelnaam) ser_XXXXXXXXXXXX (Canon (model name)
ser_XXXXXXXXXXXX) en klik op OK.
Pagina 532 van 1141 pagina'sScaninstellingen voor het netwerk
Opmerking
Wanneer er meerdere scanners via een netwerk zijn aangesloten kunt u maximaal drie
scanners selecteren.
Raadpleeg
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility voor meer
informatie over het Canon IJ Network Scan Utility.
Naar boven
Pagina 533 van 1141 pagina'sScaninstellingen voor het netwerk
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Gescande gegevens opslaan op de pc met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Bijlage: Diverse scaninstellingen > Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel
met gebruik van MP Navigator EX
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het
bedieningspaneel met gebruik van MP Navigator EX
Met MP Navigator EX kunt u opgeven welke reactie moet volgen op het indrukken van een scanknop op
het bedieningspaneel van het apparaat. U kunt de reactie voor elke gebeurtenis afzonderlijk opgeven.
1.
Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
2.
Klik op Voorkeuren (Preferences).
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend.
Opmerking
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kan ook worden geopend door op Voorkeuren
(Preferences) te klikken in het scherm van de modus Eenmaal klikken.
3.
Geef op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) Gebeurtenis
(Event) of Acties (Actions) op.
Pagina 534 van 1141 pagina'sOpgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieni...
Opmerking
Zie de onderstaande onderwerpen voor meer informatie.
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen met toepassing)
4.
Klik op OK.
Wanneer u op de scanknop op het apparaat drukt, wordt de bewerking volgens de instellingen
uitgevoerd wanneer u op de knop Start (kleur) of Start (zwart) drukt.
Naar boven
Pagina 535 van 1141 pagina'sOpgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieni...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
We gaan scannen
Handige functies van MP Navigator EX
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Schermen van MP Navigator EX
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
Naar boven
Pagina 536 van 1141 pagina'sScannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Wat is MP Navigator EX
(meegeleverde scannersoftware)?
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
MP Navigator EX is een toepassing waarmee u eenvoudig foto's, documenten en film kunt scannen. De
toepassing is ook geschikt voor beginners.
Belangrijk
MP Navigator EX kan wellicht niet worden gestart met het bedieningspaneel van het apparaat. Start
in dit geval de computer opnieuw op.
Gebruik de standaardlettergrootte van het besturingssysteem. Als u een andere lettergrootte instelt,
worden softwareschermen mogelijk niet correct weergegeven.
De mogelijkheden van deze software
Met deze software kunt u meerdere documenten tegelijk scannen of afbeeldingen scannen die groter
zijn dan de glasplaat. U kunt gescande afbeeldingen ook opslaan, toevoegen aan een e-mail of
afdrukken met de meegeleverde toepassingen.
Schermen
Hoofdmenu's
MP Navigator EX heeft twee soorten hoofdmenu's: het scherm voor de navigatiemodus en het scherm
voor de modus Eenmaal klikken.
Scherm Navigatiemodus
U kunt verschillende taken starten vanaf het scherm voor de Navigatiemodus, waaronder eenvoudig
scannen, scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) en afbeeldingen verbeteren/corrigeren.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram in het scherm
voor de modus Eenmaal klikken te klikken.
Pagina 537 van 1141 pagina'sWat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Venster Scan/Import. (Scan/Import)
In het venster Scan/Import. (Scan/Import) kunt u foto's, documenten en film scannen of afbeeldingen
importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
In het venster Toon & gebruik (View & Use) kunt u bepalen wat u wilt doen met de gescande
afbeeldingen.
Naar boven
Pagina 538 van 1141 pagina'sWat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> We gaan scannen
We gaan scannen
Scannen met behulp van MP Navigator EX
MP Navigator EX starten
MP Navigator EX starten
Documenten, foto's, tijdschriften enzovoort, scannen vanaf de plaat
Foto's en documenten scannen
Film scannen
Film scannen
Twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Eenvoudig scannen naar behoefte (scannen en opslaan, als bijlage aan e-mail toevoegen,
enzovoort)
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Pagina 539 van 1141 pagina'sWe gaan scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
> MP
Navigator EX starten
MP Navigator EX starten
Opmerking
Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, start u MP Navigator EX en stelt u de
netwerkomgeving in voordat u gaat scannen.
Scaninstellingen voor het netwerk
MP Navigator EX starten
1.
Dubbelklik op het pictogram Canon MP Navigator EX 3.0 op het bureaublad.
MP Navigator EX wordt gestart.
Opmerking
U kunt ook op het menu Start klikken en vervolgens op (Alle) Programma's ((All) Programs) >
Canon Utilities > MP Navigator EX 3.0 > MP Navigator EX 3.0.
Modus Eenmaal klikken starten
1.
Klik op (Modus wisselen) in de linkerbenedenhoek van het scherm.
Pagina 540 van 1141 pagina'sMP Navigator EX starten
Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt weergegeven.
Opmerking
Schakel het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
in het scherm Navigatiemodus in als u de Navigatiemodus altijd wilt openen bij het opstarten.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het laatstgebruikte scherm geopend bij het
opstarten.
Naar boven
Pagina 541 van 1141 pagina'sMP Navigator EX starten
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
> Foto's
en documenten scannen
Foto's en documenten scannen
Foto's en documenten scannen die op de glasplaat zijn gelegd.
1.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2.
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
3.
Plaats het document op de glasplaat en selecteer Documenttype (Document Type).
Documenten plaatsen
Opmerking
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie
Pagina 542 van 1141 pagina'sFoto's en documenten scannen
geactiveerd en duurt het scannen langer dan normaal. U kunt de functie Moiré-reductie
uitschakelen door het selectievakje Moiré-reductie (Descreen) in het dialoogvenster Scan-
instellingen (Scan Settings) uit te schakelen.
Selecteer Tekst (OCR) (Text(OCR)) om de tekst uit de afbeelding te halen en te converteren
naar tekst die u kunt bewerken met MP Navigator EX. Deze instelling is niet beschikbaar als
het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) op het tabblad Algemeen (General) in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
In kleur scannen in niet beschikbaar voor Tekst (OCR) (Text(OCR)). Als u in kleur wilt scannen,
moet u OCR gebruiken voor Eenmaal klikken (One-click) en scannen terwijl Kleurenmodus
(Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color).
4.
Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste
scanresolutie in te stellen.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Belangrijk
Lijn bij het scannen van een groot document (zoals een foto op A4-formaat) de hoek van het
document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat en geef de
documentgrootte op in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings).
5.
Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
Pagina 543 van 1141 pagina'sFoto's en documenten scannen
6.
Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het
Scherm Foto’s/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren.
7.
Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Pagina 544 van 1141 pagina'sFoto's en documenten scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
> Film
scannen
Film scannen
Dit apparaat ondersteunt 35 mm positief- en negatieffilmstrips (standaard voor ontwikkelde films met
zes kaders in elke strip), en 35 mm positieve dia's (één frame per dia).
U kunt continu maximaal zes filmstripframes of vier diaframes scannen.
Belangrijk
Als u negatieve dia's wilt scannen, scant u vanaf het tabblad Geavanceerde modus (Advanced
Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) met Bron selecteren (Select Source) ingesteld op
negatieve film.
Opmerking
Als u wilt scannen met een resolutie van 4800 dpi of hoger, scant u vanaf het tabblad
Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Film scannen in Geavanceerde modus
35 mm filmstrip 35 mm dia's
1.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2.
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Film.
3.
Plaats de film op de glasplaat.
Film plaatsen
4.
Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste
Pagina 545 van 1141 pagina'sFilm scannen
scanresolutie in te stellen.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Film)
Belangrijk
Film wordt wellicht niet correct gescand als Filmtype (Film Type) in het dialoogvenster Scan-
instellingen (Scan Settings) is ingesteld op Auto. Selecteer in dat geval het type film in Filmtype
(Film Type) en scan opnieuw.
Opmerking
Als u zwart-witfilm wilt scannen, kunt u het beste Zwart-wit negatieffilm (Black and White
Negative Film) of Zwart-wit positieffilm (Black and White Positive Film) selecteren voor Filmtype
(Film Type) in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings).
5.
Klik op Scannen (Scan).
Een voorbeeldscan wordt gestart.
Als een voorbeeldscan van de film is voltooid, wordt de voorbeeldafbeelding weergegeven.
Opmerking
Pagina 546 van 1141 pagina'sFilm scannen
Voorbeeldafbeeldingen worden niet weergegeven als het selectievakje Scanvoorbeeld
(Preview before scanning) niet is ingeschakeld in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan
Settings). De gescande afbeeldingen worden rechtstreeks in het venster met miniaturen
weergegeven.
Zie
Problemen met film scannen/afdrukken in Problemen oplossen als een film niet kan
worden gescand.
6.
Schakel de selectievakjes van de frames in die u wilt scannen en klik op Scannen
(Scan).
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om de volgende
film te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
7.
Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Zie de bewerkingshulpmiddelen in het
Scherm Film (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
voor meer
informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren.
8.
Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Pagina 547 van 1141 pagina'sFilm scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
>
Meerdere documenten tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen door Documentformaat (Document
Size) in te stellen op Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) van MP Navigator EX.
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Start in dat geval
ScanGear (scannerstuurprogramma), pas de bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige
afbeeldingsweergave en voer de scan opnieuw uit.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3.
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
4.
Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Pagina 548 van 1141 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen
5.
Klik op Opgeven... (Specify...).
Selecteer Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) voor
Documentformaat (Document Size).
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
6.
Klik op Scannen (Scan).
Pagina 549 van 1141 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen
Er worden meerdere documenten tegelijk gescand.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
7.
Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het
Scherm Foto’s/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren.
8.
Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Pagina 550 van 1141 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen
Opmerking
Als u de afbeeldingen wilt bekijken voordat u gaat scannen, gebruikt u ScanGear
(scannerstuurprogramma).
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Naar boven
Pagina 551 van 1141 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
>
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat
(Assistent voor samenvoegen)
U kunt met de Assistent voor samenvoegen de linker- en rechterhelft van een groot document
afzonderlijk scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen. U kunt documenten scannen die
maximaal twee keer zo groot zijn als de glasplaat.
1.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
Opmerking
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram in
het scherm voor de modus Eenmaal klikken te klikken. De Assistent voor samenvoegen is ook
beschikbaar in het scherm voor de modus Eenmaal klikken, door het documentformaat te
wijzigen. Klik op het bijbehorende pictogram en selecteer de Assistent voor samenvoegen voor
Documentformaat (Document Size). Ga vervolgens verder met stap 5.
2.
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
3.
Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Pagina 552 van 1141 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
4.
Klik op Opgeven... (Specify...).
Selecteer Assistent voor samenvoegen bij Documentformaat (Document Size) en geef de gewenste
scanresolutie op.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
5.
Klik op Scannen (Scan).
Pagina 553 van 1141 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
Het venster Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) wordt geopend.
6.
Plaats de linkerhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
7.
Klik op Scannen (Scan).
De linkerhelft van het document wordt gescand en weergegeven in het dialoogvenster Assistent
voor samenvoegen (Stitch-assist).
Pagina 554 van 1141 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
8.
Plaats de rechterhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
9.
Klik op Scannen (Scan).
De rechterhelft van het document wordt gescand.
10.
Pas de gescande afbeelding desgewenst aan.
Gebruik de pictogrammen om de linker- en rechterhelft te wisselen, de afbeelding 180 graden te
draaien of de afbeelding te vergroten of verkleinen.
(Links en rechts wisselen)
De linker- en rechterhelft worden omgewisseld.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding.
180° roteren (Rotate 18)
Hiermee word de rechter helft van de afbeelding 180 graden gedraaid.
Belangrijk
Pagina 555 van 1141 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding.
(Vergroten)
De weergegeven afbeelding wordt vergroot.
(Verkleinen)
De weergegeven afbeelding wordt verkleind.
(Volledig scherm)
De afbeelding wordt vergroot/verkleind voor weergave op een volledig scherm.
Opmerking
Vergroten/verkleinen heeft geen gevolgen voor het daadwerkelijke formaat van de gescande
afbeelding.
Als het document ondersteboven wordt gescand, wordt de afbeelding in het dialoogvenster
Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) ook ondersteboven weergegeven. Klik op 180°
Stitch Assist (Rotate 180°) om de afbeelding naar de juiste positie te draaien.
U kunt de rechterhelft van de afbeelding van rechts naar links of omhoog/omlaag slepen om
de positie aan te passen.
Als de linker- en rechterhelft niet overeenkomen omdat een document scheef ligt, plaatst u het
document correct en klikt u op Terug (Back) en scant u opnieuw.
11.
Klik op Volgende (Next).
12.
Sleep met de muis om het gebied dat moet worden opgeslagen te selecteren en klik
op OK.
De gecombineerde afbeelding wordt weergegeven in het venster met miniaturen.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
Pagina 556 van 1141 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
13.
Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Pagina 557 van 1141 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
>
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
Het scherm voor de navigatiemodus of de modus voor eenmaal klikken van MP Navigator EX wordt
geopend.
Scherm Navigatiemodus
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Opmerking
Als het scherm voor de modus Eenmaal klikken is geopend, gaat u door naar stap 4.
3.
Wijs Eenmaal klikken (One-click) aan.
Pagina 558 van 1141 pagina'sEenvoudig scannen met eenmaal klikken
4.
Klik op het bijbehorende pictogram.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Scherm voor modus Eenmaal klikken
5.
Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
6.
Stel het gewenste documentformaat en de gewenste scanresolutie in.
7.
Start het scannen.
Het scannen begint.
Naar boven
Pagina 559 van 1141 pagina'sEenvoudig scannen met eenmaal klikken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
Handige functies van MP Navigator EX
Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen op een mooie manier corrigeren/verbeteren en
opgeslagen afbeeldingen snel vinden.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Kleurkenmerken zoals helderheid en contrast aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
Zoeken naar verloren afbeeldingen
Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen classificeren en sorteren
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Naar boven
Pagina 560 van 1141 pagina'sHandige functies van MP Navigator EX
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen automatisch analyseren en corrigeren/verbeteren.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster
Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en
selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met
Pagina 561 van 1141 pagina'sAfbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
miniaturen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
5.
Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix), Gezicht scherper maken (Face
Sharpener) of Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Belangrijk
Als u de afbeelding hebt gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en hebt
opgeslagen, kunt u de afbeelding niet nogmaals corrigeren met Automatische fotocorrectie
(Auto Photo Fix). Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is mogelijk niet beschikbaar voor
afbeeldingen die zijn bewerkt met een toepassing, digitale camera enzovoort van andere
bedrijven.
Opmerking
De effectniveaus van Gezicht scherper maken (Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing) kunt u aanpassen met de schuifknop die wordt weergegeven
Pagina 562 van 1141 pagina'sAfbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
wanneer u op de betreffende knoppen drukt.
Als u Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) toepast, worden donkere foto's met tegenlicht
automatisch gecorrigeerd. Als de foto onvoldoende wordt gecorrigeerd met Automatische
fotocorrectie (Auto Photo Fix), wordt aanbevolen Helderheid gezicht (Face Brightener) toe te
passen op het tabblad Handmatig (Manual).
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
6.
Klik op OK.
De gehele afbeelding wordt automatisch gecorrigeerd/verbeterd en (corrigeren/verbeteren) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om de correctie/
verbetering ongedaan te maken.
Selecteer Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) om alle geselecteerde
afbeeldingen te corrigeren/verbeteren.
7.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif.
Adobe RGB-afbeeldingen worden opgeslagen als sRGB-afbeeldingen.
8.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde
afbeeldingen zijn opgeslagen.
Naar boven
Pagina 563 van 1141 pagina'sAfbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
U kunt gescande afbeeldingen handmatig corrigeren of verbeteren.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster
Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en
selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met
Pagina 564 van 1141 pagina'sAfbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
miniaturen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
5.
Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken (Face
Sharpener), Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) of Vlekken verwijderen
(Blemish Remover).
Opmerking
Het niveau van de effecten Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken
(Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) kan worden gewijzigd
met de schuifknop die verschijnt wanneer u op de betreffende knoppen klikt.
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Kruis)
6.
Sleep om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren/verbeteren en klik op OK (dit
Pagina 565 van 1141 pagina'sAfbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
wordt op de afbeelding weergegeven).
Het gedeelte binnen en rond het geselecteerde gebied wordt gecorrigeerd/verbeterd en
(corrigeren/verbeteren) wordt links boven de miniatuur en voorbeeldafbeelding weergegeven.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door deze te verslepen.
Klik op Ongedaan maken (Undo) om de laatste correctie/verbetering ongedaan te maken.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om alle correcties,
verbeteringen en aanpassingen te annuleren die op de geselecteerde afbeelding zijn
toegepast.
7.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif.
8.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde
afbeeldingen zijn opgeslagen.
Naar boven
Pagina 566 van 1141 pagina'sAfbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
foto's die u wilt aanpassen.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3.
Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in het venster met miniaturen.
Pagina 567 van 1141 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
5.
Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van
het effect in.
Als u een schuifregelaar verplaatst, wordt (corrigeren/verbeteren) weergegeven in de
linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om alle correcties,
verbeteringen en aanpassingen te annuleren die op de geselecteerde afbeelding zijn
toegepast.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Pagina 568 van 1141 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De aangepaste afbeeldingen hebben de bestandsindeling JPEG/Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste
afbeeldingen hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 569 van 1141 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen zoeken
In het venster Toon & gebruik (View & Use) van het scherm in de navigatiemodus kunt u zoeken naar
gescande afbeeldingen die op uw computer zijn opgeslagen, en deze openen in MP Navigator EX.
Geopende afbeeldingen kunt u afdrukken, bewerken, enzovoort.
Opmerking
U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)),
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een geselecteerde map en de
submappen daarvan. U kunt ook een map opgeven en zoeken in Map opgeven (Specify Folder).
Zie 'MP Navigator EX starten' om MP Navigator EX te starten.
Snel zoeken
In
(tekstvak) op de werkbalk kunt u een woord of zin die in de
bestandsnaam voorkomt, Exif-informatie of PDF-tekst van de afbeelding die u wilt opzoeken invoeren.
Klik vervolgens op (zoekknop). Voor Exif-informatie wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model,
Beschrijving (Description) enOpmerking gebruiker (User Comment) doorzocht.
Geavanceerd zoeken
Klik op Zoeken (Search) links op het scherm om de zoekopties te openen. Geef informatie op over de
afbeelding die u wilt zoeken en klik op Zoeken starten (Start Search).
Pagina 570 van 1141 pagina'sAfbeeldingen zoeken
Zoeken in (Search in)
Selecteer het station, de map of het netwerk bij Map opgeven (Specify Folder) als u weet waar u
moet zoeken.
Bestandsnaam (File Name)
Als u de bestandsnaam weet, geeft u deze op.
Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file)
Voer een woord of een woordgroep in die voorkomt in de items die u hebt geselecteerd in Meer
geavanceerde opties (More Advanced Options).
Belangrijk
U kunt alleen zoeken naar PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden zoeken die in andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt. Ook is het zoeken
naar PDF-bestanden alleen mogelijk wanneer het zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld.
Zie '
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie over het maken van
PDF-bestanden waarin zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld.
U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd.
Categorie (Category)
U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie.
Datum gewijzigd (Modified Date)
Voer de eerste en de laatste datum van een periode in als u wilt zoeken naar afbeeldingen die in
een bepaalde periode zijn bijgewerkt.
Datum opname (Shooting Date)
Als u wilt zoeken naar bestanden die in een bepaalde periode zijn opgenomen, geeft u de eerste en
laatste datum van de periode op.
Opmerking
De opnamedatum is de datum en de tijd waarop de gegevens tot stand zijn gekomen. Deze
informatie maakt deel uit van de Exif-informatie van het document.
Pagina 571 van 1141 pagina'sAfbeeldingen zoeken
Meer geavanceerde opties (More Advanced Options)
Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file)
Selecteer in Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file) de items die u
wilt zoeken. Als u het selectievakje Exif-informatie (Exif information) inschakelt, wordt gezocht
naar tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) en Opmerking gebruiker
(User Comment). Als u het selectievakje PDF-tekst (PDF text) inschakelt, wordt gezocht naar
tekst in PDF-bestanden.
Belangrijk
U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd.
In submappen zoeken (Search subfolders)
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken in submappen.
Hoofdlettergevoelig (Case sensitive)
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken naar tekst waarvan de hoofdletters en kleine letters
overeenkomen.
Aan alle criteria voldoen (Match all criteria)
Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan alle opgegeven criteria.
Aan een van de criteria voldoen (Match any criteria)
Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan ten minste een van de opgegeven criteria.
Zoeken starten (Start Search)
Hiermee start u het zoeken.
Verwant onderwerp
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar boven
Pagina 572 van 1141 pagina'sAfbeeldingen zoeken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen classificeren in categorieën
U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, weergeven per categorie. U kunt niet-
geclassificeerde afbeeldingen automatisch classificeren en aangepaste categorieën maken. U kunt een
afbeelding slepen als u deze van de ene categorie naar de andere wilt verplaatsen.
Opmerking
Als u de afbeeldingen hebt geclassificeerd in MP Navigator EX 2.0 of hoger en de toepassing
vervolgens bijwerkt naar de meest recente versie, worden de classificatiegegevens over de een-na-
laatste versie overgebracht wanneer u de toepassing voor het eerst opstart. Na de eerste keer
opstarten kunnen de classificatiegegevens niet meer worden overgezet.
1.
Scan documenten met MP Navigator EX en sla ze op. Vervolgens opent u het
venster Toon & gebruik (View & Use) in het scherm voor de navigatiemodus.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Selecteer Categorieën (Categories) in
(Sorteren op).
Afbeeldingen worden automatisch gesorteerd op categorie en weergegeven in het venster met
miniaturen.
Pagina 573 van 1141 pagina'sAfbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen worden gesorteerd in de volgende categorieën.
Foto's: Staand (Portrait), Overig (Others)
Documenten: Visitekaartje (Business Card), Briefkaart (Postcard), Standaardformaat (Standard
Size), PDF-bestand (PDF File) en Overig (Others)
Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer.
Zie '
Aangepaste categorieën maken
' voor meer informatie over het maken van aangepaste
categorieën.
Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd.
Opmerking
Klik op Afbeeldingen classificeren (Classify Images) om de afbeeldingen die worden
weergegeven in Niet-geclassificeerd (Unclassified) automatisch te classificeren. Klik
opAnnuleren (Cancel) als u wilt stoppen.
Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden.
Belangrijk
Als u afbeeldingen classificeert die zijn opgeslagen op verwisselbare media zoals een USB-
flashdrive of een externe vaste schijf, wordt de informatie over de classificatie verwijderd zodra u de
media verwijderd. De volgende keer worden deze afbeeldingen geclassificeerd als Niet-
geclassificeerd (Unclassified).
Afbeeldingen kunnen niet worden geclassificeerd wanneer Recent opgesl. afbeeldingen (Recently
Saved Images) is geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use).
Opmerking
Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste
categorieën geclassificeerd. Sleep in dat geval de afbeelding naar de juiste categorie.
Afbeeldingen die zijn opgeslagen in netwerkmappen, worden niet ingedeeld.
U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie. Zie ' Afbeeldingen zoeken' voor meer informatie.
Pagina 574 van 1141 pagina'sAfbeeldingen classificeren in categorieën
Aangepaste categorieën maken
1.
Sorteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) de afbeeldingen op categorie en
klik op Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories).
Het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) wordt geopend.
2.
Klik op Toevoegen aan lijst (Add to List).
Het dialoogvenster Categorie toevoegen (Add Category) wordt geopend.
3.
Voer de Categorienaam (Category name) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt maximaal 20 aangepaste categorieën maken.
Een categorienaam kan maximaal 50 enkelbyte-tekens lang zijn.
Dubbelklik op een gemaakte categorie om het dialoogvenster Categorienaam wijzigen
(Change Category Name) te openen, waarin u de categorienaam kunt wijzigen.
Als u een aangepaste categorie wilt verwijderen, selecteert u de categorie en klikt u op
Verwijderen (Delete).
Verwant onderwerp
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar boven
Pagina 575 van 1141 pagina'sAfbeeldingen classificeren in categorieën
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
U kunt afbeeldingen scannen met MP Navigator EX en de opgeslagen afbeeldingen bewerken of
afdrukken.
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het opslaan van gescande
afbeeldingen.
Gescande afbeeldingen opslaan op een computer
Opslaan
Gescande afbeeldingen opslaan als PDF-bestand
Opslaan als PDF-bestanden
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van
afbeeldingen/bestanden.
PDF-bestanden maken van gescande afbeeldingen en deze bewerken
PDF-bestanden maken/bewerken
Meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken of afdrukken met een bepaald formaat, een
bepaalde kwaliteit, enzovoort.
Documenten afdrukken
Gescande foto's afdrukken
Foto's afdrukken
Gescande afbeeldingen via e-mail verzenden
Via e-mail verzenden
Gescande afbeeldingen corrigeren/verbeteren of converteren naar tekst
Bestanden bewerken
Wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden die u hebt gemaakt
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Naar boven
Pagina 576 van 1141 pagina'sAfbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Opslaan
Opslaan
U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, opslaan op een computer.
1.
Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op
Opslaan (Save).
2.
Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Geef de doelmap, de bestandsnaam en het bestandstype op.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Belangrijk
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u
geen JPEG/Exif selecteren.
Als u 48-bits kleurenafbeeldingen of 16-bits afbeeldingen in grijswaarden opslaat met
ScanGear (scannerstuurprogramma), selecteert u TIFF. Als u een andere indeling dan TIFF
selecteert, worden de afbeeldingen opgeslagen als 24-bits kleurenafbeeldingen of 8-bits
afbeeldingen in grijswaarden.
Opmerking
Pagina 577 van 1141 pagina'sOpslaan
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven als doelmappen.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
3.
Klik op Opslaan (Save).
De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen.
Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op
Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save
Complete).
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Pagina 578 van 1141 pagina'sOpslaan
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Opslaan als PDF-bestanden
Opslaan als PDF-bestanden
U kunt afbeeldingen die zijn gescand met MP Navigator EX, opslaan als PDF-bestanden.
1.
Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
2.
Geef in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) de
instellingen op voor het opslaan.
Geef de bestandsnaam, het bestandstype en de doelmap op.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Pagina 579 van 1141 pagina'sOpslaan als PDF-bestanden
Selecteer een PDF-bestandstype uit de volgende opties:
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Opmerking
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven als doelmappen.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
U kunt wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
3.
Klik op Opslaan (Save).
De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen.
Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op
Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save
Complete).
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Pagina 580 van 1141 pagina'sOpslaan als PDF-bestanden
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> PDF-bestanden maken/bewerken
PDF-bestanden maken/bewerken
U kunt PDF-bestanden maken/bewerken met MP Navigator EX. Scan documenten en sla ze op. Open
daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om PDF-bestanden te maken en pagina's toe te voegen
of te verwijderen, de paginavolgorde aan te passen, enzovoort.
Belangrijk
U kunt maximaal 99 pagina's maken of bewerken met MP Navigator EX.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
PDF-bestanden met MP Navigator EX maken/bewerken
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op PDF.
Opmerking
U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden selecteren.
2.
Klik op PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden bewerken die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk
Pagina 581 van 1141 pagina'sPDF-bestanden maken/bewerken
PDF-bestanden te bewerken die in andere toepassingen zijn bewerkt.
Opmerking
Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
3.
Voeg desgewenst pagina's toe of verwijder deze.
Klik op Pagina toevoegen (Add Page) als u een bestaand bestand wilt toevoegen en selecteer het
bestand. Als u een pagina wilt verwijderen, selecteert u de pagina en klikt u op Geselecteerde
pagina's verwijderen (Delete Selected Pages).
Opmerking
U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden toevoegen.
Als u een PDF-bestand toevoegt dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
4.
Wijzig desgewenst de volgorde van de pagina's.
Gebruik de pictogrammen om de volgorde te wijzigen. U kunt ook de miniatuurafbeelding slepen en
neerzetten op de doellocatie.
Opmerking
Zie '
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
' voor meer informatie over
het venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file).
5.
Klik op Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's
opslaan (Save All Pages).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale
richting niet opslaan.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u de
wachtwoorden opnieuw instellen.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
6.
Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
(Save as PDF file) en klik op Opslaan (Save).
Afbeeldingen worden volgens de opgegeven instellingen opgeslagen.
Pagina 582 van 1141 pagina'sPDF-bestanden maken/bewerken
PDF-bestanden in een toepassing openen
U kunt PDF-bestanden die met MP Navigator EX zijn gemaakt openen in een aan PDF-bestanden
gekoppelde toepassing en ze bewerken of afdrukken.
1.
Selecteer de PDF-bestanden en klik op PDF.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden selecteren die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden selecteren die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin
mogelijk PDF-bestanden te selecteren die in andere toepassingen zijn bewerkt.
2.
Klik op PDF-bestand openen (Open PDF file) in de lijst.
De toepassing die in het besturingssysteem aan de extensie .pdf is gekoppeld, wordt gestart.
Belangrijk
U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen
die geen PDF-beveiliging ondersteunen.
Bestanden kunnen mogelijk niet worden geopend als er geen toepassing is geïnstalleerd die
kan worden gekoppeld aan PDF-bestanden.
3.
Gebruik de toepassing om het bestand te bewerken of af te drukken.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie
Belangrijk
In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen
met een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX.
Naar boven
Pagina 583 van 1141 pagina'sPDF-bestanden maken/bewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Documenten afdrukken
Documenten afdrukken
U kunt meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken, afdrukken met een bepaalde kwaliteit,
enzovoort, met MP Navigator EX.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
gewenste afbeeldingen.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Afdrukken (Print) en klik op Document afdrukken (Print Document) in de lijst.
Belangrijk
Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
3.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Geef in het dialoogvenster het aantal afdrukken, de kwaliteit, schaal, enzovoort op.
Dialoogvenster Document afdrukken
Pagina 584 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken
Belangrijk
Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt
of dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk
in verhouding te brengen met het papierformaat.
4.
Klik op Afdrukken (Print).
Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking
Wanneer u een PDF-bestand met meer pagina's afdrukt met behulp van Document afdrukken
(Print Document), kan het afdrukken enige tijd duren. Dit is afhankelijk van uw computer. Volg
in dat geval de onderstaande stappen en wijzig de instellingen.
1. Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel).
2. Klik op Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen
(Properties).
Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend.
4. Klik op het tabblad Geavanceerd (Advanced).
5. Selecteer Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen (programma is eerder gereed) (Spool print
documents so program finishes printing faster).
6. Selecteer Afdrukken zodra de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst (Start printing after
last page is spooled).
7. Nadat het document is afgedrukt, stelt u de instelling op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) weer in op Afdrukken starten (Start printing immediately).
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Pagina 585 van 1141 pagina'sDocumenten afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> Foto's afdrukken
Foto's afdrukken
U kunt foto's afdrukken met MP Navigator EX of een toepassing die bij het apparaat is geleverd. Scan
documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om aan te geven hoe u
de foto's wilt afdrukken.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Wanneer u foto's afdrukt met Easy-PhotoPrint EX
U kunt Easy-PhotoPrint EX gebruiken om gescande foto's met hoge kwaliteit af te drukken of
afbeeldingen op te maken en af te drukken.
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print).
2.
Klik op Foto afdrukken (Print Photo) of Album afdrukken (Print Album) in de lijst.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart. Zie '
Foto's afdrukken' voor meer informatie
Opmerking
Als Easy-PhotoPrint EX niet is geïnstalleerd, kunt u afdrukken met MP Navigator EX.
Wanneer u foto's afdrukt met MP Navigator EX
Pagina 586 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print).
2.
Klik op Foto afdrukken (Print Photo) in de lijst.
3.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Geef in het weergegeven dialoogvenster het papierformaat, het aantal afdrukken enzovoort op.
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
4.
Klik op Afdrukken (Print).
Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Pagina 587 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> Via e-mail verzenden
Via e-mail verzenden
U kunt gescande afbeeldingen via e-mail verzenden.
Belangrijk
MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's:
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP/Windows 2000)
- Microsoft Outlook
(Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van
het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor
meer informatie.)
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
gewenste afbeeldingen.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Verzenden (Send) en klik vervolgens op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-
mail) in de lijst.
3.
Stel de opties voor opslaan in zoals gewenst.
Geef de doelmap en bestandsnaam op.
Pagina 588 van 1141 pagina'sVia e-mail verzenden
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Opmerking
U kunt een compressietype selecteren als u JPEG-afbeeldingen via e-mail verzendt. Klik op
Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer een van de volgende
compressietypes:Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of
Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)).
4.
Klik op OK.
De bestanden worden opgeslagen volgens de instellingen en het e-mailprogramma start.
5.
Geef de geadresseerde op, voer het onderwerp en de berichttekst in en verzend het
bericht.
Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 589 van 1141 pagina'sVia e-mail verzenden
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> Bestanden bewerken
Bestanden bewerken
U kunt afbeeldingen bewerken of ze converteren naar tekst met MP Navigator EX of een toepassing bij
het apparaat. Scan documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om
aan te geven wat u wilt doen met de afbeeldingen.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Foto's corrigeren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2.
Klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
3.
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/
verbeteren (Correct/Enhance Images).
Opmerking
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Pagina 590 van 1141 pagina'sBestanden bewerken
Zie de betreffende onderstaande onderwerpen voor het corrigeren/verbeteren van
afbeeldingen.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Foto's bewerken
U kunt afbeeldingen verbeteren of kleuren corrigeren met ArcSoft PhotoStudio.
© ArcSoft, Inc. Alle rechten voorbehouden voor PhotoStudio.
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2.
Klik op Foto's bewerken (Edit photo images) in de lijst.
ArcSoft PhotoStudio wordt gestart.
3.
Bewerk de afbeeldingen in ArcSoft PhotoStudio.
Meer informatie vindt u in de handleiding van ArcSoft PhotoStudio.
Documenten converteren naar tekst
Tekst scannen in gescande tijdschriften en kranten en weergeven in Kladblok (geleverd bij Windows).
Belangrijk
PDF-bestanden kunnen niet worden omgezet in tekst.
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2.
Klik op Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) in de lijst.
Textedit (geleverd bij Windows) wordt gestart en bewerkbare tekst wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows) die
geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op
het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen.
Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen.
Tabblad Algemeen (General)
Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad
worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet
correct gelezen.
- Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten
(op 300 dpi)
- Scheve documenten
- Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand
(gedraaide tekens)
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven
tekst
- Documenten met een smalle regelafstand
- Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst
- Documenten met meerdere talen
Naar boven
Pagina 591 van 1141 pagina'sBestanden bewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
U kunt wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden.
U kunt twee wachtwoorden instellen: een om het bestand te openen en een om het bestand te
bewerken of af te drukken.
Belangrijk
In Windows 2000 is voor deze functie Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger vereist.
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het bestand niet meer openen of bewerken. Bewaar uw
wachtwoorden op een veilige plaats, zodat u ze altijd kunt raadplegen.
U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen die
geen PDF-beveiliging ondersteunen.
In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen met
een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX.
U kunt in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd geen tekst zoeken via het Venster
Toon & gebruik (View & Use)
.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en klik vervolgens op Opslaan als PDF-
bestand (Save as PDF file).
U kunt ook bestaande bestanden bewerken in het venster PDF-bestand maken/
bewerken (Create/Edit PDF file) en vervolgens klikken op Geselecteerde pagina's
opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
Belangrijk
U kunt geen wachtwoorden instellen als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat
ze zijn gescand, bijvoorbeeld wanneer u scant vanuit het scherm in de modus voor eenmaal
klikken of met het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor informatie over het scannen van afbeeldingen.
Zie '
PDF-bestanden maken/bewerken ' als u PDF-bestanden wilt maken van bestaande
bestanden of als u bestanden wilt bewerken.
2.
Schakel het selectievakje Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security
settings) in.
Pagina 592 van 1141 pagina'sWachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) wordt
geopend.
Opmerking
U kunt het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings)
ook openen door op Instellen... (Set...) te klikken en vervolgens Wachtwoordbeveiliging
(Password Security) te selecteren bij Beveiliging (Security) in het dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings).
3.
Schakel het selectievakje Wachtwoord vereist om document te openen (Require a
password to open the document) of Wachtwoord gebruiken om afdrukken en
bewerken van document en beveiligingsinstellingen te beperken (Use a password to
restrict printing and editing of the document and its security settings) in en geef een
Pagina 593 van 1141 pagina'sWachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
wachtwoord op.
Belangrijk
U kunt een wachtwoord van maximaal 32 alfanumerieke enkel-byte tekens opgeven.
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Schakel beide selectievakjes in om het Wachtwoord voor openen document (Document Open
Password) en het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) in te stellen. U kunt niet
hetzelfde wachtwoord voor beide doeleinden gebruiken.
4.
Klik op OK.
Het dialoogvenster Het wachtwoord voor het openen van het document bevestigen (Confirm
Document Open Password) of Bevestig toestemmingenwachtwoord (Confirm Permissions
Password) wordt geopend.
Wachtwoord voor openen document
Wachtwoord machtigingen
5.
Geef het wachtwoord opnieuw op en klik op OK.
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven.
Belangrijk
Als u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) sluit zonder op Opslaan
(Save) te klikken, worden de instellingen in het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging -
Instellingen (Password Security -Settings) verwijderd.
Wachtwoorden worden verwijderd zodra het bestand wordt bewerkt. Als u een bewerkt bestand
opslaat, moet u het wachtwoord opnieuw instellen.
Pagina 594 van 1141 pagina'sWachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Opmerking
Als u de wachtwoorden instelt via het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings), gaat u
terug naar het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings). Klik op OK. Het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven.
6.
Klik op Opslaan (Save).
Bestanden worden volgens de instellingen opgeslagen.
Verwant onderwerp
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Naar boven
Pagina 595 van 1141 pagina'sWachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen
of bewerken
Als u een PDF-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd wilt openen of bewerken/afdrukken, moet u
een wachtwoord opgeven.
Hoe u het wachtwoord moet opgeven, hangt af van de bewerking. De volgende procedures dienen
alleen als voorbeeld.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden openen, bewerken of afdrukken waarbij het wachtwoord is ingesteld
met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn
bewerkt, of waarvan het wachtwoord is ingesteld met andere toepassingen. Alleen MP Navigator EX
versie 1.1 en 2.0 or later ondersteunt het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden die
met een wachtwoord zijn beveiligd.
In Windows 2000 hebt u Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger nodig om PDF-bestanden
met een wachtwoord te kunnen openen, bewerken of afdrukken.
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
U kunt maximaal 99 pagina's maken of bewerken met MP Navigator EX.
Een wachtwoord opgeven om een bestand te openen
1.
Selecteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) het PDF-bestand dat u wilt
openen en klik op Inzoomen (Zoom in).
U kunt ook dubbelklikken op het PDF-bestand.
Opmerking
Alleen het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) is vereist. U hoeft
het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) niet op te geven.
Als het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) wordt geopend met een slotpictogram, klikt u op
Pagina 596 van 1141 pagina'sPDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe...
Wachtwoord invoeren (Enter Password).
2.
Het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt geopend. Geef het wachtwoord
op en klik op OK.
Het PDF-bestand wordt geopend in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in).
Opmerking
Als u het bestand opnieuw wilt openen nadat u het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) hebt
gesloten, geeft u het wachtwoord opnieuw op.
Een wachtwoord (Wachtwoord machtigingen) opgeven om een bestand te bewerken of af
te drukken
1.
Selecteer PDF-bestanden in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op
PDF of Afdrukken (Print).
Pagina 597 van 1141 pagina'sPDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe...
2.
Als u een PDF-bestand wilt maken of het bestand wilt bewerken, selecteert u PDF-
bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst. Als u het bestand wilt
afdrukken, klikt u op Document afdrukken (Print Document).
In het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven.
Opmerking
Als het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) ook is ingesteld,
moet u eerst het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) opgeven en
vervolgens het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password).
3.
Geef het wachtwoord op en klik op OK.
Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend.
Belangrijk
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Verwant onderwerp
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Naar boven
Pagina 598 van 1141 pagina'sPDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
Schermen van MP Navigator EX
Informatie over de schermen en functies van MP Navigator EX.
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or
Images)
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Scherm Film (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Film)
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on
your Computer)
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
/
Scherm
voor modus Eenmaal klikken
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster Film
Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen met toepassing)
Naar boven
Pagina 599 van 1141 pagina'sSchermen van MP Navigator EX
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Scherm Navigatiemodus
Scherm Navigatiemodus
Dit is een van de opstartschermen van MP Navigator EX.
Plaats de muisaanwijzer op een pictogram boven aan het scherm om het bijbehorende tabblad weer te
geven. Gebruik de tabbladen op basis van de handelingen die u wilt uitvoeren.
Scan/Import. (Scan/Import)
U kunt foto's en documenten scannen of afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart.
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images)
Toon & gebruik (View & Use)
U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een e-
mail toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd.
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your
Computer)
Eenmaal klikken (One-click)
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken
kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Pagina 600 van 1141 pagina'sScherm Navigatiemodus
Naar boven
Pagina 601 van 1141 pagina'sScherm Navigatiemodus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images)
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren
(Scan/Import Documents or Images)
Wijs in het scherm navigatiemodus Scan/Import. (Scan/Import) aan om het tabblad Documenten of
afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) weer te geven.
U kunt foto's, documenten en film scannen of afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op
geheugenkaarten.
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen. Foto's en documenten scannen die op de glasplaat
zijn gelegd.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Film
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen. Film scannen die op de glasplaat is geplaatst.
Scherm Film (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Geheugenkaart (Memory Card)
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen met Geheugenkaart (Memory Card) geselecteerd.
Hiermee kunt u afbeeldingen op geheugenkaarten importeren.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken
kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Pagina 602 van 1141 pagina's
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Impo...
Deze handleiding openen.
Naar boven
Pagina 603 van 1141 pagina's
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Impo...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en
gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan op het scherm voor de navigatiemodus om het tabblad
Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) weer te
geven.
U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een e-mail
toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd.
Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images))
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) geselecteerd.
U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in Mijn vak openen en gebruiken.
Mijn vak is een speciale map voor het opslaan van afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn
gescand.
Opmerking
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Map opgeven (Specify Folder)
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Map opgeven (Specify Folder) geselecteerd.
U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in specifieke mappen openen en gebruiken.
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images)
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved
Images) geselecteerd.
U kunt 'Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'Toegevoegd aan e-mail' of
'Verzonden naar toepassing' openen en gebruiken.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm voor de modus Eenmaal klikken
kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Pagina 604 van 1141 pagina's
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View ...
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Pagina 605 van 1141 pagina's
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View ...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan
with One-click)
Wijs Eenmaal klikken (One-click) in het scherm voor de navigatiemodus aan om het tabblad Aangepaste
scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) weer te geven.
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Automatische scan (Auto Scan)
Documenten scannen door automatisch het documenttype te detecteren. De bestandsindeling wordt
automatisch ingesteld. Bestanden worden opgeslagen naar een computer. U kunt desgewenst
Automatische fotocorrectie toepassen.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) geopend en
kunt u de instellingen voor opslaan opgeven.
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Opslaan naar computer (Save to PC)
Hiermee kunt u documenten en foto's scannen en ze opslaan op een computer. Het documenttype
kan automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor
de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster PDF
Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail)
Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven.
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Film scannen en opslaan (Scan film & save)
Film scannen en opslaan op een computer.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Film geopend en kunt u de instellingen voor
scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Film
Pagina 606 van 1141 pagina's
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with On...
OCR
Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij
Windows).
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen
voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster OCR
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Aangepast (Custom)
Documenten scannen en openen in een opgegeven toepassing. Het documenttype wordt
automatisch gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de
instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Het scannen starten door op de knop te klikken (Start scanning by clicking the button)
Schakel dit selectievakje in en klik op een pictogram om meteen te beginnen met scannen
(Modus schakelen)
Overschakelen op de modus Eenmaal klikken. Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt
weergegeven.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant terwijl Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast
(Custom).
Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype
(Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode (Auto Mode)).
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Pagina 607 van 1141 pagina's
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with On...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents
(Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm van de navigatiemodus en klik op Foto's/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) om het scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents
(Platen)) te openen (venster Scan/Import. (Scan/Import)).
Open dit venster om documenten te scannen vanaf de glasplaat.
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Venster met miniaturen
(4)
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Hiermee opent u het scherm voor het scannen van foto's, documenten, tijdschriften en ander
drukwerk.
Film
Klik op deze optie als u film wilt scannen. Het scherm voor het scannen van film wordt weergegeven.
Scherm Film (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Geheugenkaart (Memory Card)
Klik hierop als u afbeeldingen wilt importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Het
scherm voor het importeren van afbeeldingen van een geheugenkaart wordt weergegeven.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Pagina 608 van 1141 pagina'sScherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens...
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo)
Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and
White Document) of Tekst (OCR) (Text (OCR))
Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Belangrijk
U kunt Documenttype (Document Type) niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr.
gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld.
Opgeven... (Specify...)
Het documentformaat, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Belangrijk
Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use
the scanner driver) geselecteerd is.
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik
ScanGear (scannerstuurprogramma) om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren
aan te passen.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het
selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver)
ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart.
Zie '
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
' voor meer informatie over de schermen
van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opmerking
Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken
(Use the scanner driver) inschakelt.
Wissen (Clear)
Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen.
Opmerking
Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd. Gebruik Opslaan
(Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan,
voordat u op Wissen (Clear) klikt.
Opslaan (Save)
Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen
en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Pagina 609 van 1141 pagina'sScherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens...
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Linksom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom.
(Rechtsom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom.
(Omkeren)
Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om.
(Bijsnijden)
Hiermee snijdt u de doelafbeelding bij (in het oranje kader) in het venster voor miniaturen. Met
bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op
deze knop om het scherm Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum
(oplopend of aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Opmerking
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de
afbeeldingen weer te geven.
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
Pagina 610 van 1141 pagina'sScherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens...
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Opmerking
Klik op Alles sluiten (Close All) om te schakelen naar Alles openen (Open All).
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Foto's en documenten scannen
Naar boven
Pagina 611 van 1141 pagina'sScherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/
documenten)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven...
(Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo)
Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and
White Document) of Tekst (OCR) (Text (OCR))
Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Belangrijk
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het document
dat u wilt scannen.
U kunt Tekst (OCR) (Text(OCR)) niet selecteren wanneer het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring)
is ingeschakeld op het "
Tabblad Algemeen (General) " van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences).
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
Pagina 612 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's documenten)
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke
documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemarkering) van de glasplaat.
U kunt Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of Automatisch
detecteren (Auto Detect) niet selecteren wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opmerking
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u de
volgende scanresoluties opgeven.
300 dpi / 400 dpi
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’s of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Belangrijk
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u deze
instelling niet selecteren.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Documentformaat (Document Size) is ingesteld op
Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect
(Multiple Documents)) of als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd.
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
Pagina 613 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's documenten)
het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld
op het "
Tabblad Algemeen (General) " van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Lijn het document goed uit met de positiemarkering op de plaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear om schaduwen van
rugmarges te corrigeren bij het scannen van documenten die geen standaardformaat hebben of
wanneer u aangepaste bijsnijdkaders hebt ingesteld.
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in '
Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings)
' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear).
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de gescande afbeelding in het
venster met miniaturen van het scherm
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
(venster Scan/Import. (Scan/Import))
en roteer de afbeelding met de bewerkingshulpmiddelen.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Pagina 614 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's documenten)
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Pagina 615 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's documenten)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Scherm Film (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Scherm Film (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm van de navigatiemodus en klik op Film of klik op Film
in het venster Scan/Import. (Scan/Import) om het venster Film te openen (venster Scan/Import. (Scan/
Import)).
Open dit venster om film te scannen vanaf de glasplaat.
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Venster met miniaturen
(4)
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm
voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Film
Het scherm voor het scannen van film wordt weergegeven.
Geheugenkaart (Memory Card)
Klik hierop als u afbeeldingen wilt importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Het
scherm voor het importeren van afbeeldingen van een geheugenkaart wordt weergegeven.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Pagina 616 van 1141 pagina'sScherm Film (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Opgeven... (Specify...)
Geef het filmtype, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen op.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Film)
Belangrijk
Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use
the scanner driver) geselecteerd is.
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik
ScanGear (scannerstuurprogramma) om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren
aan te passen.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het
selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver)
ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart.
Zie '
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
' voor meer informatie over de schermen
van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opmerking
Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken
(Use the scanner driver) inschakelt.
Wissen (Clear)
Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen.
Opmerking
Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd. Gebruik Opslaan
(Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan,
voordat u op Wissen (Clear) klikt.
Opslaan (Save)
Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen
en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Pagina 617 van 1141 pagina'sScherm Film (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Linksom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom.
(Rechtsom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom.
(Omkeren)
Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om.
(Bijsnijden)
Hiermee snijdt u de doelafbeelding bij (in het oranje kader) in het venster voor miniaturen. Met
bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op
deze knop om het scherm Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum
(oplopend of aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Opmerking
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de
afbeeldingen weer te geven.
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Opmerking
Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All).
Pagina 618 van 1141 pagina'sScherm Film (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Film scannen
Naar boven
Pagina 619 van 1141 pagina'sScherm Film (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Film)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Film)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven...
(Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Filmtype (Film Type)
Hiermee kunt u het type film selecteren dat moet worden gescand.
Belangrijk
Film wordt mogelijk niet correct gescand als Automatisch (Auto)is geselecteerd. Selecteer in dat
geval het type film en scan opnieuw.
Opmerking
Als u zwart-witfilm wilt scannen, kunt u het beste Zwart-wit negatieffilm (Black and White Negative
Film) of Zwart-wit positieffilm (Black and White Positive Film) selecteren.
Documentformaat (Document Size)
35 mm film (35mm Film) wordt weergegeven.
Opmerking
Als u negatieve dia's wilt scannen, scant u vanaf het tabblad Geavanceerde modus (Advanced
Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Film scannen in Geavanceerde modus
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hiermee kunt u de resolutie selecteren waarmee de film moet worden gescand.
Resolutie
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Scanvoorbeeld (Preview before scanning)
Schakel dit selectievakje in, en voer een scan uit om voorbeeldafbeeldingen weer te geven voor het
scannen. Klik in het voorbeeldvenster op Annuleren (Cancel) om terug te keren naar het scherm MP
Navigator EX of klik op Scannen (Scan) om het scannen van de geselecteerde frames te starten.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Pagina 620 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Film)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u klikt op Opslaan (Save) in het venster
Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Opslaan (Save) kunt u instellingen opgeven voor het opslaan van afbeeldingen op
een computer.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Belangrijk
Wanneer u opslaat op een geheugenkaart, moet u schrijven naar de kaartsleuf van het apparaat
inschakelen. Zie '
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
' voor
meer informatie over het inschakelen van schrijven. Wijs bij een netwerkverbinding de kaartsleuf
toe als netwerkstation. Zie 'De kaartsleuf via een netwerk gebruiken' voor meer informatie.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Belangrijk
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u geen
JPEG/Exif selecteren.
Als u 48-bits kleurenafbeeldingen of 16-bits afbeeldingen in grijswaarden opslaat met ScanGear
(scannerstuurprogramma), selecteert u TIFF. Als u een andere indeling dan TIFF selecteert,
worden de afbeeldingen opgeslagen als 24-bits kleurenafbeeldingen of 8-bits afbeeldingen in
grijswaarden.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Pagina 621 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Pagina 622 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u geavanceerde instellingen
opgeven als u gescande afbeeldingen wilt opslaan als PDF-bestand. U kunt meerdere documenten
opslaan als één PDF-bestand of u kunt pagina's toevoegen aan een PDF-bestand dat is gemaakt met
MP Navigator EX.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Dialoogvenster dat wordt geopend wanneer u op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF
file) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) klikt.
Dialoogvenster dat wordt geopend wanneer u klikt op Geselecteerde pagina's opslaan
(Save Selected Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages) in het venster PDF-
bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Pagina 623 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er
meerdere afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere
toepassingen zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellen... (Set...)
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd.
Als u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn
bewerkt.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de
map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
Pagina 624 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Pagina 625 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
In het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) kunt u het PDF-compressietype en andere
geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden opgeven.
Zoeken op sleutelwoorden inschakelen (Enable keyword search)
Schakel dit selectievakje in als u tekens in een document wilt converteren naar tekstgegevens. U kunt
dan gemakkelijk zoeken op sleutelwoorden.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand.
Belangrijk
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Pagina 626 van 1141 pagina'sDialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
PDF-compressie (PDF Compression)
Selecteer een type compressie voor het opslaan.
Standaard (Standard)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Hiermee wordt het bestand gecomprimeerd tijdens het opslaan, waardoor u de netwerk-/
serverbelasting kunt verminderen.
Belangrijk
Sterk gecomprimeerde PDF-afbeeldingen kunnen in kwaliteit afnemen als u ze herhaaldelijk
met een hoge compressie opslaat.
Opmerking
De volgende afbeeldingen kunnen efficiënt worden gecomprimeerd.
- Afbeeldingen met een resolutie in het bereik van 75 dpi tot 600 dpi.
Beveiliging (Security)
Hiermee kunt u wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van de gemaakte
PDF-bestanden.
Belangrijk
In Windows 2000 is voor deze functie Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger vereist.
Deze functie is niet beschikbaar als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat ze zijn
gescand, bijvoorbeeld wanneer u scant vanuit het scherm in de modus voor eenmaal klikken of
met het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking
Selecteer Wachtwoordbeveiliging (Password Security) en geef wachtwoorden op in het
dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Naar boven
Pagina 627 van 1141 pagina'sDialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import.
(Scan/Import))
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan in het scherm in de navigatiemodus en klik op Geheugenkaart
(Memory Card) of klik op Geheugenkaart (Memory Card) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) om het
scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Scan/Import. (Scan/Import)) te openen.
Open dit venster om afbeeldingen te importeren (inclusief vanaf het bedieningspaneel gescande PDF-
bestanden) die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Venster met miniaturen
(4)
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm
voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Film
Klik op deze optie als u film wilt scannen. Het scherm voor het scannen van film wordt weergegeven.
Scherm Film (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Geheugenkaart (Memory Card)
Pagina 628 van 1141 pagina'sScherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Hiermee geeft u mappen met afbeeldingen en PDF-bestanden (gegroepeerd per jaar, maand/jaar
en maand/datum/jaar) op een geheugenkaart in een boomstructuur weer. Selecteer een map om
de inhoud weer te geven in het miniaturenvenster aan de rechterkant.
De bestandsdatum is de datum waarop de afbeelding is opgenomen of gewijzigd.
Importeren (Import)
De geselecteerde afbeeldingen importeren en deze in het venster Toon & gebruik (View & Use)
openen.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand
selecteert.
(Vernieuwen)
Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster met miniaturen op datum (oplopend of
aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Afbeeldingen die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden per jaar of per maand/jaar
weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Pagina 629 van 1141 pagina'sScherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Naar boven
Pagina 630 van 1141 pagina'sScherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik op Mijn vak (gesc./
geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map opgeven (Specify Folder) of Recent opgesl.
afbeeldingen (Recently Saved Images) om het venster Toon & gebruik (View & Use) te openen.
Open dit venster om gescande afbeeldingen of op een computer opgeslagen afbeeldingen weer te
geven of te gebruiken.
Belangrijk
Alleen PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX worden weergegeven. U kunt geen
PDF-bestanden weergeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk
PDF-bestanden weer te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
(1)
Items voor weergave-instellingen
(2)
Knoppen voor afbeeldingsverwerking
(3) Werkbalk
(4)
Venster met miniaturen
(5)
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Items voor weergave-instellingen
Pagina 631 van 1141 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
Scan/Import. (Scan/Import)
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het venster
Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images))
Hiermee geeft u de mappen met afbeeldingen (gerangschikt op jaar, jaar/maand en jaar/maand/
datum) in Mijn vak weer in een mapstructuur. Selecteer een map om de inhoud weer te geven in het
miniaturenvenster aan de rechterkant.
De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand, opgenomen of bijgewerkt.
Map opgeven (Specify Folder)
Geeft alle vaste schijven en mappen in een mapstructuur weer. Selecteer een map om de
afbeeldingen weer te geven in het venster met miniaturen rechts op het scherm.
Als u een map selecteert en aanklikt, wordt de mapnaam gemarkeerd en kunt u deze wijzigen.
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images)
Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'toegevoegd aan e-mail' of
'verzonden naar toepassing', worden in een mapstructuur weergegeven, gesorteerd op datum.
Gescande/geïmporteerde afbeeldingen (Scanned/Imported Images), Vanaf scanner (From
Scanner) en Vanaf geheugenkaart (From Memory Card) worden apart weergegeven. Selecteer een
maand/dag/jaar-map om de afbeeldingen op datum weer te geven in het venster met miniaturen
rechts.
De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand of verzonden.
Zoeken (Search)
De geavanceerde zoekopties worden geopend.
Afbeeldingen zoeken
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Knoppen voor afbeeldingsverwerking
Knoppen voor afbeeldingsverwerking
Hier kunt u opgeven wat er moet gebeuren met de geselecteerde afbeeldingen. Zie de
onderstaande onderwerpen voor meer informatie over elke knop.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Opmerking
De knoppen in het gebied met knoppen voor afbeeldingsverwerking worden weergegeven
wanneer de bijbehorende toepassingen zijn geïnstalleerd.
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
Pagina 632 van 1141 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren)
Hiermee kunt u de doelafbeelding corrigeren (in het oranje kader) Klik op deze knop om het
dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen waarin
u afbeeldingen kunt corrigeren/verbeteren en de helderheid, het contrast, enzovoort kunt
aanpassen.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Belangrijk
Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden
of zwart-wit binaire bestanden.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand
selecteert.
U kunt ook bestandsinformatie selecteren zoals de bestandsnaam, datum, grootte en
beveiligingsinstellingen. Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen
document (Document Open Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram
weergegeven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
(Zoeken)
Voer een woord of een aantal woorden in uit de bestandsnaam, de Exif-informatie of de PDF-
tekst van de afbeelding waar u naar op zoek bent en klik op
(zoekknop) Voor Exif-informatie
wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) enOpmerking
gebruiker (User Comment) doorzocht.
Opmerking
U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported
Images)), Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een geselecteerde
map en de submappen daarvan.
(Vernieuwen)
Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie, datum
(oplopend of aflopend) of naam (oplopend of aflopend).
Afbeeldingen kunnen alleen op categorie worden gesorteerd als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.)
(My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Pagina 633 van 1141 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
Als u een afbeelding selecteert en de bestandsnaam aanklikt, wordt deze gemarkeerd en kunt u de
naam wijzigen.
U kunt een afbeelding verslepen om de volgende bewerkingen uit te voeren.
- Verplaatsen tussen categorieën binnen het venster met miniaturen
- Verplaatsen naar een categoriemap die wordt weergegeven in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box
(Scanned/Imported Images))
- Kopiëren naar een map die wordt weergegeven in Map opgeven (Specify Folder)
Belangrijk
In Windows 2000 hebt u Internet Explorer 5.5 Service Pack 2 of hoger nodig om PDF-
bestanden met een wachtwoord te kunnen openen.
U kunt de extensie (.jpg, .pdf en dergelijke) niet wijzigen als u een bestandsnaam wijzigt.
U kunt afbeeldingen niet verplaatsen of kopiëren naar de datummappen die worden
weergegeven in de mapstructuur in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported
Images)) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images).
Opmerking
Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen document (Document Open
Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram weergegeven.
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' in de volgende gevallen.
- U opent niet-ondersteunde afbeeldingen
- Het bestandsformaat is te groot en er is onvoldoende geheugen beschikbaar om de
afbeelding weer te geven
- Het bestand is beschadigd
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Gescande afbeeldingen worden per categorie weergegeven.
Opmerking
Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste
categorieën geclassificeerd. In dat geval versleept u de afbeelding van de ene naar de andere
categorie.
Categorienaam afbeeldingen: N (Geselecteerd: N)
Categorienaam
U beschikt over de volgende categorieën.
Foto's: Staand (Portrait), Overig (Others)
Documenten: Visitekaartje (Business Card), Briefkaart (Postcard), Standaardformaat
(Standard Size), PDF-bestand (PDF File) en Overig (Others)
Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer.
Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd.
Afbeeldingen: N (Images: N)
Het aantal afbeeldingen dat in die categorie is geclassificeerd wordt weergegeven.
(Geselecteerd: n) ((Selected: n))
Het aantal afbeeldingen waarvan het selectievakje is ingeschakeld wordt weergegeven.
Opmerking
Dit gedeelte wordt alleen weergegeven als een of meer afbeeldingen zijn
geselecteerd.
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
Pagina 634 van 1141 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Opmerking
Direct nadat u het venster Toon & gebruik (View & Use) hebt geopend of afbeeldingen hebt
gesorteerd, worden alle afbeeldingen weergegeven en wordt Alles sluiten (Close All)
weergegeven.
Klik op Alles sluiten (Close All) om te schakelen naar Alles openen (Open All).
Spec. categorieën (Specific Categories) / Alle categorieën (All Categories)
U kunt de weergave van categorieën verfijnen, zodat alleen categorieën met afbeeldingen
worden weergegeven. Als u de categorieweergave verfijnt, worden meer afbeeldingen
weergegeven in het gebied met de miniaturenlijst. Hierdoor kunt u afbeeldingen eenvoudiger
vinden en verplaatsen.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Spec. categorieën (Specific Categories)
Hiermee worden categorieën met afbeeldingen en de afbeeldingen in deze categorieën
weergegeven.
Alle categorieën (All Categories)
Hiermee worden alle categorieën en afbeeldingen weergegeven.
Opmerking
Klik op Spec. categorieën (Specific Categories) om te schakelen naar Alle categorieën (All
Categories).
Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories)
Als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify
Folder) wordt weergegeven, wordt het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit
Custom Categories) geopend.
In het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) kunt u
categorieën toevoegen of verwijderen die worden weergegeven in Aangepaste categorieën
(Custom Categories).
Zie '
Afbeeldingen classificeren in categorieën
' voor meer informatie.
Afbeeldingen classificeren (Classify Images)
Afbeeldingen die vanaf vaste schijven of geheugenkaarten zijn geïmporteerd, worden
weergegeven bij Niet-geclassificeerd (Unclassified). Klik op Afbeeldingen classificeren
(Classify Images) om ze automatisch in te delen.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Opmerking
Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
Pagina 635 van 1141 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Pagina 636 van 1141 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Klik op PDF in het scherm Toon & gebruik (View & Use) en klik op PDF-bestand maken/bewerken
(Create/Edit PDF file) in de lijst om het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF
file) te openen.
In het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) kunt u pagina's toevoegen of
verwijderen en de volgorde wijzigen van pagina's in PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator
EX.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
U kunt maximaal 99 pagina's maken of bewerken met MP Navigator EX.
Pagina's opnieuw schikken (Rearrange Pages)
U kunt de geselecteerde afbeelding (in een oranje kader) verplaatsen.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het begin.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omhoog.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omlaag.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het einde.
Opmerking
U kunt de afbeelding ook slepen om de volgorde te wijzigen.
Pagina 637 van 1141 pagina'sVenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Geselecteerde pagina's verwijderen (Delete Selected Pages)
Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding.
Pagina toevoegen (Add Page)
Hiermee kunt u een bestaand PDF-bestand selecteren en toevoegen.
Opmerking
Als u een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wilt toevoegen, hebt u het wachtwoord nodig.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee annuleert u de laatste wijziging.
Herstellen (Reset)
Hiermee annuleert u alle aangebrachte wijzigingen.
Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages)
Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen
op. Alleen de geselecteerde pagina wordt opgeslagen.
Opmerking
Wanneer er meerdere pagina's zijn geselecteerd, wordt een PDF-bestand met meerdere
pagina's gemaakt.
Zie '
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
' voor meer informatie over het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Alle pagina's opslaan (Save All Pages)
Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen
op. Hiermee slaat u alle PDF-bestanden in de lijst op als één PDF-bestand.
Voltooien (Finish)
Hiermee sluit u het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file).
Werkbalk
(Linksom roteren)
De pagina wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
(Rechtsom roteren)
De pagina wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
(Voorbeeldmodus)
Hiermee schakelt u over op de voorbeeldmodus.
Het geselecteerde bestand wordt weergegeven bij Voorbeeld.
(Vergroten)
Pagina 638 van 1141 pagina'sVenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt vergroot.
(Verkleinen)
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt verkleind.
(Volledig scherm)
De afbeelding wordt vergroot of verkleind zodat deze in het voorbeeldgebied in volledig scherm
wordt weergegeven.
(Miniatuurmodus)
Hiermee schakelt u over op de miniatuurmodus. Er worden miniaturenweergaven van bestanden
weergegeven.
Naar boven
Pagina 639 van 1141 pagina'sVenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Document afdrukken
Klik op Afdrukken (Print) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik vervolgens op Document
afdrukken (Print Document) in de lijst om het dialoogvenster Document afdrukken te openen.
In het dialoogvenster Document afdrukken kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor het afdrukken
van meerdere gescande afbeeldingen tegelijk.
Opmerking
De mogelijke instellingen in het dialoogvenster Document afdrukken variëren per printer.
Printer
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Papierbron (Paper Source)
Selecteer de papierbron.
Pagina-indeling (Page Layout)
Selecteer een afdruktype.
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing)
Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt.
Afdrukken op schaal (Scaled Printing)
U kunt afbeeldingen afdrukken op de geselecteerde schaal (vergroot of verkleind).
Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing)
De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind).
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
De afbeelding wordt afgedrukt op een volledig vel papier, zonder marges.
Pagina-ind. afdr. (2 op 1) (Page Layout Printing (2 on 1))
Twee pagina's indelen en op een vel papier afdrukken.
Pagina-ind. afdr. (4 op 1) (Page Layout Printing (4 on 1))
Vier pagina's indelen en op een vel papier afdrukken.
Automatisch dubbelzijdig (Auto Duplex)
Automatisch afdrukken op beide zijden van een vel papier.
Pagina 640 van 1141 pagina'sDialoogvenster Document afdrukken
Opmerking
Automatisch dubbelzijdig (Auto Duplex) wordt weergegeven wanneer Pagina-indeling (Page
Layout) is ingesteld op Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing) of Afdrukken op
schaal (Scaled Printing), en is beschikbaar wanneer Mediumtype (Media Type) is ingesteld op
Normaal papier (Plain Paper).
Zijkant nieten (Staple Side)
Selecteer een nietmarge in de lijst.
Opmerking
Zijkant nieten (Staple Side) is beschikbaar als Automatisch dubbelzijdig aan (Auto Duplex On) is
ingesteld.
Marge instellen... (Specify Margin...)
Geef de breedte van de marge op (0 mm tot 30 mm).
Opmerking
Marge instellen... (Specify Margin...) is beschikbaar als Automatisch dubbelzijdig aan (Auto
Duplex On) is ingesteld.
Als een pagina niet op één pagina past door de instelling Marge instellen... (Specify Margin...)
wordt het document verkleind afgedrukt.
Vergroten/verkleinen
Afbeeldingen bij het afdrukken vergroten of verkleinen.
(Vergroten/verkleinen)
Een vergrote of verkleinde afbeelding afdrukken door een schaal op te geven in stappen van 1%.
Auto
Schaal wordt automatisch aangepast op basis van de gedetecteerde papierbreedte en het
geselecteerde papierformaat. De afbeelding kan 90 graden gedraaid worden afgedrukt,
afhankelijk van het formaat.
Schaal (Scale)
Selecteer een factor in de lijst.
Belangrijk
Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt of
dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk in
verhouding te brengen met het papierformaat.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier
dat in de printer is geladen.
Opmerking
De mogelijke papierformaten hangen af van de geselecteerde printer.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het
ingestelde papiertype.
Opmerking
De mogelijke papiersoorten zijn afhankelijk van de geselecteerde printer.
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Selecteer de afdrukkwaliteit.
Dichtheid
Pagina 641 van 1141 pagina'sDialoogvenster Document afdrukken
Klik op (dichtheidsaanpassing) om de afdrukdichtheid te selecteren.
Aantal
Klik op
(kopieerinstelling) om het aantal exemplaren te selecteren dat moet
worden afgedrukt.
Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing)
Schakel dit selectievakje in wanneer u het document in zwart-wit wilt afdrukken.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Afdrukken (Print)
Afdrukken starten met de opgegeven instellingen.
Opmerking
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Pagina 642 van 1141 pagina'sDialoogvenster Document afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Klik op Afdrukken (Print) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op Foto afdrukken (Print
Photo) in de lijst om het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) te openen.
Belangrijk
Het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) wordt niet geopend als Easy-PhotoPrint EX is
geïnstalleerd. In dat geval wordt Easy-PhotoPrint EX gestart.
PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Opmerking
Dubbelklik op een afbeelding om deze weer te geven in een ander venster.
Printer
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Eigenschappen... (Properties...)
Hiermee geeft u het scherm met geavanceerde printerinstellingen weer.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier
dat in de printer is geladen.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het
ingestelde papiertype.
Pagina-indeling (Page Layout)
Selecteer een afdruktype.
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing)
Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt.
Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing)
Pagina 643 van 1141 pagina'sDialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind).
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Schakel dit selectievakje in om de afbeelding op een gehele pagina, zonder kader, af te drukken.
Belangrijk
De instelling Pagina-indeling (Page Layout) wordt uitgeschakeld als u Afdrukken zonder marges
(Borderless Printing) selecteert.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor printers die afdrukken zonder marges ondersteunen.
Afdrukstand (Orientation)
Geef de afdrukstand op.
Belangrijk
Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld op
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing). Bij andere instellingen wordt de afbeelding
automatisch geroteerd zodat deze goed op het papier past.
Aantal (Copies)
Geef het aantal af te drukken exemplaren op.
Vivid Photo
Schakel dit selectievakje in om de afbeelding af te drukken met levendige kleuren.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven.
Afdrukken (Print)
Start met afdrukken.
Opmerking
Alleen de afbeeldingen waarbij het selectievakje in het venster met miniaturen is ingeschakeld,
worden afgedrukt.
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u het dialoogvenster zonder de foto af te drukken.
Naar boven
Pagina 644 van 1141 pagina'sDialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Klik op Verzenden (Send) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op Toevoegen aan e-mail
(Attach to E-mail) in de lijst om het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) te openen.
In het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) kunt u geavanceerde instellingen opgeven
voor het bijvoegen van afbeeldingen aan e-mailberichten.
Belangrijk
MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's:
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP/Windows 2000)
- Microsoft Outlook
(Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van
het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor
meer informatie.)
E-mailprogramma (Mail Program)
Het e-mailprogrammma dat is ingesteld via Voorkeuren (Preferences) in het scherm voor de
navigatiemodus wordt weergegeven. Selecteer het gewenste e-mailprogramma.
Bestandsgrootte van bijlage aanpassen (Adjust attachment file size)
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG, kunt u het formaat van afbeeldingen wijzigen
door dit selectievakje in te schakelen. Selecteer een formaat bij Grootte (Size).
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Als u de map
wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Indien het formaat is
gewijzigd, worden de afbeeldingen met het nieuwe formaat opgeslagen.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt toevoegen (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Instellen... (Set...)
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden.
Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge
compressie) (Low(High Compression)).
Pagina 645 van 1141 pagina'sDialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Naar boven
Pagina 646 van 1141 pagina'sDialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
Klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Toon & gebruik (View & Use) of klik op
Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in het gebied met taakknoppen om het dialoogvenster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen.
U kunt in het dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
geavanceerde instellingen definiëren, zoals instellingen voor het corrigeren en verbeteren van
afbeeldingen en het aanpassen van de helderheid en het contrast.
U kunt ook de bronafbeelding naast de bijgewerkte afbeelding weergeven om deze te vergelijken.
Belangrijk
Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden of zwart-
wit binaire bestanden.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen door
op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) te klikken.
Het corrigeren van grote afbeeldingen kan enige tijd duren.
Raadpleeg
Venster Toon & gebruik (View & Use)
voor meer informatie over het venster Toon &
gebruik (View & Use).
(1)
Taakgebied
(2) Werkbalk
Taakgebied
Beschikbare taken en instellingen zijn verschillend op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual).
Klik op Auto of Handmatig (Manual) om het bijbehorende tabblad te openen.
Pagina 647 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Tabblad Auto
Met de functies op het tabblad Auto kunt u correcties en verbeteringen op de afbeelding in zijn geheel
toepassen.
Zie '
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast.
Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info)
Schakel dit selectievakje in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de
instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
Opmerking
Exif is een standaardindeling waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen
aan afbeeldingen van digitale camera's (JPEG).
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images)
Hiermee wordt de correctie toegepast op alle afbeeldingen die worden weergegeven in de
miniaturenlijst.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle
afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de geselecteerde gecorrigeerde afbeeldingen op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde afbeeldingen op die worden weergegeven in het venster met
miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Pagina 648 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Tabblad Handmatig
Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding
scherper te maken.
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren.
Zie '
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie.
Aanpassing
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.
Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om
deze lichter te maken.
Contrast
Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan
contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts
om het te verhogen.
Scherpte (Sharpness)
Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte
aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van
doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun
document doorschijnt op de voorkant.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u helderheid, contrast, scherpte, vervaging en doorschijnendheid terug op de
standaardwaarden.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Pagina 649 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de geselecteerde gecorrigeerde afbeeldingen op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde afbeeldingen op die worden weergegeven in het venster met
miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Correctie/verbetering
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd, zodat het geselecteerde deel van het gezicht
helderder wordt.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee corrigeert u de gehele afbeelding om het gezicht scherper weer te geven. U kunt het
gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen. U kunt het
gedeelte opgeven waarop u het effect wilt toepassen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee kunt u moedervlekjes verwijderen. U kunt het gedeelte opgeven waarop u het effect wilt
toepassen.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee annuleert u de laatste correctie.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de geselecteerde gecorrigeerde afbeeldingen op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde afbeeldingen op die worden weergegeven in het venster met
Pagina 650 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
(Linksom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
(Omkeren)
De afbeelding wordt horizontaal omgekeerd.
(Bijsnijden)
Met bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest.
Sleep het witte kader in het weergegeven venster om het te behouden gebied aan te geven.
Verplaats de cursor binnen het witte kader en sleep de aanwijzer om het gebied te verplaatsen.
Opmerking
Plaats de hoofdonderwerpen langs de witte stippellijnen of op de snijpunten om een
evenwichtig beeld te maken.
(Vergroten)
De weergegeven afbeelding wordt vergroot.
(Verkleinen)
De weergegeven afbeelding wordt verkleind.
(Volledig scherm)
De afbeelding wordt vergroot/verkleind voor weergave op een volledig scherm.
(Vergelijken)
De bronafbeelding wordt geopend voor vergelijkingsdoeleinden.
De bronafbeelding wordt links weergegeven en de gecorrigeerde afbeelding rechts.
Pagina 651 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Naar boven
Pagina 652 van 1141 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Scherm voor modus Eenmaal klikken
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Klik op de knop
(Modus schakelen) links onder in het scherm voor de navigatiemodus om het
scherm voor de modus Eenmaal klikken weer te geven.
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Auto
Documenten scannen door automatisch het documenttype te detecteren. De bestandsindeling wordt
automatisch ingesteld. Bestanden worden opgeslagen naar een computer. U kunt desgewenst
Automatische fotocorrectie toepassen.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) geopend en
kunt u de instellingen voor opslaan opgeven.
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Opslaan (Save)
Hiermee kunt u documenten en foto's scannen en ze opslaan op een computer. Het documenttype
kan automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
PDF
Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor
de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster PDF
Verzenden (Mail)
Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven.
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Film
Film scannen en opslaan op een computer.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Film geopend en kunt u de instellingen voor
scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Film
OCR
Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij
Windows).
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen
voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster OCR
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Pagina 653 van 1141 pagina'sScherm voor modus Eenmaal klikken
Aangepast (Custom)
Documenten scannen en openen in een opgegeven toepassing. Het documenttype wordt
automatisch gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de
instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
(Modus schakelen)
Naar navigatiemode schakelen. Het scherm van de navigatiemodus wordt weergegeven.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant terwijl Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast
(Custom).
Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype
(Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode (Auto Mode)).
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Pagina 654 van 1141 pagina'sScherm voor modus Eenmaal klikken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Klik op Automatische scan (Auto Scan) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom
Scan with One-click) of klik op Auto in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het
dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) te openen.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. Klik in dat geval op een ander
pictogram in de modus Eenmaal klikken of op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) en geef het documenttype of -formaat op.
- Andere documenten dan foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten,
tekstdocumenten, cd's/dvd's en film
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de rug
is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Films worden mogelijk niet goed gescand. Selecteer in dat geval het type film in het dialoogvenster
Film en scan opnieuw.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Opmerking
Als u moiré wilt beperken, klikt u op een ander pictogram in de modus Eenmaal klikken of op het
tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) en stelt u
Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Scan-instellingen (Scan Settings)
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix)
Schakel dit selectievakje in om de foto te analyseren en geschikte correcties automatisch toe te
passen.
Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Auto of JPEG/Exif is geselecteerd voor Type
bestanden (Save as type) in Instellingen opslaan (Save Settings).
Pagina 655 van 1141 pagina'sDialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Belangrijk
Als voor Type bestanden (Save as type) de optie Auto is geselecteerd, kan de basiskleurtint van
de volgende documenttypen worden gewijzigd ten opzichte van de brontint, aangezien de
documenten worden gecorrigeerd als foto's. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer
de scan uit.
- Ansichtkaarten en visitekaartjes
Tekstdocumenten worden mogelijk niet correct gescand, aangezien deze worden gecorrigeerd
als foto's, afhankelijk van de plaatsing van het document. Schakel in dat geval het selectievakje
uit en voer de scan uit.
Opmerking
Als u een andere indeling dan JPEG/Exif selecteert voor Type bestanden (Save as type) en
vervolgens dit selectievakje inschakelt, wordt er een bericht weergegeven en wordt Type
bestanden (Save as type) ingesteld op Auto.
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF, BMP of PDF.
Belangrijk
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, kan de bestandsindeling verschillen,
afhankelijk van hoe u het document plaatst.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk niet in de juiste
bestandsindeling opgeslagen als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto.
Selecteer in dat geval een bestandsindeling die geschikt is voor het te scannen document
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd.
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's, visitekaartjes en film: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo).
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het tabblad Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) geselecteerd is.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Pagina 656 van 1141 pagina'sDialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Pagina 657 van 1141 pagina'sDialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal
klikken)
Klik op Opslaan naar computer (Save to PC) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of klik op Opslaan (Save) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken
om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt
het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het
Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven.
- Andere documenten dan foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten,
tekstdocumenten, cd's/dvd's en film
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de
rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Film wordt mogelijk niet correct gescand als Auto-mode (Auto Mode) is geselecteerd. Selecteer
in dat geval het type film in het dialoogvenster Film en scan opnieuw.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Pagina 658 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Opmerking
Voor moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Opslaan (Save) worden uitgeschakeld.
Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Pagina 659 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Wanneer u afbeeldingen opslaat als PDF-bestand,
selecteert u PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u
het document plaatst.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk niet in de juiste
bestandsindeling opgeslagen als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto.
Selecteer in dat geval een bestandsindeling die geschikt is voor het te scannen document
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's, visitekaartjes en film: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan Auto bij Type bestanden
(Save as type).
Als u JPEG/Exif selecteert en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode
(Auto Mode), kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG
/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo).
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het tabblad Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) geselecteerd is.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple
Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Pagina 660 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/
Exif en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u
instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Dialoogvenster Opslaan
openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after
scanning the image (Input Exif information)). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de
wachtwoorden instellen in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
U kunt selecteren of u nadat de afbeeldingen zijn opgeslagen het venster Toon & gebruik (View &
Use) of de Verkenner wilt openen.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Pagina 661 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Pagina 662 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Geavanceerde instellingen opgeven voor scannen met Eenmaal klikken of scannen via het
bedieningspaneel van het apparaat.
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) wordt geopend als u in een dialoogvenster voor
het maken van scaninstellingen op Opgeven... (Specify...) klikt.
Voor foto's/documenten (glasplaat)
Voor film
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
De instelitems verschillen in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) dat wordt
geopend nadat op Opgeven... (Specify...) is geklikt in het dialoogvenster Film.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) of Automatische scan
(Auto Scan) is geselecteerd, wordt het documenttype automatisch gedetecteerd.
In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het Documentformaat (Document Size)
enzovoort, ook automatisch ingesteld. Als Film (auto-mode) (Film (Auto mode)) is geselecteerd, wordt
het filmtype (negatief of positief) automatisch vastgesteld.
Pagina 663 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Belangrijk
Film wordt mogelijk niet correct gescand als Auto-mode (Auto Mode) of Film (auto-mode)
(Film(Auto mode)) is geselecteerd. Selecteer in dat geval het type film en scan opnieuw.
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het document
dat u wilt scannen.
Wanneer u het documenttype opent via het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences), wordt het Documenttype (Document
Type) dat is opgegeven op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
weergegeven en kunt u de instellingen niet wijzigen in dit dialoogvenster.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Kleur (Color)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en
B(lauw).
Grijswaarden (Grayscale)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit.
Belangrijk
Grijswaarden (Grayscale) kan niet worden geselecteerd als Film (auto-mode) (Film(Auto
mode)) is geselecteerd bij Documenttype (Document Type).
Zwart-wit (Black and White)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is
op bepaalde niveaus (drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren
opgebouwd.
Belangrijk
U kunt Zwart-wit (Black and White) niet selecteren als het Documenttype (Document Type)
film is.
Opmerking
Kleurenmodus (Color Mode) wordt niet weergegeven in het dialoogvenster Scan-instellingen
(Scan Settings) dat wordt geopend via het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke
documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemarkering) van de glasplaat.
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. U kunt de
Pagina 664 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
volgende scanresoluties opgeven:
Als Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op film: 75 dpi/100 dpi/150 dpi/200 dpi/300 dpi/
400 dpi/600 dpi
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op film: 300 dpi/400 dpi/600 dpi/1200 dpi/2400 dpi/
4800 dpi
Resolutie
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’s of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Documentformaat (Document Size) is ingesteld op
Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect
(Multiple Documents)) of als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd.
Lijn het document goed uit met de positiemarkering op de plaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear om schaduwen van
rugmarges te corrigeren bij het scannen van documenten die geen standaardformaat hebben of
wanneer u aangepaste bijsnijdkaders hebt ingesteld.
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in '
Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings)
' (tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear).
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen of met de hand geschreven tekst
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Pagina 665 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) (wanneer u scant met
Automatische scan (Auto Scan) via het bedieningspaneel)
Schakel dit selectievakje in om de foto te analyseren en geschikte correcties automatisch toe te
passen.
Deze functie is beschikbaar als Auto of JPEG/Exif is geselecteerd voor Type bestanden (Save as type)
bij Instellingen opslaan (Save Settings) op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Belangrijk
Als voor Type bestanden (Save as type) de optie Auto is geselecteerd, kan de basiskleurtint van
de volgende documenttypen worden gewijzigd ten opzichte van de brontint, aangezien de
documenten worden gecorrigeerd als foto's. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de
scan uit.
- Ansichtkaarten en visitekaartjes
Tekstdocumenten worden mogelijk niet correct gescand, aangezien deze worden gecorrigeerd
als foto's, afhankelijk van de plaatsing van het document. Schakel in dat geval het selectievakje
uit en voer de scan uit.
Opmerking
Als u een andere indeling dan JPEG/Exif selecteert voor Type bestanden (Save as type) en
vervolgens dit selectievakje inschakelt, wordt er een bericht weergegeven en wordt Type
bestanden (Save as type) ingesteld op Auto.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Scanvoorbeeld (Preview before scanning)
Schakel dit selectievakje in om afbeeldingen weer te geven nadat u de film hebt gescand.
Pagina 666 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Pagina 667 van 1141 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u scant vanuit Opslaan naar computer
(Save to PC) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of
vanuit Opslaan (Save) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken nadat u Dialoogvenster Opslaan
openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after scanning
the image (Input Exif information)) hebt geselecteerd.
U kunt het bestandstype en de bestemming opgeven terwijl u de miniaturen weergeeft.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF, BMP, PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina
toevoegen) (PDF(Add Page)).
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan
de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
Pagina 668 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Belangrijk
PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) en PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add
Page)) kan niet worden geselecteerd voor afbeeldingen die zijn gescand met het
bedieningspaneel van het apparaat.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black
and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple
Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Exif-instellingen... (Exif Settings...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif, kunt u Exif-informatie opgeven voor
het bestand dat wordt opgeslagen.
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Opmerking
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF,
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)).
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd. Als
u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt.
Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
90° links roteren (Rotate Left 90°)/90° rechts roteren (Rotate Right 90°)
Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien.
Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 9 links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts
roteren (Rotate Right 90°).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
Pagina 669 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Pagina 670 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
U kunt Exif-informatie toevoegen aan het bestand dat u wilt opslaan. Exif is een standaardindeling
waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen aan afbeeldingen van digitale camera's
(JPEG). Wanneer u Exif-informatie opneemt in gescande afbeeldingen, kunt u deze samen met
afbeeldingen van digitale camera's organiseren en afdrukken.
Het dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) kan worden geopend wanneer bij Type bestanden
(Save as type) JPEG/Exif is geselecteerd.
Basisinformatie (Basic Information)
Hier wordt de informatie weergegeven die automatisch worden opgehaald vanaf het apparaat of uit de
software.
Geavanceerde informatie (Advanced Information)
Geeft informatie weer die wordt opgegeven aan de rechterkant van het scherm.
Gebied voor instellingen voor Geavanceerde informatie (Advanced Information)
U kunt Exif-informatie zoals de titel en de opnamedatum opgeven. Schakel de selectievakjes in van de
items die u wilt opgeven en selecteer informatie of geef deze op.
Deze instelling voor invoeritems automatisch toepassen (Apply the Same Setting of Input Items
Automatically)
Schakel dit selectievakje in om automatisch de informatie weer te geven die u voor de vorige
afbeelding hebt opgegeven.
Pas toe (Apply)
Klik nadat u de gewenste informatie hebt opgegeven op Pas toe (Apply) om deze aan de afbeelding
toe te voegen. De informatie verschijnt in Geavanceerde informatie (Advanced Information).
OK
De opgegeven informatie wordt aan de afbeelding toegevoegd en het scherm wordt gesloten. De
opgegeven informatie wordt opgeslagen.
Annuleren (Cancel)
Hiermee annuleert u de instellingen en sluit u het scherm.
Informatie is opgeslagen wanneer u op Annuleren (Cancel) klikt nadat u op Pas toe (Apply) hebt
geklikt.
Naar boven
Pagina 671 van 1141 pagina'sDialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster PDF
Klik op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal
klikken (Custom Scan with One-click) of klik op PDF in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om
het dialoogvenster PDF te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Pagina 672 van 1141 pagina'sDialoogvenster PDF
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd.
Opmerking
Klik op Instellen... (Set...) om het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) te openen,
waarin u het PDF-compressietype en andere geavanceerde instellingen voor het maken van
PDF-bestanden kunt opgeven.
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Zie '
PDF-bestanden maken/bewerken
' voor informatie over het verwijderen of opnieuw ordenen
van pagina's in opgeslagen PDF-bestanden.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Pagina 673 van 1141 pagina'sDialoogvenster PDF
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog
box after scanning the image)
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) nadat de
afbeeldingen zijn gescand en geeft u instellingen op als de doelmap en bestandsnaam.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Opmerking
als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning
the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van
een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type
bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn
gescand.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct
weergegeven of wordt de toepassing niet gestart.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten als PDF-bestanden scannen en opslaan met de opgegeven
instellingen.
Pagina 674 van 1141 pagina'sDialoogvenster PDF
Naar boven
Pagina 675 van 1141 pagina'sDialoogvenster PDF
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend wanneer u scant vanuit
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of vanuit PDF in het scherm voor de modus Eenmaal klikken nadat u Het
dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after
scanning the image) hebt geselecteerd.
In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u instellingen opgeven voor het
opslaan van afbeeldingen op een computer.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan
de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Pagina 676 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) kan niet worden geselecteerd voor gescande
afbeeldingen via het bedieningspaneel van het apparaat.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellen... (Set...)
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
90° links roteren (Rotate Left 90°)/90° rechts roteren (Rotate Right 90°)
Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien.
Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 9 links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts
roteren (Rotate Right 90°).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de
map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Pagina 677 van 1141 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Klik op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of klik op Verzenden (Mail) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken
om het dialoogvenster Verzenden (Mail) te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
Pagina 678 van 1141 pagina'sDialoogvenster Verzenden (Mail)
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Verzenden (Mail) worden uitgeschakeld.
Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsgrootte (File Size)
Maak een keuze uit de formaten Klein (past in venster van 640 bij 480) (Small (fits in a 640 by 480
window)), Medium (past in 800 bij 600-venster) (Medium (fits in a 800 by 600 window)), Groot (past
in 1024 bij 768-venster) (Large (fits in a 1024 by 768 window)) en Origineel (Original).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, PDF of PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)).
Belangrijk
U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF of PDF (meerdere pagina's)
(PDF(Multiple Pages))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Pagina 679 van 1141 pagina'sDialoogvenster Verzenden (Mail)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings)
E-mailprogramma (Mail Program)
Hiermee geeft u een e-mailprogramma op.
Opmerking
Selecteer Toevoegen... (Add...) om het dialoogvenster E-mailprogramma selecteren (Select
Mail Program) te openen, waarin u een e-mailprogramma kunt selecteren. Als het gewenste e-
mailprogramma niet wordt weergegeven, klikt u op Toevoegen aan lijst (Add to List) en
selecteert u het programma.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen.
Na afloop van het scannen wordt het e-mailprogramma automatisch gestart en wordt een nieuw
berichtscherm geopend met de afbeelding toegevoegd.
Naar boven
Pagina 680 van 1141 pagina'sDialoogvenster Verzenden (Mail)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster Film
Dialoogvenster Film
Klik op Film scannen en opslaan (Scan film & save) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal
klikken (Custom Scan with One-click) of klik op Film in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om
het dialoogvenster Film te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Hiermee kunt u het type film selecteren dat moet worden gescand. Als Film (auto-mode) (Film (Auto
mode)) is geselecteerd, wordt het filmtype (negatief of positief) automatisch vastgesteld.
Belangrijk
Film wordt mogelijk niet correct gescand als Film (auto-mode) (Film(Auto mode)) is
geselecteerd. Selecteer in dat geval het type film en scan opnieuw.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u de film wilt scannen.
Belangrijk
Grijswaarden (Grayscale) kan niet worden geselecteerd als Film (auto-mode) (Film(Auto
mode)) is geselecteerd bij Documenttype (Document Type).
Documentformaat (Document Size)
35 mm film (35mm Film) wordt weergegeven.
Resolutie (Resolution)
Hiermee kunt u de resolutie selecteren waarmee de film moet worden gescand.
Pagina 681 van 1141 pagina'sDialoogvenster Film
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Film worden uitgeschakeld. Geef deze
instellingen op in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Opmerking
Als u JPEG/Exif selecteert, kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
Pagina 682 van 1141 pagina'sDialoogvenster Film
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) JPEG/Exif is.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u
instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Dialoogvenster Opslaan
openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after
scanning the image (Input Exif information)). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de
wachtwoorden instellen in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
U kunt selecteren of u nadat de afbeeldingen zijn opgeslagen het venster Toon & gebruik (View &
Use) of de Verkenner wilt openen.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Voorbeeld (Preview)
Geeft de miniaturen weer van de foto's op de film. Klik op Scannen (Scan) in het weergegeven
scherm om film te scannen en op te slaan zoals opgegeven.
Naar boven
Pagina 683 van 1141 pagina'sDialoogvenster Film
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster OCR
Klik op OCR op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of in
het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster OCR te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Pagina 684 van 1141 pagina'sDialoogvenster OCR
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie (Resolution) en andere
instellingen in het dialoogvenster OCR worden uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het
scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Opmerking
Wanneer u scheve documenten wilt corrigeren, selecteert u het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) om de nauwkeurigheid van
tekstherkenning te verbeteren
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Belangrijk
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
OCR met (OCR with)
Pagina 685 van 1141 pagina'sDialoogvenster OCR
Geef een OCR-toepassing op.
Als u MP Navigator EX opgeeft, wordt de tekst nadat de afbeelding gescand is in de afbeelding
geëxporteerd naar en weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows)
Opmerking
U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows) die
geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op
het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen.
Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen.
Tabblad Algemeen (General)
Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad
worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet
correct gelezen.
- Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten
(op 300 dpi)
- Scheve documenten
- Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand
(gedraaide tekens)
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven
tekst
- Documenten met een smalle regelafstand
- Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst
- Documenten met meerdere talen
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing selecteren.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing wordt de tekst mogelijk niet juist geëxporteerd of
wordt de toepassing niet gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen.
Naar boven
Pagina 686 van 1141 pagina'sDialoogvenster OCR
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Klik op Aangepast (Custom) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with
One-click) of in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster Aangepast (Custom)
te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt
het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het
Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld. Als
Film (auto-mode) (Film (Auto mode)) is geselecteerd, wordt het filmtype (negatief of positief)
automatisch vastgesteld.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven.
- Andere documenten dan foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten,
tekstdocumenten, cd's/dvd's en film
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de
rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Film wordt mogelijk niet correct gescand als Auto-mode (Auto Mode) of Film (auto-mode)
(Film(Auto mode)) is geselecteerd. Selecteer in dat geval het type film en scan opnieuw.
Pagina 687 van 1141 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Opmerking
Voor moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. U kunt de
volgende scanresoluties opgeven:
Als Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op film: 75 dpi/100 dpi/150 dpi/200 dpi/300 dpi/
400 dpi/600 dpi
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op film: 300 dpi/400 dpi/600 dpi/1200 dpi/2400 dpi/
4800 dpi
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Aangepast (Custom) worden
uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Pagina 688 van 1141 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Opmerking
Als in Instellingen voor de toepassing (Application Settings) is aangegeven welke toepassing
wordt gestart, wordt de gescande afbeelding in die toepassing geopend.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven en is standaard geselecteerd
wanneer het Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u
het document plaatst.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk niet in de juiste
bestandsindeling opgeslagen als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto.
Selecteer in dat geval een bestandsindeling die geschikt is voor het te scannen document
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's, visitekaartjes en film: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan Auto bij Type bestanden
(Save as type).
Als u JPEG/Exif selecteert en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode
(Auto Mode), kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG
/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor een Document en een Foto (Photo).
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het tabblad Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) geselecteerd is.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Pagina 689 van 1141 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/
Exif en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u
instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van
een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type
bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn
gescand.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct
weergegeven of wordt de toepassing niet gestart.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt.
Pas toe (Apply)
Pagina 690 van 1141 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)/Voorbeeld (Preview)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen. Als film is
geselecteerd voor Documenttype (Document Type), wordt deze knop gewijzigd in Voorbeeld
(Preview). Als u op de knop klikt, worden de miniaturen van de foto's op de film weergegeven.
Schakel in het weergegeven dialoogvenster de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt
scannen en klik op Scannen (Scan). Start met scannen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Pagina 691 van 1141 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Klik op Voorkeuren (Preferences) om het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen voor functies van MP
Navigator EX opgeven op de tabbladen Algemeen (General) en Instellingen scannerknop (Scanner
Button Settings).
Opmerking
Zie de onderstaande gedeelten voor meer informatie over elk tabblad.
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen met toepassing)
Naar boven
Pagina 692 van 1141 pagina'sDialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Algemeen (General)
Op het tabblad Algemeen (General) kunt u algemene instellingen voor MP Navigator EX opgeven.
Productnaam (Product Name)
Hier wordt de productnaam weergegeven van het apparaat waarvoor MP Navigator EX momenteel is
geconfigureerd.
Als het weergegeven product niet het gewenste product is, selecteert u het gewenste product in de
lijst.
Selecteer bij een netwerkverbinding een product met (Netwerk: XXXXXXXXXXXX) na de productnaam.
(Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.)
Gebruik de netwerkverbinding om een apparaat te delen met meerdere computers.
Opmerking
Zie '
Scaninstellingen voor het netwerk ' voor het instellen van een netwerkomgeving.
Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring)
Gescande afbeeldingen comprimeren en overplaatsen met de MP Navigator EX of het
bedieningspaneel van het apparaat. Dit is handig als het apparaat via een langzame interface is
aangesloten zoals USB 1.1 of een netwerk. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld wanneer u
een netwerkverbinding gebruikt. Het selectievakje is niet ingeschakeld als u een USB-verbinding
gebruikt.
Belangrijk
Wanneer Foto (Photo) is geselecteerd voor Documenttype (Document Type) op het tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings), kunt u het beste een ruimte van 1 cm of
meer vrijlaten tussen de randen van de plaat en het document. Als u dit niet doet, is het mogelijk
dat de positie of het formaat van sommige afbeeldingen niet correct wordt gescand.
Visitekaartjes, panoramafoto's en foto's met randen worden mogelijk niet correct gescand. Maak
Pagina 693 van 1141 pagina's
Tabblad Algemeen (General)
in dit geval de selectie van het selectievakjeGescande afbeeldingen bij het overbrengen
comprimeren (Compress scanned images when transferring) ongedaan en probeer nogmaals
te scannen.
Pas de volgende beperkingen toe wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is geselecteerd.
- Tekst (OCR) (Text(OCR)) kan niet worden geselecteerd voor Documenttype (Document Type) in
het venster Scan/Import. (Scan/Import).
- Zwart-wit (Black and White) kan niet worden geselecteerd in de instellingen voor Kleurenmodus
voor de modus Eenmaal klikken.
- Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow) is niet beschikbaar.
- JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) voor de modus
Eenmaal klikken is niet beschikbaar.
- Beschikbare resoluties: 75 dpi/150 dpi/300 dpi/600 dpi
- Het maximale aantal documenten dat in één keer gescand kan worden: 4
- Er kan geen type compressie (beeldkwaliteit) worden geselecteerd als u gescande
afbeeldingen opslaat in JPEG.
De volgende afbeeldingen worden niet gecomprimeerd, zelfs niet wanneer het selectievakje
Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) is geselecteerd.
- Gescande afbeeldingen van film
- Afbeeldingen die worden gescand met het bedieningspaneel van het apparaat door
automatisch het documenttype te detecteren
- Afbeeldingen die worden gescand in de modus Eenmaal klikken door automatisch het
documenttype te detecteren
- Afbeeldingen die worden gescand met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Opmerking
Het is aanbevolen dat u scant met een resolutie van 300 dpi of hoger wanneer u meerdere foto's
met deze functie wilt scannen.
Wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) is geselecteerd, wordt Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
altijd toegepast.
Opslaan in (Mijn vak) (Save in (My Box))
Hier wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Locatie van tijdelijke bestanden (Location of Temporary Files)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Belangrijk
Er kan een fout optreden als u de hoofdmap van het station waarin het besturingssysteem is
geïnstalleerd, opgeeft als bestemming. Zorg dat u een andere map opgeeft.
Er kan een fout optreden als u een netwerkmap opgeeft als bestemming. Zorg dat u een lokale
map opgeeft.
Uit te voeren toepassing (Application to run)
Hier worden de toepassingen weergegeven die vanuit MP Navigator EX kunnen worden gestart.
Installeer de toepassingen vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) die u bij het apparaat hebt
ontvangen.
Bij Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) kunt u een e-mailprogramma selecteren dat moet worden
gestart.
Bij PDF-bestand openen (Open PDF file) wordt de toepassing weergegeven die in het
besturingssysteem is gekoppeld aan de bestandsextensie .pdf.
Belangrijk
U kunt kiezen welke items worden geïnstalleerd vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
door Aangepaste installatie (Custom Install) te selecteren. Als u via Aangepaste installatie
Pagina 694 van 1141 pagina's
Tabblad Algemeen (General)
(Custom Install) aangeeft dat u enkele toepassingen niet wilt installeren, zijn de bijbehorende
functies van MP Navigator EX niet beschikbaar. Als u die functies wilt gebruiken, moet u de
bijbehorende toepassingen installeren.
Opmerking
Voor Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) wordt Kladblok (geleverd bij Windows)
weergegeven. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en geef vervolgens de
Documenttaal (Document Language) op en geef aan hoe u meerdere documenten wilt scannen.
Documenttaal (Document Language)
Geef de taal op van het document dat u wilt scannen. Alleen tekst geschreven in talen die
kunnen worden geselecteerd onder Documenttaal (Document Language) kunnen worden
geëxporteerd naar Kladblok.
Meerdere resultaten tekstconversie combineren (Combine multiple text conversion results)
Als u meerdere documenten scant, kunt u het selectievakje inschakelen om de resultaten van
de conversie (tekst) in één bestand te verzamelen. Dit selectievakje is standaard
ingeschakeld.
Als het selectievakje is ingeschakeld, kunt u maximaal 99 pagina's tegelijk scannen.
Schakel het selectievakje uit als u elk resultaat van de conversie (tekst) in een apart bestand
wilt weergeven.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, kunt u maximaal 10 pagina's tegelijk scannen.
Naar boven
Pagina 695 van 1141 pagina's
Tabblad Algemeen (General)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
(Opslaan)
Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u de volgende instellingen
opgeven.
In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die beschikbaar zijn Selecteer gebeurtenis (Select
Event) ingesteld is op Opslaan naar computer (Save to PC) of Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF
file).
U kunt instellen welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u scant met het bedieningspaneel van het
apparaat en de scanmodus ingesteld is op Opslaan naar computer (Save to PC) of Opslaan als PDF-
bestand (Save as PDF file).
Gebeurtenis (Event)
Selecteer gebeurtenis (Select Event)
Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel
van het apparaat
Opslaan naar computer (Save to PC)
Selecteer deze optie om details voor de scanmodus Opslaan naar computer (Save to PC) in te
stellen.
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Selecteer deze optie om details voor de scanmodus Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF
file) in te stellen.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Opmerking
Pagina 696 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Automatische scan (Auto Scan) kan alleen worden geselecteerd wanneer het apparaat via
USB is aangesloten en Opslaan naar computer (Save to PC) is geselecteerd onder Selecteer
gebeurtenis (Select Event). Als Automatische scan (Auto Scan) is geselecteerd, wordt het
documenttype automatisch gedetecteerd. In dit geval worden Documentformaat (Document
Size) en Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het
document dat u wilt scannen.
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand met Automatische scan (Auto
Scan). In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven.
- Andere documenten dan foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten,
tekstdocumenten, cd's/dvd's en film
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de
rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Acties (Actions)
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) is ingesteld
op Opslaan naar computer (Save to PC) met het Documenttype (Document Type) ingesteld op
Automatische scan (Auto Scan).
Opmerking
Documentformaat (Document Size) wordt niet weergegeven als Film is geselecteerd bij
Documenttype (Document Type) in Gebeurtenis (Event). Documenttype (Document Type) wordt
weergegeven.
Documenttype (Document Type)
Hiermee kunt u het type film selecteren dat moet worden gescand. Als Film (auto-mode) (Film (Auto
mode)) is geselecteerd, wordt het filmtype (negatief of positief) automatisch vastgesteld.
Opmerking
Als u zwart-wit positieffilm wilt scannen, selecteert u Positieffilm (Positive Film) voor
Pagina 697 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Documenttype (Document Type) en drukt u op de knop Start (zwart) op het apparaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. U kunt de
volgende scanresoluties opgeven:
Als Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op film: 75 dpi/100 dpi/150 dpi/200 dpi/300 dpi/
400 dpi/600 dpi
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op film: 300 dpi/400 dpi/600 dpi/1200 dpi/2400 dpi/
4800 dpi
Resolutie
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) is ingesteld
op Opslaan naar computer (Save to PC) met het Documenttype (Document Type) ingesteld op
Automatische scan (Auto Scan).
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File Name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File Name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens).
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Wanneer u wilt opslaan op een computer selecteert u Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt
standaard weergegeven en geselecteerd wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Automatische scan (Auto Scan). Wanneer u wilt opslaan als PDF-bestanden, is PDF
(meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) ingesteld.
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Automatische scan (Auto Scan) en
Type bestanden (Save as type) op Auto kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk
van hoe u het document plaatst.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Grote documenten (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk niet in de
juiste bestandsindeling opgeslagen als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op
Auto. Selecteer in dat geval een bestandsindeling die geschikt is voor het te scannen
document
Opmerking
Als u het selectievakje Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix)
inschakelt in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) en vervolgens een
andere indeling dan JPEG/Exif selecteert voor Type bestanden (Save as type), wordt er een
bericht weergegeven en wordt het selectievakje Automatische fotocorrectie inschakelen
(Enable Auto Photo Fix) uitgeschakeld.
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen,
volgens het documenttype.
Pagina 698 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Foto's, ansichtkaarten, cd's/dvd's, visitekaartjes en film: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen.
Selecteer een bestandsindeling om een Document en een Foto (Photo) op te slaan.
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje
Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images
when transferring) op het tabblad Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) geselecteerd is.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF (meerdere pagina's)
(PDF(Multiple Pages))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie '
Dialoogvenster
PDF-instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op
te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de
huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een
naam als '2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de
map die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog
box after scanning the image)
Selecteer deze optie als u het dialoogvenster Opslaan wilt openen nadat de afbeeldingen zijn
gescand, zodat u instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-
gegevens.
Opmerking
Raadpleeg
Dialoogvenster Opslaan (Save) (wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) is
ingesteld op Opslaan naar computer (Save to PC)) of
Dialoogvenster Opslaan als PDF-
bestand (Save as PDF file) (wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) is ingesteld op
Opsl. als PDF-best. (Save as PDF file)) voor meer informatie over beide dialoogvensters.
als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor
Pagina 699 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning
the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Verwant onderwerp
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen met toepassing)
Naar boven
Pagina 700 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
(Toevoegen aan e-mail)
Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u de volgende instellingen
opgeven.
Dit gedeelte beschrijft de beschikbare instellingen wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) in
ingesteld op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail).
U kunt opgeven hoe er gereageerd moet worden tijdens het scannen met het bedieningspaneel van het
apparaat als de scanmodus is ingesteld op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail).
Gebeurtenis (Event)
Selecteer gebeurtenis (Select Event)
Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel
van het apparaat Selecteer Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail).
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Belangrijk
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het
document dat u wilt scannen.
Acties (Actions)
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documentformaat (Document Size)
Pagina 701 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Opmerking
Documentformaat (Document Size) wordt niet weergegeven als Film is geselecteerd bij
Documenttype (Document Type) in Gebeurtenis (Event). Documenttype (Document Type) wordt
weergegeven.
Documenttype (Document Type)
Hiermee kunt u het type film selecteren dat moet worden gescand. Als Film (auto-mode) (Film (Auto
mode)) is geselecteerd, wordt het filmtype (negatief of positief) automatisch vastgesteld.
Opmerking
Als u zwart-wit positieffilm wilt scannen, selecteert u Positieffilm (Positive Film) voor
Documenttype (Document Type) en drukt u op de knop Start (zwart) op het apparaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. U kunt de
volgende scanresoluties opgeven:
Als Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op film: 75 dpi/100 dpi/150 dpi/200 dpi/300 dpi/
400 dpi/600 dpi
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op film: 300 dpi/400 dpi/600 dpi/1200 dpi/2400 dpi/
4800 dpi
Resolutie
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsgrootte (File Size)
Maak een keuze uit de formaten Klein (past in venster van 640 bij 480) (Small (fits in a 640 by 480
window)), Medium (past in 800 bij 600-venster) (Medium (fits in a 800 by 600 window)), Groot (past
in venster van 1024 bij 768) (Large (fits in a 1024 by 768 window)) en Origineel (Original).
Bestandsnaam (File Name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens).
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif of PDF.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
Pagina 702 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings)
E-mailprogramma (Mail Program)
Hiermee geeft u een e-mailprogramma op.
Verwant onderwerp
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen met toepassing)
Naar boven
Pagina 703 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen met toepassing)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
(Openen met toepassing)
Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u de volgende instellingen
opgeven.
In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die beschikbaar zijn wanneer Selecteer gebeurtenis
(Select Event) is ingesteld op Openen met toepassing (Open with application).
U kunt opgeven hoe er gereageerd moet worden tijdens het scannen met het bedieningspaneel van het
apparaat als de scanmodus is ingesteld op Openen met toepassing (Open with application).
Gebeurtenis (Event)
Selecteer gebeurtenis (Select Event)
Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel
van het apparaat Selecteer Openen met toepassing (Open with application).
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Belangrijk
Voor een correcte scan moet u een documenttype selecteren dat overeenkomt met het
document dat u wilt scannen.
Acties (Actions)
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documentformaat (Document Size)
Pagina 704 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen ...
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Opmerking
Documentformaat (Document Size) wordt niet weergegeven als Film is geselecteerd bij
Documenttype (Document Type) in Gebeurtenis (Event). Documenttype (Document Type) wordt
weergegeven.
Documenttype (Document Type)
Hiermee kunt u het type film selecteren dat moet worden gescand. Als Film (auto-mode) (Film (Auto
mode)) is geselecteerd, wordt het filmtype (negatief of positief) automatisch vastgesteld.
Opmerking
Als u zwart-wit positieffilm wilt scannen, selecteert u Positieffilm (Positive Film) voor
Documenttype (Document Type) en drukt u op de knop Start (zwart) op het apparaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand. U kunt de
volgende scanresoluties opgeven:
Als Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op film: 75 dpi/100 dpi/150 dpi/200 dpi/300 dpi/
400 dpi/600 dpi
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op film: 300 dpi/400 dpi/600 dpi/1200 dpi/2400 dpi/
4800 dpi
Resolutie
Opgeven... (Specify...)
Klik hierop om het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) te openen, waarin u
geavanceerde scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsnaam (File Name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens).
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Pagina 705 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen ...
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het tabblad
Algemeen (General) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. De opgegeven
toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn gescand.
Verwant onderwerp
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Naar boven
Pagina 706 van 1141 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Openen ...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
U kunt gescande afbeeldingen met behulp van MP Navigator EX opslaan of afdrukken.
Afbeeldingen gebruiken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen gebruiken die op een computer zijn opgeslagen
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Pagina 707 van 1141 pagina'sBijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart
U kunt afbeeldingen (waaronder PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel) die zijn
opgeslagen op een geheugenkaart, importeren en opslaan op een computer of afdrukken met MP
Navigator EX. U kunt ze ook toevoegen aan een e-mail of ze bewerken met een toepassing bij het
apparaat.
Wanneer u PDF-bestanden opslaat, kunt u selecteren of u zoeken met sleutelwoorden wilt inschakelen,
en het compressietype en andere geavanceerde instellingen opgeven.
Belangrijk
Verwijder of plaats geen geheugenkaarten terwijl deze worden gelezen of terwijl het
toegangslampje op het apparaat knippert.
Het apparaat kan slechts één geheugenkaart tegelijk detecteren. Plaats niet meerdere
geheugenkaarten tegelijk.
Wanneer u overstapt op een andere geheugenkaart van hetzelfde type of wanneer u een andere
geheugenkaart in een andere kaartsleuf plaatst, controleert u eerst of het toegangslampje op het
apparaat niet knippert en verwijdert u vervolgens de geheugenkaart. Plaats vervolgens een andere
geheugenkaart.
Mogelijk hebt u geen toegang tot de kaartsleuf (geheugenkaart) van het apparaat. Start in dat geval
het apparaat opnieuw of schakel het apparaat uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan.
Controleer bij een netwerkverbinding of de kaarsleuf toegewezen is als netwerkstation. Zie 'De
kaartsleuf via een netwerk gebruiken' voor meer informatie.
1.
Plaats een geheugenkaart met afbeeldingen/PDF-bestanden in de kaartsleuf van het
apparaat.
Raadpleeg de on line Basis Handleiding
voor meer informatie over het plaatsen van een
geheugenkaart in het apparaat.
2.
Start MP Navigator EX als volgt.
Windows Vista/Windows XP
Windows 2000
Windows Vista/Windows XP
Het scherm voor programmaselectie wordt geopend. Klik op MP Navigator EX Ver3.0.
Pagina 708 van 1141 pagina'sAfbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Opmerking
Als u wilt dat MP Navigator EX steeds wordt gestart wanneer een geheugenkaart in het
apparaat wordt geplaatst, voert u de volgende stappen uit.
Windows Vista:
Schakel het selectievakje Dit altijd doen voor afbeeldingen (Always do this for pictures) in en
klik op MP Navigator EX Ver3.0.
Windows XP:
Selecteer MP Navigator EX Ver3.0, schakel het selectievakje De geselecteerde actie altijd
uitvoeren (Always do the selected action.) in en klik op OK.
Het scherm Geheugenkaart (Memory Card) van het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt
weergegeven. De afbeeldingen en PDF-bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen,
worden in het venster met miniaturen weergegeven.
Opmerking
Zie
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) voor meer
informatie over het scherm Geheugenkaart (Memory Card) (venster Scan/Import. (Scan/
Import).
Windows 2000
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) en klik op Geheugenkaart (Memory Card). Het scherm
Geheugenkaart (Memory Card) van het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt weergegeven.
Pagina 709 van 1141 pagina'sAfbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
De afbeeldingen en PDF-bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden in het
venster met miniaturen weergegeven.
Belangrijk
Als u geen afbeeldingen kunt importeren vanaf geheugenkaarten of via een
netwerkverbinding, raadpleegt u ' De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
'.
Opmerking
Bij een netwerkverbinding wordt mogelijk het dialoogvenster Netwerkstation toewijzen (Map
Network Drive) geopend wanneer er voor de eerste keer een geheugenkaart in het apparaat
wordt geplaatst. Geef de letter op van het station dat u wilt toewijzen.
3.
Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen en PDF-bestanden die u wilt
importeren en klik op Importeren (Import).
Het dialoogvenster Importeren (Import) wordt geopend. Geef de map op waarin u de geïmporteerde
bestanden wilt opslaan.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden
worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere
map op te geven.
Standaard zijn de volgende mappen opgegeven.
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows 2000: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de
huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een
naam als '2009_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
De eigenschappen van het PDF-bestand wijzigen (Change the PDF file properties)
Deze optie wordt weergegeven wanneer de geheugenkaart een PDF-bestand bevat.
Schakel dit selectievakje in om de instellingen van een PDF-bestand te wijzigen. U kunt de
instellingen van PDF-bestanden ook wijzigen door te scannen met het bedieningspaneel. Klik op
Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen waarin u geavanceerde instellingen kunt
opgeven. Zie '
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
4.
Klik op Opslaan (Save).
De geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden verschijnen in het venster Toon & gebruik (View
Pagina 710 van 1141 pagina'sAfbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
& Use).
Zie de onderstaande bijbehorende onderwerpen voor meer informatie over het gebruik van de
geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Pagina 711 van 1141 pagina'sAfbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
U kunt met MP Navigator EX afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze
afdrukken of aan een e-mail toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat
is geleverd.
1.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2.
Wijs Toon & gebruik (View & Use) aan in het scherm voor de navigatiemodus en klik
op Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map opgeven
(Specify Folder) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images).
Klik op Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)) als u afbeeldingen wilt
openen die zijn opgeslagen in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)), klik
op Map opgeven (Specify Folder) als u afbeeldingen wilt openen die in een bepaalde map zijn
opgeslagen of klik op Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) als u recent
opgeslagen afbeeldingen wilt openen.
Opmerking
Als het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) niet
is ingeschakeld, wordt het laatst gebruikte scherm geopend. Als het venster Scan/Import.
(Scan/Import) wordt weergegeven, klikt u op (Toon & gebruik) linksboven op het scherm.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Zie '
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on
your Computer)' voor meer informatie over het tabblad Afbeeldingen op de computer
weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer).
3.
Klik op de map met de afbeeldingen die u wilt openen.
De afbeeldingen die in de map zijn opgeslagen, worden weergegeven in het venster met
miniaturen.
Pagina 712 van 1141 pagina'sAfbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
4.
Selecteer de afbeeldingen die u wilt gebruiken en selecteer vervolgens wat u ermee
wilt doen.
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van afbeeldingen.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Pagina 713 van 1141 pagina'sAfbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Scannen met andere toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Bijlage: handige informatie over scannen
Naar boven
Pagina 714 van 1141 pagina'sScannen met andere toepassingssoftware
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Wat is ScanGear
(scannerstuurprogramma)?
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
ScanGear (scannerstuurprogramma) is software die nodig is voor het scannen van documenten. U kunt
hiermee het uitvoerformaat opgeven en afbeeldingen corrigeren wanneer u documenten scant.
ScanGear (scannerstuurprogramma) kan worden gestart vanuit MP Navigator EX of andere
toepassingen die compatibel zijn met de standaardinterface die TWAIN wordt genoemd. (ScanGear
(scannerstuurprogramma) is een TWAIN-compatibel stuurprogramma.)
De mogelijkheden van deze software
Met deze software kunt u een voorbeeld van de scanresultaten bekijken of het documenttype en
uitvoerformaat instellen, enzovoort, bij het scannen van documenten en film. Het is handig als u in een
bepaalde kleurtint wilt scannen. U kunt namelijk voor het scannen diverse correcties aanbrengen en de
helderheid, het contrast, enzovoort, aanpassen.
Schermen
Er zijn drie modi: Basismodus, Geavanceerde modus en Automatische scanmodus.
U kunt tussen de modi schakelen door op een tabblad rechts boven op het scherm te klikken.
Opmerking
ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart in de laatst gebruikte modus.
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
Basismodus
In de Basismodus (Basic Mode) kunt u gemakkelijk scannen aan de hand van drie eenvoudige stappen
(
,
en
).
Geavanceerde modus
Gebruik Geavanceerde modus (Advanced Mode) om bij het scannen de kleurenmodus, uitvoerresolutie,
Pagina 715 van 1141 pagina'sWat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
helderheid, kleurtint en dergelijke in te stellen.
Automatische scanmodus
In de Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) kunt u gemakkelijk scannen door het document op de
glasplaat te leggen en op Scannen (Scan) te klikken.
Naar boven
Pagina 716 van 1141 pagina'sWat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Documenten scannen nadat u eenvoudige afbeeldingscorrecties hebt aangebracht
Scannen in de Basismodus
Documenten scannen nadat u geavanceerde afbeeldingscorrecties hebt toegepast en de
helderheid/kleur hebt aangepast
Scannen in de Geavanceerde modus
Film scannen in Geavanceerde modus
Scannen met eenvoudige bediening
Scannen in de automatische scanmodus
Meerdere documenten tegelijk scannen nadat u afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen hebt
aangebracht
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Naar boven
Pagina 717 van 1141 pagina'sScannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurpr...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Met ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aanbrengen. ScanGear (scannerstuurprogramma) kan vanuit MP Navigator EX of
een toepassing worden gestart.
Opmerking
Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, start u ScanGear en stelt u de netwerkomgeving in
voordat u gaat scannen.
Scaninstellingen voor het netwerk
Starten vanuit MP Navigator EX
Scherm Navigatiemodus
Volg deze stappen om ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten vanuit het scherm voor de
navigatiemodus van MP Navigator EX.
1.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2.
Wijs Scan/Import. (Scan/Import) aan en klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend.
3.
Schakel het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) in en
klik op Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver).
Het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt weergegeven.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Volg deze stappen om ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten vanuit het scherm voor de modus
Pagina 718 van 1141 pagina'sScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Eenmaal klikken van MP Navigator EX.
1.
Start MP Navigator EX en open het scherm voor de modus Eenmaal klikken.
MP Navigator EX starten
2.
Klik op het bijbehorende pictogram.
Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend.
3.
Schakel het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) in bij
Scan-instellingen (Scan Settings) en klik op Scannen (Scan).
Het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt weergegeven.
Belangrijk
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) wordt niet weergegeven in de
dialoogvensters PDF en Automatische scan (Auto Scan).
Starten vanuit een toepassing
Ga (bijvoorbeeld) als volgt te werk om ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten vanuit een
toepassing.
De procedure varieert, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor
meer informatie
1.
Start de toepassing.
2.
Selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand (File) van de
toepassing en selecteer het apparaat.
Belangrijk
De scannernaam die moet worden geselecteerd in de toepassing, is afhankelijk van of u scant
via een netwerkverbinding of een USB-verbinding.
Pagina 719 van 1141 pagina'sScanGear (scannerstuurprogramma) starten
3.
Selecteer de opdracht voor het scannen van een document (bijvoorbeeld Scan/
Import. (Scan/Import) of Beeld inlezen (Acquire image)).
Het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 720 van 1141 pagina'sScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Basismodus
Scannen in de Basismodus
In de Basismodus kunt u gemakkelijk scannen door de stappen op het scherm uit te voeren.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een afzonderlijk document scant en hoe u een kleurenfilm scant.
Raadpleeg
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
voor
informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk.
Zie
Film scannen in Geavanceerde modus
als u zwart-witfilm of negatieve dia's wilt scannen.
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Klik in dat geval op
(miniatuur) op de werkbalk om te schakelen naar de volledige weergave en te scannen.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
1.
Plaats het document of de film op de glasplaat en start ScanGear
(scannerstuurprogramma).
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Belangrijk
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en lijn een
bovenhoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemakering) op de glasplaat. Zie
Film plaatsen
voor meer informatie over het plaatsen van film.
2.
Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document of film dat u wilt
scannen.
Pagina 721 van 1141 pagina'sScannen in de Basismodus
Opmerking
Wanneer u tijdschriften scant die veel kleurenfoto's bevatten, selecteert u Tijdschrift (kleur)
(Magazine(Color)).
3.
Klik op Voorbeeld (Preview).
Als een voorbeeld wordt weergegeven van een foto of document
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied
Opmerking
De kleuren worden aangepast aan het documenttype dat bij Bron selecteren (Select Source) is
geselecteerd.
Als een voorbeeld wordt weergegeven van een film
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied De afbeeldingen worden
automatisch naar gelang het filmformaat bijgesneden (de scangebieden worden aangegeven).
Selecteer de frames die u wilt scannen.
Pagina 722 van 1141 pagina'sScannen in de Basismodus
Belangrijk
Film kan niet worden gescand zonder een voorbeeldafbeelding te maken.
4.
Selecteer Doel (Destination).
5.
Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u bij Doel (Destination) hebt
geselecteerd.
6.
Geef naar wens het scangebied (bijsnijdkader) op.
Pas de grootte en de positie van het bijsnijdkader (scangebied) aan in het voorbeeldgebied.
Bijsnijdkaders aanpassen
7.
Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
8.
Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Opmerking
Klik op
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Naar boven
Pagina 723 van 1141 pagina'sScannen in de Basismodus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen in de Geavanceerde modus
In de Geavanceerde modus kunt u bij het scannen zelf de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid,
kleurtint, enzovoort, instellen.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een afzonderlijk document scant.
Raadpleeg
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
voor
informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk.
Zie '
Film scannen in Geavanceerde modus
' als u film wilt scannen.
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Klik in dat geval op
(miniatuur) op de werkbalk om te schakelen naar de volledige weergave en te scannen.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
1.
Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Belangrijk
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat en lijn een
bovenhoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemakering) op de glasplaat.
2.
Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) wordt weergegeven.
Pagina 724 van 1141 pagina'sScannen in de Geavanceerde modus
Opmerking
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
3.
Stel Kleurenmodus (Color Mode) in.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
4.
Klik op Voorbeeld (Preview).
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied
Opmerking
Als u scant zonder een voorbeeld weer te geven, wordt de functie voor het verminderen van het
doorschijnen van het document ingeschakeld. Deze functie is handig bij het scannen van
tijdschriften. Wanneer u echter foto's scant, kan de kleurtint van de gescande afbeelding
afwijken van die van het origineel, vanwege de functie voor het verminderen van het
doorschijnen van het document. Bekijk in dat geval eerst een voorbeeld.
5.
Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
6.
Stel het bijsnijdkader (scangebied) in en breng desgewenst afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
7.
Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Opmerking
Klik op
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Pagina 725 van 1141 pagina'sScannen in de Geavanceerde modus
Verwant onderwerp
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Naar boven
Pagina 726 van 1141 pagina'sScannen in de Geavanceerde modus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de automatische scanmodus
Scannen in de automatische scanmodus
U kunt gemakkelijk scannen in de Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) door het programma automatisch te laten bepalen welk type document op de
plaat ligt.
Opmerking
De ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten,
tekstdocumenten, cd's/dvd's en film. Als u andere documenten wilt scannen, moet u het
documenttype opgeven op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus
(Advanced Mode).
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Als u zwart-witfilm of dia's wilt scannen, scant u in het tabblad Geavanceerde modus (Advanced
Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Film scannen in Geavanceerde modus
1.
Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2.
Klik op Automatische scanmodus (Auto Scan Mode).
Het tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) wordt weergegeven.
3.
Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Pagina 727 van 1141 pagina'sScannen in de automatische scanmodus
Verwant onderwerp
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Naar boven
Pagina 728 van 1141 pagina'sScannen in de automatische scanmodus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> Film scannen in Geavanceerde modus
Film scannen in Geavanceerde modus
In de Geavanceerde modus kunt u bij het scannen zelf de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid,
kleurtint, enzovoort, instellen.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u film kunt scannen.
1.
Plaats de film op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
Film plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Belangrijk
Sommige toepassingen kunnen afbeeldingen die zijn gescand in Kleur (48-bits) (Color(48bit))
of Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)) niet ontvangen of worden afgesloten wanneer ze
dergelijke afbeeldingen ontvangen.
2.
Klik op Geavanceerde modus (Advanced Mode) en selecteer film voor Bron
selecteren (Select Source).
Opmerking
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
3.
Stel Bron selecteren (Select Source), Filmformaat (Film Size) en Kleurenmodus
(Color Mode) in.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
4.
Klik op Voorbeeld (Preview).
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied De afbeeldingen worden
automatisch naar gelang het filmformaat bijgesneden (de scangebieden worden aangegeven).
Selecteer de frames die u wilt scannen.
Pagina 729 van 1141 pagina'sFilm scannen in Geavanceerde modus
Opmerking
Als dia's niet correct kunnen worden gescand, past u de bijsnijdkaders aan.
5.
Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Opmerking
Wanneer de gegevensgrootte 1,8 GB of meer is, moet u de instellingen wijzigen om deze te
verkleinen.
6.
Stel het bijsnijdkader (scangebied) in en breng desgewenst afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Opmerking
U kunt elke afbeelding afzonderlijk corrigeren. Selecteer het kader dat u wilt corrigeren.
7.
Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Opmerking
Klik op
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Pagina 730 van 1141 pagina'sFilm scannen in Geavanceerde modus
Verwant onderwerp
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Naar boven
Pagina 731 van 1141 pagina'sFilm scannen in Geavanceerde modus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk op de glasplaat scannen in de Basismodus
(Basic Mode) en de Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma).
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u meerdere documenten kunt scannen vanaf het tabblad
Basismodus (Basic Mode).
Belangrijk
Als u meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen, scant u in de volledige
afbeeldingsweergave.
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Pas in dat geval de
bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige afbeeldingsweergave en voer de scan uit.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
Opmerking
Raadpleeg Scannen in de automatische scanmodus
om eenvoudig te scannen door het
documenttype automatisch te detecteren.
U kunt ook meerdere documenten tegelijk scannen vanaf het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode). Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) als u geavanceerde
scaninstellingen wilt opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid van de
afbeelding en kleurtint.
Raadpleeg de toepasselijke gedeelten hieronder voor meer informatie over de tabbladen
Basismodus (Basic Mode) en Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
1.
Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2.
Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document dat u wilt scannen.
Pagina 732 van 1141 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
3.
Klik op Voorbeeld (Preview).
In het voorbeeldgebied worden miniaturen van de voorbeeldafbeeldingen weergegeven. De
afbeeldingen worden automatisch naar gelang het documentformaat bijgesneden (de
scangebieden worden aangegeven).
4.
Selecteer Doel (Destination).
5.
Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
6.
Pas de scangebieden (bijsnijdkaders) aan en stel indien gewenst
Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
Opmerking
U kunt elke afbeelding afzonderlijk corrigeren. Selecteer het kader dat u wilt corrigeren.
U kunt in de miniaturenweergave maar één bijsnijdkader (scangebied) per afbeelding maken.
Als u meerdere bijsnijdkaders in een afbeelding wilt maken, moet u de scan in de volledige
afbeeldingsweergave uitvoeren.
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
Pagina 733 van 1141 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
7.
Selecteer de afbeeldingen die u wilt scannen.
Schakel de selectievakjes in voor de afbeeldingen die u wilt scannen.
8.
Klik op Scannen (Scan).
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
Volg deze stappen als miniaturen niet correct worden weergegeven in de voorbeeldweergave of als u
meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen.
Opmerking
De positie van scheef geplaatste documenten wordt niet gecorrigeerd in de volledige
afbeeldingsweergave.
1.
Nadat u een voorbeeld van de afbeeldingen hebt bekeken, klikt u op
(miniatuur)
op de werkbalk.
Schakel naar de volledige afbeeldingsweergave.
Opmerking
Als de volledige afbeelding wordt weergegeven, wordt het pictogram gewijzigd in
(volledige afbeelding).
2.
Pas de scangebieden (bijsnijdkaders) aan.
Pas de grootte en de positie van het bijsnijdkader (scangebied) aan in het voorbeeldgebied. U kunt
ook twee of meer bijsnijdkaders maken.
Als een gebied niet is opgegeven, wordt het document gescand op documentformaat (Automatisch
bijsnijden). Wanneer een gebied is geselecteerd, wordt alleen het geselecteerde gebied gescand.
Bijsnijdkaders aanpassen
3.
Selecteer Doel (Destination).
Pagina 734 van 1141 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
4.
Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
5.
Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
6.
Klik op Scannen (Scan).
De gebieden die zijn omkaderd door onderbroken lijnen, worden gescand.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Naar boven
Pagina 735 van 1141 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
In de volgende onderwerpen vindt u tips en weetjes over geavanceerde scantechnieken voor het
aanpassen van kleuren, helderheid enzovoort.
Onscherpe foto's scherper maken, stof en krassen reduceren en vervaagde kleuren corrigeren
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging,
enzovoort)
Een voorbeeld bekijken en de kleur wijzigen van de afbeelding die wordt gescand
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Kleuren helderder maken die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Afbeeldingen aanpassen die te donker of te licht zijn of te weinig contrast vertonen
Helderheid en contrast aanpassen
De kleurtint aanpassen met een histogram (een grafiek waarop de verdeling van de helderheid
wordt weergegeven)
Histogram aanpassen
De helderheid van de afbeelding aanpassen met een tintcurve (een grafiek waarop de balans van
de helderheid wordt weergegeven)
Tintcurve aanpassen
Tekens in tekstdocumenten verscherpen of doorschijneffecten reduceren
Drempel instellen
Naar boven
Pagina 736 van 1141 pagina'sAfbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scanner...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen
reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen
reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)
Met de functies voor Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen van
afbeeldingen de contouren van het onderwerp verscherpen, stof en krassen verminderen en vervaagde
kleuren corrigeren.
Items instellen
Klik op
(pijl) van een functie en selecteer een item in het keuzemenu.
Belangrijk
Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De
kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden.
Zie
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
voor bijzonderheden en voorzorgsmaatregelen
van elke functie.
Opmerking
Raadpleeg
Scannen in de Geavanceerde modus
voor meer informatie over het starten van
ScanGear (scannerstuurprogramma) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) en
informatie over het scannen.
Pagina 737 van 1141 pagina'sAfbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
De helderheid en kleurtint aanpassen
Stel Beeldaanpassing (Image Adjustment) in op Automatisch (Auto), Foto (Photo), Tijdschrift (Magazine),
Krant (Newspaper) of Document, afhankelijk van het documenttype.
Geen
Automatisch
Afbeeldingen verscherpen die niet helemaal scherp zijn
Stel Beeld verscherpen (Unsharp Mask) in op AAN (ON).
UIT
AAN
Gradaties en streeppatronen verminderen
Stel Moiré-reductie (Descreen) in op AAN (ON).
UIT
AAN
Opmerking
Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’
s of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie
waarmee u dit effect kunt verkleinen.
Stof en krassen reduceren
Stel Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches) in op Laag (Low), Middel (Medium) of
Hoog (High), afhankelijk van de hoeveelheid stof en krassen.
Geen Middel
Opmerking
Pagina 738 van 1141 pagina'sAfbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Als de resolutie is ingesteld op 4801 dpi of hoger en het selectievakje Stof en krassen reduceren
(Reduce Dust and Scratches) is ingeschakeld, worden afbeeldingen gescand met een optische
resolutie van 4800 dpi en omgezet door de software om de geselecteerde resolutie te bereiken.
Foto's corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd
Stel Correctie van vervaging (Fading Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van vervaging of overkleuring.
Geen Middel
Korreligheid verminderen
Stel Correctie van korreligheid (Grain Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van de korreligheid.
Geen Middel
Tegenlicht in afbeeldingen corrigeren
Stel Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van tegenlicht.
Geen Middel
Schaduwen tussen pagina's corrigeren die zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes
worden gescand
Stel Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of
Hoog (High), afhankelijk van de grootte van de schaduwen.
Geen Middel
Pagina 739 van 1141 pagina'sAfbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Filmbelichting handmatig aanpassen
Klik op
(pijl omlaag) bij Instellingen voor belichting/tint (Exposure/Tone Settings).
Schakel het selectievakje Handmatige belichting (Manual Exposure) in en pas de belichting aan binnen
het bereik van 50% tot 200%.
Voor
Na
Film scannen met hoge kwaliteit
Klik op
(pijl omlaag) bij Instellingen voor belichting/tint (Exposure/Tone Settings) en stel Hoge
kwaliteit (High Quality) in op AAN (ON).
UIT
AAN
Naar boven
Pagina 740 van 1141 pagina'sAfbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Met de functie Kleurenpatroon in de Basismodus (Basic Mode) van ScanGear kunt u voorbeelden van
kleurwijzigingen bekijken en natuurlijke kleuren reproduceren.
Kleuraanpassing
Hiermee kunt u kleuren corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd.
Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van
weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Klik op een pijl bij Kleuraanpassing (Color Adjustment) om de bijbehorende kleur te benadrukken.
Cyaan & rood, magenta & groen en geel & blauw zijn complementaire kleuren (als de twee kleuren van
een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een
Pagina 741 van 1141 pagina'sKleuren aanpassen met een kleurenpatroon
fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte kleur te verminderen en de complementaire kleur te
verhogen.
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en de kleuren zo aanpassen
dat dit gedeelte wit wordt.
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het midden. De kleuren van het voorbeeld
veranderen met uw aanpassingen mee.
Hieronder ziet u een voorbeeld van het corrigeren van een blauwige afbeelding.
Omdat Blauw (Blue) en Groen (Green) te sterk zijn, klikt u op de pijlen bij de kleuren Geel (Yellow) en
Magenta om de kleur te corrigeren.
Voor
Na
Opmerking
Kleuraanpassingen worden alleen toegepast op het scangebied (bijsnijdkader) of het kader dat is
geselecteerd in de miniaturenweergave.
U kunt meerdere frames of bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl
u deze selecteert.
U kunt ook een kleurtint kiezen uit het kleurenpatroon dat links in het scherm Kleurenpatroon (Color
Pattern) wordt weergegeven.
U kunt deze functie ook gebruiken om een afbeelding een bepaalde tint te geven. Met meer
magenta creëert u een warme tint, terwijl de afbeelding koeler wordt als u meer blauw toevoegt.
Naar boven
Pagina 742 van 1141 pagina'sKleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
(Verzadiging/
kleurbalans).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Verzadiging
De verzadiging (levendigheid) van de afbeelding aanpassen. U kunt kleuren helderder maken die in de
loop der tijd of door andere oorzaken zijn vervaagd.
Sleep
(schuifknop) onder Verzadiging (Saturation) naar links om de verzadiging van de afbeelding te
verminderen (de afbeelding donkerder te maken) of naar rechts om de verzadiging te vergroten (de
afbeelding lichter te maken). U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Minder verzadiging
Originele afbeelding
Meer verzadiging
Opmerking
Als u de verzadiging te veel vergroot, kan de natuurlijke kleurtint van de originele afbeelding verloren
gaan.
Pagina 743 van 1141 pagina'sVerzadiging en kleurbalans aanpassen
Kleurbalans
Afbeeldingen met overkleuring aanpassen. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de
gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Sleep (schuifknop) onder Kleurbalans (Color Balance) naar links of naar rechts om de bijbehorende
kleur te benadrukken.
Cyaan en rood
Magenta en groen
Geel en blauw
Dit zijn de complementaire kleuren (als de twee kleuren van een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat
een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte
kleur te verminderen en de complementaire kleur te verhogen.
Het is vaak lastig om de afbeelding helemaal te corrigeren door slechts één kleurenpaar aan te passen.
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en alle drie de kleurenparen zo
aanpassen dat dit gedeelte wit wordt.
U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Hieronder ziet u een voorbeeld van een afbeelding waarin het kleurenpaar Cyaan en voor meer
informatie over bijsnijdkaders is aangepast.
Meer cyaan
Meer rood
Naar boven
Pagina 744 van 1141 pagina'sVerzadiging en kleurbalans aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Helderheid en contrast aanpassen
Helderheid en contrast aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
(Helderheid/
contrast).
Opmerking
Klik op
(pijl omlaag) om over te schakelen naar de gedetailleerde weergave. Klik op
(pijl
omhoog) om terug te keren naar de vorige weergave.
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Pagina 745 van 1141 pagina'sHelderheid en contrast aanpassen
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven in Kanaal (Channel) als Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale) of Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)).
Helderheid
Pas de helderheid van de afbeelding aan. Sleep (schuifknop) onder Helderheid (Brightness) naar
links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken. U kunt ook een
waarde invoeren (-127 tot 127).
Donkerder
Originele afbeelding
Lichter
Opmerking
Als u de afbeelding te licht maakt kunnen de lichte gebieden verloren gaan, en als u de afbeelding
te donker maakt kan dit ten koste gaan van de schaduwgebieden.
Contrast
Het contrast is de mate van verschil tussen de lichte en donkere delen van een afbeelding. Wanneer u
het contrast verhoogt, verhoogt u het verschil, waardoor de afbeelding scherper wordt. Wanneer u het
contrast verlaagt, verlaagt u het verschil, waardoor de afbeelding zachter wordt.
Sleep
(schuifknop) onder Contrast naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar
rechts om dit te verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Minder contrast
Originele afbeelding Meer contrast
Opmerking
Door het contrast te verhogen, geeft u zachte afbeeldingen een meer driedimensionale uitstraling.
Als u het contrast echter te veel verhoogt, kan dit ten koste gaan van lichte gebieden en
schaduwgebieden.
Naar boven
Pagina 746 van 1141 pagina'sHelderheid en contrast aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Histogram aanpassen
Histogram aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
(Histogram).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven in Kanaal (Channel) als Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale) of Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)).
Histogrammen lezen
U kunt een Histogram van een bepaald gebied openen voor elk Kanaal (Channel). Hoe hoger de piek
van het Histogram, hoe meer gegevens er op dat niveau zijn verspreid.
Pagina 747 van 1141 pagina'sHistogram aanpassen
(1) Helder gebied (2) Donker gebied (3) Hele afbeelding
In het lichte gebied zijn
meer gegevens verdeeld.
In het schaduwgebied zijn
meer gegevens verdeeld.
De gegevens zijn gelijk verdeeld tussen
het lichte gebied en het schaduwgebied.
Histogrammen aanpassen (met de schuifknop)
Selecteer een Kanaal (Channel) en versleep de
(schuifknop voor zwartpunt) of de
(schuifknop
voor witpunt) om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als schaduwgebied of licht gebied.
- Alle gedeelten links van
(schuifknop voor zwartpunt) worden zwart (niveau 0).
- De gedeelten bij
(schuifknop voor middenpunt) krijgen de kleur die exact tussen het zwartpunt en
het witpunt ligt.
- Alle gedeelten rechts van (schuifknop voor witpunt) worden wit (niveau 255).
Beeldaanpassing (Image Adjustment) is standaard ingesteld op Automatisch (Auto). De hieronder
weergegeven aanpassingen zijn automatisch uitgevoerd.
De schuifknoppen voor zwartpunt en witpunt verslepen
Versleep de schuifknop voor zwartpunt of de schuifknop voor witpunt om de helderheid aan te passen.
Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied.
Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied.
Afbeeldingen waarin de gegevens gelijk zijn verdeeld
Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied en de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied.
Pagina 748 van 1141 pagina'sHistogram aanpassen
De schuifknop voor middenpunt verslepen
Versleep de schuifknop voor middenpunt om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als het
midden van het tintbereik.
Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het lichte gebied.
Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het schaduwgebied.
Histogrammen aanpassen (met de pipetten)
Als u een Kanaal (Channel) selecteert en op de pipet voor zwartpunt, middenpunt of witpunt klikt,
verandert de muisaanwijzer in de voorbeeldweergave in een pipet. Klik op een van de pipetten onder het
histogram om de instelling te wijzigen.
- Het punt waarop u klikt met (pipet voor zwartpunt) wordt het donkerste punt. U kunt ook een waarde
invoeren (0 tot 245).
- Het punt waarop u klikt met (pipet voor middenpunt) wordt het midden van het toonbereik. U kunt
ook een waarde invoeren (5 tot 250).
- Het punt waarop u klikt met (pipet voor witpunt) wordt het helderste punt. U kunt ook een waarde
invoeren (10 tot 255).
- Klik op
(pipet) voor Grijsbalans (Gray Balance) en klik op het gebied waarvan u de kleur in de
voorbeeldafbeelding wilt aanpassen.
Het punt waarop u klikt, wordt ingesteld als achromatische kleurreferentie en de rest van de afbeelding
wordt hieraan aangepast. Als sneeuw er op een foto bijvoorbeeld blauwig uitziet, kunt u op het blauwige
gedeelte klikken om de hele afbeelding aan te passen en de natuurlijke kleuren te reproduceren.
Naar boven
Pagina 749 van 1141 pagina'sHistogram aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tintcurve aanpassen
Tintcurve aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
(Tintcurve-
instellingen).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven in Kanaal (Channel) als Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale) of Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)).
Tintcurves lezen
Met ScanGear (scannerstuurprogramma) is het scannen van afbeeldingen via een scanner de invoer en
de weergave op een monitor de uitvoer. De tintcurve laat de balans van de tintinvoer en -uitvoer zien voor
elk Kanaal (Channel).
Pagina 750 van 1141 pagina's
Tintcurve aanpassen
Tintcurve aanpassen
Selecteer een tintcurve in Tintcurve selecteren (Select Tone Curve). Kies uit Geen correctie (No
correction), Overbelichting (Overexposure), Onderbelichting (Underexposure), Veel contrast (High
contrast), Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) en Aangepaste curve
bewerken (Edit custom curve).
Geen correctie (No correction) (geen aanpassing)
Overbelichting (Overexposure) (bolle curve)
De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het lichte gebied van de uitvoerzijde uitgerekt.
Dit geeft een beeld met heldere tinten bij weergave op een monitor.
Onderbelichting (Underexposure) (holle curve)
De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het schaduwgebied van de uitvoerzijde
uitgerekt. Dit geeft een beeld met donkere tinten bij weergave op een monitor.
Veel contrast (High contrast) (S-curve)
De lichte en schaduwgebieden van de invoerzijde verscherpt. Dit geeft een beeld met veel contrast.
Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) (aflopende lijn)
De invoer- en uitvoerzijden worden omgedraaid. Dit geeft een beeld met negatief en positief omgekeerd.
Pagina 751 van 1141 pagina's
Tintcurve aanpassen
Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve)
U kunt bepaalde punten op de tintcurve slepen, zodat u de helderheid van de bijbehorende gebieden
naar wens kunt aanpassen.
Naar boven
Pagina 752 van 1141 pagina's
Tintcurve aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> Drempel instellen
Drempel instellen
De helderheid van kleurenafbeeldingen en afbeeldingen in grijswaarden wordt uitgedrukt in een waarde
tussen 0 en 255. Bij het maken van zwart-wit afbeeldingen worden echter alle kleuren omgezet in zwart
(0) of wit (255). De drempel is de grenswaarde die bepaalt of een kleur zwart of wit wordt. Door het
drempelniveau aan te passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst
op de achterzijde van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt).
Deze functie is beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and
White).
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear op
(Drempel).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Drempel aanpassen
Sleep
(schuifknop) naar rechts om de drempel te verhogen en zo het aantal zwarte gebieden te
vergroten. Sleep de schuifknop naar links om de waarde te verlagen en zo het aantal witte gebieden te
verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (0 tot 255).
Naar boven
Pagina 753 van 1141 pagina'sDrempel instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
In de volgende onderwerpen worden de schermen en functies en het gebruik van ScanGear
(scannerstuurprogramma) beschreven.
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Pagina 754 van 1141 pagina'sSchermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
In deze modus kunt u eenvoudig scannen door de instructies op het scherm te volgen.
In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn in de Basismodus
(Basic Mode).
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Voorbeeldgebied
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
Bron selecteren (Select Source)
Foto (kleur) (Photo(Color))
Kleurenfoto's scannen.
Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Kleurentijdschriften scannen.
Krant (grijswaarden) (Newspaper(Grayscale))
Tekst en lijntekeningen in zwart-wit scannen.
Document (grijswaarden) (Document(Grayscale))
Documenten en foto's in zwart-wit scannen.
Selecteer deze modus om zwart-witafbeeldingen met een hoge resolutie te maken.
Negatieve film (kleur) (Negative Film(Color))
35 mm kleurennegatieffilm in kleur scannen.
Positieve film (kleur) (Positive Film(Color))
35 mm kleurenpositieffilm in kleur scannen.
Pagina 755 van 1141 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Opmerking
Als u zwart-witfilm wilt scannen, scant u vanaf het tabblad Geavanceerde modus (Advanced
Mode).
Film scannen in Geavanceerde modus
Als u een documenttype selecteert, worden de kleuren aangepast op basis van de functie
Beeld verscherpen of het documenttype.
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie
geactiveerd.
Voorbeeldafbeelding weergeven (Display Preview Image)
Voorbeeld (Preview)
Een proefscan uitvoeren.
Opmerking
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wordt de scanner automatisch
gekalibreerd. Wacht even tot de voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
Doel (Destination)
Selecteer wat u wilt doen met de gescande afbeelding.
Afdrukken (Print)
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding op een printer af te drukken.
Afbeeldingsweergave (Image display)
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding weer te geven op het beeldscherm.
OCR
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding te gebruiken in combinatie met OCR-
software.
OCR-software is software waarmee een als afbeelding gescande tekst wordt geconverteerd
naar een tekstbestand, zodat deze kan worden bewerkt in tekstverwerkers en andere
programma's.
Belangrijk
Deze optie wordt niet weergegeven als film wordt gescand.
Uitvoerformaat (Output Size)
Selecteer een uitvoerformaat.
De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination)
hebt geselecteerd.
Aanpasbaar (Flexible)
Hiermee kunt u de bijsnijdkaders naar wens aanpassen.
Pagina 756 van 1141 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
In miniaturenweergave
Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand.
In volledige afbeeldingsweergave
Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader
gescand.
Papierformaat (zoals L of A4)
Papierformaat voor de uitvoer selecteren. Het gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand op
het formaat van het geselecteerde papierformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of
verkleinen door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard.
Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels)
Het uitvoerformaat in pixels selecteren.
Een bijsnijdkader van het geselecteerde beeldschermformaat wordt weergegeven en alleen het
gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen
door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard.
Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...)
Hiermee wordt het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output
Size) geopend. Hierin kunt u aangepaste uitvoerformaten opgeven. U kunt deze optie selecteren
wanneer Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image
display).
In het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u
meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan. Opgeslagen items worden
toegevoegd aan de lijst Uitvoerformaat (Output Size) en kunnen samen met de vooraf
gedefinieerde items worden geselecteerd.
Toevoegen
Als u een formaat wilt toevoegen, geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name),
Breedte (Width) en Hoogte (Height) op en klikt u vervolgens op Toevoegen (Add). U kunt voor
Eenheid (Unit) mm of inch (inches) selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken
(Print), maar u kunt alleen pixels selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op
Afbeeldingsweergave (Image display). De naam van het toegevoegde formaat wordt
weergegeven in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List). Klik op Opslaan (Save) om de
uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Verwijderen
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List)
en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van
uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Belangrijk
Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden
verwijderd.
Opmerking
U kunt maximaal 10 items opslaan.
Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Geef
een waarde binnen het instellingenbereik op.
Pagina 757 van 1141 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Opmerking
Of en hoe het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een voorbeeldweergave, kan
worden opgegeven op het tabblad Voorbeeld (Preview) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences). Zie Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed
Images) in '
Tabblad Voorbeeld (Preview)
'.
Verhouding omkeren (Invert aspect ratio)
Deze knop is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd
bij Uitvoerformaat (Flexible).
Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke
richting weer te herstellen.
Bijsnijdkaders aanpassen (Adjust cropping frames)
U kunt het scangebied aanpassen in het voorbeeldgebied.
Als geen gebied is opgegeven, wordt het document gescand op het documentformaat (Automatisch
uitsnijden) of op filmformaat. Als er een gebied is opgegeven, wordt alleen het gedeelte in het
bijsnijdkader gescand.
Bijsnijdkaders aanpassen
Afbeeldingscorrecties (Image corrections)
Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches)
Vermindert stof en krassen bij het scannen van film.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als film wordt gescand.
Correctie van vervaging (Fading correction)
Vervaagde foto's/film of foto's/film met een overkleuring corrigeren en scannen.
Tegenlichtcorrectie (Backlight correction)
Hiermee worden foto's en film gecorrigeerd die met tegenlicht zijn gemaakt.
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter shadow correction)
Deze instelling wordt gebruikt om schaduwen tussen pagina's te corrigeren die kunnen
optreden wanneer geopende boekjes worden gescand.
Belangrijk
Zie Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in '
Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings)
' op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
voor voorzorgsmaatregelen aangaande het gebruik van deze functie.
Deze functie is niet beschikbaar als film wordt gescand.
Kleurenpatroon... (Color Pattern...)
Hiermee kunt u de algehele kleur van de afbeelding aanpassen. U kunt vervaagde kleuren vanwege
overkleuring, enzovoort corrigeren en de natuurlijke kleuren herstellen en hier een voorbeeld van
weergeven.
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Scannen (Perform Scan)
Pagina 758 van 1141 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren
(Cancel) om de scan te annuleren.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen
en voorbeeld opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de
werkbalk, verschillen per weergave.
Wanneer Bron selecteren (Select Source) niet is ingesteld op film en in de
miniaturenweergave is
Wanneer Bron selecteren (Select Source) niet is ingesteld op film en in de volledige
afbeeldingsweergave is
Wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op film en in de
miniaturenweergave is
Wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op film en in de volledige
afbeeldingsweergave is
(Miniatuur)/ (Volledige afbeelding)
Hiermee wordt de weergave in het voorbeeldgebied gewijzigd wanneer het documenttype niet
film is.
Voorbeeldgebied
(Filmminiatuur)/
(Volledige filmafbeelding)
Hiermee wordt de weergave in het voorbeeldgebied gewijzigd wanneer het documenttype film
is.
Voorbeeldgebied
(Spiegelen)
De voorbeeldafbeelding wordt horizontaal omgekeerd.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
Pagina 759 van 1141 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
(Linksom roteren)
De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat
wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u
op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt ingeschakeld.
(Selectie alle kaders opheffen)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt uitgeschakeld.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Hiermee kunt u de afbeelding in de miniaturenweergave selecteren en de afbeelding wordt
omlijnd met een blauw kader.
(Alle bijsnijdkaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn.
Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden
toegepast op alle bijsnijdkaders.
(Bijsnijdkader verwijderen)
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader.
(Informatie)
Hier worden de versie van ScanGear (scannerstuurprogramma) en de huidige scaninstellingen
(documenttype enz.) weergegeven.
(Handleiding openen)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorbeeldgebied
Voorbeeldgebied
Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook
de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en
dergelijke) die zijn geconfigureerd in
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
.
Wanneer
(miniatuur) of
(filmminiatuur) wordt weergegeven op de werkbalk
Er worden miniaturen weergegeven van afbeeldingen die zijn bijgesneden tot het documentformaat.
Pagina 760 van 1141 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Alleen afbeeldingen waarvoor het selectievakje is ingeschakeld, worden gescand.
Opmerking
Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende
selectiestatussen met verschillende randen aangeduid.
- Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast.
- Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het
kader met focus en het geselecteerde kader. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren door
de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert.
- Niet geselecteerd (geen rand): de instellingen worden niet toegepast.
Dubbelklik op een kader om in te zoomen op de afbeelding. Klik op
(volgend/vorig
kader) onder aan het scherm om het vorige of volgende kader weer te geven. Dubbelklik
opnieuw op het kader om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
Wanneer
(volledige afbeelding) of (volledige filmafbeelding) wordt
weergegeven op de werkbalk
Wanneer het documenttype niet film is, worden items op de glasplaat als één afbeelding
weergegeven. Wanneer het documenttype film is, wordt de volledige filmafbeelding weergegeven.
Alle gedeelten binnen de bijsnijdkaders worden gescand.
Volledige afbeeldingsweergave (volledige glasplaat) Volledige filmafbeeldingsweergave
Opmerking
Als er geen frames worden gevonden (bijvoorbeeld slechts vier van de zes frames worden
weergegeven) vanwege de afbeeldingskleur van de film, geeft u de volledige afbeelding weer
en scant u vervolgens.
Pagina 761 van 1141 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Opmerking
U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding. U kunt in de
miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige
afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Verwant onderwerp
Scannen in de Basismodus
Naar boven
Pagina 762 van 1141 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
In deze modus kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie,
helderheid van de afbeelding en kleurtint.
In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn in de Geavanceerde
modus (Advanced Mode).
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Voorbeeldgebied
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
Voorkeursinstellingen (Favorite Settings)
U kunt een groep instellingen (instellingen voor invoer of uitvoer, instellingen voor afbeeldingen en
knoppen voor kleuraanpassing) een naam geven en opslaan op het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode). Vervolgens kunt u deze instellingen laden wanneer u ze nodig hebt. Als u een
groep instellingen vaak gebruikt, is het handig deze op te slaan. U kunt hiermee ook de
standaardinstellingen opnieuw laden.
Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Het dialoogvenster Favoriete
instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Favorite Settings).
Pagina 763 van 1141 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt
weergegeven in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List).
Wanneer u op Opslaan (Save) klikt, wordt het item weergegeven in de lijst Voorkeursinstellingen
(Favorite Settings) en kan het worden geselecteerd, samen met de vooraf gedefinieerde items.
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het item in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite
Settings List) en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) als u instellingen wilt
weergeven in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List).
Opmerking
U kunt Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) instellen in Voorkeursinstellingen (Favorite
Settings) nadat het voorbeeld is weergegeven.
U kunt maximaal 10 items opslaan.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Geef de instellingen voor invoer op, zoals het documenttype en -formaat.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Geef de instellingen voor uitvoer op, zoals de uitvoerresolutie en het formaat.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Hier kunt u diverse functies voor afbeeldingscorrectie in- of uitschakelen.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Met deze knoppen kunt u nauwkeurige correcties aanbrengen in de helderheid en de kleurtonen van
de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding aanpassen en de
waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere gedeelten.
Knoppen voor kleuraanpassing
In-/uitzoomen (Zoom)
Hiermee wordt ingezoomd op een afbeelding of het gedeelte binnen het bijsnijdkader. Wanneer op
de afbeelding is ingezoomd, verandert In-/uitzoomen (Zoom) in Ongedaan maken (Undo). Klik op
Ongedaan maken (Undo) om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
In miniaturenweergave
Hiermee wordt ingezoomd op de geselecteerde afbeelding. Klik op
(volgend/vorig kader)
onder aan het scherm om het vorige of volgende kader weer te geven.
Opmerking
U kunt ook op een afbeelding inzoomen door op het kader te dubbelklikken. Dubbelklik
opnieuw op het kader om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
In volledige afbeeldingsweergave
Het gedeelte binnen het bijsnijdkader wordt opnieuw gescand met een sterkere vergroting.
Opmerking
Met In-/uitzoomen (Zoom) wordt de afbeelding opnieuw gescand en wordt er in het voorbeeld
een afbeelding met een hoge resolutie weergegeven.
Pagina 764 van 1141 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
(Vergroten/Verkleinen) op de werkbalk biedt u de mogelijkheid snel in of uit te zoomen op
de voorbeeldafbeelding. De resolutie van de afbeelding die wordt weergegeven, is echter laag.
Voorbeeld (Preview)
Een proefscan uitvoeren.
Scannen (Scan)
Start met scannen.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u
wordt gevraagd de volgende actie te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie
Status van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after
scanning) in '
Tabblad Scannen (Scan) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer
informatie.
De verwerking van afbeeldingen kan enige tijd in beslag nemen als het totale formaat van de
gescande afbeeldingen een bepaalde grootte overschrijdt. In dat geval wordt er een
waarschuwingsbericht weergegeven. Het wordt aanbevolen de totale grootte te beperken. Voer
een scan uit in de volledige afbeeldingsweergave om door te gaan.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen
en voorbeeld opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de
werkbalk, verschillen per weergave.
Pagina 765 van 1141 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Plaat (Platen) en in de
miniaturenweergave is
Wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Plaat (Platen) en in de
volledige afbeeldingsweergave is
Wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op film en in de
miniaturenweergave is
Wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op film en in de volledige
afbeeldingsweergave is
(Miniatuur)/ (Hele afbeelding)
Hiermee wordt de weergave in het voorbeeldgebied gewijzigd wanneer het documenttype Plaat
(Platen) is.
Voorbeeldgebied
(Filmminiatuur)/
(Volledige filmafbeelding)
Hiermee wordt de weergave in het voorbeeldgebied gewijzigd wanneer het documenttype film
is.
Voorbeeldgebied
(Wissen)
Klik op deze knop om de voorbeeldafbeelding te verwijderen.
Hiermee worden ook de instellingen die met de werkbalk en kleuraanpassing zijn gemaakt,
ingesteld op de standaardwaarden.
(Bijsnijden)
Hiermee kunt u het scangebied bepalen door met de muis te slepen.
(Afbeelding verplaatsen)
Als een vergrote afbeelding te groot is om in het voorbeeldgebied te passen, kunt u op deze
knop klikken en de afbeelding op het scherm verplaatsen tot het gedeelte wordt weergegeven
dat u wilt bekijken. U kunt de afbeelding ook verplaatsen met de schuifbalken.
(Vergroten/verkleinen)
Klik op deze knop en klik vervolgens op de afbeelding om deze te vergroten (inzoomen). Rechts-
klik op de afbeelding om deze te verkleinen (uitzoomen).
(Spiegelen)
De voorbeeldafbeelding wordt horizontaal omgekeerd.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Linksom roteren)
De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
Pagina 766 van 1141 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat
wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u
op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt ingeschakeld.
(Selectie alle kaders opheffen)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt uitgeschakeld.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Hiermee kunt u de afbeelding in de miniaturenweergave selecteren en de afbeelding wordt
omlijnd met een blauw kader.
(Bijsnijdkader van film weergeven)
Hiermee wordt het bijsnijdkader weergegeven volgens de film geselecteerd in Filmformaat
(Film Size).
(Alle bijsnijdkaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn.
Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden
toegepast op alle bijsnijdkaders.
(Bijsnijdkader verwijderen)
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader.
(Informatie)
Hier worden de versie van ScanGear (scannerstuurprogramma) en de huidige scaninstellingen
(documenttype enz.) weergegeven.
(Handleiding openen)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorbeeldgebied
Voorbeeldgebied
Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook
de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en
dergelijke) die zijn geconfigureerd in
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
.
Wanneer
(miniatuur) of
(filmminiatuur) wordt weergegeven op de werkbalk
Pagina 767 van 1141 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Er worden miniaturen weergegeven van afbeeldingen die zijn bijgesneden tot het documentformaat.
Alleen afbeeldingen waarvoor het selectievakje is ingeschakeld, worden gescand.
Opmerking
Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende
selectiestatussen met verschillende randen aangeduid.
- Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast.
- Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het
kader met focus en het geselecteerde kader. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren door
de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert.
- Niet geselecteerd (geen rand): de instellingen worden niet toegepast.
Wanneer
(volledige afbeelding) of (volledige filmafbeelding) wordt
weergegeven op de werkbalk
Wanneer het documenttype Plaat (Platen) is, worden items op de glasplaat als één afbeelding
weergegeven. Wanneer het documenttype film is, wordt de volledige filmafbeelding weergegeven.
Alle gedeelten binnen de bijsnijdkaders worden gescand.
Volledige afbeeldingsweergave (volledige glasplaat) Volledige filmafbeeldingsweergave
Opmerking
Als er geen frames worden gevonden (bijvoorbeeld slechts vier van de zes frames worden
weergegeven) vanwege de afbeeldingskleur van de film, geeft u de volledige afbeelding weer
en scant u vervolgens.
Opmerking
Pagina 768 van 1141 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding. U kunt in de
miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige
afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Verwant onderwerp
Scannen in de Geavanceerde modus
Film scannen in Geavanceerde modus
Naar boven
Pagina 769 van 1141 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Bij Instellingen voor invoer (Input Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Bron selecteren (Select Source)
Het type document dat wordt gescand wordt weergegeven. Plaat (Platen) is standaard ingesteld.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Deze instelling is alleen beschikbaar in de
weergave van de volledige film.
Als u een formaat selecteert, wordt het formaat van het voorbeeldgebied daaraan aangepast.
Belangrijk
Bepaalde toepassingen kunnen maar een beperkte hoeveelheid scangegevens ontvangen. Met
ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt gegevens scannen van:
- 21000 pixels x 30000 pixels of minder (en 1,8 GB of minder gegevensformaat)
Als u het Papierformaat (Paper Size) wijzigt nadat het voorbeeld is weergegeven, wordt de
voorbeeldafbeelding verwijderd.
Opmerking
Als u niet zeker weet welk formaat u moet selecteren bij Papierformaat (Paper Size), stelt u het
Papierformaat (Paper Size) in op Volledige plaat (Full Platen), meet u het formaat van het
document en geeft u de waarden op bij (Breedte) en (Hoogte).
Filmformaat (Film Size)
Selecteer het formaat van de film die u wilt scannen.
Opmerking
Deze instelling is alleen beschikbaar in de weergave van de volledige film. Klik in de
Pagina 770 van 1141 pagina'sInstellingen voor invoer (Input Settings)
miniaturenweergave op (filmminiatuur) op de werkbalk.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Kleur (Color)
Selecteer deze modus als u kleurendocumenten of film wilt scannen of als u kleurenafbeeldingen
wilt maken. In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood),
G(roen) en B(lauw).
Kleur (48-bits) (Color(48bit))
Selecteer deze modus om kleurenfoto's of film te scannen. In deze modus wordt de afbeelding
opgebouwd met 65536 niveaus (16-bits) van R(ood), G(roen) en B(lauw).
Grijswaarden (Grayscale)
Selecteer deze modus om zwart-witfoto's of film te scannen of om zwart-witafbeeldingen te
maken. In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit.
Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit))
Selecteer deze optie om film in zwart-wit te scannen. In deze modus wordt de afbeelding
opgebouwd met 65536 niveaus (16-bits) van zwart-wit.
Zwart-wit (Black and White)
Selecteer deze modus om foto's en documenten in zwart-wit te scannen. In deze modus wordt de
afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is op bepaalde niveaus
(drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren opgebouwd. Het
drempelniveau kan worden ingesteld met de knop
(Drempel).
Belangrijk
Sommige toepassingen kunnen geen afbeeldingen weergeven die zijn gescand in Kleur (48-
bits) (Color(48bit)) of Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)).
Kleur (48-bits) (Color(48bit)) en Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)) worden alleen
weergegeven als het selectievakje 48-/16-bits uitvoer inschakelen (Enable 48/16 bit Output) is
ingeschakeld op het tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Invoerformaat
In de miniaturenweergave wordt de grootte van het bijgesneden document of de bijgesneden film
weergegeven nadat u een voorbeeld hebt bekeken.
In de volledige afbeeldingsweergave wordt Papierformaat (Paper Size) weergegeven voordat u een
voorbeeld hebt bekeken, en wordt het formaat van het bijsnijdkader (scangebied) of de film
weergegeven nadat u een voorbeeld hebt bekeken.
U kunt het formaat van het bijsnijdkader aanpassen door de waarden op te geven bij (Breedte) en
(Hoogte).
Klik op
(Verhouding behouden) en wijzig dit in (Vergrendeld) om de verhouding te behouden
wanneer u het formaat van het bijsnijdkader opgeeft.
Belangrijk
Instellingen voor het invoerformaat zijn alleen beschikbaar wanneer het Uitvoerformaat (Output
Size) in Instellingen voor uitvoer (Output Settings) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible) . Als u
een ander formaat dan Aanpasbaar (Flexible) selecteert, wordt een bijsnijdkader weergegeven
dat is berekend op basis van Uitvoerformaat (Output Size) en Uitvoerresolutie (Output Resolution)
en met een vaste verhouding.
Opmerking
U kunt alleen waarden invoeren die binnen het bereik van het geselecteerde documentformaat
vallen. Het minimumformaat is 96 x 96 pixels wanneer Uitvoerresolutie (Output Resolution) 600
dpi is, geschaald op 100%.
Als u de afbeelding automatisch bijsnijdt in de volledige afbeeldingsweergave, wordt de
Pagina 771 van 1141 pagina'sInstellingen voor invoer (Input Settings)
verhouding niet behouden, omdat het formaat prioriteit heeft.
Zie '
Bijsnijdkaders aanpassen
' voor meer informatie over bijsnijdkaders.
Naar boven
Pagina 772 van 1141 pagina'sInstellingen voor invoer (Input Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Uitvoerresolutie (Output Resolution)
Selecteer de resolutie waarmee u wilt scannen.
Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding.
Selecteer een resolutie uit de weergegeven opties door op de knop te klikken, of voer een waarde in
tussen 25 dpi en 19200 dpi (met verhogingen van 1 dpi).
Resolutie
Uitvoerformaat (Output Size)
Selecteer een uitvoerformaat.
Selecteer Aanpasbaar (Flexible) om aangepaste afmetingen op te geven of selecteer een formaat voor
het afdrukken of weergeven van de afbeelding. Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) om
een aangepast formaat in te stellen en dit op te slaan als een nieuwe optie voor het uitvoerformaat.
Aanpasbaar (Flexible)
U kunt de uitvoerresolutie en schaal opgeven en het bijsnijdkader aanpassen.
In miniaturenweergave
Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand.
In volledige afbeeldingsweergave
Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand.
Opmerking
Pagina 773 van 1141 pagina'sInstellingen voor uitvoer (Output Settings)
Als u de gescande afbeelding wilt vergroten/verkleinen, voert u waarden in bij (Breedte)
en
(Hoogte) bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) of geeft u een waarde op in
procenten bij %. De maximumwaarde die beschikbaar is voor % is afhankelijk van wat er
voor Uitvoerresolutie (Output Resolution) is opgegeven. U kunt een % opgeven voor
maximaal 19200 dpi (de maximaal beschikbare uitvoerresolutie).
Papierformaat (bijvoorbeeld L) en Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels)
De breedte, de hoogte en de schaal kunnen niet worden opgegeven. De voorbeeldafbeelding
wordt bijgesneden op basis van het geselecteerde uitvoerformaat en de opgegeven resolutie. Het
gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand met het formaat van het geselecteerde papier-/
beeldschermformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen door dit te verslepen. Hierbij
blijft de verhouding bewaard.
Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...)
Hiermee wordt het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output
Size) geopend. Hierin kunt u aangepaste uitvoerformaten opgeven.
In het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u
meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan. Opgeslagen items worden toegevoegd
aan de lijst Uitvoerformaat (Output Size) en kunnen samen met de vooraf gedefinieerde items
worden geselecteerd.
Toevoegen
Als u een formaat wilt toevoegen, selecteert u Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image
display) voor Doel (Destination), geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name), Breedte
(Width) en Hoogte (Height) op en klikt u op Toevoegen (Add). De naam van het toegevoegde
formaat wordt weergegeven in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List).
Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op
te slaan
Verwijderen
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en
klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van
uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Belangrijk
Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden
verwijderd.
Opmerking
U kunt maximaal 10 items opslaan voor elk doel.
Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Voer
een waarde in binnen het bereik dat in het bericht wordt vermeld.
Eenheid (Unit) varieert, afhankelijk van het Doel (Destination). Selecteer voor Afdrukken
(Print) mm of inch (inches). Voor Afbeeldingsweergave (Image display) is de eenheid pixels.
Opmerking
Zie '
Bijsnijdkaders aanpassen
' voor meer informatie over bijsnijdkaders.
Of en hoe het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een voorbeeldweergave, kan
worden opgegeven op het tabblad Voorbeeld (Preview) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences). Zie Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed
Pagina 774 van 1141 pagina'sInstellingen voor uitvoer (Output Settings)
Images) in '
Tabblad Voorbeeld (Preview)
'.
(Lengte-breedteverhouding schakelen)
Deze knop is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd
bij Uitvoerformaat (Flexible).
Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke
richting weer te herstellen.
Gegevensgrootte (Data Size)
Wanneer de voorbeeldafbeelding wordt gescand, wordt een afbeeldingsbestand gemaakt. De grootte
voor een BMP-indeling wordt weergegeven.
Opmerking
Wanneer de bestandsgrootte een bepaald formaat overschrijdt, wordt de waarde rood
weergegeven. In dat geval wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven wanneer u op
Scannen (Scan) klikt. Het wordt aanbevolen de instellingen aan te passen om Gegevensgrootte
(Data Size) te beperken. Voer een scan uit in de volledige afbeeldingsweergave om door te gaan.
Naar boven
Pagina 775 van 1141 pagina'sInstellingen voor uitvoer (Output Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Belangrijk
Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De
kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden.
Resultaten van afbeeldingscorrecties worden mogelijk niet weergegeven in de
voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus.
Wanneer u Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) gebruikt, kan het scannen langer duren.
Bij Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Opmerking
De instelitems verschillen afhankelijk van de instelling bij Bron selecteren (Select Source): Plaat
(Platen) of film.
Beeldaanpassing (Image Adjustment)
Wanneer Beeldaanpassing is ingeschakeld, wordt de helderheid van het opgegeven deel van de
afbeelding geoptimaliseerd. Afbeeldingen kunnen worden aangepast aan de hand van het
automatisch gedetecteerde documenttype of het opgegeven documenttype. Het resultaat van de
aanpassing is in de gehele afbeelding te zien. Als Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op
Plaat (Platen), is de standaardinstelling Automatisch (Auto). Als Bron selecteren (Select Source) is
ingesteld op film, is de standaardinstelling Foto (Photo).
Geen (None)
Beeldaanpassing wordt niet toegepast.
Pagina 776 van 1141 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Automatisch (Auto)
Beeldaanpassing wordt toegepast door automatisch het documenttype te detecteren. Deze
instelling wordt aanbevolen.
Foto (Photo)
Selecteer deze optie om Beeldaanpassing toe te passen op foto's en film.
Tijdschrift (Magazine)
Selecteer deze optie om Beeldaanpassing toe te passen op tijdschriften.
Krant (Newspaper)
Selecteer deze optie om Beeldaanpassing toe te passen op kranten.
Document
Selecteer deze optie om Beeldaanpassing toe te passen op tekstdocumenten.
Belangrijk
U kunt Beeldaanpassing (Image Adjustment) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Alleen Foto (Photo) en UIT (OFF) zijn beschikbaar wanneer Bron selecteren (Select Source) is
ingesteld op film.
Als de afbeelding niet correct wordt aangepast met Automatisch (Auto), moet u het documenttype
opgeven.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding na toepassing van de functie Beeldaanpassing.
Stel in dat geval Beeldaanpassing (Image Adjustment) in op Geen (None).
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Als deze optie is ingesteld op AAN (ON), worden de contouren van de onderwerpen benadrukt om de
afbeelding te verscherpen. Deze instelling is standaard AAN (ON).
Moiré-reductie (Descreen)
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto’s of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen. Deze functie staat standaard UIT (OFF).
Opmerking
Zelfs wanneer Moiré-reductie (Descreen) is ingesteld op AAN (ON), is het mogelijk dat dit effect
niet helemaal wordt verwijderd als Beeld verscherpen (Unsharp Mask) ook is ingesteld op AAN
(ON). In dat geval moet u Beeld verscherpen (Unsharp Mask) instellen op UIT (OFF).
Wanneer u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert bij Bron selecteren (Select Source) op
het tabblad Basismodus (Basic Mode), heeft dit hetzelfde effect als wanneer u Moiré-reductie
(Descreen) instelt op AAN (ON) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches)
Een gescande foto of film kan witte puntjes bevatten. Dit wordt veroorzaakt door stof of krassen.
Gebruik deze functie om dergelijke ruis te reduceren. Deze instelling is standaard Geen (None).
Geen (None)
Stof en krassen worden niet gereduceerd.
Laag (Low)
Selecteer deze optie om kleine stofdeeltjes en krasjes te verminderen. Grotere deeltjes en
krassen blijven mogelijk achter.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze optie om kleine en grote stofdeeltjes en krassen te reduceren. Het is echter
Pagina 777 van 1141 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
mogelijk dat het reductieproces zichtbaar blijft en dat ook fijnere delen van de afbeelding worden
verwijderd.
Belangrijk
Deze instelling heeft mogelijk geen effect bij bepaalde typen foto's.
Opmerking
U wordt aanbevolen deze optie in te stellen op Geen (None) wanneer u gedrukte materialen
scant.
Als de resolutie is ingesteld op 4801 dpi of hoger en het selectievakje Stof en krassen reduceren
(Reduce Dust and Scratches) is ingeschakeld, worden afbeeldingen gescand met een optische
resolutie van 4800 dpi en omgezet door de software om de geselecteerde resolutie te bereiken.
Correctie van vervaging (Fading Correction)
Gebruik deze functie om foto's en film te corrigeren die in de loop der tijd zijn vervaagd of waarbij
overkleuring is opgetreden. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto
beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren. Deze instelling is
standaard Geen (None).
Geen (None)
Er wordt geen correctie van vervaging toegepast.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling om een lichte mate van vervaging of overkleuring te corrigeren.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling om een hoge mate van vervaging en overkleuring te corrigeren. Dit kan
van invloed zijn op de tint van de afbeelding.
Belangrijk
U kunt Correctie van vervaging (Fading Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Correctie van vervaging (Fading Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te
klein is.
Correctie van korreligheid (Grain Correction)
Gebruik deze functie om korreligheid (grofheid) te reduceren in foto's die met hoge snelheid of
gevoelige film zijn genomen. Deze instelling is standaard Geen (None).
Geen (None)
Korreligheid wordt niet gereduceerd.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling wanneer de foto iets korrelig is.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling als de foto zeer korrelig is. Dit kan van invloed zijn op de gradatie en de
scherpte van de afbeelding.
Belangrijk
Correctie van korreligheid (Grain Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te
klein is.
Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction)
Gebruik deze functie om foto's en film te corrigeren die met tegenlicht zijn genomen.
Pagina 778 van 1141 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Wanneer u de instelling voor Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wijzigt, is het resultaat daarvan
zichtbaar in de voorbeeldweergave. Deze instelling is standaard Geen (None).
Geen (None)
Er wordt geen tegenlichtcorrectie toegepast.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling om foto's met weinig tegenlicht te corrigeren. Dit heeft geen invloed op
het contrast van de afbeelding.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling om foto's met sterk tegenlicht te corrigeren. Dit kan van invloed zijn op
het contrast van de afbeelding.
Belangrijk
U kunt Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te klein
is.
Opmerking
Mogelijk is er ruis zichtbaar als Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wordt toegepast. Als u
Correctie van korreligheid (Grain Correction) toepast en Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
instelt op UIT (OFF), kunt u de ruispatronen mogelijk reduceren.
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction)
Gebruik deze functie om schaduw tussen pagina's te corrigeren wanneer u geopende boeken scant.
Wanneer u Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) instelt in de
voorbeeldweergave, is het resultaat van de instelling zichtbaar. Bekijk eerst een afdrukresultaat
voordat u gaat scannen. Afhankelijk van het type document en hoe hierop wordt gedrukt, kan het
afdrukresultaat namelijk variëren.
Onduidelijke of vervaagde tekst/lijnen als gevolg van gebogen pagina's, worden niet gecorrigeerd.
Deze instelling is standaard Geen (None).
Geen (None)
Schaduw van rugmarge wordt niet gecorrigeerd.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te sterk is.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te zwak is.
Belangrijk
Plaats geen items op de glasplaat van 2 kg of meer. Oefen ook geen druk van meer dan 2 kg uit
op het document. Als u te hard drukt, werkt de scanner mogelijk niet goed of kunt u het glas
breken.
Lijn het document uit met de rand van de glasplaat. Wanneer u dit niet doet, wordt de schaduw
niet goed gecorrigeerd.
Pagina 779 van 1141 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Afhankelijk van het document is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden gecorrigeerd. Als
de pagina geen witte achtergrond heeft, is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden
gedetecteerd of helemaal niet worden gedetecteerd.
Druk bij het scannen net zo hard op de rug als bij de voorbeeldscan. Als het boek niet gelijkmatig
is gebonden, wordt de schaduw niet goed gecorrigeerd.
Hoe u het document moet plaatsen, is afhankelijk van het model en het document dat u wilt
scannen.
Opmerking
Bedek het document met een zwarte doek als er punten, strepen of gekleurde patronen op de
scan voorkomen. Dit kan het resultaat zijn van omgevingslicht dat tussen het document en de
glasplaat is binnengedrongen.
Als de schaduw niet goed is gecorrigeerd, past u het bijsnijdkader op de voorbeeldafbeelding
aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Instellingen voor belichting/tint (Exposure/Tone Settings) (alleen film)
Handmatige belichting (Manual Exposure)
U kunt met deze functie de belichtingsgegevens aanpassen aan de film. Dit selectievakje is
standaard uitgeschakeld.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden de optimale belichtingsgegevens (het
belichtingsniveau voor elk RGB-kanaal en compensatieniveaus) automatisch ingesteld volgens
de kleurintensiteit van het gedeelte binnen het bijsnijdgedeelte van de film.
Schakel dit selectievakje in als u de afbeelding wilt aanpassen met een toepassing nadat deze is
gescand of wilt scannen met een overbelicht of onderbelicht effect.
Nadat u dit selectievakje hebt ingeschakeld, kunt u de belichting aanpassen in stappen van 1%
binnen het bereik van 50% tot 200%.
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als Tintwaarde toepassen op alle kaders
(bijsnijdbewerkingen) (Apply the tone value to all frames (crops)) wordt toegepast.
Opmerking
Handmatige belichting (Manual Exposure) is niet beschikbaar in de Basismodus. Als u de
belichting wilt aanpassen, schakelt u het selectievakje Handmatige belichting (Manual
Exposure) in het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in, past u de waarde aan
en begint u met scannen.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, kan de tijd die vereist is voor het scannen variëren
per film aangezien de belichting automatisch wordt aangepast volgens de film.
Pagina 780 van 1141 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Tintwaarde toepassen op alle kaders (bijsnijdbewerkingen) (Apply the tone value to all frames
(crops))
"Alle kaders" wordt weergegeven in de miniaturenweergave en "Alle bijsnijdbewerkingen" wordt
weergegeven in de volledige afbeeldingsweergave.
Klik op Toepassen (Apply) als u de kleuraanpassingsgegevens van het geselecteerde filmframe
of het gedeelte binnen het geselecteerd bijsnijdkader wilt toepassen op andere frames. Deze
kleuraanpassingsgegevens worden in volgende scans gebruikt. Deze gegevens blijven van
kracht totdat u op Standaardwaarden (Reset) klikt.
Dit is handig als u film wilt scannen van foto's die zijn gemaakt op dezelfde plaats en op dezelfde
locatie, met een consistente kleurtint.
Hoge kwaliteit (High Quality)
Stel deze instelling in op AAN (ON) als u de afbeeldingskwaliteit wilt verbeteren en het geluid wilt
verminderen als u film scant. Deze functie staat standaard UIT (OFF).
Belangrijk
De afbeeldingskwaliteit wordt wellicht niet gewijzigd, afhankelijk van het filmtype.
Deze instelling is niet beschikbaar als Tintwaarde toepassen op alle kaders
(bijsnijdbewerkingen) (Apply the tone value to all frames (crops)) wordt toegepast.
Naar boven
Pagina 781 van 1141 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Knoppen voor kleuraanpassing
Knoppen voor kleuraanpassing
Met de knoppen voor kleuraanpassing kunt u fijne correcties aanbrengen aan de helderheid en
kleurtonen va de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding
aanpassen en de waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere
gedeelten.
Belangrijk
De knoppen voor kleuraanpassing zijn niet beschikbaar wanneer u Kleurafstemming (Color
Matching) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus.
Wanneer u de afbeelding aanpast met de knoppen voor kleuraanpassing, is het resultaat daarvan
zichtbaar in de voorbeeldweergave
Klik op een knop voor kleuraanpassing om de volgende opties in te stellen:
(Verzadiging/kleurbalans)
Hiermee past u de levendigheid en kleurtoon van de afbeelding aan. Gebruik deze functie om kleuren
die in de loop van de tijd zijn vervaagd of overkleuringen te corrigeren. Overkleuring is het fenomeen
waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke
omgevingskleuren.
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
(Helderheid/contrast)
De helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen. Als de afbeelding te donker of te licht is
of als de beeldkwaliteit te vlak is door gebrek aan contrast, kunt u de helderheid en het contrast
Pagina 782 van 1141 pagina'sKnoppen voor kleuraanpassing
aanpassen.
Helderheid en contrast aanpassen
(Histogram)
In een histogram kunt u de gegevensconcentratie zien op elk helderheidsniveau van een afbeelding. U
kunt de donkerste niveaus (schaduwen) en helderste niveaus (lichtste gebieden) in een afbeelding
opgeven, de niveaus verlagen en de middentinten van een afbeelding uitbreiden.
Histogram aanpassen
(Tintcurve-instellingen)
De helderheid van een afbeelding aanpassen door het type grafiek (tintcurve) te selecteren die de
balans van de tintinvoer en -uitvoer aangeeft. U kunt subtiele aanpassingen opgeven voor de
helderheid van een bepaald gebied.
Tintcurve aanpassen
(Laatste controle)
De kleuraanpassingen voor een laatste keer controleren. De definitieve gesynthetiseerde tintcurve en
het histogram dat is afgeleid van de navolgende beeldverwerking worden weergegeven. U kunt geen
instellingen opgeven in dit scherm.
Voor een kleurenafbeelding selecteert u een kleur bij Kanaal (Channel) om alleen Rood (Red),
Groen (Green) of Blauw (Blue) in te schakelen. Selecteer Model (Master) om de drie kleuren
samen in te schakelen.
Als u de muisaanwijzer op de voorbeeldafbeelding plaatst, wordt het gedeelte vergroot en worden
de RGB-waarden (alleen L wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Grijswaarden
(Grayscale)) van voor en na de aanpassingen aan het gebied weergegeven.
(Drempel)
Stel de grens (de drempel) in waar zwart en wit worden gescheiden. Door het drempelniveau aan te
passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst op de achterzijde
van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt).
Drempel instellen
Aangepast (Custom)
U kunt een set met tintcurve- en drempelinstellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing een
naam geven en deze set opslaan.
Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Als Kleurenmodus (Color Mode)
is ingesteld op een andere waarde dan Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster Tintcurve
-instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Tone Curve Settings) geopend. Als Kleurenmodus
(Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster
Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Threshold Settings) geopend.
Pagina 783 van 1141 pagina'sKnoppen voor kleuraanpassing
Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt
weergegeven in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of de Lijst met
drempelinstellingen (Threshold Settings List).
Klik op Opslaan (Save) om op te slaan.
U kunt de opgeslagen tintcurve- en drempelinstellingen ook toepassen op een voorbeeldafbeelding.
Selecteer hiervoor het opgeslagen item in het vervolgkeuzemenu.
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve
Settings List) of de Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List) en klikt u op Verwijderen
(Delete). Klik op Opslaan (Save) om de instellingen op te slaan die worden weergegeven in Lijst met
tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings
List).
Opmerking
U kunt maximaal 20 items opslaan.
Standaard (Defaults)
Hiermee maakt u alle aanpassingen ongedaan (verzadiging/kleurbalans, helderheid/contrast,
histogram en tintcurve).
Naar boven
Pagina 784 van 1141 pagina'sKnoppen voor kleuraanpassing
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
In deze modus kunt u gemakkelijk scannen door eenvoudig documenten op de glasplaat te plaatsen en
op een knop te klikken.
In Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) worden documenten automatisch gedetecteerd. U hoeft
geen bijsnijdkaders op te geven of afbeeldingen te corrigeren.
Ondersteunde documenten
Foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten, cd's/dvd's en film.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. In dat geval geeft u het
documenttype of -formaat op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) op en scant u het document opnieuw.
- Andere documenten dan foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten,
tekstdocumenten, cd's/dvd's en film
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 x 178 mm), zoals pagina's van een pocket waarvan de
rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Reflecterende cd/dvd-labels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Opmerking
Voer de scan uit vanaf het
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
of het
Tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) om moiré te reduceren.
Documenten plaatsen (Placing Documents)
Documenten plaatsen
wordt weergegeven.
Pagina 785 van 1141 pagina's
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Gescande beelden weergeven (View scanned images)
Schakel dit selectievakje in om de miniaturen van de gescande afbeeldingen weer te geven in een
ander venster.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u
wordt gevraagd de volgende actie te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie Status
van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) in '
Tabblad Scannen (Scan) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer informatie.
Instructies (Instructions)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen en
voorbeeld opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Verwant onderwerp
Scannen in de automatische scanmodus
Naar boven
Pagina 786 van 1141 pagina's
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Klik op Voorkeuren... (Preferences...) in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) op het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor functies
van ScanGear (scannerstuurprogramma) via de tabbladen Scanner, Voorbeeld (Preview), Scannen
(Scan) en Kleurinstellingen (Color Settings).
Tabblad Scanner
Hier kunt u een map opgeven waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen. Daarnaast kunt u
hier een muziekbestand selecteren dat moet worden afgespeeld tijdens het scannen of wanneer het
scannen is voltooid.
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Hier kunt u selecteren hoe u het voorbeeld wilt gebruiken wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma)
wordt gestart en hoe bijsnijdkaders worden weergegeven nadat voorbeelden van afbeeldingen zijn
weergegeven. U kunt ook het bijsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten.
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Hier kunt u selecteren wat u wilt doen met ScanGear (scannerstuurprogramma) na het scannen, de
optie voor het scannen van film in toepassingen instellen die het scherm ScanGear
(scannerstuurprogramma) niet openen, en de optie Kleurenmodus (Color Mode) (48-/16-bits uitvoer)
instellen voor de Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Hier kunt u aangeven hoe de kleuren moeten worden aangepast en de gammawaarde voor de monitor
opgeven.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Pagina 787 van 1141 pagina'sDialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Scanner
Tabblad Scanner
Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven.
Stille modus (Quiet Mode)
Schakel dit selectievakje in om het geluid van de scanner te reduceren door de scannerkop te
vertragen wanneer u documenten scant of een voorbeeld weergeeft. Dit selectievakje is standaard
uitgeschakeld.
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u deze functie inschakelt.
Map voor tijdelijke bestanden (Select Folder Where Temporary Files are Saved)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Geluidsinstellingen (Sound Settings)
U kunt het apparaat zodanig instellen dat er een geluidsbestand wordt afgespeeld tijdens het
scannen of wanneer het scannen is voltooid.
Schakel het selectievakje Muziek afspelen tijdens scannen (Play Music During Scanning) of
Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren...
(Browse...) en geef een geluidsbestand op.
U kunt de volgende bestanden opgeven.
- MIDI-bestand (*.mid, *.rmi, *.midi)
- Audiobestand (*.wav, *.aif, *.aiff)
- MP3-bestand (*.mp3)
Kalibratie-instellingen (Calibration Settings)
Wanneer u voor Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) AAN (ON) selecteert, wordt de scanner
telkens voor een voorbeeldweergave en scan gekalibreerd zodat de juiste kleurtinten in de gescande
afbeeldingen worden weergegeven. Als u film selecteert in Bron selecteren (Select Source), wordt de
scanner iedere keer gekalibreerd voordat een voorbeeld wordt weergegeven.
Opmerking
Pagina 788 van 1141 pagina's
Tabblad Scanner
Zelfs als Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) is ingesteld op UIT (OFF), wordt de
scanner mogelijk automatisch gekalibreerd in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld meteen nadat u
het apparaat hebt ingeschakeld).
Kalibratie kan enige tijd duren, afhankelijk van uw computer.
Naar boven
Pagina 789 van 1141 pagina's
Tabblad Scanner
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Op het tabblad Voorbeeld (Preview) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Voorbeeld bij starten van ScanGear (Preview at Start of ScanGear)
Selecteer wat u wilt doen met Voorbeeld wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart.
Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven (Display Saved Preview Image) is standaard
geselecteerd.
Voorbeeld automatisch uitvoeren (Automatically Execute Preview)
ScanGear (scannerstuurprogramma) begint automatisch met een voorbeeldweergave bij het
opstarten.
Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven (Display Saved Preview Image)
De eerder bekeken voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
De instellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing, de werkbalkinstellingen en de
instellingen voor het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden ook opgeslagen.
Geen (None)
Bij het opstarten wordt geen voorbeeldafbeelding weergegeven.
Opmerking
Selecteer Geen (None) als u de voorbeeldafbeelding niet wilt opslaan.
Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images)
Selecteer hoe u het bijsnijdkader wilt weergeven nadat u een voorbeeld van de afbeelding hebt
bekeken. Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden (Execute Auto Cropping on Previewed
Images) is standaard geselecteerd.
Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden (Execute Auto Cropping on Previewed Images)
Het bijsnijdkader wordt automatisch weergegeven in het documentformaat na de
voorbeeldweergave.
Het laatste kader van voorbeeldafbeeldingen weergeven (Display the Last Frame on Previewed
Pagina 790 van 1141 pagina's
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Images)
Na de voorbeeldweergave wordt er een bijsnijdkader weergegeven met dezelfde afmetingen als
het vorige bijsnijdkader dat u hebt gebruikt.
Geen (None)
Nadat het voorbeeld is bekeken, wordt er geen bijsnijdkader weergegeven.
Uitsnedeformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View)
Hiermee kunt u het bijsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten. Standaard
(Standard) is standaard geselecteerd.
Groter (Larger)
Hiermee wordt 105% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat voor het
standaardformaat wordt weergegeven.
Standaard (Standard)
Het standaardformaat.
Kleiner (Smaller)
Hiermee wordt 95% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat wordt weergegeven
voor het standaardformaat.
Opmerking
Als u de instelling Uitsnedeformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View) wijzigt,
worden de voorbeeldafbeeldingen vernieuwd en bijgesneden tot het nieuwe formaat. Wanneer
de voorbeeldafbeeldingen worden vernieuwd, worden de kleuraanpassingen en andere
instellingen die zijn toegepast, hersteld naar de standaardwaarden.
Naar boven
Pagina 791 van 1141 pagina's
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Scannen (Scan)
Op het tabblad Scannen (Scan) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Status van dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning)
Selecteer wat u wilt doen met ScanGear (scannerstuurprogramma) nadat afbeeldingen zijn gescand.
ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically) is standaard ingeschakeld.
ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically)
Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar de oorspronkelijke
toepassing.
ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically)
Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar het scherm ScanGear
(scannerstuurprogramma) om nog een scan te maken.
Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next
action)
Selecteer deze optie om een scherm te openen en te selecteren wat er moet gebeuren als het
scannen is voltooid.
Opmerking
De instellingen ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically) of
Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next
Pagina 792 van 1141 pagina's
Tabblad Scannen (Scan)
action) worden mogelijk niet door alle toepassingen ondersteund.
Scannen zonder het ScanGear-venster te gebruiken (Scan without using ScanGear's Window)
Stel de optie in voor het scannen van film naar toepassingen die niet het scherm ScanGear
(scannerstuurprogramma) openen.
Hiermee stelt u een kleiner uitsnijdformaat voor films in (Set a Smaller Film Cropping Size)
Schakel dit selectievakje in om 95% (in breedte en hoogte) van het gedeelte weer te geven dat
wordt weergegeven voor het standaardfilmformaat.
Belangrijk
Deze instelling wordt niet toegepast tijdens het scannen als het scherm ScanGear
(scannerstuurprogramma) wordt weergegeven.
Instellingen Geavanceerde modus (Advanced Mode Settings)
Als film is geselecteerd voor Bron selecteren (Select Source) op het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode), selecteert u of Kleur (48-bits) (Color(48bit)) en Grijswaarden (16-bits)
(Grayscale(16bit)) moeten worden weergegeven in Kleurenmodus (Color Mode).
48-/16-bits uitvoer inschakelen (Enable 48/16 bit Output)
Schakel dit selectievakje in om Kleur (48-bits) (Color(48bit)) en Grijswaarden (16-bits)
(Grayscale(16bit)) op te nemen in de opties voor Kleurenmodus (Color Mode). Dit selectievakje is
standaard uitgeschakeld.
Belangrijk
Sommige toepassingen kunnen afbeeldingen die zijn gescand in Kleur (48-bits) (Color(48bit)) of
Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)) niet ontvangen of worden afgesloten wanneer ze
dergelijke afbeeldingen ontvangen.
Opmerking
Als Kleur (48-bits) (Color(48bit)) of Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)) is geselecteerd voor
Kleurenmodus (Color Mode), wordt Kleur (48-bits) (Color(48bit)) gewijzigd in Kleur (Color) en
wordt Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)) gewijzigd in Grijswaarden (Grayscale) als u dit
selectievakje uitschakelt.
Naar boven
Pagina 793 van 1141 pagina's
Tabblad Scannen (Scan)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Kleuraanpassing
Selecteer een van de volgende opties. Standaard is Aanbevolen (Recommended) geselecteerd.
Deze functie is beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color), Kleur
(48-bits) (Color(48bit)) of Grijswaarden (Grayscale) of Grijswaarden (16-bits) (Grayscale(16bit)).
Aanbevolen (Recommended)
Gebruik deze optie om een levendige reproductie van de tint van een document weer te geven op
het scherm. Deze instelling wordt aanbevolen.
Kleurafstemming (Color Matching)
Selecteer deze optie om de kleuren van de scanner, de monitor en de kleurenprinter op elkaar af
te stemmen, waardoor u de tijd en moeite bespaart van het handmatig afstemmen van de kleuren
van de printer en de monitor.
De knoppen voor kleuraanpassing (Color Adjustment) zijn niet beschikbaar.
Deze functie is beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) of
Kleur (48-bits) (Color(48bit)).
- Bron (scanner) (Source(Scanner)): een scannerprofiel selecteren.
- Doel (Target): een doelprofiel selecteren.
- Monitor: selecteer deze optie om een voorbeeldafbeelding weer te geven met een optimale
correctie voor het beeldscherm.
- Standaard (Defaults): hiermee worden de standaardinstellingen voor Kleurafstemming (Color
Matching) hersteld.
Geen (None)
Selecteer deze optie om de kleurcorrectie van ScanGear (scannerstuurprogramma) uit te
schakelen.
Opmerking
Kleurafstemming is beschikbaar wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma), de monitor, een
toepassing die kleurbeheer ondersteunt (zoals Adobe Photoshop) en de printer correct zijn
Pagina 794 van 1141 pagina's
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
ingesteld.
Raadpleeg de handleiding bij de monitor, printer en toepassing voor de instellingen.
Monitorgamma (Monitor Gamma)
Als u de gammawaarde van een beeldscherm instelt, kunt u de invoergegevens aanpassen aan de
helderheidskenmerken van het beeldscherm. Pas de waarde aan als de gammawaarde van uw
monitor niet overeenkomt met de standaardwaarde in ScanGear (scannerstuurprogramma) en de
kleuren van de oorspronkelijke afbeelding niet goed worden weergegeven op de monitor.
Klik op Standaard (Defaults) om de gammawaarde terug te zetten op de standaardwaarde (2,20).
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van uw monitor voor de gammawaarde. Neem contact op met de
fabrikant als de gammawaarde niet in de handleiding staat vermeld.
Naar boven
Pagina 795 van 1141 pagina's
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
Bijlage: handige informatie over scannen
Het bijsnijdkader (scangebied) aanpassen
Bijsnijdkaders aanpassen
De beste resolutie selecteren
Resolutie
Informatie over bestandsindelingen
Bestandsindelingen
Informatie over kleurafstemming
Kleurafstemming
De kleuren van het document en de monitor op elkaar afstemmen
Zie Monitorgamma (Monitor Gamma) in het volgende onderwerp.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Pagina 796 van 1141 pagina'sBijlage: handige informatie over scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
> Bijsnijdkaders aanpassen
Bijsnijdkaders aanpassen
U kunt het scangebied opgeven door een bijsnijdkader te maken op de afbeelding die wordt
weergegeven in het voorbeeldgebied van het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Wanneer u op de knop Scannen (Scan) klikt, wordt alleen het gedeelte binnen het bijsnijdkader gescand
en doorgestuurd naar de toepassing.
Soorten bijsnijdkaders
(1) Bijsnijdkader met focus (bewegende dikke stippellijnen)
De instellingen in Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden
toegepast.
(2) Geselecteerd bijsnijdkader (stilstaande dikke stippellijnen)
De instellingen worden gelijktijdig toegepast op het bijsnijdkader met focus en het geselecteerde
bijsnijdkader. U kunt meerdere bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u
ze selecteert.
(3) Niet-geselecteerd bijsnijdkader (stilstaande dunne stippellijnen)
De instellingen worden niet toegepast.
Opmerking
Het bijsnijdkader met focus en het geselecteerde bijsnijdkader worden weergegeven in de
volledige afbeeldingsweergave.
Oorspronkelijk bijsnijdkader
In miniaturenweergave
Bijsnijdkader wordt aanvankelijk niet weergegeven. Sleep de muis over een kader om een bijsnijdkader
te maken.
In volledige afbeeldingsweergave
Er wordt automatisch een bijsnijdkader (bijsnijdkader met focus) rondom de voorbeeldafbeelding
weergegeven op basis van het documentformaat. U kunt het bijsnijdkader ook opgeven door de muis in
het voorbeeldgebied te slepen.
Opmerking
Bijsnijdkaders worden standaard ingesteld op basis van het documentformaat (Automatisch
uitsnijden). Zie Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images)
in '
Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer informatie.
Een bijsnijdkader aanpassen
De aanwijzer verandert in
(pijl) wanneer deze boven een bijsnijdkader wordt geplaatst.
Als u nu op de muisknop klikt en de muisaanwijzer in de richting van de pijl sleept, wordt het
Pagina 797 van 1141 pagina'sBijsnijdkaders aanpassen
bijsnijdkader dienovereenkomstig vergroot of verkleind.
De aanwijzer verandert in
(vierrichtingspijl) wanneer deze binnen een bijsnijdkader wordt geplaatst.
Klik op de muisknop en sleep de muis om het hele bijsnijdkader te verplaatsen.
Opmerking
In de Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de grootte van het bijsnijdkader opgeven door
waarden in te voeren bij
(Breedte) en
(Hoogte) in Instellingen voor invoer (Input Settings).
Instellingen voor invoer (Input Settings)
U kunt een bijsnijdkader 90 graden roteren door te klikken op (Lengte-breedteverhouding
schakelen). (Lengte-breedteverhouding schakelen) is echter niet beschikbaar wanneer
Uitvoerformaat (Output Size) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible).
Meerdere bijsnijdkaders maken
In miniaturenweergave
U kunt maar één bijsnijdkader per afbeelding maken.
In volledige afbeeldingsweergave
Klik en sleep de muisaanwijzer buiten de grenzen van het bestaande bijsnijdkader om een nieuw
bijsnijdkader in het voorbeeldgebied te maken. Het nieuwe bijsnijdkader wordt het bijsnijdkader met
focus en het eerste bijsnijdkader wordt het niet-geselecteerde bijsnijdkader.
Pagina 798 van 1141 pagina'sBijsnijdkaders aanpassen
U kunt meerdere bijsnijdkaders maken en op elk daarvan verschillende scaninstellingen toepassen.
U kunt ook meerdere bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze
selecteert.
Als u meerdere bijsnijdkaders selecteert en de instellingen op het tabblad aan de rechterkant van
ScanGear (scannerstuurprogramma) wijzigt, worden deze instellingen op alle geselecteerde
bijsnijdkaders toegepast.
Wanneer u een nieuw bijsnijdkader maakt, behoudt het kader de kenmerken van het laatste
bijsnijdkader.
Opmerking
U kunt het volgende aantal bijsnijdkaders opgeven:
- Als het documenttype papier of foto is: 12 kaders
- Als het documenttype is ingesteld op film: 30 kaders
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer er meerdere bijsnijdkaders zijn geselecteerd.
Bijsnijdkaders verwijderen
In miniaturenweergave
Als u een bijsnijdkader wilt verwijderen, klikt u buiten het bijsnijdkader of op een afbeelding.
In volledige afbeeldingsweergave
U verwijdert een bijsnijdkader door het kader te selecteren en te klikken op
(Bijsnijdkader
verwijderen) op de werkbalk. U kunt ook op de toets Delete drukken.
Als er meerdere bijsnijdkaders zijn, worden alle geselecteerde bijsnijdkaders (bijsnijdkader met focus
en geselecteerde bijsnijdkaders) gelijktijdig verwijderd.
Naar boven
Pagina 799 van 1141 pagina'sBijsnijdkaders aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
> Resolutie
Resolutie
Wat is resolutie?
De gegevens in de door u gescande afbeelding zijn een verzameling puntjes die informatie over
helderheid en kleur bevatten. De dichtheid van deze puntjes wordt 'resolutie' genoemd. De resolutie
bepaalt hoeveel details de afbeelding bevat. De resolutie wordt uitgedrukt in het aantal puntjes per inch
(dpi). Dpi is het aantal puntjes per vierkante inch (2,54 vierkante cm).
Hoe hoger de resolutie (waarde), des te gedetailleerder de afbeelding. Hoe lager de resolutie (waarde),
des te minder details in de afbeelding.
De resolutie instellen in MP Navigator EX
In MP Navigator EX kunt u de resolutie instellen met de optie Scanresolutie (Scanning Resolution) in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings).
Afbeeldingen die worden afgedrukt
Afbeeldingen die worden afgedrukt, moeten worden gescand met een resolutie die overeenkomt met de
resolutie van de printer.
Voorbeeld: Stel de resolutie in op 600 dpi als u wilt afdrukken op een zwart-witprinter van 600 dpi.
Als u een kleurenprinter gebruikt, kunt u de resolutie instellen op de helft van de resolutie van de printer.
Voorbeeld: Stel de resolutie in op 300 dpi als u gescand papier/foto's wilt afdrukken op een
kleurenprinter van 600 dpi. Het afdrukken duurt echter langer dan gewoonlijk als u op een printer met
een hoge resolutie de helft van de resolutie instelt voor het afdrukken.
Voorbeeld van de juiste resolutie bij afdrukken op schaal
Wanneer u een document zowel verticaal als horizontaal tweemaal zo groot afdrukt, wordt de resolutie
van het document gehalveerd. Als de resolutie van het oorspronkelijke document 300 dpi is, is de
resolutie van het vergrote document 150 dpi. Als u het document afdrukt op een 600 dpi kleurenprinter, is
het gebrek aan details duidelijk zichtbaar. In dat geval wordt, zelfs wanneer u het document tweemaal zo
groot afdrukt, de resolutie 300 dpi gebruikt wanneer u scant met een Scanresolutie (Scanning
Resolution) van 600 dpi en kunt u het document met voldoende kwaliteit afdrukken. Omgekeerd is het zo
dat als u een document op de helft van de grootte wilt afdrukken, het voldoende moet zijn om te scannen
met de helft van de resolutie.
Kleurenfoto's tweemaal zo groot afdrukken
Documentresolutie: 300
dpi
Scanresolutie: 600 dpi
Schaal: 200%
Afdrukken op dubbel formaat
Scanresolutie/werkelijke scanresolutie: 600
dpi
Afdrukresolutie: 300 dpi
De resolutie instellen in ScanGear (scannerstuurprogramma)
Pagina 800 van 1141 pagina'sResolutie
In ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u de resolutie opgeven bij Uitvoerresolutie (Output
Resolution) bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) op het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode).
Voorbeeld van de juiste resolutie bij afdrukken op schaal
De scanresolutie wordt automatisch ingesteld, zodat de waarde die bij Uitvoerresolutie (Output
Resolution) is ingesteld als resolutie van de gescande afbeelding wordt gebruikt. Als u de
Uitvoerresolutie (Output Resolution) instelt op 300 dpi en op dubbele grootte scant, dan wordt het
document automatisch gescand op 600 dpi en zal de resolutie van de gescande afbeelding 300 dpi zijn.
U kunt het document met voldoende kwaliteit afdrukken op een 600 dpi kleurenprinter.
Foto's op L-formaat (8,9 cm x 12,7 cm) tweemaal zo groot afdrukken
Documentresolutie: 300
dpi
Uitvoerresolutie: 300 dpi
Schaal: 200%
Scannen op dubbel formaat
Werkelijke scanresolutie: 600
dpi
Afbeeldingsresolutie/afdrukresolutie: 300
dpi
Correcte resolutie-instellingen
Stel de resolutie in die hoort bij het gebruik van de gescande afbeelding.
Voor weergave op een beeldscherm: 150 dpi
Voor afdrukken: 300 dpi
Wanneer het Uitvoerformaat (Output Size) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible) op het tabblad
Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (Bron selecteren (Select Source) is Plaat (Platen)
en de schaal is 100%):
Document
Gebruik
Kleurenmodus
Uitvoerresolutie
Kleurenfoto
Kopiëren
(Afdrukken)
Kleur
300 dpi
Een briefkaart maken
Kleur
300 dpi
Op een computer opslaan
Kleur 75 dpi - 300 dpi
Op een website gebruiken of
toevoegen aan een e-mail
Kleur 75 dpi - 150 dpi
Zwart-wit foto
Op een computer opslaan
Grijswaarden
75 dpi - 300 dpi
Op een website gebruiken of
toevoegen aan een e-mail
Grijswaarden
75 dpi - 300 dpi
Tekstdocument
Kopiëren
Kleur, Grijswaarden of
Zwart-wit
300 dpi
Toevoegen aan e-mail Kleur, Grijswaarden of
Zwart-wit
300 dpi
Belangrijk
Als u de resolutie verdubbelt, wordt het bestand viermaal zo groot. Als het bestand te groot is,
vermindert de uitvoersnelheid aanzienlijk en kan er bijvoorbeeld een gebrek aan geheugen
ontstaan. Stel minimaal de resolutie in die hoort bij het gebruik van de gescande afbeelding.
Opmerking
Hoewel u de Uitvoerresolutie (Output Resolution) in ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt
Pagina 801 van 1141 pagina'sResolutie
wijzigen, kunt u het beste scannen met de standaardwaarde.
Naar boven
Pagina 802 van 1141 pagina'sResolutie
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
> Bestandsindelingen
Bestandsindelingen
Bij het opslaan van gescande afbeeldingen kunt u een bestandsindeling kiezen. Geef de meest
geschikte indeling op, in overeenstemming met het gebruik van de afbeelding in een bepaalde
toepassing.
De beschikbare bestandsindelingen zijn afhankelijk van de toepassing en de computer (Windows of
Macintosh).
Zie hieronder voor de eigenschappen van iedere indeling voor afbeeldingsbestanden.
BMP (standaardbestandsextensie: .bmp)
Een standaardbestandsindeling van Windows.
BMP wordt vaak geselecteerd voor afbeeldingen die alleen in Windows worden gebruikt.
JPEG (standaardbestandsextensie: .jpg)
Een bestandsindeling die vaak wordt gebruikt op websites en voor digitale camera's.
JPEG beschikt over een hoge compressiegraad. De kwaliteit van JPEG-afbeeldingen neemt echter
enigszins af elke keer wanneer de afbeelding opnieuw wordt opgeslagen. De oorspronkelijke kwaliteit
kan dan niet meer worden hersteld.
JPEG is niet beschikbaar voor zwart-wit afbeeldingen.
Exif (standaardbestandsextensie: .jpg)
Een bestandsindeling die door veel digitale camera's wordt ondersteund.
Met deze indeling worden ook gegevens zoals de opnamedatum, het cameramodel, de sluitertijd, de
opnamemodus en opmerkingen opgeslagen in de JPEG-bestanden.
De versie van de bestandsindeling moet Exif 2.2 of hoger zijn voor afdrukken op een printer die
compatibel is met Direct Print.
TIFF (standaardbestandsextensie: .tif)
Een bestandsindeling met een relatief hoge mate van compatibiliteit tussen verschillende computers en
toepassingen. (Sommige TIFF-bestanden zijn niet compatibel.) TIFF is geschikt voor het bewerken van
opgeslagen afbeeldingen.
Opmerking
MP Navigator EX ondersteunt de volgende TIFF-bestandsindelingen.
- Binair zwart-wit zonder compressie
- RGB (8 bits per kanaal) zonder compressie
- YCC (8 bits per component) zonder compressie
- RGB (16 bits per kanaal) zonder compressie
- YCC (16 bits per component) zonder compressie
- Grijswaarden zonder compressie
PDF (standaardbestandsextensie: .pdf)
Een bestandsindeling die is ontwikkeld door Adobe Systems. Deze indeling is geschikt voor diverse
computers en besturingssystemen. PDF-bestanden kunnen daardoor worden uitgewisseld tussen
personen met verschillende besturingssystemen, lettertypen, enzovoort, ongeacht de verschillen.
Belangrijk
Alleen PDF-bestanden die met MP Navigator EX zijn gemaakt, worden ondersteund. PDF-
Pagina 803 van 1141 pagina'sBestandsindelingen
bestanden die met andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt worden niet ondersteund.
Naar boven
Pagina 804 van 1141 pagina'sBestandsindelingen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
> Kleurafstemming
Kleurafstemming
Met kleurafstemming (Color Matching) worden apparaten aangepast (zie onderstaande afbeelding) om
ervoor te zorgen dat de kleuren van een afbeelding op een beeldscherm of een gedrukte afbeelding
overeenkomen met de kleuren van het originele document.
Voorbeeld: sRGB is geselecteerd als uitvoerprofiel (doel)
Invoerprofiel (Bron)
Scanner
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Uitvoerprofiel (Doel)
sRGB
Besturingssysteem
Toepassing
Toepassing
Printerstuurprogramma
Monitor
Printer
ScanGear (scannerstuurprogramma) converteert de kleurruimte van de afbeelding van de kleurruimte
van de scanner naar sRGB.
Wanneer de afbeelding wordt weergegeven op een monitor, wordt de kleurruimte van de afbeelding op
basis van de monitorinstellingen van het besturingssysteem en de instellingen voor de werkruimte van
de toepassing geconverteerd van sRGB naar de kleurruimte van de monitor.
Wanneer de afbeelding wordt afgedrukt, wordt de kleurruimte van de afbeelding op basis van de
afdrukinstellingen van de toepassing en de instellingen van het printerstuurprogramma geconverteerd
van sRGB naar de kleurruimte van de printer.
Naar boven
Pagina 805 van 1141 pagina'sKleurafstemming
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility
Naar boven
Pagina 806 van 1141 pagina'sVensters van Canon IJ Network Scan Utility
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Schermen van Canon IJ Network Scan Utility
> Het menu en instellingenvenster van
Canon IJ Network Scan Utility
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan
Utility
Het Canon IJ Network Scan Utility instellen voor het scannen van afbeeldingen naar een computer via
een netwerk, met het bedieningspaneel van het apparaat.
Na de installatie wordt het Canon IJ Network Scan Utility weergegeven in het systeemvak van de
taakbalk.
Opmerking
Als
(Ingeschakeld) niet wordt weergegeven in het systeemvak van de taakbalk van het menu
Start, selecteert u (Alle) Programma's ((All) Programs) > Canon IJ Network Utilities > Canon IJ
Network Scan Utility > Canon IJ Network Scan Utility om het programma te starten.
Menu
Canon IJ Network Scan Utility uitschakelen (Disable Canon IJ Network Scan Utility) of Canon IJ
Network Scan Utility inschakelen (Enable Canon IJ Network Scan Utility)
Hiermee schakelt u Canon IJ Network Scan Utility in of uit.
Wanneer u Canon IJ Network Scan Utility uitschakelen (Disable Canon IJ Network Scan Utility)
selecteert, kunt u niet via een netwerk scannen met het bedieningspaneel.
Ingeschakeld:
, Uitgeschakeld:
Instellen... (Settings...)
Het dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility wordt geopend. U kunt het product dat u wilt
gebruiken selecteren.
Informatie over (About)
Geeft informatie over de versie weer
Afsluiten (Exit)
Canon IJ Network Scan Utility wordt gesloten. (Ingeschakeld) verdwijnt uit het systeemvak van
de taakbalk.
Dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility
Het apparaat moet worden geselecteerd met Canon IJ Network Scan Utility voordat u via een netwerk
kunt scannen.
In het systeemvak van de taakbalk klikt u op het pictogram met de rechtermuisknop en selecteert u
Instellingen... (Settings...) om het dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility te openen.
Gewoonlijk is het apparaat al geselecteerd. In dat geval hoeft u het apparaat niet nogmaals te
selecteren.
Pagina 807 van 1141 pagina'sHet menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility
U kunt het product dat u wilt gebruiken selecteren.
De scanners die bij het systeem zijn geregistreerd worden weergegeven. Selecteer het selectievakje van
het product dat u wilt gebruiken
U kunt maximaal drie scanners selecteren
Klik op Instructies (Instructions) om deze pagina te openen.
Opmerking
Als de scanner die u wilt gebruiken niet wordt weergegeven controleert u het volgende en klikt u op
OK om het dialoogvenster te sluiten, vervolgens opent u het venster opnieuw en selecteert u de
scanner.
- De MP Drivers zijn geïnstalleerd
- De installatie van het netwerk is voltooid na het installeren van de MP Drivers
- Netwerkcommunicatie tussen de scanner en de computer is ingeschakeld
Raadpleeg Problemen oplossen
als de scanner nog steeds niet wordt weergegeven.
U hoeft deze software niet te gebruiken wanneer u scant via USB of vanaf een computer.
Raadpleeg
Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility
om deze te verwijderen. U kunt
ook scannen via USB of vanaf de computer als het programma nog niet is verwijderd.
Naar boven
Pagina 808 van 1141 pagina'sHet menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Andere scanmethoden
Andere scanmethoden
Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Naar boven
Pagina 809 van 1141 pagina'sAndere scanmethoden
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Andere scanmethoden
> Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen met WIA-stuurprogramma
U kunt een afbeelding scannen vanuit een toepassing die compatibel is met WIA en de afbeelding in die
toepassing gebruiken.
De procedure varieert, afhankelijk van de toepassing. De volgende procedures dienen alleen als
voorbeeld.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie
Belangrijk
In Windows 2000 kunt u niet scannen met het WIA-stuurprogramma.
In Windows XP kunt u niet scannen met het WIA-stuurprogramma via een netwerkverbinding.
U kunt geen film scannen met het WIA-stuurprogramma.
Geef de volgende instellingen op om scannen via een netwerk in te schakelen.
1. Selecteer Netwerk (Network) in het menu Start.
2. Klik met de rechtermuisknop op (modelnaam)_MAC-adres ((model name) _MAC address) en
selecteer Installeren (Install).
Scannen met WIA-stuurprogramma 2.0
Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van scannen met Windows Fotogalerie.
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Klik in Bestand (File) op Van camera of scanner importeren... (Import from Camera
or Scanner...) en dubbelklik op WIA Canon (modelnaam) (WIA Canon (model
name)).
Wanneer u een netwerkverbinding gebruikt, dubbelklikt u op (modelnaam) _MAC-adres ((model
name) _MAC address) in de lijst.
Het scherm met scaninstellingen wordt geopend.
3.
Geef de instellingen op.
Scanner
De momenteel ingestelde productnaam wordt weergegeven. Als u de scanner wilt wijzigen, klikt
u op Wijzigen... (Change...) en selecteert u het product dat u wilt gebruiken.
Pagina 810 van 1141 pagina'sScannen met WIA-stuurprogramma
Profiel (Profile)
Selecteer de standaardwaarde, Foto (Photo (Default)), of Documenten (Documents), afhankelijk
van het document dat u wilt scannen. Als u een nieuw Profiel (Profile) wilt opslaan, selecteert u
Profiel toevoegen... (Add profile...). U kunt de details opgeven in het dialoogvenster Nieuw profiel
toevoegen (Add New Profile).
Bron (Source)
Selecteer een scannertype.
Papierformaat (Paper size)
Deze instelling is niet beschikbaar voor dit apparaat.
Kleurindeling (Color format)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Bestandstype (File type)
Selecteer een bestandstype uit JPEG, BMP, PNG en TIFF.
Resolutie (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi. 300 dpi is standaard ingesteld.
Resolutie
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-100 tot 100).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-100 tot 100).
Afbeeldingen als voorbeeld weergeven of afbeeldingen scannen als afzonderlijke bestanden
(Preview or scan images as separate files)
Schakel dit selectievakje in wanneer u meerdere afbeeldingen als afzonderlijke bestanden wilt
bekijken (in een voorbeeld) of scannen.
Meer informatie over het scannen van een afbeelding (See how to scan a picture)
Klik hierop om Windows Help en ondersteuning te openen.
Opmerking
Met een netwerkverbinding kunt u geen Helderheid (Brightness) en Contrast opgeven.
4.
Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken.
De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven.
5.
Klik op Scannen (Scan).
Wanneer het scannen is voltooid, verschijnt de gescande afbeelding in de toepassing.
Scannen met WIA-stuurprogramma 1.0
Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van scannen met Paint.
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Klik bij Bestand (File) op Van scanner of camera... (From Scanner or Camera...).
(Selecteer de opdracht om een document naar de toepassing te scannen.)
3.
Selecteer een afbeeldingstype dat overeenkomt met het document dat u wilt
scannen.
Pagina 811 van 1141 pagina'sScannen met WIA-stuurprogramma
Opmerking
Als u wilt scannen met de waarden die zijn ingesteld bij De kwaliteit van de gescande foto
aanpassen (Adjust the quality of the scanned picture), selecteert u Aangepaste instellingen
(Custom Settings).
4.
Klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen (Adjust the quality of the
scanned picture) en stel de gewenste voorkeuren in.
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-127 tot 127).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Resolutie (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi.
Resolutie
Type afbeelding (Picture type)
Selecteer het gewenste type scan voor uw document.
Herstellen (Reset)
Klik hierop om terug te gaan naar de oorspronkelijke instellingen.
Opmerking
Met een netwerkverbinding kunt u geen Helderheid (Brightness) en Contrast opgeven.
5.
Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken.
De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven. Sleep om het scangebied op te geven.
Pagina 812 van 1141 pagina'sScannen met WIA-stuurprogramma
6.
Klik op Scannen (Scan).
Wanneer het scannen is voltooid, verschijnt de gescande afbeelding in de toepassing.
Naar boven
Pagina 813 van 1141 pagina'sScannen met WIA-stuurprogramma
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Andere scanmethoden
> Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
U kunt afbeeldingen scannen via het Configuratiescherm van Windows XP met het WIA-
stuurprogramma.
WIA (Windows Imaging Acquisition) is een stuurprogrammamodel dat onderdeel is van Windows XP.
Hiermee kunt u documenten scannen zonder een toepassing te gebruiken. Scan documenten vanuit
een toepassing die compatibel is met TWAIN om geavanceerde instellingen voor het scannen op te
geven.
Belangrijk
Met een netwerkverbinding kunt u niet scannen met het WIA-stuurprogramma.
U kunt geen film scannen met het bedieningspaneel.
1.
Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel).
2.
Klik op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Scanners en
camera's (Scanners and Cameras) en dubbelklik op WIA Canon (modelnaam) (WIA
Canon (model name)).
Het dialoogvenster Wizard Scanner en camera (Scanner and Camera Wizard) verschijnt.
3.
Klik op Volgende (Next).
4.
Selecteer bij Type afbeelding (Picture type) het type document dat u wilt scannen.
Opmerking
Selecteer Aangepast (Custom) om te scannen met de waarden die eerder zijn ingesteld bij
Aangepaste instellingen (Custom Settings).
5.
Klik op Aangepaste instellingen (Custom Settings) en stel de gewenste voorkeuren
in.
Pagina 814 van 1141 pagina'sScannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-127 tot 127).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Resolutie (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi.
Resolutie
Type afbeelding (Picture type)
Selecteer het gewenste type scan voor uw document.
Herstellen (Reset)
Klik hierop om terug te gaan naar de oorspronkelijke instellingen.
6.
Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken.
De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven. Sleep om het scangebied op te geven.
7.
Klik op Volgende (Next) en volg de instructies.
Naar boven
Pagina 815 van 1141 pagina'sScannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Uitgebreide Handleiding
> Afdrukken op dvd's/cd's
Afdrukken op dvd's/cd's
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Problemen oplossen
Naar boven
Pagina 816 van 1141 pagina'sAfdrukken op dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
> Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Voorbereidingen
Waarschuwingen voor het bedrukken van dvd's/cd's
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Afdrukken vanaf een dvd-/cd-label
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's
Afdrukken vanaf een film (MP990 series)
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
Afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Afdrukgebied
Naar boven
Pagina 817 van 1141 pagina'sAfdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Voorbereidingen
Voorbereidingen
Voor het bedrukken van dvd's of cd's hebt u het volgende nodig:
Cd-r-lade
Op de bovenzijde staat een 'G'.
Cd-r-adapter voor schijven van 8 cm
Alleen nodig bij het bedrukken van dvd's en cd's van 8 cm.
Bij verzending bevestigd aan de cd-r-lade.
Belangrijk
In de afdrukmodus DVD/CD kunt u geen bedrukbare dvd's/cd's van 8 cm bedrukken.
Bedrukbare dvd's/cd's
Zorg voor een dvd of cd van 12 cm of 8 cm met een labeloppervlak dat met een inkjetprinter kan
worden bedrukt.
Het verschil tussen een 'bedrukbare schijf' en een normale dvd of cd is dat het labeloppervlak een
speciale bewerking heeft ondergaan en daardoor kan worden bedrukt met een inkjetprinter.
Naar boven
Pagina 818 van 1141 pagina'sVoorbereidingen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Waarschuwingen
voor het bedrukken van dvd's/cd's
Waarschuwingen voor het bedrukken van dvd's/cd's
Gebruik alleen de cd-r-lade die bij dit apparaat is geleverd. Op de bovenzijde staat een 'G'.
Druk niet af op dvd's/cd's die niet geschikt zijn voor inkjetprinters. De inkt droogt niet en de inkt kan
problemen veroorzaken bij de schijf zelf of bij apparaten waarin de schijf wordt geplaatst.
Druk niet af op het opnameoppervlak van dvd's/cd's. Als u dat wel doet, worden de gegevens
onleesbaar die op de dvd's/cd's zijn opgenomen.
Houd dvd's/cd's bij de rand vast. Raak de labelzijde (afdrukoppervlak) en het opnameoppervlak niet
aan.
Verwijder voordat u een dvd of cd in de cd-r-lade plaatst eventueel stof of ander vuil uit de lade.
Wanneer een schijf in een niet-gereinigde cd-r-lade wordt geplaatst, kunnen er krassen op het
opnameoppervlak van de schijf ontstaan.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen haardroger of
direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de inkt helemaal
droog is.
Bevestig de cd-r-lade niet als het apparaat in bedrijf is.
Verwijder de cd-r-lade niet terwijl een dvd of cd wordt bedrukt. Hierdoor kan het apparaat, de cd-r-
lade of de schijf beschadigd raken.
Zorg ervoor dat de reflectoren van de cd-r-lade schoon blijven en dat er geen krassen op komen.
Anders wordt de dvd of cd mogelijk niet door het apparaat herkend wanneer de schijf wordt geladen
of worden de afgedrukte gegevens niet goed uitgelijnd. Als de reflectoren op de cd-r-lade vuil
worden, veegt u de reflectoren voorzichtig met een zachte, droge doek schoon zodat er geen
krassen op de reflecteren komen.
De cd-r-lade kan vuil worden bij gebruik van andere software dan CD-LabelPrint of Easy-PhotoPrint
EX.
Gebruik altijd de cd-r-adapter voor schijven van 8 cm voor het bedrukken van dvd's of cd's van 8 cm.
Sluit altijd de binnenklep nadat u een dvd of cd hebt bedrukt.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien cd's te
stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de cd-r-lade los te koppelen van het apparaat en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de cd-r-lade weer aan het
apparaat en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 819 van 1141 pagina'sWaarschuwingen voor het bedrukken van dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> De cd-r-lade
bevestigen/verwijderen
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
Het uiterlijk kan afwijken, afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt.
De cd-r-lade bevestigen
Belangrijk
Plaats geen cd-r-lade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de dvd/cd moet laden.
Daardoor kan het apparaat beschadigd raken.
1.
Open de papieruitvoerlade (A).
2.
Controleer of het bericht wordt weergegeven dat u de dvd/cd moet laden voordat u de
binnenklep (B) opent.
3.
De dvd/cd op de cd-r-lade plaatsen.
Belangrijk
Controleer of er geen vuil op de cd-r-lade zit voordat u een dvd/cd op de cd-r-lade plaatst.
Raak het te bedrukken oppervlak van de schijf en de reflectoren (C) op de cd-r-lade niet
aan wanneer u een dvd/cd in de cd-r-lade plaatst.
Dvd's/cd's van 12 cm:
1.
Plaats de schijf in de cd-r-lade met het te bedrukken oppervlak naar boven.
Dvd's/cd's van 8 cm:
Pagina 820 van 1141 pagina'sDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
1.
Zorg ervoor dat de nokjes aan beide zijden van de cd-r-adapter voor schijven van 8
cm samenvallen met de uitsparingen in de cd-r-lade.
2.
Plaats de schijf van 8 cm in de cd-r-lade met het te bedrukken oppervlak naar
boven.
4.
De cd-r-lade bevestigen op het apparaat.
Opmerking
De cd-r-lade kan worden uitgeworpen nadat een bepaalde periode is verstreken. Als dit
gebeurt, volgt u de aanwijzingen op het scherm om de cd-r-lade te plaatsen.
5.
Houd de cd-r-lade recht terwijl u deze plaatst. Schuif de cd-r-lade door totdat de pijl (
)
op de binnenklep bijna samenvalt met de pijl ( ) op de cd-r-lade.
(D) Houd de cd-r-lade horizontaal wanneer u de lade plaatst.
(E) Breng de pijl ( ) op de cd-r-lade op één lijn met de pijl (
) op de binnenklep.
Belangrijk
Schuif de cd-r-lade niet voorbij de pijl (
) op de binnenklep.
Pagina 821 van 1141 pagina'sDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
De cd-r-lade verwijderen
1.
Trek de cd-r-lade naar buiten.
2.
Sluit de binnenklep.
Belangrijk
Als de binnenklep open is, kunt u niet afdrukken omdat het papier dan niet juist wordt
ingevoerd. Controleer of de binnenklep is gesloten.
3.
Verwijder de dvd/cd uit de cd-r-lade.
Belangrijk
Raak het bedrukte oppervlak van de schijf niet aan wanneer u deze uit de cd-r-lade
verwijdert.
Opmerking
Laat het bedrukte oppervlak lang genoeg drogen voordat u de schijf verwijdert. Als u op
de cd-r-lade of op de transparante delen van de binnen- of buitenrand van de dvd of cd
afdrukresten ziet, laat u het bedrukte oppervlak drogen en veegt u vervolgens de
afdrukresten weg.
Dvd's/cd's van 12 cm:
1.
Verwijder de schijf uit de cd-r-lade.
Pagina 822 van 1141 pagina'sDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
Dvd's/cd's van 8 cm:
1.
Verwijder de cd-r-adapter voor schijven van 8 cm uit de cd-r-lade.
2.
Verwijder de schijf van 8 cm uit de cd-r-lade.
Belangrijk
De cd-r-lade kan niet worden gebruikt als deze is vervormd. Bewaar de cd-r lade daarom op
een vlakke plaats.
Naar boven
Pagina 823 van 1141 pagina'sDe cd-r-lade bevestigen/verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Afdrukken op de
gelabelde kant van dvd's/cd's
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Met de meegeleverde cd-r-lade kunt u afbeeldingen afdrukken op bedrukbare dvd's en cd's.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u gescande foto's of afbeeldingen afdrukt op bedrukbare dvd's of
cd's.
Opmerking
U wordt aangeraden eerst een proefafdruk te maken op een bedrukbare dvd/cd die u niet nodig
hebt.
Afdrukken op dvd's/cd's
Kies een van onderstaande methoden, afhankelijk van uw doel.
Afdrukken vanaf een dvd/cd-label
U kunt de labelzijde van een dvd/cd afdrukken op een bedrukbare dvd/cd door het label op de
glasplaat te plaatsen.
Vanaf een dvd/cd-label afdrukken
Een foto die is opgeslagen op een geheugenkaart afdrukken op een dvd/cd-
label
U kunt een foto die is opgeslagen op een geheugenkaart afdrukken op een bedrukbare dvd/
cd door de geheugenkaart in de kaartsleuf te plaatsen.
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Een foto die is opgeslagen op een USB-flashstation afdrukken op een dvd/cd-
label
U kunt een foto die is opgeslagen op een USB-flashstation afdrukken op een bedrukbare dvd/
cd door het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken te plaatsen.
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Een gedrukte foto afdrukken op een dvd/cd-label
U kunt een gedrukte foto afdrukken op een bedrukbare dvd/cd door de foto op de glasplaat te
plaatsen.
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's
Een dvd/cd-label afdrukken vanaf een film (MP990 series)
U kunt een afbeelding op een film (35-mm negatief/positief (rolletje/dia)) afdrukken op een
bedrukbare dvd/cd door de film op de glasplaat te plaatsen.
Afdrukken vanaf een film (MP990 series)
Een dvd/cd-label afdrukken met de meegeleverde toepassing
CD-LabelPrint is gebundelde software waarmee u gegevens kunt bewerken en wijzigen
voordat u gaat afdrukken. Installeer de software op de computer als u deze wilt gebruiken.
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
Het afdrukgebied aanpassen
Als de afbeelding niet in het beoogde gebied is afgedrukt, volgt u de onderstaande stappen om
het afdrukgebied aan te passen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 824 van 1141 pagina'sAfdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
2.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK.
4.
Selecteer Afdrukinstellingen (Print settings) en druk op
OK.
5.
Selecteer DVD/CD-afdrukgeb. aanp. (DVD/CD print area adjust) en druk op
OK.
6.
Selecteer Rechts/links (Right/left) of Onder/boven (Top/bottom) met
en pas het
afdrukgedeelte aan met
.
U kunt het afdrukgebied aanpassen per 0,1 mm, van -0,9 mm tot +0,9 mm.
7.
Druk op de knop
OK
.
Naar boven
Pagina 825 van 1141 pagina'sAfdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Vanaf een dvd/cd
-label afdrukken
Vanaf een dvd/cd-label afdrukken
Kopieer het label van een bestaande dvd of cd en druk de kopie af op een bedrukbare dvd of cd.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken op dvd's en cd's van 8 cm.
Plaats geen cd-r-lade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de dvd/cd moet laden. Daardoor
kan het apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Als de afdruk niet goed is uitgelijnd, past u de afdrukpositie aan. Raadpleeg
Het afdrukgebied
aanpassen
voor informatie over hoe u de afdrukpositie aanpast.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer DVD/CD-labelafdr. (DVD/CD label print) in het startscherm en druk
daarna op
OK
.
3.
Selecteer
Van DVD/CD-label (From DVD/CD label) en druk op
OK
.
Het scherm voor het instellen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
4.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle)
te selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
5.
Druk op de knop
OK
.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare dvd of
cd. Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter en een
waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van de
schijven.
6.
Gebruik de knop
om Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/CD) of
Andere DVD/CD (Other DVD/CD) te selecteren en druk op
OK
.
Opmerking
Als het medium de aanbevolen dvd of cd is, geeft u Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/
CD) op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere DVD/CD (Other DVD
/CD) op.
7.
Plaats de dvd/cd die u wilt kopiëren op de glasplaat en druk vervolgens op de knop
OK
.
Belangrijk
Plaats de dvd/cd die u kopieert met de labelzijde naar beneden op het midden van de
glasplaat. Als u de schijf aan de rand van de glasplaat plaatst, wordt mogelijk een deel van de
afbeelding afgesneden.
Pagina 826 van 1141 pagina'sVanaf een dvd/cd-label afdrukken
8.
Controleer de afdrukinstellingen en druk op
OK
.
Er wordt een bericht over de voorbereiding weergegeven.
Opmerking
Druk op de knop
Zwart (Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op de knop Terug (Back)
totdat
het scherm voor het te wijzigen item wordt weergegeven. Wijzig daarna de instelling.
Belangrijk
Kijk niet rechtstreeks in de lichtbron tijdens het kopiëren.
9.
Plaats de bedrukbare dvd/cd.
Druk op de linkerfunctieknop om te zien hoe u de bedrukbare dvd/cd moet plaatsen.
10.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Opmerking
Als u in stap 8 op de knop
Zwart (Black)
hebt gedrukt, wordt het kopiëren in zwart-wit gestart,
ook al drukt u op de knop
Kleur (Color)
.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen
haardroger of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de
inkt helemaal droog is.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien
cd's te stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de cd-r-lade los te koppelen van het apparaat en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de cd-r-lade weer aan het
apparaat en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 827 van 1141 pagina'sVanaf een dvd/cd-label afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Afdrukken vanaf
een geheugenkaart
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Druk een afbeelding die is opgeslagen op een geheugenkaart af op een bedrukbare dvd/cd.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken op dvd's en cd's van 8 cm.
Plaats geen cd-r-lade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de dvd/cd moet laden. Daardoor
kan het apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Als de afdruk niet goed is uitgelijnd, past u de afdrukpositie aan. Raadpleeg
Het afdrukgebied
aanpassen
voor informatie over hoe u de afdrukpositie aanpast.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer DVD/CD-labelafdr. (DVD/CD label print) in het startscherm en druk
daarna op
OK
.
3.
Selecteer
Vanaf fotogegevens (From photo data) en druk op
OK
.
4.
Bevestig het bericht en plaats daarna de geheugenkaart in de kaartsleuf.
Het scherm voor het instellen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
Belangrijk
Als het USB-flashstation is geplaatst in de poort voor Direct afdrukken verwijdert u het USB-
flashstation en plaatst u de geheugenkaart in de kaartsleuf.
5.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle)
te selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
6.
Druk op de knop
OK
.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare dvd of
cd. Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter en een
waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van de
schijven.
7.
Gebruik de knop
om Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/CD) of
Andere DVD/CD (Other DVD/CD) te selecteren en druk op
OK
.
Opmerking
Als het medium de aanbevolen dvd of cd is, geeft u Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/
CD) op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere DVD/CD (Other DVD
/CD) op.
8.
Gebruik de knop om de af te drukken foto te selecteren en druk op
OK
.
Pagina 828 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een geheugenkaart
9.
Bevestig de afbeelding die op de dvd/cd moet worden afgedrukt en druk vervolgens
op
OK
.
Opmerking
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
10.
Controleer de afdrukinstellingen en druk op
OK
.
Er wordt een bericht over de voorbereiding weergegeven.
Opmerking
Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op de knop Terug (Back)
totdat
het scherm voor het te wijzigen item wordt weergegeven. Wijzig daarna de instelling.
11.
Plaats de bedrukbare dvd/cd.
Druk op de linkerfunctieknop om te zien hoe u de bedrukbare dvd/cd moet plaatsen.
12.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Opmerking
Het afdrukken wordt niet gestart als u op de knop
Zwart (Black)
drukt.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen
haardroger of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de
inkt helemaal droog is.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien
cd's te stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de cd-r-lade los te koppelen van het apparaat en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de cd-r-lade weer aan het
apparaat en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 829 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een geheugenkaart
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Afdrukken vanaf
een USB-flashstation
Afdrukken vanaf een USB-flashstation
Druk een afbeelding op een USB-flashstation af op een bedrukbare dvd/cd.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken op dvd's en cd's van 8 cm.
Plaats geen cd-r-lade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de dvd/cd moet laden. Daardoor
kan het apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Als de afdruk niet goed is uitgelijnd, past u de afdrukpositie aan. Raadpleeg
Het afdrukgebied
aanpassen
voor informatie over hoe u de afdrukpositie aanpast.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer DVD/CD-labelafdr. (DVD/CD label print) in het startscherm en druk
daarna op
OK
.
3.
Selecteer
Vanaf fotogegevens (From photo data) en druk op
OK
.
4.
Bevestig het bericht en plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Het scherm voor het instellen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
Belangrijk
Als de geheugenkaart is geplaatst in de kaartsleuf verwijdert u de geheugenkaart en plaatst u
het USB-flashstation in de poort voor Direct afdrukken.
5.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle)
te selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
6.
Druk op de knop
OK
.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare dvd of
cd. Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter en een
waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van de
schijven.
7.
Gebruik de knop
om Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/CD) of
Andere DVD/CD (Other DVD/CD) te selecteren en druk op
OK
.
Opmerking
Als het medium de aanbevolen dvd of cd is, geeft u Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/
CD) op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere DVD/CD (Other DVD
/CD) op.
8.
Gebruik de knop om de af te drukken foto te selecteren en druk op
OK
.
Pagina 830 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een USB-flashstation
9.
Bevestig de afbeelding die op de dvd/cd moet worden afgedrukt en druk vervolgens
op
OK
.
Opmerking
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Foto's zoeken op opnamedatum (Zoeken)
10.
Controleer de afdrukinstellingen en druk op
OK
.
Er wordt een bericht over de voorbereiding weergegeven.
Opmerking
Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op de knop Terug (Back)
totdat
het scherm voor het te wijzigen item wordt weergegeven. Wijzig daarna de instelling.
11.
Plaats de bedrukbare dvd/cd.
Druk op de linkerfunctieknop om te zien hoe u de bedrukbare dvd/cd moet plaatsen.
12.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Opmerking
Het afdrukken wordt niet gestart als u op de knop
Zwart (Black)
drukt.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen
haardroger of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de
inkt helemaal droog is.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien
cd's te stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de cd-r-lade los te koppelen van het apparaat en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de cd-r-lade weer aan het
apparaat en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 831 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een USB-flashstation
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Afdrukken vanaf
afgedrukte foto's
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's
Druk een afbeelding van een afgedrukte foto af op een bedrukbare dvd/cd.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken op dvd's en cd's van 8 cm.
Plaats geen cd-r-lade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de dvd/cd moet laden. Daardoor
kan het apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Als de afdruk niet goed is uitgelijnd, past u de afdrukpositie aan. Raadpleeg
Het afdrukgebied
aanpassen
voor informatie over hoe u de afdrukpositie aanpast.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer DVD/CD-labelafdr. (DVD/CD label print) in het startscherm en druk
daarna op
OK
.
3.
Selecteer
Vanaf afgedr. foto (From printed photo) en druk op
OK
.
Het scherm voor het instellen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
4.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle)
te selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
5.
Druk op de knop
OK
.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare dvd of
cd. Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter en een
waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van de
schijven.
6.
Gebruik de knop
om Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/CD) of
Andere DVD/CD (Other DVD/CD) te selecteren en druk op
OK
.
Opmerking
Als het medium de aanbevolen dvd of cd is, geeft u Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/
CD) op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere DVD/CD (Other DVD
/CD) op.
7.
Plaats de foto's op de glasplaat.
Druk op
OK
om de foto's te scannen.
Belangrijk
Kijk niet rechtstreeks in de lichtbron tijdens het scannen.
Pagina 832 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf afgedrukte foto's
8.
Gebruik de knop om de af te drukken foto te selecteren en druk op
OK
.
Opmerking
Als
wordt weergegeven in het voorbeeldscherm, kunnen de foto's mogelijk niet correct
worden gescand. Druk op de knop
Terug (Back) en herhaal de procedure vanaf stap 7.
9.
Bevestig de afbeelding die op de dvd/cd moet worden afgedrukt en druk vervolgens
op
OK
.
Opmerking
Overige opties
'Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)' in
Handige weergavefuncties gebruiken
10.
Controleer de afdrukinstellingen en druk op
OK
.
Er wordt een bericht over de voorbereiding weergegeven.
Opmerking
Druk op de knop
Zwart (Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op de knop Terug (Back)
totdat
het scherm voor het te wijzigen item wordt weergegeven. Wijzig daarna de instelling.
11.
Plaats de bedrukbare dvd/cd.
Druk op de linkerfunctieknop om te zien hoe u de bedrukbare dvd/cd moet plaatsen.
12.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Opmerking
Als u in stap 10 op de knop
Zwart (Black)
hebt gedrukt, wordt het kopiëren in zwart-wit gestart,
ook al drukt u op de knop
Kleur (Color)
.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen
haardroger of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de
inkt helemaal droog is.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien
cd's te stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de cd-r-lade los te koppelen van het apparaat en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de cd-r-lade weer aan het
apparaat en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 833 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf afgedrukte foto's
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Afdrukken vanaf
een film (MP990 series)
Afdrukken vanaf een film (MP990 series)
Druk een afbeelding op een film (35-mm negatief/positief (rolletje/dia)) af op een bedrukbare dvd/cd.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken op dvd's en cd's van 8 cm.
Plaats geen cd-r-lade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de dvd/cd moet laden. Daardoor
kan het apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Als de afdruk niet goed is uitgelijnd, past u de afdrukpositie aan. Raadpleeg
Het afdrukgebied
aanpassen
voor informatie over hoe u de afdrukpositie aanpast.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer DVD/CD-labelafdr. (DVD/CD label print) in het startscherm en druk
daarna op
OK
.
3.
Selecteer
Vanaf film (From film) en druk op
OK
.
Het scherm voor het instellen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
4.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle)
te selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
5.
Druk op de knop
OK
.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare dvd of
cd. Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter en een
waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van de
schijven.
6.
Gebruik de knop
om Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/CD) of
Andere DVD/CD (Other DVD/CD) te selecteren en druk op
OK
.
Opmerking
Als het medium de aanbevolen dvd of cd is, geeft u Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/
CD) op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere DVD/CD (Other DVD
/CD) op.
7.
Selecteer het type film.
Opmerking
U kunt Kleurennegatief film (Color negative film), Z-W negatief film (B&W negative film),
Kleurenpositief film (Color positive film) of Plaatsen (voor dia's) (Mount (for slides)) selecteren.
8.
Plaats de film op de glasplaat.
Pagina 834 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een film (MP990 series)
Druk op de linkerfunctieknop om te zien hoe u de film moet laden.
Druk op de knop
Kleur (Color)
om de film te scannen.
Belangrijk
Kijk niet rechtstreeks in de lichtbron tijdens het scannen.
9.
Gebruik de knop om de af te drukken foto te selecteren en druk op
OK
.
Opmerking
Als
wordt weergegeven in het voorbeeldscherm, kunnen de foto's mogelijk niet correct
worden gescand. Druk op de knop
Terug (Back) en herhaal de procedure vanaf stap 8.
10.
Bevestig de afbeelding die op de dvd/cd moet worden afgedrukt en druk vervolgens
op
OK
.
Opmerking
Overige opties
'Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)' in
Handige weergavefuncties gebruiken
11.
Controleer de afdrukinstellingen en druk op
OK
.
Er wordt een bericht over de voorbereiding weergegeven.
Opmerking
Druk op de knop
Zwart (Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Als u de afdrukinstellingen wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op de knop Terug (Back)
totdat
het scherm voor het te wijzigen item wordt weergegeven. Wijzig daarna de instelling.
12.
Plaats de bedrukbare dvd/cd.
Druk op de linkerfunctieknop om te zien hoe u de bedrukbare dvd/cd moet plaatsen.
13.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Opmerking
Als u in stap 11 op de knop
Zwart (Black)
hebt gedrukt, wordt het kopiëren in zwart-wit gestart,
ook al drukt u op de knop
Kleur (Color)
.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen
haardroger of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de
inkt helemaal droog is.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien
cd's te stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de cd-r-lade los te koppelen van het apparaat en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de cd-r-lade weer aan het
apparaat en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 835 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een film (MP990 series)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Met CD-LabelPrint
afdrukken vanaf de computer
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
CD-LabelPrint is gebundelde software waarmee u gegevens kunt bewerken en wijzigen voordat u
gaat afdrukken. Installeer de software op de computer als u deze wilt gebruiken. Om deze software
te installeren, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer,
voert u een Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteert u CD-LabelPrint.
Raadpleeg de handleiding van CD-LabelPrint voor informatie over afdrukken met CD-LabelPrint.
Als u een computer met Windows gebruikt, klikt u op Start > Alle programma's (All Programs) (of
Programma's (Programs) in Windows 2000) > CD-LabelPrint > Handleiding (Manual).
Als u Macintosh gebruikt, opent u de map Programma's (Applications) op de locatie waar de MP Drivers
zijn geïnstalleerd > de map CD-LabelPrint > de map Handleiding (Manual) > dubbelklik op Manual.htm.
Naar boven
Pagina 836 van 1141 pagina'sMet CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Afdrukken vanaf
een PictBridge-compatibel apparaat
Afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's afdrukt op bedrukbare dvd's of cd's vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat.
Belangrijk
Afhankelijk van het PictBridge-compatibele apparaat kunt u mogelijk niet afdrukken op de labelzijde
van dvd's/cd's.
Raadpleeg de instructiehandleiding van het PictBridge-compatibele apparaat voor meer informatie.
U kunt niet afdrukken op dvd's en cd's van 8 cm.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Sluit het PictBridge-compatibele apparaat aan op het afdrukapparaat met een USB-
kabel die wordt aanbevolen door de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg voor meer informatie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
.
3.
Geef de volgende afdrukinstellingen op.
Papierformaat: Dvd's/cd's van 12 cm
Papiersoort: Standaard
Indeling: Met marges of Standaard
U kunt instellingen voor beeldoptimalisatie opgeven via het menu op het LCD-scherm van het
PictBridge-compatibele apparaat. Raadpleeg
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
voor
meer informatie.
Opmerking
Als het PictBridge-compatibele apparaat geen menu voor instellingen heeft, wijzigt u de
instelling vanaf de printer.
De PictBridge-afdrukinstellingen opgeven op het apparaat
4.
Plaats de bedrukbare dvd/cd.
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
5.
Begin met afdrukken vanaf uw PictBridge-compatibele apparaat.
De PictBridge-afdrukinstellingen opgeven op het apparaat
U kunt de PictBridge-afdrukinstellingen op het apparaat opgeven.
Opmerking
Als een PictBridge-compatibel apparaat is aangesloten op het apparaat, kunt u het scherm
PictBridge-afdrukinst. (PictBridge print settings) ook weergeven door te drukken op de
linkerfunctieknop.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
Pagina 837 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK.
Het scherm Apparaatinstellingen (Device settings) wordt weergegeven.
4.
Selecteer PictBridge-afdrukinst. (PictBridge print settings) en druk op
OK.
Het scherm PictBridge-afdrukinst. (PictBridge print settings) wordt weergegeven.
5.
Selecteer Inst. DVD/CD afdrukkn (DVD/CD print setting) en druk op
OK.
Het scherm voor het wijzigen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
6.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle) te
selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
7.
Druk op de knop
OK
.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare
dvd of cd. Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten
buitendiameter en een waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van
de schijven.
8.
Gebruik de knop om Aanbevolen DVD/CD (Recommended DVD/CD) of Andere DVD/CD
(Other DVD/CD) te selecteren en druk op
OK.
Opmerking
Als het medium de aanbevolen dvd of cd is, geeft u Aanbevolen DVD/CD
(Recommended DVD/CD) op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen
Andere DVD/CD (Other DVD/CD) op.
Naar boven
Pagina 838 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
>
Afdrukken op de gelabelde kant van dvd's/cd's
> Afdrukgebied
Afdrukgebied
Bedrukbare dvd's/cd's
Het afdrukgebied van bedrukbare dvd's en cd's is het gebied tussen de binnen- en buitendiameter
van het label, minus 1 mm aan beide zijden.
Aanbevolen afdrukgebied
Naar boven
Pagina 839 van 1141 pagina'sAfdrukgebied
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
> Problemen oplossen
Problemen oplossen
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Kan niet afdrukken op dvd's/cd's
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
Naar boven
Pagina 840 van 1141 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
> Problemen oplossen
> Er wordt een foutbericht weergegeven op
het LCD-scherm
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Als er een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm, voert u de bijbehorende actie uit die
hieronder wordt beschreven.
Bericht
Actie
Open de binnenste klep, plaats de cd-r-
lade en druk op OK.
Als de binnenste klep is gesloten wanneer u begint met het
bedrukken van dvd's of cd's, opent u de binnenste klep terwijl
de scaneenheid (klep) gesloten blijft, plaatst u de cd-r-lade
en drukt u vervolgens op
OK
op het apparaat.
Open of sluit de binnenklep niet als er een afdruktaak wordt
uitgevoerd. Daardoor kan het apparaat beschadigd raken.
Naar boven
Pagina 841 van 1141 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
> Problemen oplossen
> Er wordt een bericht weergegeven op het
computerscherm
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Er worden fouten weergegeven over het bedrukken van dvd's/cd's
Bericht: 1001 wordt weergegeven
Foutcode: 1002 wordt weergegeven
Bericht: 1850 wordt weergegeven
Er worden fouten weergegeven over het bedrukken van dvd's/cd's
Controle 1: Is de cd-r-lade correct geplaatst?
Open de binnenklep, plaats de cd-r-lade nogmaals op de juiste manier en druk op de knop
OK
.
Controleer of u de cd-r-lade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 2: Is de dvd/cd correct in de cd-r-lade geplaatst?
Plaats de dvd/cd op de juiste wijze in de cd-r-lade, bevestig de cd-r-lade opnieuw en druk op
de knop
OK
.
Controleer of u de cd-r-lade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 3: Er kan een niet-herkende dvd/cd zijn geplaatst.
Canon raadt u aan dvd's/cd's te gebruiken die speciaal zijn behandeld om te worden bedrukt
met een inkjetprinter.
Controle 4: Is de dvd/cd in de cd-r-lade al bedrukt?
Als u dvd's/cd's in de cd-r-lade plaatst die al zijn bedrukt, wordt de cd-r-lade mogelijk
uitgeworpen.
In dit geval wijzigt u de instellingen van het printerstuurprogramma en probeert u nogmaals af
te drukken.
Schakel het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a
printable disc in the CD-R tray) uit bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) op
het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klik op Verzenden (Send).
Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-
lade detecteren (Detects a printable disc in the CD-R tray) in en klikt u op Verzenden
(Send).
Opmerking
Als het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a printable
disc in the CD-R tray) is uitgeschakeld, wordt het afdrukken mogelijk gestart zonder dat
de dvd/cd is geplaatst. Door het selectievakje in te schakelen wordt voorkomen dat de cd
-r-lade vuil raakt.
Controle 5: Is de binnenklep geopend terwijl het afdrukken op papier werd
gestart of tijdens het afdrukken?
Sluit de binnenklep en druk vervolgens op
OK
op het apparaat.
Pagina 842 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Open of sluit de binnenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Het apparaat kan
hierdoor beschadigd raken.
Bericht: 1001 wordt weergegeven
Controle: Plaats de cd-r-lade op de juiste manier.
Plaats de cd-r-lade op de juiste manier en druk op de knop
OK
.
Controleer of u de cd-r-lade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Foutcode: 1002 wordt weergegeven
Controle 1: Plaats de dvd/cd op de juiste manier in de cd-r-lade.
Plaats de dvd/cd op de juiste wijze in de cd-r-lade en druk op de knop
OK
op het apparaat.
Controleer of u de cd-r-lade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 2: Er kan een niet-herkende dvd/cd zijn geplaatst.
Canon raadt u aan dvd's/cd's te gebruiken die speciaal zijn behandeld om te worden bedrukt
met een inkjetprinter.
Controle 3: Is de dvd/cd in de cd-r-lade al bedrukt?
Als u dvd's/cd's in de cd-r-lade plaatst die al zijn bedrukt, wordt de cd-r-lade mogelijk
uitgeworpen.
In dit geval wijzigt u de instellingen van het printerstuurprogramma en probeert u nogmaals af
te drukken.
Schakel het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a
printable disc in the CD-R tray) uit bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het
dialoogvenster Canon IJ Printer Utility en klik op Verzenden (Send).
Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-
lade detecteren (Detects a printable disc in the CD-R tray) in en klikt u op Verzenden
(Send).
Opmerking
Als het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a printable
disc in the CD-R tray) is uitgeschakeld, wordt het afdrukken mogelijk gestart zonder dat
de dvd/cd is geplaatst. Door het selectievakje in te schakelen wordt voorkomen dat de cd
-r-lade vuil raakt.
Bericht: 1850 wordt weergegeven
Controle: Open de binnenste klep en plaats vervolgens de CD-R-lade op de
juiste manier.
Open de binnenklep, plaats de cd-r-lade op de juiste manier en druk op de knop
OK
.
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Naar boven
Pagina 843 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
> Problemen oplossen
> Kan niet afdrukken op dvd's/cd's
Kan niet afdrukken op dvd's/cd's
Het bedrukken van dvd's/cd's wordt niet gestart
De cd-r-lade wordt niet goed ingevoerd
Cd-r-lade geblokkeerd
Het bedrukken van dvd's/cd's wordt niet gestart
Controle 1: Is de cd-r-lade correct geplaatst?
Open de binnenklep, plaats de cd-r-lade nogmaals op de juiste manier en druk op de knop
OK
.
Gebruik de cd-r-lade die bij dit apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde staat een 'G').
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 2: Is de dvd/cd correct in de cd-r-lade geplaatst?
Plaats de dvd/cd op de juiste wijze in de cd-r-lade en druk op de knop
OK
op het apparaat.
Controleer of u de cd-r-lade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 3: Als het bedrukken van dvd's/cd's stopt voordat dit is voltooid,
probeert u de bewerking nogmaals uit te voeren.
Als een bepaalde periode is verstreken tijdens het bedrukken van een dvd/cd, wordt het
initialiseren van het apparaat gestopt.
Als u op
OK
drukt, wordt de initialisatie van het apparaat hervat.
Probeer de bewerking nogmaals door de aanwijzingen op het scherm te volgen.
De cd-r-lade wordt niet goed ingevoerd
Controle 1: Is de cd-r-lade correct geplaatst?
Plaats de cd-r-lade nogmaals op de juiste manier en druk op
OK
.
Controleer of u de cd-r-lade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen voor meer informatie over het plaatsen van de cd-r-
lade.
Controle 2: Er kan een niet-herkende dvd/cd zijn geplaatst.
Canon raadt u aan dvd's/cd's te gebruiken die speciaal zijn behandeld om te worden bedrukt
met een inkjetprinter.
Controle 3: Is de dvd/cd in de cd-r-lade al bedrukt?
Als u dvd's/cd's in de cd-r-lade plaatst die al zijn bedrukt, wordt de cd-r-lade mogelijk
uitgeworpen.
In dit geval wijzigt u de instellingen van het printerstuurprogramma en probeert u nogmaals af
te drukken.
Schakel het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a
printable disc in the CD-R tray) uit bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) op
het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klik op Verzenden (Send).
Pagina 844 van 1141 pagina'sKan niet afdrukken op dvd's/cd's
Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-
lade detecteren (Detects a printable disc in the CD-R tray) in en klikt u op Verzenden
(Send).
Schakel het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a
printable disc in the CD-R tray) uit bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het
dialoogvenster Canon IJ Printer Utility en klik op Verzenden (Send).
Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-
lade detecteren (Detects a printable disc in the CD-R tray) in en klikt u op Verzenden
(Send).
Opmerking
Als u het selectievakje Afdrukbare disc in de CD-R-lade detecteren (Detects a printable
disc in the CD-R tray) uitgeschakeld laat en het bedrukken van een andere dvd/cd start,
wordt het afdrukken mogelijk gestart zonder dat de dvd/cd is geplaatst. Door het
selectievakje in te schakelen wordt voorkomen dat de cd-r-lade vuil raakt.
Cd-r-lade geblokkeerd
Trek de cd-r-lade voorzichtig naar buiten.
Als de cd-r-lade niet uit het apparaat kan worden getrokken, schakelt u het apparaat uit en
vervolgens weer in. De cd-r-lade wordt nu automatisch uitgeworpen.
Nadat de cd-r-lade naar buiten is getrokken, plaatst u de cd-r-lade (met op de bovenzijde een "G")
opnieuw en probeert u nogmaals af te drukken. Plaats de dvd/cd correct.
De cd-r-lade bevestigen/verwijderen
Als de cd-r-lade nog steeds vastzit, controleert u of er een probleem met de dvd/cd is.
De cd-r-lade wordt niet goed ingevoerd
Naar boven
Pagina 845 van 1141 pagina'sKan niet afdrukken op dvd's/cd's
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken op dvd's/cd's
> Problemen oplossen
> Er wordt een foutbericht weergegeven op
een PictBridge-compatibel apparaat
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-
compatibel apparaat
Hieronder volgen de foutberichten die kunnen worden weergegeven wanneer u rechtstreeks vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat afdrukt, evenals de maatregelen die u kunt nemen om de problemen op
te lossen.
Opmerking
Raadpleeg ook de gebruikershandleiding van het PictBridge-compatibele apparaat voor informatie
over de fouten die op dit apparaat worden weergegeven en de bijbehorende oplossingen. Neem
contact op met de fabrikant voor andere problemen met het apparaat.
Foutbericht op het PictBridge-
compatibele apparaat
Actie
Geen Papier
Zie
Kan niet afdrukken op dvd's/cd's en voer de juiste
handelingen uit.
Papierfout
Zie
Kan niet afdrukken op dvd's/cd's en voer de juiste
handelingen uit.
Naar boven
Pagina 846 van 1141 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel a...
Uitgebreide Handleiding
> Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
of een draadloos apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Naar boven
Pagina 847 van 1141 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een dr...
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Naar boven
Pagina 848 van 1141 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel
apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
U kunt een PictBridge-compatibel apparaat, zoals een digitale camera, een camcorder of een mobiele
telefoon, aansluiten met een door de fabrikant van het apparaat aanbevolen USB-kabel, zodat u
opgeslagen foto's rechtstreeks kunt afdrukken zonder daarbij een computer te gebruiken.
Belangrijk
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter om een PictBridge-compatibel apparaat aan te
sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
Opmerking
Wanneer u foto's afdrukt terwijl het PictBridge-compatibele apparaat is aangesloten, raden we u
aan de netspanningsadapter te gebruiken die bij het apparaat is geleverd. Als u de accu van het
apparaat gebruikt, moet die volledig zijn opgeladen.
Afhankelijk van het merk en het type van het apparaat moet u mogelijk een afdrukmodus selecteren
die compatibel is met PictBridge voordat u het apparaat aansluit. U moet het apparaat mogelijk ook
handmatig inschakelen of de afspeelmodus selecteren nadat u het apparaat hebt aangesloten.
Voer de benodigde handelingen uit op het PictBridge-compatibele apparaat voordat u het aansluit
op de printer. Raadpleeg hiervoor de instructiehandleiding van het apparaat.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3.
Controleer of de juiste papierbron is geselecteerd.
4.
Controleer of het PictBridge-compatibele apparaat is uitgeschakeld.
5.
Sluit het PictBridge-compatibele apparaat aan op de printer met een USB-kabel (A)
die wordt aanbevolen door de fabrikant van het apparaat.
Het PictBridge-compatibele apparaat wordt automatisch ingeschakeld.
Zet het apparaat handmatig aan als het niet automatisch wordt ingeschakeld.
Wanneer het apparaat correct is aangesloten op een met PictBridge-compatibel apparaat, wordt op
het LCD-display van het apparaat een bericht weergegeven dat het apparaat is verbonden.
Raadpleeg de instructiehandleiding van het apparaat.
Pagina 849 van 1141 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
6.
Geef de afdrukinstellingen zoals de papiersoort en indeling op.
U kunt instellingen opgeven via het menu op het LCD-scherm van uw PictBridge-compatibele
apparaat. Selecteer het papierformaat en de papiersoort die u in de printer hebt geplaatst.
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Als uw met uw PictBridge-compatibele apparaat geen menu voor instellingen heeft, wijzigt u de
instelling vanaf de printer.
Instellingen op de printer
7.
Begin met afdrukken vanaf uw PictBridge-compatibele apparaat.
Belangrijk
Koppel de USB-kabel nooit los tijdens het afdrukken, tenzij dat expliciet is toegestaan voor het
PictBridge-compatibele apparaat. Volg de aanwijzingen in de instructiehandleiding van het
apparaat wanneer u de USB-kabel tussen het PictBridge-compatibele apparaat en de printer
loskoppelt.
Naar boven
Pagina 850 van 1141 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat > Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Instellingen op de printer
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
In dit gedeelte wordt de PictBridge-functie van de printer beschreven. Raadpleeg de
instructiehandleiding van het apparaat voor informatie over de afdrukinstellingen van een met
PictBridge-compatibel apparaat.
Opmerking
In de volgende beschrijving worden de namen van instellingen gebruikt van PictBridge-
compatibele apparaten van het merk Canon. De namen van de instellingen kunnen afwijken,
afhankelijk van het merk of model van uw apparaat.
Mogelijk zijn niet alle hieronder beschreven instellingen beschikbaar op bepaalde apparaten.
In dat geval worden de instellingen van de printer gebruikt. Wanneer sommige instellingen
op een PictBridge-compatibel apparaat zijn ingesteld op Standaard (Default), worden voor
deze instellingen eveneens de instellingen op de printer gebruikt.
Instellingen op de printer
U kunt de volgende instellingen gebruiken wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
Papierformaat
4 x 6 inch/10 x 15 cm, 5 x 7 inch*1, 8 x 10 inch/ 20 x 25 cm, A4, 8,5 x 11 inch
(Letter), 4 x 7,1 inch / 10,1 x 18 cm*2
*1 10x15 kan worden weergegeven op bepaalde PictBridge-compatibele
apparaten.
*2 Op een PictBridge-compatibel apparaat van een ander merk dan
Canon kan Hi Vision worden weergegeven.
Papiersoort Standaard (selectie op basis van de printerinstelling)
Foto:
Glossy Foto Papier Extra II PP-201/Glanzend Fotopapier 'voor frequent
gebruik' GP-501/Glossy Foto Papier GP-502/Photo Paper Plus
Halfglans SG-201/Fotostickers*
* Als u afdrukt op stickervellen, selecteert u 10 x 15 cm/4" x 6" bij
Papierformaat (Paper size). Stel Indeling (Layout) niet in op Zonder
marges (Borderless).
Fast Photo:
Professioneel Fotopapier II PR-201
Gewoon:
A4/Letter
Als Papiersoort (Paper type) is ingesteld op Gewoon (Plain), is
afdrukken zonder marges uitgeschakeld, ook al is Indeling (Layout)
ingesteld op Zonder marges (Borderless).
Indeling
Standaard (selectie op basis van de apparaatinstelling), index, met
marges, zonder marges, N-up (2, 4, 6, 16)*1, 20-up*2, 35-up*3
*1 Indeling compatibel met papier van A4- of Letter-formaat en
bovenstaande Canon-stickers.
A4/Letter: 4-up
Fotostickers: 2-up, 4-up, 9-up, 16-up.
*2 Als u met een PictBridge-compatibel apparaat van Canon items
selecteert met een 'i'-markering, kunt u opnamegegevens (Exif Data)
afdrukken in een lijstindeling (20-up) of op de marges van de
geselecteerde gegevens (1-up). (Deze functie is mogelijk niet
beschikbaar met sommige PictBridge-compatibele apparaten van
Canon.)
*3 Afgedrukt in 35 mm filmindeling (indeling afdrukken). Alleen
Pagina 851 van 1141 pagina'sInformatie over PictBridge-afdrukinstellingen
beschikbaar met een PictBridge-compatibel apparaat van Canon. (Deze
functie is mogelijk niet beschikbaar met sommige PictBridge-compatibele
apparaten van Canon.)
Afdrukdatum en
bestandsnummer
Standaard (Uit: Niet afdrukken), Datum, Bestandsnummer, Beide, Uit
Afbeelding
optimaliseren
Standaard (selecties gebaseerd op de instelling van het apparaat), Aan*1
(Exif Print), Uit, NR (ruisreductie)*2, Levendig*2, Gezicht*2, Rode ogen*2
*1 Foto's worden geoptimaliseerd voor afdrukken met de functie Photo
Optimizer Pro.
*2 Kan alleen worden geselecteerd op bepaalde PictBridge-compatibele
apparaten van het merk Canon. (Kan mogelijk niet worden geselecteerd,
afhankelijk van het apparaat.)
Bijsnijden
Standaard (Uit: niet bijsnijden), Aan (instellingen van camera volgen), Uit
Instellingen op de printer
U kunt de PictBridge-afdrukinstellingen wijzigen op het scherm PictBridge-afdrukinst. (PictBridge
print settings). Stel de afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat in op Standaard
(Default) als u wilt afdrukken met de instellingen op de printer.
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om het scherm PictBridge-afdrukinst. (PictBridge
print settings) weer te geven. Raadpleeg
PictBridge-afdrukinstellingen
voor informatie over
instellingen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK.
4.
Selecteer PictBridge-afdrukinst. (PictBridge print settings) en druk op
OK.
Het scherm PictBridge-afdrukinst. (PictBridge print settings) wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 852 van 1141 pagina'sInformatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Afdrukken via infraroodcommunicatie
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Naar boven
Pagina 853 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat > Foto's afdrukken vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
U kunt foto's van een mobiele telefoon afdrukken via infraroodcommunicatie. En als de optionele
Bluetooth-eenheid BU-30 is aangesloten op het apparaat, kunt u draadloos afdrukken vanaf Bluetooth-
compatibele mobiele telefoons of computers.
Belangrijk
Als u correct wilt afdrukken vanaf een mobiele telefoon via infraroodcommunicatie, moet aan de
volgende voorwaarden worden voldaan.
Compatibele apparaten: een mobiele telefoon met een IrDA-poort die overdracht van
afbeeldingsgegevens ondersteunt via infraroodcommunicatie.
Afdrukbare gegevens: afbeeldingen gemaakt met de camera van de mobiele telefoon.
Foto's afdrukken via infraroodcommunicatie:
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken vanaf een mobiele
telefoon
Afdrukken via infraroodcommunicatie
Foto's afdrukken via Bluetooth-communicatie:
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken vanaf een mobiele
telefoon
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Naar boven
Pagina 854 van 1141 pagina'sFoto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat > Afdrukken via infraroodcommunicatie
Afdrukken via infraroodcommunicatie
U kunt foto's van een mobiele telefoon afdrukken via infraroodcommunicatie.
Wanneer u afdrukt via infraroodcommunicatie, moet u ook de instructiehandleiding van uw mobiele
telefoon raadplegen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3.
Stel de afdrukinstellingen en indeling in.
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken vanaf een mobiele
telefoon
4.
Plaats de mobiele telefoon zo dat de infraroodpoort gericht is op het apparaat op een
afstand minder dan ongeveer 20 cm.
Opmerking
De effectieve hoek van de IrDA-poort (B) van het apparaat is ongeveer 10 graden naar boven,
links of rechts ten opzichte van de centrale as (A). Het effectieve bereik van communicatie met
het apparaat is afhankelijk van de mobiele telefoon die u gebruikt. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw mobiele telefoon voor meer informatie.
(A) Effectieve hoek: 10 graden omhoog, naar links of naar rechts ten opzichte van de centrale
as
(B) IrDA-poort van het apparaat
(C) Ongeveer 20 cm (blokkeer deze niet met een object.)
(D) IrDA-poort van de mobiele telefoon
5.
Selecteer de foto die u wilt afdrukken en verzend de gegevens naar het apparaat
met de infraroodcommunicatiefunctie van de mobiele telefoon.
Pagina 855 van 1141 pagina'sAfdrukken via infraroodcommunicatie
Het afdrukken wordt gestart na het ontvangen van alle gegevens.
Opmerking
Plaats geen obstakels tussen de infraroodpoorten van het apparaat en de mobiele telefoon
omdat de gegevensverzending hierdoor wordt geblokkeerd.
Zorg tijdens het ontvangen van gegevens dat de infraroodcommunicatie met het apparaat niet
wordt onderbroken. Als deze wordt onderbroken, moet u de gegevens opnieuw verzenden van
de mobiele telefoon.
Afhankelijk van het apparaat kan de afdrukkwaliteit minder worden vanwege de beperkingen
van de infraroodoverdrachtscapaciteit.
U kunt het beste afdrukken op stickers als de afdrukkwaliteit op andere papiersoorten niet
goed is.
Videobestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van het formaat van een foto kan het enige tijd duren voordat het apparaat begint
met afdrukken nadat de infraroodcommunicatie is gestart.
Informatie over verzendbare gegevens
Vanwege beveiligingsinstellingen op de mobiele telefoon kunnen inhoud en foto's die u
hebt gedownload van een URL die aan een e-mail is toegevoegd, niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van het formaat van een foto kan het enige tijd duren voordat het apparaat
begint met afdrukken nadat de infraroodcommunicatie is gestart.
De afdrukkwaliteit en afdrukstand (staand of liggend) worden automatisch bepaald op
basis van het formaat van de opgenomen foto.
Afhankelijk van het formaat van de opgenomen foto op de mobiele telefoon, kunnen de
randen van de afbeelding worden bijgesneden wanneer u afdrukt zonder marges. De
grootte van de marges kan veranderen wanneer u met marges afdrukt.
Als het fotobestand groter is dan 1,8 MB, is het wellicht niet mogelijk het bestand te
verzenden.
Naar boven
Pagina 856 van 1141 pagina'sAfdrukken via infraroodcommunicatie
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat > Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om foto's via Bluetooth-communicatie vanaf een mobiele
telefoon af te drukken met de optionele Bluetooth-eenheid BU-30.
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie, moet u ook de
instructiehandleiding van het product raadplegen.
Raadpleeg
Over Bluetooth-communicatie
voor de procedure voor afdrukken vanaf de computer via
Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Mobiele telefoons, PDA's en digitale camera's die OPP (Object Push Profile) of BIP (Basic Imaging
Profile) ondersteunen, kunnen worden gebruikt om foto's af te drukken.
Afhankelijk van uw mobiele telefoon kunt u mogelijk niet afdrukken, ook niet wanneer uw mobiele
telefoon de bovenstaande profielen ondersteunt. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de
telefoon voor informatie over de profielen die uw telefoon ondersteunt.
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3.
Sluit de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 aan.
Plaats de Bluetooth-eenheid BU-30 in de poort voor Direct afdrukken.
4.
Stel het paginaformaat en de indeling in.
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdrukken vanaf een
mobiele telefoon
Pagina 857 van 1141 pagina'sAfdrukken via Bluetooth-communicatie
5.
Begin met afdrukken vanaf een mobiele telefoon.
Als apparaatnaam kiest u de standaardwaarde Canon XXX-1 (waarbij XXX
de naam van uw apparaat is).
Als u een wachtwoord moet invoeren, voert u de standaardwaarde 0000
in.
U kunt de apparaatnaam van de printer, het wachtwoord en dergelijke wijzigen in het
scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings).
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Opmerking
Communicatie is mogelijk tot circa 10 meter afstand, afhankelijk van de
onderstaande omstandigheden. De afdruksnelheid kan variëren als gevolg van
de volgende omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en
omstandigheden die van invloed zijn op radiogolven.
De aanwezigheid van magnetische velden, statische elektriciteit of
elektromagnetische interferentie.
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur.
Videobestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van uw apparaat kunnen gegevens die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart mogelijk niet worden afgedrukt.
Zie
Informatie over verzendbare gegevens
voor de verzendbare gegevens.
Naar boven
Pagina 858 van 1141 pagina'sAfdrukken via Bluetooth-communicatie
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
>
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
> De Bluetooth-
instellingen wijzigen
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Ter voorbereiding op het afdrukken via Bluetooth-communicatie kunt u de apparaatnaam, het
wachtwoord en dergelijke wijzigen in het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings).
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) weergeeft.
Raadpleeg Bluetooth-instellingen
voor informatie over elke instelling.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Sluit de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 aan.
Plaats de Bluetooth-eenheid BU-30 in de poort voor Direct afdrukken.
3.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
4.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK
.
5.
Selecteer Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) en druk op
OK
.
Het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) wordt weergegeven.
Scherm Bluetooth-instellingen
Naar boven
Pagina 859 van 1141 pagina'sDe Bluetooth-instellingen wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat of een draadloos apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
> Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling
instellen bij afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Het paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij
afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via infrarood- of Bluetooth-communicatie, selecteert u
instellingen voor paginaformaat, mediumtype, indeling en afdrukken zonder marge op het scherm Inst.
afdrkn mobiele tel. (Mobile phone print setting). Raadpleeg Over Bluetooth-communicatie
voor meer
informatie over afdrukken vanaf een computer via Bluetooth-communicatie.
* De standaardinstelling is afdrukken zonder marges op Glossy Foto Papier Extra II van 4" x 6".
Het scherm Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile phone print setting) weergeven
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om het scherm Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile
phone print setting) weer te geven. Raadpleeg
Instellingen afdrukken mobiele telefoon
voor
informatie over instellingen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK
.
4.
Selecteer Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile phone print setting) en druk op
OK
.
Het scherm Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile phone print setting) wordt weergegeven.
Raadpleeg Instellingen afdrukken mobiele telefoon
voor informatie over instellingen.
Naar boven
Pagina 860 van 1141 pagina'sHet paginaformaat, het mediumtype en de indeling instellen bij afdruk...
Uitgebreide Handleiding
> Onderhoud
Onderhoud
Het apparaat reinigen
De printkop handmatig uitlijnen
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Naar boven
Pagina 861 van 1141 pagina'sOnderhoud
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
> Het apparaat reinigen
Het apparaat reinigen
Reiniging
De buitenkant van het apparaat reinigen
De glasplaat en de documentklep reinigen
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Naar boven
Pagina 862 van 1141 pagina'sHet apparaat reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen
> Reiniging
Reiniging
In dit gedeelte wordt de reinigingsprocedure beschreven die noodzakelijk is voor het onderhoud van het
apparaat.
Belangrijk
Gebruik voor het reinigen geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of
soortgelijk materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken. Poeder of dunne draadjes van
tissues en papier kunnen bovendien in het apparaat achterblijven en problemen veroorzaken,
bijvoorbeeld een verstopte printkop of slechte afdrukresultaten. Gebruik altijd een zachte doek.
Gebruik nooit vluchtige vloeistoffen zoals verdunners, wasbenzine, aceton of andere chemische
reinigingsmiddelen om het apparaat te reinigen. Deze kunnen de onderdelen van het apparaat
beschadigen.
De buitenkant van het apparaat reinigen
De glasplaat en de documentklep reinigen
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Naar boven
Pagina 863 van 1141 pagina'sReiniging
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen > De buitenkant van het apparaat reinigen
De buitenkant van het apparaat reinigen
Gebruik altijd een zachte doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het
oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt.
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Gebruik geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of soortgelijk
materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken.
Naar boven
Pagina 864 van 1141 pagina'sDe buitenkant van het apparaat reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen
> De glasplaat en de documentklep reinigen
De glasplaat en de documentklep reinigen
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Veeg de glasplaat (A), het FAU-beschermblad (Film Adapter Unit, filmadapter) (witte blad) (B) en de FAU-
lamp (C) voorzichtig af met een schone, zachte, pluisvrije doek. Zorg dat er geen restanten achterblijven,
vooral niet op de glasplaat.
Belangrijk
Het FAU-beschermblad (Film Adapter Unit, filmadapter) (witte blad) (B) raakt snel beschadigd.
Veeg dit daarom voorzichtig af.
Naar boven
Pagina 865 van 1141 pagina'sDe glasplaat en de documentklep reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen > Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging
onderste plaat)
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste
plaat)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het binnenste van het apparaat kunt reinigen. Als het binnenste
van het apparaat vuil wordt, kan bedrukt papier ook vuil worden. Daarom raden we u aan de binnenkant
van het apparaat regelmatig te reinigen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Open de papieruitvoerlade.
Open voorzichtig de papieruitvoerlade.
3.
Trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
5.
Selecteer
Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
6.
Selecteer Reiniging onderste plaat (Bottom plate cleaning) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
7.
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
8.
Verwijder al het papier uit de achterste lade en volg de instructies op het scherm.
9.
Vouw een vel gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de breedte dubbel, vouw
het papier weer open en volg de instructies op het scherm.
10.
Plaats alleen dit vel papier in de achterste lade met de geopende zijde naar voren en
volg de instructies op het scherm.
Pagina 866 van 1141 pagina'sHet binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
(A) Plaats het papier nadat u het hebt opengevouwen.
Het papier reinigt het binnenste van het apparaat terwijl het wordt doorgevoerd.
Controleer het gevouwen gedeelte van het uitgevoerde papier. Als dit inktvlekken bevat, moet u de
onderste plaat opnieuw reinigen.
Als het probleem zich blijft voordoen nadat u de onderste plaat nogmaals hebt gereinigd, zijn de
uitstekende delen aan de binnenkant van het apparaat mogelijk vuil. Reinig ze op de manier zoals
in de instructies is beschreven.
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Opmerking
Gebruik een nieuw vel papier wanneer u de onderplaat opnieuw reinigt.
Naar boven
Pagina 867 van 1141 pagina'sHet binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen
> De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Als er inktresten aanwezig zijn op de uitstekende delen binnen in het apparaat, reinigt u deze delen met
bijvoorbeeld een wattenstaafje.
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Naar boven
Pagina 868 van 1141 pagina'sDe uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
> De printkop handmatig uitlijnen
De printkop handmatig uitlijnen
Handmatig uitlijnen van de printkop
Naar boven
Pagina 869 van 1141 pagina'sDe printkop handmatig uitlijnen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
De printkop handmatig uitlijnen > Handmatig uitlijnen van de printkop
Handmatig uitlijnen van de printkop
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printkop handmatig kunt uitlijnen.
Als het automatisch uitlijnen van de printkop niet het gewenste resultaat oplevert, kunt u de volgende
procedure uitvoeren om de printkop handmatig uit te lijnen voor een nauwkeuriger resultaat.
Raadpleeg Routineonderhoud
voor meer informatie over het automatisch uitlijnen van de printkop.
Opmerking
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
Het uitlijningspatroon voor de printkop wordt alleen in zwart en blauw afgedrukt.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2.
Plaats drie vellen papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
3.
Open de papieruitvoerlade en de verlenging van de uitvoerlade.
4.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
5.
Selecteer
Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
6.
Selecteer Handm. uitlijning printkop (Manual head align) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Opmerking
Als u de huidige instelling wilt bevestigen, selecteert u Printkopuitlijning afdruk (Head
alignment print) en drukt u het raster af.
7.
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het uitlijningsraster voor de printkop wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de scannereenheid (klep) niet wanneer er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
8.
Wanneer Zijn de rasters correct afgedrukt? (Did the patterns print correctly?) wordt
weergegeven, controleert u of het raster juist is afgedrukt, selecteert u Ja (Yes) en
drukt u op
OK
.
Het invoerscherm voor de waarden voor het aanpassen van de printkoppositie wordt weergegeven.
Pagina 870 van 1141 pagina'sHandmatig uitlijnen van de printkop
9.
Controleer de afgedrukte rasters en gebruik de knop om in kolom A het
nummer in te voeren van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(A) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(B) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
10.
Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen B tot en
met G hebt ingevoerd en druk vervolgens op
OK
.
Selecteer voor kolom F en G de instellingen die door een pijl wordt aangewezen en die de minst
waarneembare horizontale strepen veroorzaken.
Opmerking
Pagina 871 van 1141 pagina'sHandmatig uitlijnen van de printkop
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(C) Minder duidelijk zichtbare horizontale witte strepen
(D) Duidelijk zichtbare horizontale witte strepen
11.
Bevestig het weergegeven bericht en druk op
OK
.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de scannereenheid (klep) niet wanneer er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
12.
Controleer de afgedrukte rasters en gebruik de knop om in kolom H het
nummer in te voeren van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(E) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(F) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
Pagina 872 van 1141 pagina'sHandmatig uitlijnen van de printkop
13.
Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen I tot en
met Q hebt ingevoerd en druk vervolgens op
OK
.
14.
Bevestig het weergegeven bericht en druk op
OK
.
Het derde raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de scannereenheid (klep) niet wanneer er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
15.
Controleer de afgedrukte rasters en gebruik de knop om in kolom A het
nummer in te voeren van het raster met de minst waarneembare horizontale
strepen.
Opmerking
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(G) Minder zichtbare horizontale witte strepen
(H) Beter zichtbare horizontale witte strepen
16.
Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen b tot en
met j hebt ingevoerd en druk vervolgens op
OK
.
Naar boven
Pagina 873 van 1141 pagina'sHandmatig uitlijnen van de printkop
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud > Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop controleren
De binnenkant van het apparaat reinigen
Naar boven
Pagina 874 van 1141 pagina'sOnderhoud uitvoeren vanaf een computer
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De printkoppen reinigen
De printkoppen reinigen
Met de functie Reiniging printkop kunt u verstopte spuitopeningen in de printkop weer vrijmaken. Reinig
de printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er
genoeg inkt.
De procedure voor het reinigen van de printkoppen is als volgt:
Reiniging
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Reiniging (Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Het dialoogvenster Reiniging printkop (Print Head Cleaning) wordt geopend. Volg de instructies in
het dialoogvenster op.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren
voordat u Reiniging (Cleaning) uitvoert.
3.
Voor de reiniging uit
Zorg dat het apparaat aan staat en klik vervolgens op Uitvoeren (Execute).
Het reinigen van de printkop wordt gestart.
4.
Voltooi de reiniging
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5.
Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
Als het eenmaal reinigen van de printkop het probleem niet oplost, herhaalt u het reinigingsproces.
Diepte-reiniging
Diepte-reiniging (Deep Cleaning) is grondiger dan een normale reiniging. U gebruikt deze functie als
een probleem met de printkop niet wordt opgelost nadat u de functie Reiniging (Cleaning) tweemaal
hebt uitgevoerd.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Diepte-reiniging (Deep Cleaning) wordt geopend. Volg de instructies in het
dialoogvenster op.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren
voordat u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) uitvoert.
3.
Voer de diepte-reiniging uit
Pagina 875 van 1141 pagina'sDe printkoppen reinigen
Zorg dat het apparaat aan staat en klik vervolgens op Uitvoeren (Execute).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De diepte-reiniging wordt gestart.
4.
Voltooi de diepte-reiniging
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5.
Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
Belangrijk
Bij Reiniging (Cleaning) wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt. Bij Diepte-reiniging (Deep
Cleaning) wordt meer inkt gebruikt dan bij Reiniging (Cleaning).
Wanneer u de printkoppen vaak reinigt, zal de inktvoorraad snel slinken. Voer daarom alleen een
reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.
Opmerking
Als na Diepte-reiniging (Deep Cleaning) geen verbetering optreedt, schakelt u het apparaat uit,
wacht u 24 uur en voert u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) opnieuw uit. Als er nog steeds geen
verbetering optreedt, is de inkt mogelijk op of is de printkop versleten. Raadpleeg ' Het apparaat
beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd ' voor informatie over de te nemen maatregelen.
Verwant onderwerp
De spuitopeningen van de printkop controleren
Naar boven
Pagina 876 van 1141 pagina'sDe printkoppen reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De papierinvoerrollen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
Hiermee reinigt u de papierinvoerrol. U doet dit als er stukjes papier aan de papierinvoerrol vastzitten en
het papier niet goed wordt ingevoerd.
De procedure voor het reinigen van de papierinvoerrol is als volgt:
Reiniging rollen
1.
Bereid het apparaat voor
Verwijder alle vellen papier uit de papierbron vanwaar papier niet goed kan worden ingevoerd.
2.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3.
Klik op Reiniging rollen (Roller Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Reiniging rollen (Roller Cleaning) wordt weergegeven.
4.
Selecteer Achterste lade (Rear Tray) of Cassette en klik op OK
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
5.
Voer het reinigen van de papierinvoerrollen uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op OK.
Het reinigen van de papierinvoerrol wordt gestart.
6.
Voltooi het reinigen van de papierinvoerrollen
Wanneer de rollen zijn gestopt, volgt u de instructie in het bericht, plaatst u drie vellen gewoon
papier in de geselecteerde papierbron van het apparaat en klikt u op OK.
Het papier wordt uitgevoerd en het reinigen van de invoerrollen wordt voltooid.
Naar boven
Pagina 877 van 1141 pagina'sDe papierinvoerrollen reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De positie van de printkop uitlijnen
De positie van de printkop uitlijnen
Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor
kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.
Dit apparaat ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning en
handmatige uitlijning. Normaal gesproken staat het apparaat ingesteld op automatische uitlijning.
Als het afdrukresultaat na een automatische printkopuitlijning niet naar wens is, ziet u '
Handmatig
uitlijnen van de printkop ' en voert u handmatige uitlijning uit. U kunt een handmatige uitlijning uitvoeren
door te klikken op Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
en vervolgens het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in te schakelen.
De procedure voor het uitlijnen is van de printkop is als volgt:
Uitlijning printkop
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) wordt geopend.
3.
Plaats papier in het apparaat
Plaats een vel Matglans Foto Papier (MP-101) van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Opmerking
De mediatypen en aantallen vellen die u kunt gebruiken zijn anders als u de handmatige
uitlijning van koppen heeft geselecteerd.
4.
Voer het uitlijnen van de printkop uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Volg de instructie in het bericht.
Opmerking
Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning
printkop starten (Start Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print
Alignment Value).
Naar boven
Pagina 878 van 1141 pagina'sDe positie van de printkop uitlijnen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De spuitopeningen van de printkop
controleren
De spuitopeningen van de printkop controleren
Met de functie Controle spuitopening kunt u controleren of de printkoppen goed functioneren. Hierbij
wordt een controleraster afgedrukt. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een
bepaalde kleur niet wordt afgedrukt.
De procedure voor het afdrukken van een controleraster is als volgt:
Controle spuitopening
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Controle spuitopening (Nozzle Check) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt weergegeven.
Als u een lijst wilt weergeven van de items die u moet controleren voordat u het controleraster
afdrukt, klikt u op Initiële controle-items (Initial Check Items).
3.
Plaats papier in het apparaat
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
4.
Druk een controleraster voor de spuitopeningen af
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Controleraster afdrukken (Print Check Pattern).
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check) wordt geopend.
5.
Controleer het afdrukresultaat
Controleer het afdrukresultaat. Klik op Afsluiten (Exit) als het afdrukresultaat normaal is.
Klik op Reiniging (Cleaning) om de printkop te reinigen als de afdruk vegen bevat of bepaalde
secties niet zijn afgedrukt.
Verwant onderwerp
De printkoppen reinigen
Naar boven
Pagina 879 van 1141 pagina'sDe spuitopeningen van de printkop controleren
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De binnenkant van het apparaat
reinigen
De binnenkant van het apparaat reinigen
Voer een reiniging van de onderste plaat uit voordat u dubbelzijdig afdrukt, om te voorkomen dat er vegen
op de achterzijde van het papier ontstaan.
Voer ook een reiniging van de onderste plaat uit als er inktvegen op een afdruk voorkomen die niet
worden veroorzaakt door de afdrukgegevens.
Zie "
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
" voor meer informatie over het
laden van papier in het apparaat.
De procedure voor het reinigen van de onderste plaat is als volgt:
Reiniging onderste plaat
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) wordt geopend.
3.
Plaats papier in het apparaat
Vouw het normale papier van A4- of Letter-formaat horizontaal doormidden en vervolgens weer uit,
zoals aangegeven in het dialoogvenster.
Plaats het papier in de lengte en met de punt van de vouw naar beneden gericht in de achterste
lade.
4.
Voer de reiniging van de onderste plaat uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).
Het reinigen van de onderste plaat wordt gestart.
Naar boven
Pagina 880 van 1141 pagina'sDe binnenkant van het apparaat reinigen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
Over Bluetooth-communicatie
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Bluetooth-instellingen
Problemen oplossen
Specificaties
Naar boven
Pagina 881 van 1141 pagina'sOver Bluetooth-communicatie
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Het product verzenden
Naar boven
Pagina 882 van 1141 pagina'sVoorzorgsmaatregelen voor transport
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Voorzorgsmaatregelen voor transport
> Het product
verzenden
Het product verzenden
Dit product mag vanwege lokale wetgeving niet worden gebruikt in andere landen en regio's dan het
land of de regio waar het werd aangeschaft. Denk eraan dat het gebruik van dit product in dergelijke
landen of regio's verboden en strafbaar is en dat Canon niet aansprakelijk mag worden gehouden voor
dergelijke straffen.
Naar boven
Pagina 883 van 1141 pagina'sHet product verzenden
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Bluetooth-eenheid
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Naar boven
Pagina 884 van 1141 pagina'sVoorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Voorbereiding voor het gebruik van de Bluetooth-
eenheid
> Bluetooth-eenheid
Bluetooth-eenheid
De Bluetooth-eenheid BU-30 (hierna de Bluetooth-eenheid genoemd) is een adapter die kan worden
gebruikt met een Canon IJ-printer met Bluetooth-interface.
Als u een Bluetooth-eenheid aansluit op een Canon IJ-printer met Bluetooth-interface is draadloos
afdrukken mogelijk via een Bluetooth-apparaat, zoals een computer of mobiele telefoon.
Opmerking
Communicatie is mogelijk tot circa 10 meter afstand, afhankelijk van de onderstaande
omstandigheden. De afdruksnelheid kan variëren als gevolg van de volgende omstandigheden:
-De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en omstandigheden die van
invloed zijn op radiogolven.
-De aanwezigheid van magnetische velden, statische elektriciteit of elektromagnetische
interferentie.
-Te gebruiken software en besturingssysteem.
-De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur.
Naar boven
Pagina 885 van 1141 pagina'sBluetooth-eenheid
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Voorbereiding voor het gebruik van de Bluetooth-
eenheid > Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
De Bluetooth-eenheid aansluiten op de printer
De Bluetooth-eenheid loskoppelen van de printer
De Bluetooth-eenheid aansluiten op de printer
Sluit de Bluetooth-eenheid aan op de poort voor direct afdrukken (A) van de printer volgens
onderstaande procedure.
De weergave kan verschillen, afhankelijk van de printer die u gebruikt.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of het lampje Aan/uit (Power)
aan is.
2.
Plaats de Bluetooth-eenheid in de poort voor direct afdrukken van de printer.
Haal het kapje van de Bluetooth-eenheid. Bewaar het kapje op een veilige plek.
Pagina 886 van 1141 pagina'sAansluiten op en loskoppelen van de printer
Opmerking
Als de Bluetooth-eenheid goed op de printer is aangesloten, knippert het lampje
Aan/uit
(Power)
op de printer tweemaal.
De Bluetooth-eenheid loskoppelen van de printer
Koppel de Bluetooth-eenheid los van de poort voor direct afdrukken van de printer volgens
onderstaande procedure.
1.
Verwijder de Bluetooth-eenheid uit de poort voor direct afdrukken van de printer.
Belangrijk
Controleer of het lampje op de Bluetooth-eenheid niet brandt of knippert voordat u de
Bluetooth-eenheid loskoppelt.
Belangrijk
Bewaar de Bluetooth-eenheid met het kapje bevestigd.
Naar boven
Pagina 887 van 1141 pagina'sAansluiten op en loskoppelen van de printer
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Voorbereiding
MP Drivers installeren
De printer instellen
De printer registreren
De printer verwijderen
Naar boven
Pagina 888 van 1141 pagina'sGegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
>
Voorbereiding
Voorbereiding
Als u wilt afdrukken via Bluetooth-communicatie met Windows, moet aan de volgende systeemvereisten
worden voldaan.
Computer
Een computer met een interne Bluetooth-module of een computer waarop een optionele Bluetooth-
adapter (beschikbaar van verschillende fabrikanten) is aangesloten.
Besturingssysteem
Microsoft Windows Vista (waarbij aan een van de volgende vereisten moet worden voldaan)
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in Hardware en
geluiden (Hardware and Sound)onder Configuratiescherm (Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 5.10.04 of later is geïnstalleerd
Microsoft Windows XP (waarbij aan een van de volgende vereisten moet worden voldaan)
Windows XP SP2 of later is geïnstalleerd en Bluetooth-apparaten (Bluetooth
Devices) wordt weergegeven in Printers en andere hardware (Printers and Other
Hardware) onder Configuratiescherm (Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 3.00.10 of later is geïnstalleerd
Raadpleeg voor meer informatie over het bevestigen van de versie van Bluetooth-stack voor
Windows van Toshiba Controle 2: Wordt er een niet-ondersteund Bluetooth-stuurprogramma
gebruikt?
Als u de Bluetooth-eenheid wilt aansluiten en via Bluetooth-communicatie wilt afdrukken, zijn de
volgende stappen nodig.
1.
Controleer of de Bluetooth-eenheid goed op de printer is aangesloten.
Raadpleeg
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
.
2.
Installeer MP Drivers.
Raadpleeg
MP Drivers installeren
.
3.
Controleer de apparaatnaam van de printer met behulp van het LCD-scherm.
Raadpleeg De printer instellen
.
4.
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-
apparaten (Bluetooth Devices).
Als u Windows Vista gebruikt, wordt Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) weergegeven in
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder Configuratiescherm (Control Panel)
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
in Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg
De printer registreren
.
Als u Windows XP SP2 of later gebruikt, wordt Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
weergegeven in Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) onder
Configuratiescherm (Control Panel)
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
in Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) onder Configuratiescherm
(Control Panel)
Pagina 889 van 1141 pagina'sVoorbereiding
Raadpleeg
De printer registreren
.
Als u een Toshiba-computer met Windows Vista of Windows XP gebruikt
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings)*.
* De computer kan eenvoudig een printer registreren, als de computer met Bluetooth-stack
voor Windows van Toshiba wordt gebruikt of als het programma wordt gebruikt dat is
aangesloten op de Bluetooth-adapter met de optie Gefabriceerd door Toshiba.
Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) kan worden gestart door op Start te klikken en Alle
programma's (All Programs), TOSHIBA, Bluetooth en Bluetooth-instellingen (Bluetooth
Settings) te selecteren.
Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor meer informatie over Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings).
Afhankelijk van het besturingssysteem kan de werkwijze verschillen. Raadpleeg in dat geval
de handleiding bij uw computer.
Naar boven
Pagina 890 van 1141 pagina'sVoorbereiding
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
>
MP Drivers installeren
MP Drivers installeren
Opmerking
Als u de printer gekoppeld aan een computer gebruikt, is MP Drivers al geïnstalleerd. Ga in dit geval
door naar de volgende stap.
De printer instellen
Voordat u de Bluetooth-eenheid op de printer aansluit om draadloos af te drukken, moet u eerst de
printer en de computer via een USB-kabel met elkaar verbinden en MP Drivers installeren.
Als u MP Drivers opnieuw installeert, voert u een Aangepaste installatie (Custom Install) uit vanaf de
installatie-cd-rom
(Setup CD-ROM) en selecteert u de optie MP Drivers.
Naar boven
Pagina 891 van 1141 pagina'sMP Drivers installeren
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
>
De printer instellen
De printer instellen
In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het controleren van de instellingen van de
Bluetooth-eenheid op het LCD-scherm van de printer ter voorbereiding voor het afdrukken via Bluetooth.
De vensters kunnen verschillen afhankelijk van welke printer u gebruikt.
Raadpleeg
Afdrukken via Bluetooth instellen voor meer informatie over de Bluetooth-instellingen.
1.
Controleer of de Bluetooth-eenheid is aangesloten en of de printer aan staat.
Raadpleeg
Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor informatie over het aansluiten van de
Bluetooth-eenheid.
2.
Ga naar het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instellingen.
Opmerking
Als het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) niet op het LCD-scherm wordt
weergegeven, is de Bluetooth-eenheid mogelijk niet goed aangesloten. Koppel de Bluetooth-
eenheid los van de printer en sluit deze opnieuw aan.
Raadpleeg
Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor meer informatie.
Als het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) nog steeds niet wordt weergegeven,
is de Bluetooth-eenheid mogelijk defect. Neem in dat geval contact op met het
ondersteuningscentrum.
3.
Selecteer Apparaatnaam (Device name).
Het scherm Apparaatnaam (Device name) wordt weergegeven.
4.
Controleer de apparaatnaam.
De apparaatnaam is nodig om de printer als een Bluetooth-apparaat te registreren. Zorg ervoor dat
u de apparaatnaam noteert.
Pagina 892 van 1141 pagina'sDe printer instellen
Opmerking
Als meerdere printers met dezelfde modelnaam op het systeem zijn aangesloten, raden we u
aan om elke printer een andere apparaatnaam te geven zodat u de printer die u gaat gebruiken
sneller kunt identificeren. Raadpleeg
Scherm Bluetooth-instellingen.
Druk op de printer op
OK
nadat u de apparaatnaam hebt gecontroleerd.
Registreer de printer op uw computer via het LCD-scherm nadat u de Bluetooth-instellingen hebt
gecontroleerd.
De printer registreren
Naar boven
Pagina 893 van 1141 pagina'sDe printer instellen
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
>
De printer registreren
De printer registreren
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-apparaten (Bluetooth
Devices) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Opmerking
Bij de volgende procedure die wordt beschreven, wordt ervan uitgegaan dat Windows Vista op uw
computer is geïnstalleerd.
Schakel de Bluetooth-functie van uw computer in voordat u de printer registreert in Bluetooth-
apparaten (Bluetooth Devices) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg voor meer informatie de bedieningshandleiding bij uw computer.
Als u de printer opnieuw wilt registreren als een Bluetooth-apparaat, moet u eerst de
geregistreerde printer verwijderen en deze vervolgens opnieuw registreren.
Raadpleeg
De printer verwijderen
.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control Panel),
Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) en vervolgens op Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices).
3.
Klik op Toevoegen (Add) op het tabblad Apparaten (Devices).
De Wizard Bluetooth-apparaat toevoegen (Add Bluetooth Device Wizard) wordt gestart.
4.
Zorg dat de printer aan staat, schakel het selectievakje Mijn apparaat is geïnstalleerd
en gereed voor detectie (My device is set up and ready to be found) in en klik op
Volgende (Next).
Pagina 894 van 1141 pagina'sDe printer registreren
5.
Selecteer de apparaatnaam van de printer en klik op Volgende (Next).
Selecteer dezelfde apparaatnaam als die u hebt gekozen in
De printer instellen
.
Opmerking
Als de apparaatnaam niet wordt weergegeven, raadpleegt u Controle 3: wordt de printernaam
die u wilt registreren weergegeven in Printerlijst (Printer List)
6.
Selecteer Geen sleutel gebruiken (Don't use a passkey) en vervolgens Volgende
(Next).
Pagina 895 van 1141 pagina'sDe printer registreren
Opmerking
Als u een sleutel voor de printer hebt ingesteld, selecteert u De sleutel uit de handleiding
gebruiken (Use the passkey found in the documentation) en voert u de sleutel in. Klik
vervolgens op Volgende (Next).
Raadpleeg Scherm Bluetooth-instellingen.
voor meer informatie over wachtwoorden.
7.
Klik op Voltooien (Finish).
8.
Controleer of de apparaatnaam die u in stap 5 hebt geselecteerd, is geregistreerd op
het tabblad Apparaten (Devices) en klik op OK.
Pagina 896 van 1141 pagina'sDe printer registreren
De instellingen voor afdrukken via Bluetooth-communicatie zijn nu gereed.
Opmerking
In Windows Vista kan het scherm Het stuurprogramma voor uw Bluetooth-apparaat moet
worden geïnstalleerd (Windows needs to install driver software for your Bluetooth Peripheral
Device) automatisch worden weergegeven. Klik in dat geval op Bericht niet meer weergeven
voor dit apparaat (Don't show this message again for this device).
Naar boven
Pagina 897 van 1141 pagina'sDe printer registreren
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
>
De printer verwijderen
De printer verwijderen
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het verwijderen van de geregistreerde printer.
Als u de printer opnieuw wilt registreren als een Bluetooth-apparaat, moet u eerst onderstaande
procedure volgen om de printer te verwijderen en deze vervolgens opnieuw registreren.
Raadpleeg
De printer registreren
voor de procedure om de printer opnieuw te registreren.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control Panel)
en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware).
3.
Klik op het pictogram van de printer om af te drukken via Bluetooth-communicatie.
4.
Selecteer Verwijderen (Delete) in het menu Organiseren (Organize)
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, selecteert u Verwijderen (Delete) in het menu
Bestand (File).
Naar boven
Pagina 898 van 1141 pagina'sDe printer verwijderen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken vanaf computers
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
Naar boven
Pagina 899 van 1141 pagina'sBasisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-
communicatie
> Afdrukken vanaf computers
Afdrukken vanaf computers
Raadpleeg ook de instructiehandleiding van de computer als u Bluetooth-communicatie gebruikt.
Wanneer u afdrukt vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat dat geen computer is, raadpleegt u
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
.
Opmerking
Afhankelijk van uw toepassing kunnen bewerkingen afwijken. Raadpleeg de instructiehandleiding
bij de toepassing voor meer informatie.
De stappen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Windows Vista.
Afstand Bluetooth-communicatie: ongeveer 10 meter in een normale omgeving.
De afstand kan verschillen, afhankelijk van omstandigheden die van invloed zijn op radiogolven, of
de communicatieapparatuur.
1.
Zet de printer aan en plaats het papier.
2.
Maak een document of open een bestand met behulp van een geschikte toepassing.
3.
Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
1.
Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2.
Selecteer de printer waarop u de Bluetooth-eenheid hebt aangesloten, zoals Canon XXX printer
(kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)), in het menu Printer selecteren (Select Printer).
3.
Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)).
Het tabblad Snel instellen (Quick Setup) van het dialoogvenster Voorkeursinstellingen (Printing
Preferences) wordt weergegeven.
Opmerking
De printer die is geregistreerd onder Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices), wordt
weergegeven als Canon XXX Printer (kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)).
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
Pagina 900 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf computers
4.
Geef de vereiste instellingen op.
1.
Selecteer de afdrukinstellingen in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
2.
Controleer de vereiste afdrukinstellingen in Mediumtype (Media Type), Papierformaat printer
(Printer Paper Size), enzovoort.
Opmerking
U kunt de geavanceerde afdrukinstellingen opgeven op de tabbladen Afdruk (Main) en
Pagina-instelling (Page Setup). Raadpleeg
Verschillende afdrukmethoden
voor meer
informatie over de afdrukinstellingen.
3. Klik op OK.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
5.
Klik op Afdrukken (Print) of op OK om het document af te drukken.
Pagina 901 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf computers
Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking
Selecteer Canon XXX-printer (Canon XXX Printer) in het menu Printer selecteren (Select
Printer) als u een USB-kabel gebruikt voor het afdrukken.
Druk op de knop
Stoppen
op de printer of klik op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) op de
printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, wordt er mogelijk nog een vel papier uitgevoerd zonder afdrukresultaat.
Als u de printerstatusmonitor wilt weergeven, klikt u op Canon XXX Printer (kopie X) (Canon
XXX Printer (Copy X)) op de taakbalk.
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
Naar boven
Pagina 902 van 1141 pagina'sAfdrukken vanaf computers
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie >
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-
communicatie
> Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan
een computer
In het LCD-scherm van de printer kunt u instellingen configureren voor afdrukken met andere Bluetooth-
compatibele apparaten dan een computer.
Raadpleeg ook de instructiehandleiding bij uw product als u met een van deze apparaten afdrukt.
Als u vanaf een computer afdrukt, raadpleegt u
Afdrukken vanaf computers
.
Opmerking
Met mobiele telefoons, PDA's en digitale camera's die OPP (Object Push Profile) of BIP (Basic
Imaging Profile) ondersteunen, kunnen foto's worden afgedrukt.
Afhankelijk van uw product kunt u mogelijk niet afdrukken, ook niet wanneer uw product de
bovenstaande profielen ondersteunt. Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding bij
uw product.
1.
Zet de printer aan en plaats het papier.
2.
Ga naar het scherm Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile phone print settings) op het
LCD-scherm en stel het mediumtype en het papierformaat in.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het
weergeven van het scherm Inst. afdrkn mobiele tel. (Mobile phone print settings).
3.
Begin met afdrukken vanaf uw Bluetooth-compatibele apparaat.
Bij het selecteren van de apparaatnaam kiest u de beginwaarde van de printer "Canon XXX-1"
(waarbij "XXX" de naam van uw printer is).
Als u een wachtwoord moet invoeren, voert u de beginwaarde "0000" in.
U kunt de apparaatnaam van de printer of het wachtwoord wijzigen in het scherm Bluetooth-
instellingen. (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Afdrukken via Bluetooth instellen
Naar boven
Pagina 903 van 1141 pagina'sAfdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een com...
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen
Bluetooth-instellingen
Afdrukken via Bluetooth instellen
Scherm Bluetooth-instellingen
Naar boven
Pagina 904 van 1141 pagina'sBluetooth-instellingen
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen
> Afdrukken via Bluetooth
instellen
Afdrukken via Bluetooth instellen
1.
Controleer of de printer aan staat en sluit de Bluetooth-eenheid aan.
Opmerking
Als de Bluetooth-eenheid goed op de printer is aangesloten, knippert het lampje
Aan/uit
(Power)
op de printer tweemaal.
2.
Ga naar het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings).
3.
Selecteer de inhoud die u op het LCD-scherm wilt instellen.
Scherm Bluetooth-instellingen.
Opmerking
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor meer informatie over het
instellen van een mediumtype en een papierformaat wanneer u afdrukt vanaf een mobiele
telefoon.
Naar boven
Pagina 905 van 1141 pagina'sAfdrukken via Bluetooth instellen
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen > Scherm Bluetooth-
instellingen.
Scherm Bluetooth-instellingen.
De vensters kunnen verschillen afhankelijk van welke printer u gebruikt.
1.
Apparaatnaam (Device name)
Hiermee wordt de apparaatnaam van de printer weergegeven waarop de Bluetooth-eenheid is
aangesloten.
Scherm Apparaatnaam
2.
Weigering toegang (Access refusal)
Als u AAN (ON) selecteert, wordt deze printer uitgesloten van zoekacties vanaf Bluetooth-apparaten.
Scherm Weigering toegang
3.
Beveiliging (Security)
Selecteer Inschakelen (Enable) en geef vervolgens de modus op waarmee u het wachtwoord
activeert dat u in het scherm Wachtwoord (Passkey) hebt ingesteld.
Scherm Beveiliging (Security)
4.
Wachtwoord (Passkey)
U kunt het wachtwoord wijzigen. Het wachtwoord verwijst naar een identificatienummer dat moet
worden vastgesteld. Dit wordt gebruikt om ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten
te voorkomen. De beginwaarde is ingesteld op 0000.
Scherm Wachtwoord
Scherm Apparaatnaam (Device name)
Hiermee kunt u de apparaatnaam van de printer op een Bluetooth-apparaat instellen.
Voorbeeld:
Als u MP990 series-2 selecteert, is de printernaam die op het Bluetooth-apparaat wordt
weergegeven Canon MP990 series-2.
De beginwaarde is ingesteld op MP990 series-1.
Pagina 906 van 1141 pagina'sScherm Bluetooth-instellingen
Scherm Weigering toegang (Access refusal)
Als u een zoekactie uitvoert vanaf een Bluetooth-apparaat, kunt u de weergave van de printernaam
in- of uitschakelen.
AAN (ON)
Hiermee worden zoekacties vanaf een Bluetooth-apparaat uitgeschakeld.
UIT (OFF) (standaardinstelling)
Hiermee worden zoek- en afdrukacties vanaf een Bluetooth-apparaat ingeschakeld.
Scherm Beveiliging (Security)
Inschakelen (Enable)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u een van de onderstaande beveiligingsmodi
kiezen.
Modus 3 (aanbevolen) (Mode 3(recommended))
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op koppelingsniveau.
Het wachtwoord is vereist als een Bluetooth-apparaat met het apparaat
communiceert. Meestal kiest u deze modus.
Modus 2 (Mode 2)
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op serviceniveau.
Het wachtwoord is vereist als u afdrukt via Bluetooth-communicatie.
Nadat u de beveiligingsmodus hebt ingesteld, kunt u het beste een proefafdruk via Bluetooth-
communicatie maken. Als het afdrukken niet wordt gestart, wijzigt u de beveiligingsmodus en
probeert u het opnieuw.
Het instellen van een wachtwoord helpt ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-
apparaten voorkomen. U kunt het wachtwoord wijzigen in het scherm Wachtwoord (Passkey).
Uitschakelen (Disable) (standaardinstelling)
Bij het registreren van de printer hoeft u geen wachtwoord in te voeren.
Scherm Wachtwoord (Passkey)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert in het scherm Beveiliging (Security) moet u een wachtwoord
instellen om de printer op andere Bluetooth-apparaten te registreren.
Nadat u het wachtwoord hebt gewijzigd, wordt u mogelijk gevraagd om het wachtwoord in te
voeren op de Bluetooth-apparaten waarmee u kon afdrukken voordat het wachtwoord werd
gewijzigd. Voer in dit geval het nieuwe wachtwoord in.
Pagina 907 van 1141 pagina'sScherm Bluetooth-instellingen
Naar boven
Pagina 908 van 1141 pagina'sScherm Bluetooth-instellingen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Printer kan niet worden geregistreerd
De afdruktaak wordt niet gestart
Naar boven
Pagina 909 van 1141 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen > Problemen oplossen
Problemen oplossen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u problemen kunt oplossen die zich tijdens het gebruik van de
Bluetooth-eenheid hebben voorgedaan.
Problemen gerelateerd aan de hardware van de printer, de installatie van MP Drivers, enzovoort, worden
ook beschreven in
Problemen oplossen
.
Naar boven
Pagina 910 van 1141 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen
> Printer kan niet worden
geregistreerd
Printer kan niet worden geregistreerd
Controle 1: Is MP Drivers geïnstalleerd?
Als MP Drivers nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
in het
schijfstation van de computer. Voer vervolgens de Aangepaste installatie (Custom Install) uit en
selecteer MP Drivers.
Controle 2: Wordt er een niet-ondersteund Bluetooth-stuurprogramma
gebruikt?
Controleer of het Bluetooth-stuurprogramma dat op uw computer is geïnstalleerd, wordt
ondersteund.
Toshiba-computer met Windows Vista of Windows XP
Klik in Windows Vista op Start en selecteer Alle programma's (All Programs), TOSHIBA,
Bluetooth en vervolgens Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings).
Klik in het dialoogvenster Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) op de knop help en het
versienummer en controleer of het versienummer 5.10.04 of hoger is.
Klik in Windows XP op Start en selecteer Alle programma's (All Programs), TOSHIBA, Bluetooth
en vervolgens Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings).
Klik in het dialoogvenster Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) op de knop help en het
versienummer en controleer of het versienummer 3.00.10 of hoger is.
Windows Vista (behalve Toshiba-computers met Windows Vista)
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten en klik op Configuratiescherm
(Control Panel) en vervolgens op Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Controleer of het pictogram Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
het dialoogvenster.
Windows XP SP2 of later (behalve Toshiba-computers met Windows XP)
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten en klik op Configuratiescherm
(Control Panel) en vervolgens op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware).
Controleer of het pictogram Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
het dialoogvenster.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan de werkwijze verschillen. Raadpleeg in dat geval de
handleiding bij uw computer.
Controle 3: Wordt de printernaam die u wilt registreren weergegeven in
Printerlijst (Printer List)?
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of het lampje Aan/uit (Power)
aan is.
Zorg ervoor dat de printer niet in bedrijf is.
Controleer of de Bluetooth-eenheid kan worden gebruikt.
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven. Als het scherm niet kan worden weergegeven, is de Bluetooth
-communicatie uitgeschakeld. Koppel de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit deze
opnieuw aan.
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven en probeer de registratie vervolgens opnieuw uit te voeren.
Controleer of toegang vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat wordt geweigerd.
Controleer de instellingen voor printertoegang door het scherm Bluetooth-instellingen
(Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de printer weer te geven.
1.
Ga naar het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-
scherm van de printer.
Pagina 911 van 1141 pagina'sPrinter kan niet worden geregistreerd
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings).
2.
Selecteer Weigering toegang (Access refusal).
3.
Selecteer UIT (OFF) en druk op de knop
OK
op de printer.
Naar boven
Pagina 912 van 1141 pagina'sPrinter kan niet worden geregistreerd
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen
> De afdruktaak wordt niet
gestart
De afdruktaak wordt niet gestart
Controle 1: Is de Bluetooth-eenheid gereed voor gebruik?
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven. Als het scherm niet kan worden weergegeven, is de Bluetooth-
communicatie uitgeschakeld. Koppel de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit deze opnieuw
aan.
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven en probeer vervolgens opnieuw af te drukken.
Als het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) nog steeds niet wordt weergegeven
nadat u de Bluetooth-eenheid van de printer hebt losgekoppeld en weer hebt aangesloten, is de
Bluetooth-eenheid mogelijk defect. Neem in dat geval contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 2: Is er een probleem met de locatie van de printer of is de
afstand tussen de printer en de computer te groot?
De maximale communicatieafstand tussen de printer en een computer is ongeveer 10 meter, maar
dit hangt af van de volgende omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en omstandigheden die
van invloed zijn op radiogolven
De locatie waar magnetische velden, statische elektriciteit of radiostoringen optreden
De typen software en besturingssysteem die worden gebruikt
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur
Installeer de printer op een andere plek of plaats de printer dichter bij de computer.
Controle 3: Is de te gebruiken printer juist geselecteerd?
Volg de hieronder beschreven procedure om de printer te selecteren waarop de Bluetooth-eenheid
is bevestigd.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control
Panel) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en
andere hardware (Printers and Other Hardware).
3.
Klik op het pictogram van de te gebruiken printer om af te drukken via
Bluetooth-communicatie.
De pictogramnaam is standaard Canon XXX-printer (kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)).
Opmerking
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
4.
Selecteer Eigenschappen (Properties) in het menu Organiseren (Organize)
(Bestand (File) in andere Windows-versies dan Vista).
Pagina 913 van 1141 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
5.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) en selecteer een geschikte printer in Poort
(Port).
Dit hangt af van de manier waarop u de printer verifieert.
Als u de printer registreert als een Bluetooth-apparaat (Bluetooth device) in Configuratiescherm
(Control Panel)
BTHnnn (Canon XXX-printer (kopie X)) (BTHnnn (Canon XXX Printer (Copy X))) ('n' staat voor een
getal).
Als u de printer registreert als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings) op de computer
TPBnnn (Canon XXX-printer (kopie X)) (TBPnnn (Canon XXX Printer (Copy X))) ('n' staat voor een
getal)
Raadpleeg
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-
apparaten
in
Voorbereiding
voor meer informatie over het registreren van de printer.
6.
Klik op OK.
Controle 4: Wordt het bericht Dit document kan niet worden afgedrukt
(This document failed to print) weergegeven?
Probeer niet opnieuw af te drukken. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm wordt
weergegeven.
Annuleer de fout volgens Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
.
Als u een Microsoft Bluetooth-stuurprogramma gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de service
Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) op uw computer werkt.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel), Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) (Printers en andere hardware (Printers and Other
Hardware) in andere Windows-versies dan Vista) en selecteer vervolgens de printer die u voor
Bluetooth-communicatie wilt gebruiken. Klik daarna op Eigenschappen (Properties).
Controleer of Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) op het tabblad Services is geselecteerd.
Als Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) niet is geselecteerd of als de service Afdrukken
(HCRP) (Printing (HCRP)) niet wordt gevonden, volgt u de onderstaande procedure en
registreert u de printer opnieuw.
1.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control
Panel) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en
andere hardware (Printers and Other Hardware).
2.
Klik op het pictogram van de printer om af te drukken via Bluetooth-
communicatie.
3.
Selecteer Verwijderen (Delete) in het menu Organiseren (Organize) (Bestand
(File) in andere Windows-versies dan Vista).
4.
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg
De printer registreren
voor meer informatie over de procedure.
Dit bericht wordt weergegeven als de afdruktaak vanaf het Bluetooth-apparaat wordt verzonden
terwijl een andere afdruktaak via de USB-poort wordt afgedrukt.
Het afdrukken wordt automatisch gestart als de wachtrij is voltooid.
Er kan niet tegelijkertijd vanaf meer dan één computer met Bluetooth-communicatie worden
afgedrukt. In dat geval wordt dit bericht op de computer weergegeven in de stand-bymodus.
Het afdrukken wordt automatisch gestart als de wachtrij is voltooid.
Controle 5: Is MP Drivers geïnstalleerd na het registreren van de printer
in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)?
Pagina 914 van 1141 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
Als u MP Drivers hebt geïnstalleerd na het registreren van de printer als een Bluetooth-apparaat in
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices), verwijdert u de printer en registreert u deze opnieuw.
Raadpleeg
Voorbereiding
voor meer informatie over de procedure.
Naar boven
Pagina 915 van 1141 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Bluetooth-communicatie
> Specificaties
Specificaties
Communicatiemethode
Bluetooth v2.0
Maximumsnelheid
1,44 Mbps
Uitvoer
Bluetooth Power Class 2
Communicatieafstand
Gezichtsveldafstand: ongeveer 10 meter*
* De afstand kan verschillen, afhankelijk van factoren zoals de
aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en
radiogolven, de aanwezigheid van magnetische velden rond magnetrons en
locaties waar elektrostatische of radiostoringen optreden, de typen software
en besturingssystemen die worden gebruikt, en de gevoeligheid van de
ontvanger en de antenneprestaties van de communicatieapparatuur.
Profiel
SPP (Serial Port Profile/Serial Port-profiel)
OPP (Object Push Profile/Object Push-profiel)
BIP (Basic Imaging Profile/Basic Imaging-profiel)
HCRP (Hardcopy Cable Replacement Profile/Hardcopy Cable Replacement
-profiel)
Compatibele pc's
Een computer met een interne Bluetooth-module of een computer waarop
een optionele Bluetooth-adapter (beschikbaar van verschillende
fabrikanten) is aangesloten.
Besturingssysteem/software:
Microsoft Windows Vista (waarbij aan een van de volgende vereisten moet
worden voldaan)
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
Hardware en geluiden (Hardware and Sound)onder Configuratiescherm
(Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 5.10.04 of later is
geïnstalleerd
Microsoft Windows XP (waarbij aan een van de volgende vereisten moet
worden voldaan)
Windows XP SP2 of later is geïnstalleerd en Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) wordt weergegeven in Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) onder Configuratiescherm (Control
Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 3.00.10 of later is
geïnstalleerd
Frequentieband
2,4 GHz-band (2,400 GHz tot 2,4835 GHz)
Stroomvoorziening
Geleverd via de poort voor direct afdrukken op de printer, DC 4,4 V tot 5,25 V
Maximaal stroomverbruik
500 mW (MAX)
Gebruikstemperatuur
5 tot 35˚C
Gebruiksvochtigheid 10 tot 90% relatieve vochtigheid (geen condensatie)
Afmetingen (Breedte x
Diepte x Hoogte)
18,5 (B) x 47,5 (D) x 8,7 (H) mm (met kapje bevestigd)
0,73 (B) x 1,87 (D) x 0,35 (H) inch
Gewicht
Ongeveer 7g (0,25 oz)
Naar boven
Pagina 916 van 1141 pagina'sSpecificaties
Uitgebreide Handleiding
> De apparaatinstellingen wijzigen
De apparaatinstellingen wijzigen
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Naar boven
Pagina 917 van 1141 pagina'sDe apparaatinstellingen wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Invoerinstellingen voor gewoon papier
Afdrukinstellingen
LAN-instellingen
Geavanceerde instellingen
Instellingen afdrukken mobiele telefoon
Bluetooth-instellingen
PictBridge-afdrukinstellingen
Taal kiezen
Instelling herstellen
Naar boven
Pagina 918 van 1141 pagina'sDe apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
> De
apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
In dit gedeelte wordt de procedure voor het wijzigen van de instellingen in het scherm
Apparaatinstellingen (Device settings) beschreven. Daarbij worden de stappen voor het opgeven van de
optie Uitbr. kopiehoeveelheid (Extended copy amount) als voorbeeld genomen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
Het scherm Instellingen (Settings) wordt weergegeven.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK
.
Het scherm Apparaatinstellingen (Device settings) wordt weergegeven.
4.
Selecteer het in te stellen item en druk op
OK
.
Het instellingsscherm voor het geselecteerde item wordt weergegeven.
5.
Selecteer het menu en druk op
OK
.
6.
Selecteer het in te stellen item en druk op
OK
.
Pagina 919 van 1141 pagina'sDe apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Invoerinstellingen voor gewoon papier
Afdrukinstellingen
LAN-instellingen
Geavanceerde instellingen
Instellingen afdrukken mobiele telefoon
Bluetooth-instellingen
PictBridge-afdrukinstellingen
Taal kiezen
Instelling herstellen
Naar boven
Pagina 920 van 1141 pagina'sDe apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Invoerinstellingen voor gewoon papier
Invoerinstellingen voor gewoon papier
Hiermee geeft u de papierbron op voor gewoon papier op A4-, Brief-, A5- en B5-formaat.
Opmerking
A4, Brief, A5 en B5 kunnen in de cassette worden geplaatst. Plaats andere typen papier in de
achterste lade.
Naar boven
Pagina 921 van 1141 pagina'sInvoerinstellingen voor gewoon papier
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Afdrukinstellingen
Afdrukinstellingen
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion)
Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan.
Belangrijk
Stel dit item na het afdrukken weer in op UIT (OFF), omdat dit tot een lagere afdruksnelheid of -
kwaliteit kan leiden.
Uitbr. kopiehoeveelheid (Extended copy amount)
Met deze instelling selecteert u het gedeelte van de afbeelding dat buiten het papier valt als u afdrukt
zonder marges.
Belangrijk
Deze instelling kunt u alleen toepassen wanneer de kopieer- of fotoreproductiemodus is
geselecteerd.
Opmerking
Als u afdrukt zonder marges, maar de afdrukken toch marges bevatten, kunt u Groot (Large)
opgeven voor deze instelling om dit probleem te verhelpen.
Snijbereik filmafdruk (Film print cutting range)
Gebruik deze instelling om het snijbereik van een 35-mm film op te geven.
Belangrijk
Selecteer Ondermaats snijden (Undersize cut) als het filmframe wordt gescand aan de rand
van de afbeelding.
Selecteer Overmaats snijden (Oversize cut) als de rand van de afbeelding niet wordt gescand.
Inst. autom. fotocorrectie (Auto Photo Fix setting)
Wanneer AAN (ON) is geselecteerd, kunt u in de volgende gevallen selecteren of u foto's wilt
afdrukken met de Exif-gegevens van het afbeeldingsbestand.
Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is geselecteerd als u foto's vanaf een geheugenkaart
afdrukt
Wanneer een foto-indexblad zonder invulling van Auto fotocorr. UIT (Auto Photo Fix OFF) wordt
gebruikt voor het afdrukken
Wanneer u afdrukt met een PictBridge-compatibel apparaat dat voldoet aan de volgende twee
voorwaarden:
-De afdrukinstelling op het PictBridge-compatibele apparaat is ingesteld op Standaard (Default)
-Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is geselecteerd voor PictBridge-afdrukinst. (PictBridge
print settings)
Naar boven
Pagina 922 van 1141 pagina'sAfdrukinstellingen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm > LAN-
instellingen
LAN-instellingen
Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired)
Hiermee schakelt u het draadloze LAN in of uit.
Opmerking
Als u de verbindingsmethode (bedraad of draadloos) wijzigt, stelt u het apparaat in op basis
van de methode die u wilt gebruiken. Zie de installatiehandleiding voor meer informatie.
Instellingn draadloos LAN (Wireless LAN setup)
Hiermee selecteert u de instelmethode voor de draadloze LAN-verbinding.
Opmerking
U kunt het instellingenmenu openen met de volgende procedure:
1. Selecteer Instellingen (Settings) in het startscherm en druk op
OK
.
2. Selecteer Instellingn draadloos LAN (Wireless LAN setup).
In dit geval activeert u het draadloze LAN.
Eenv. instellingen (Easy settings)
Selecteer deze optie wanneer u instellingen voor een draadloos LAN handmatig wilt opgeven.
WPS-instellingen (WPS settings)
Selecteer deze optie wanneer u instellingen voor een draadloos LAN wilt opgeven via Wi-Fi
Protected Setup (WPS). Selecteer Methode drukknop (Push button method) of PIN-methode
(PIN method) op basis van de methode die uw toegangspunt ondersteunt en volg de instructies
op het scherm.
WCN-instellingen (WCN settings)
Selecteer deze optie wanneer u instellingen voor een draadloos LAN wilt opgeven via de functie
Windows Connect Now (WCN). U hebt een USB-flashstation nodig waarop de instellingen voor
het draadloze LAN zijn opgeslagen.
LAN-instell. bevestigen (Confirm LAN settings)
De lijst met draadloze/bekabelde LAN-instellingen van dit apparaat wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
U kunt de lijst vanuit dit instellingenmenu afdrukken.
Inst.lijst draadloos LAN (Wireless LAN setting list)
De lijst met draadloze LAN-instellingen van dit apparaat wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
De volgende items worden weergegeven.
Items
Instelling (IPv4) Instelling (IPv6)
Verbinding
Actief/Inactief Actief/Inactief
SSID
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
Communicatiemodus
Infrastructuur Infrastructuur
Kanaal
XX
XX
Beveiliging van het
draadloze LAN
Uitschakelen/WEP(64bit)/
WEP(128bit)/WPA-PSK(TKIP)/
WPA-PSK(AES)/WPA2-PSK(TKIP)
/WPA2-PSK(AES)
Uitschakelen/WEP(64bit)/
WEP(128bit)/WPA-PSK(TKIP)/
WPA-PSK(AES)/WPA2-PSK(TKIP)
/WPA2-PSK(AES)
IP-adres
XXX. XXX. XXX. XXX
XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX:
XXXX: XXXX: XXXX
Subnetmasker
XXX. XXX. XXX. XXX
-
Lengte subnetprefix
-
XXX
Pagina 923 van 1141 pagina'sLAN-instellingen
Standaardgateway
XXX. XXX. XXX. XXX
XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX:
XXXX: XXXX: XXXX
MAC-adres
XX:XX:XX:XX:XX:XX
XX:XX:XX:XX:XX:XX
IPsec-instelling
-
Inschakelen (ESP)/Inschakelen
(ESP & AH)/Inschakelen (AH)/
Uitschakelen
Vooraf gedeelde sleutel
-
XXXXXXXXXXX
Printernaam
XXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXX
Bonjour-servicenaam
Canon MP990 series
_XXXXXXXXXXXX
Canon MP990 series
_XXXXXXXXXXXX
(X staat voor een alfanumeriek teken van 0 tot en met 9 en van A tot en met F.)
Inst.lijst bedraad LAN (Wired LAN setting list)
De lijst met bekabelde LAN-instellingen van dit apparaat wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
De volgende items worden weergegeven.
Items
Instelling (IPv4) Instelling (IPv6)
Verbinding
Actief/Inactief Actief/Inactief
IP-adres
XXX. XXX. XXX. XXX
XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX:
XXXX
Subnetmasker
XXX. XXX. XXX. XXX
-
Lengte subnetprefix
-
XXX
Standaardgateway
XXX. XXX. XXX. XXX
XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX:
XXXX
MAC-adres
XX:XX:XX:XX:XX:XX
XX:XX:XX:XX:XX:XX
IPsec-instelling
-
Inschakelen (ESP)/Inschakelen (ESP &
AH)/Inschakelen (AH)/Uitschakelen
Vooraf gedeelde
sleutel
-
XXXXXXXXXXX
Printernaam
XXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXX
Bonjour-
servicenaam
Canon MP990 series
_XXXXXXXXXXXX
Canon MP990 series _XXXXXXXXXXXX
(X staat voor een alfanumeriek teken van 0 tot en met 9 en van A tot en met F.)
LAN-details afdrukken (Print LAN details)
U kunt de netwerkinstellingen van het apparaat afdrukken zoals het IP-adres en de SSID.
Zie voor meer informatie over hoe de netwerkinstellingen van het apparaat worden afgedrukt
Info over netwerkinstellingen afdrukken
.
Belangrijk
Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig.
Andere instellingen (Other settings)
Printernaam instellen (Set printer name)
Hiermee geeft u de printernaam op. U kunt maximaal 15 tekens voor de naam invoeren.
Opmerking
U kunt deze instelling niet wijzigen als er een geheugenkaart in de kaartsleuf is gestoken.
U kunt niet dezelfde printernaam gebruiken als een naam die in gebruik is voor andere op
het LAN aangesloten apparaten.
Het eerste en laatste teken van de printernaam mag geen liggend streepje zijn.
IPv4/IPv6-instelling (IPv4/IPv6 settings)
Hiermee selecteert u de IP-versie (IPv4 of IPv6). U wordt aangeraden om voor dit apparaat IPv4
te gebruiken.
Delen geheugenkaart inst. (Set memory card sharing)
Pagina 924 van 1141 pagina'sLAN-instellingen
Hiermee selecteert u of u de kaartsleuf met een op het LAN aangesloten computer wilt delen.
Opmerking
U kunt deze instelling niet wijzigen als er een geheugenkaart in de kaartsleuf is gestoken.
WSD-instelling (WSD settings)
Hiermee schakelt u de instelling WSD (een van de netwerkprotocollen die worden ondersteund
in Windows Vista) in of uit.
Opmerking
Wanneer u WSD-instelling (WSD settings) instelt op Actief (Active), wordt het
printerpictogram weergegeven in de netwerkverkenner in Windows Vista.
LLTD-instelling (LLTD setting)
Activeert of deactiveert de instelling voor LLTD (Link Layer Topology Discovery).
Bonjour-instellingen (Bonjour settings)
Bonjour activ./uitsch. (Enable/disable Bonjour)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u Bonjour gebruiken om de netwerkinstellingen uit
te voeren.
Servicenaam (Service name)
Hiermee geeft u de Bonjour-servicenaam op. U kunt maximaal 48 tekens voor de naam
invoeren.
Opmerking
U kunt niet dezelfde servicenaam gebruiken als een naam die in gebruik is voor andere op
het LAN aangesloten apparaten.
LPR-verbindingsbericht (LPR service advertising)
Hiermee selecteert u of er een LPR-bericht (Line PRinter daemon protocol) moet worden
verzonden met Bonjour.
Opmerking
Selecteer Inschakelen (Enable) bij LPR-protocolinstelling (LPR protocol setting) om deze
instelling te activeren.
LPR-protocolinstelling (LPR protocol setting)
Hiermee activeert of deactiveert u de LPR-instelling.
Herstel LAN-instell. (Reset LAN settings)
Hiermee initialiseert u de netwerkinstellingen van het apparaat.
Belangrijk
Houd er rekening mee dat door initialisatie alle verbindingsinstellingen met computers worden
gewist en dat afdrukken of scannen wellicht onmogelijk wordt. Zie de installatiehandleiding als
u het apparaat via een netwerk wilt gebruiken. Let goed op wanneer u de netwerkinstellingen
op het apparaat initialiseert.
Opmerking
Zie
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren als u de netwerkinstellingen wilt
initialiseren met de Canon IJ Network Tool.
Naar boven
Pagina 925 van 1141 pagina'sLAN-instellingen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Geavanceerde instellingen
Geavanceerde instellingen
Datumweergave (Date display)
Hiermee wordt de weergavenotatie van opnamedatum gewijzigd wanneer u de foto's afdrukt.
Opmerking
Wanneer Datum AAN (Date ON) is geselecteerd op het scherm voor de geavanceerde
afdrukinstellingen in de modus voor de geheugenkaart, wordt de opnamedatum afgedrukt in
de datumweergave die u hebt geselecteerd. Raadpleeg
Items instellen
voor afdrukinstellingen.
De opnamedatum wordt weergegeven zoals opgegeven in de DPOF-instelling voor DPOF-
afdrukken.
Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
Hiermee geeft u op of gegevens vanaf een computer naar geheugenkaarten mogen worden
geschreven.
Belangrijk
Verwijder de geheugenkaart voordat u deze instelling wijzigt. Zie
De kaartsleuf instellen als het
geheugenkaartstation van de computer voor meer informatie.
Als u dit instelt op Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfb. van LAN-pc
(Writable from LAN PC), kunt u geen foto's op een geheugenkaart afdrukken via het
bedieningspaneel van het apparaat. Als u het speciale geheugenkaartstation niet meer
gebruikt, moet u deze instelling weer wijzigen in Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC).
Als u het apparaat uitschakelt, wordt Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC) of
Beschrijfb. van LAN-pc (Writable from LAN PC) geannuleerd en wordt Niet beschrijfb. van pc
(Not writable from PC) weer ingesteld wanneer u het apparaat de volgende keer inschakelt.
Inst. energiebesparing (Power save setting)
Het apparaat schakelt over op de energiebesparende modus als het apparaat een bepaalde
periode niet actief is geweest.* In de energiebesparende modus wordt de FAU-lamp (Film Adapter
Unit, filmadapter) uitgeschakeld om het energieverbruik van het apparaat te verlagen.
* U kunt de tijd instellen waarna de FAU-lamp wordt uitgeschakeld. Maak een keuze uit 5 minuten (5
minutes), 15 minuten (15 minutes), 1 uur (1 hour) en 4 uur (4 hours). De standaardinstelling is 15
minuten (15 minutes). Als u vaak films scant, wordt het aanbevolen een langere periode in te stellen
(1 uur (1 hour) of 4 uur (4 hours)).
Opmerking
Het apparaat schakelt over op de energiebesparende modus als geen handeling wordt
uitgevoerd gedurende de periode die is ingesteld voor Inst. energiebesparing (Power save
setting). De lamp in de glasplaat en de FAU-lamp worden uitgeschakeld en vervolgens wordt
het apparaat stand-by gezet.
Druk op een willekeurige knop (met uitzondering van de knop
AAN (ON)
) of voer een afdruktaak
uit als u het apparaat weer wilt inschakelen.
Stille modus (Quiet mode)
Hiermee schakelt u deze functie in als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken,
bijvoorbeeld wanneer u 's nachts afdrukt.
Met deze functie beperkt u het geluid dat wordt gegenereerd in de volgende gevallen:
Kopiëren
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Pagina 926 van 1141 pagina'sGeavanceerde instellingen
Een sjabloonformulier afdrukken
Belangrijk
De werkingssnelheid kan lager zijn dan wanneer deze optie is ingesteld op UIT (OFF).
Deze functie is mogelijk minder effectief, afhankelijk van de instellingen van het apparaat.
Bovendien worden bepaalde geluiden niet verminderd, zoals wanneer het apparaat wordt
voorbereid op afdrukken.
Opmerking
De geluiden die worden gegenereerd wanneer u scant of afdrukt vanaf de computer, kunt u ook
beperken. Hiervoor moet u de instellingen van de computer configureren.
Raadpleeg Tabblad Scanner
voor informatie over geluiden tijdens het scannen.
Raadpleeg
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen voor meer informatie over de
geluiden tijdens het afdrukken vanaf de computer.
Inst. handleidingweergave (Guide display settings)
Hiermee wijzigt u de tijd waarna de richtlijnen worden weergegeven op het LCD-scherm of
selecteert u dat de richtlijnen niet worden weergegeven.
Toetsherhaling (Key repeat)
Hiermee schakelt u herhaling van de invoer in of uit door de knoppen
, , , ,
+
of
-
ingedrukt te houden terwijl u het aantal kopieën, de weergegeven foto op het LCD-scherm, het
zoompercentage, enzovoort, instelt.
Naar boven
Pagina 927 van 1141 pagina'sGeavanceerde instellingen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Instellingen afdrukken mobiele telefoon
Instellingen afdrukken mobiele telefoon
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via infrarood- of Bluetooth-communicatie, selecteert u hier
afdrukinstellingen zoals paginaformaat, mediumtype, indeling en dergelijke.
Raadpleeg
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat voor meer informatie over het
afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie.
1.
Selecteer het paginaformaat voor het afdrukken van foto's die op een mobiele
telefoon zijn opgeslagen.
2.
Selecteer het mediumtype voor het afdrukken van foto's die op een mobiele telefoon
zijn opgeslagen.
3.
Selecteer Image optimizer AAN (Image optimizer ON) om rafelige randen te
corrigeren en vloeiender te maken tijdens het afdrukken.
4.
Selecteer de opmaak van de foto's op basis van de gebruikte papiersoort.
Stickers afdrukken:
Stickers x16, Stickers x9, Stickers x4, Stickers x2, Vrijgesn. stickers 1, Vrijgesn. stickers 2, Vrijgesn.
stickers 3, Vrijgesn. stickers 4
Afdrukken op ander papier dan stickers:
Met randen x1, x2, x4, x8
Zonder randen x1, x2, x4, x8
Gecombineerd 1, 2, 3
Opmerking
Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3) kan alleen
worden geselecteerd als het paginaformaat is ingesteld op A4 of LTR(8,5"x11")
(8.5"x11"(LTR)).
Naar boven
Pagina 928 van 1141 pagina'sInstellingen afdrukken mobiele telefoon
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Bluetooth-instellingen
Bluetooth-instellingen
U kunt de naam van het apparaat, het wachtwoord en dergelijke wijzigen in de Bluetooth-instellingen.
Raadpleeg
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat voor meer informatie over het
afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie.
Raadpleeg
Over Bluetooth-communicatie
voor meer informatie over afdrukken vanaf een computer via
Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer de optionele Bluetooth-eenheid is aangesloten.
Apparaatnaam (Device name)
De naam van dit apparaat, die wordt weergegeven op een Bluetooth-compatibel apparaat.
Als u bijvoorbeeld XXX-2 instelt, is de apparaatnaam die op het Bluetooth-apparaat wordt
weergegeven 'Canon XXX-2'. De standaardwaarde is XXX-1 (waarbij 'XXX' staat voor de naam van
uw apparaat).
Weigering toegang (Access refusal)
Als u AAN (ON) selecteert, wordt dit apparaat uitgesloten van zoekacties vanaf Bluetooth-apparaten.
Beveiliging (Security)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, wordt het wachtwoord actief dat u in het scherm Wachtwoord
(Passkey) hebt ingesteld. Door een wachtwoord in te stellen helpt u ongewenste toegang vanaf
andere Bluetooth-apparaten voorkomen. U kunt een van de onderstaande beveiligingsmodi kiezen.
Modus 2 (Mode 2)
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op serviceniveau.
Het wachtwoord is vereist als u afdrukt via Bluetooth-communicatie.
Nadat u de beveiligingsmodus hebt ingesteld, kunt u het beste een proefafdruk via Bluetooth
-communicatie maken.
Als het afdrukken niet wordt gestart, wijzigt u de beveiligingsmodus en probeert u het
opnieuw.
Modus 3 (aanbevolen) (Mode 3(recommended))
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op koppelingsniveau.
Het wachtwoord is vereist als een Bluetooth-apparaat met het apparaat communiceert.
Meestal kiest u deze modus.
Wachtwoord (Passkey)
U kunt het wachtwoord wijzigen. Het wachtwoord is een getal van vier cijfers dat wordt gebruikt om
ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten te voorkomen.
De beginwaarde is "0000".
Nadat u het wachtwoord hebt gewijzigd, wordt u mogelijk gevraagd om het nieuwe wachtwoord in te
voeren op een Bluetooth-apparaat, ook wanneer u hiermee eerder al toegang tot het apparaat had.
Voer in dit geval het nieuwe wachtwoord op het apparaat in.
Naar boven
Pagina 929 van 1141 pagina'sBluetooth-instellingen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
PictBridge-afdrukinstellingen
PictBridge-afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen wijzigen wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat.
Stel de afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat in op Standaard (Default) als u wilt
afdrukken met de instellingen op de printer.
Raadpleeg Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
als u afdrukinstellingen wilt wijzigen
vanaf het PictBridge-compatibele apparaat.
Instellingen foto afdrukken
Selecteer de afdrukkwaliteit wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
1.
Selecteer het papierformaat wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Papierformaat (Paper size) in op
Standaard (Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
2.
Selecteer het mediumtype wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Papiersoort (Paper type) in op
Standaard (Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat.
4.
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Indeling (Layout) in op Standaard
(Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
Pagina 930 van 1141 pagina'sPictBridge-afdrukinstellingen
5.
Selecteer automatische of handmatige afbeeldingscorrectie.
Als Auto fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) is geselecteerd, wordt de scène of het gezicht van
een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie op elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij
het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Opmerking
Als u Auto. fotocorr. AAN (Auto photo fix ON) hebt geselecteerd, selecteert u Corr. rode
ogen AAN (Red-Eye correc. ON) of Corr. rode ogen UIT (Red-Eye correc. OFF).
Als Handmatige correctie (Manual correction) is geselecteerd, kunnen de instellingen 6 tot 15
hieronder worden opgegeven.
Stel op het PictBridge-compatibele apparaat Image optimize in op Standaard (Default).
6.
Photo Optimizer Pro
Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd.
7.
Vivid photo
Hiermee maakt u groen en blauw levendiger.
8.
Helderheid gezicht
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
Pagina 931 van 1141 pagina'sPictBridge-afdrukinstellingen
9.
Ruisreductie
Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere
gebieden.
10.
Image optimizer
Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt.
11.
Correctie rode ogen
Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door
fotograferen met flitser.
Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere
delen dan de ogen gecorrigeerd.
12.
Helderheid
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
13.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
14.
Kleurtint
Hiermee wordt de kleurtint aangepast. U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer
rood of geel toe te voegen.
15.
Effecten
Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met
een getekende afbeelding.
Naar boven
Pagina 932 van 1141 pagina'sPictBridge-afdrukinstellingen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
> Taal
kiezen
Taal kiezen
Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm.
Naar boven
Pagina 933 van 1141 pagina's
Taal kiezen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Instelling herstellen
Instelling herstellen
U kunt de instellingen terugzetten naar de standaardwaarden.
Opmerking
U kunt de volgende instellingen niet terugzetten naar de standaardwaarden:
De taal die wordt weergegeven op het LCD-scherm
De huidige positie van de printkop
De instelling Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
LAN-instellingen*
* U kunt LAN-instellingen wijzigen vanaf Herstel LAN-instell. (Reset LAN settings) onder LAN-
instellingen (LAN settings).
Naar boven
Pagina 934 van 1141 pagina'sInstelling herstellen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
> Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Afdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De papierbron instellen voor gewoon papier
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Naar boven
Pagina 935 van 1141 pagina'sApparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
>
Afdrukopties wijzigen
Afdrukopties wijzigen
U kunt de gedetailleerde instellingen voor het printerstuurprogramma wijzigen voor afdrukgegevens die
worden verzonden vanuit een toepassing.
Schakel dit selectievakje in als een deel van de afbeeldingsgegevens wordt afgesneden, de papierbron
tijdens het afdrukken verschilt van de instellingen in het stuurprogramma, of als het afdrukken mislukt.
De procedure voor het wijzigen van de afdrukopties is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Afdrukopties... (Print Options...) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Afdrukopties (Print Options) wordt geopend.
3.
Wijzig de individuele instellingen
Wijzig desgewenst de instelling van elk item en klik op OK.
Het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) wordt opnieuw weergegeven.
Naar boven
Pagina 936 van 1141 pagina'sAfdrukopties wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
U kunt een veelgebruikt afdrukprofiel registreren bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukprofielen die u niet meer nodig hebt, kunt u
op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt:
Een afdrukprofiel registreren
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel de benodigde items in
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt gebruiken bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) en wijzig zo nodig de instellingen onder Extra
functies (Additional Features).
U kunt ook de gewenste items instellen op de tabbladen Afdruk (Main), Pagina-instelling (Page
Setup) en Effecten (Effects).
3.
Klik op Opslaan... (Save...)
Het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) wordt
geopend.
Pagina 937 van 1141 pagina'sEen veelgebruikt afdrukprofiel registreren
4.
Sla de instellingen op
Geef een Naam (Name) op en klik op OK. Stel de items zo nodig in Opties... (Options...) in. Het
afdrukprofiel wordt opgeslagen en het tabblad Snel instellen (Quick Setup) wordt opnieuw
weergegeven.
De naam en het pictogram worden toegevoegd aan de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings).
Belangrijk
Klik op Opties... (Options...) om het paginaformaat, de afdrukstand en het aantal exemplaren dat u
hebt ingesteld op te slaan, en controleer elk item.
Opmerking
Wanneer u het printerstuurprogramma opnieuw installeert of een upgrade van het stuurprogramma
uitvoert, worden de geregistreerde afdrukinstellingen verwijderd uit Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
U kunt de geregistreerde afdrukinstellingen niet opslaan en behouden. Als een profiel wordt
verwijderd, moet u de afdrukinstellingen opnieuw registreren.
Een afdrukprofiel verwijderen
1.
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen uit de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
2.
Verwijder het afdrukprofiel
Klik op Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het geselecteerde afdrukprofiel wordt verwijderd uit de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings).
Opmerking
Afdrukprofielen die in de begininstellingen zijn geregistreerd, kunnen niet worden verwijderd.
Naar boven
Pagina 938 van 1141 pagina'sEen veelgebruikt afdrukprofiel registreren
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> De
papierbron instellen voor gewoon papier
De papierbron instellen voor gewoon papier
Als u Automatisch selecteren (Automatically Select) selecteert bij Papierbron (Paper Source), kunt u het
printerbesturingsbestand gebruiken om de papierbron voor gewoon papier te selecteren.
De procedure voor het instellen van de papierbron is als volgt:
Papierbroninstelling voor gewoon papier
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Papierbroninstelling voor gewoon papier (Paper Source Setting for Plain
Paper) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Papierbroninstelling voor gewoon papier (Paper Source Setting for Plain Paper)
wordt weergegeven.
3.
Verzend de instellingen
Selecteer de papierbron voor gewoon papier en klik vervolgens op de knop Verzenden (Send).
De geselecteerde instellingen zijn geactiveerd.
Belangrijk
Bij de beschrijvingen in de handleiding van het apparaat wordt ervan uitgegaan dat het gewone
papier wordt ingevoerd vanuit de cassette. Wanneer u de papierbroninstelling wijzigt, kunt u
'cassette' in alle gevallen vervangen door de nieuwe papierbron.
Naar boven
Pagina 939 van 1141 pagina'sDe papierbron instellen voor gewoon papier
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> De
stroomvoorziening van het apparaat beheren
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van het apparaat vanuit het printerstuurprogramma
beheren.
De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening is als volgt:
Printer uit
Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u het apparaat uit. Als u deze functie gebruikt, kunt u het
apparaat niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Voer het uitzetten van de printer uit
Klik op Printer uit (Power Off) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Klik op OK in het
bevestigingsbericht.
Het apparaat wordt uitgeschakeld en het tabblad Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw
weergegeven.
Naar boven
Pagina 940 van 1141 pagina'sDe stroomvoorziening van het apparaat beheren
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> Het
geluidsvolume van het apparaat verlagen
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
U kunt er met deze functie voor zorgen dat het apparaat minder geluid maakt. Selecteer deze functie als
u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt.
Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen.
De procedure voor het gebruiken van de stille modus is als volgt:
Stille modus
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stille modus (Quiet Mode) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Het dialoogvenster Stille modus (Quiet Mode) wordt geopend.
3.
Stel de stille modus in
Geef desgewenst een van de volgende items op:
Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode)
Het geluid van het apparaat blijft op het normale volume staan.
Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode)
Selecteer deze optie als u wilt dat het apparaat minder geluid maakt.
Stille modus gebruiken binnen de opgegeven tijd (Use quiet mode within specified time)
Het geluid van het apparaat wordt gedurende de opgegeven periode in stille modus gezet.
Geef de Begintijd (Start time) en de Eindtijd (End time) op van de periode waarin de stille modus
actief moet zijn.
Belangrijk
U moet voor Begintijd (Start time) en Eindtijd (End time) verschillende tijden opgeven.
4.
Verzend de instellingen
Zorg dat het apparaat aan staat en klik op Verzenden (Send).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De instellingen zijn geactiveerd.
Opmerking
De effecten van de stille modus kunnen misschien minder zijn, afhankelijk van de instellingen voor
de papierbron en de afdrukkwaliteit.
Naar boven
Pagina 941 van 1141 pagina'sHet geluidsvolume van het apparaat verlagen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> De
bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van het apparaat.
De procedure voor het configureren van instellingen is als volgt:
Aangepaste instellingen
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Aangepaste instellingen (Custom
Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) wordt geopend.
Opmerking
Als het apparaat is uitgeschakeld of bi-directionele communicatie is uitgeschakeld, kan een
bericht verschijnen omdat de computer de apparaatstatus niet kan vaststellen.
Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
3.
Geef desgewenst de volgende instellingen op:
Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion)
Bij het gebruik van een hoge dichtheid kan de ruimte tussen de printkop en het papier worden
vergroot om schuring van het papier te voorkomen.
Selecteer deze optie als u deze functie wilt gebruiken.
Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually)
De functie Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) is
normaal gesproken ingesteld op automatische uitlijning. U kunt dit echter wijzigen in handmatige
uitlijning.
Als het afdrukresultaat na een automatische printkopuitlijning niet naar wens is, ziet u '
Handmatig
uitlijnen van de printkop ' en voert u handmatige uitlijning uit.
Schakel dit selectievakje in om de printkop handmatig uit te lijnen.
Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time)
U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten tot het afdrukken van de volgende pagina
begint. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, is de wachttijd langer en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, is de wachttijd korter.
Als het papier inktvlekken bevat, omdat de volgende pagina wordt uitgeworpen voordat de inkt op de
afgedrukte pagina heeft kunnen drogen, verhoogt u de droogtijd voor de inkt.
Wanneer u de droogtijd verlaagt, verloopt het afdrukken sneller.
4.
Verzend de instellingen
Klik op Verzenden (Send) en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht.
Daarna worden de aangepaste instellingen in het apparaat gebruikt.
Naar boven
Pagina 942 van 1141 pagina'sDe bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als er een fout optreedt
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
LCD-scherm geeft geen beeld
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
Kan MP Drivers niet installeren
Kan de toepassing niet installeren
Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel
Afdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven met het printerstuurprogramma
Papierstoringen
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Voor Windows-gebruikers
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicatieapparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een foto-indexblad
Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Problemen met scannen
Problemen met film scannen/afdrukken
Problemen met software
Problemen met MP Navigator EX
Als u het probleem niet kunt oplossen
Veelgestelde vragen
Instructies voor gebruik (Printerstuurprogramma)
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Naar boven
Pagina 943 van 1141 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen oplossen
Problemen oplossen
In dit gedeelte worden tips beschreven voor het oplossen van problemen die kunnen optreden tijdens
het gebruik van het apparaat. Zie Netwerkprobleem oplossingen
voor tips om problemen met de
installatie op te lossen.
Naar boven
Pagina 944 van 1141 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Als er een fout optreedt
Als er een fout optreedt
Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt
automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht
worden beschreven. Afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem kan het bericht er enigszins
anders uitzien.
In Mac OS X v.10.5.x:
In Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v.10.3.9:
Pagina 945 van 1141 pagina'sAls er een fout optreedt
Naar boven
Pagina 946 van 1141 pagina'sAls er een fout optreedt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Controle 1: Druk op de knop
AAN (ON)
.
Controle 2: Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting is
bevestigd en zet vervolgens het apparaat weer aan.
Controle 3: Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Wacht
ten minste vijf minuten en doe de stekker vervolgens weer in het
stopcontact en zet het apparaat weer aan.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Pagina 947 van 1141 pagina'sHet apparaat kan niet worden ingeschakeld
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Als er een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm, voert u de bijbehorende actie uit die
hieronder wordt beschreven.
Bericht
Actie
De volgende inkt is wellicht op.
Aanbevolen wordt de inkttank te
vervangen.
U041
Als het lampje op de inkttank knippert, is de inkt wellicht op.
Aanbevolen wordt de inkttank te vervangen.
Als de printer bezig is met een afdruktaak en u wilt doorgaan
met afdrukken, drukt u op de knop
[OK]
terwijl de inkttank is
geïnstalleerd. U kunt hierdoor toch afdrukken. Aanbevolen
wordt de inkttank na het afdrukken te vervangen. Als u de
machine blijft gebruiken wanneer de inkttank leeg is, kan de
printer beschadigd raken.
Routineonderhoud
Opmerking
Zie
Routineonderhoud als er meerdere inktlampjes
rood knipperen en controleer de status van elke
inkttank.
De printkop is niet geïnstalleerd.
Installeer de printkop.
U051/
Het type printkop is onjuist.
Installeer de juiste printkop.
U052
Volg de aanwijzingen in de Eenvoudige installatie-instructies
voor het installeren van de printkop.
Als de printkop reeds is geïnstalleerd, verwijdert u de
printkop en installeert u deze opnieuw.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk
beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Sommige inkttanks zijn niet op de juiste
plaats geïnstalleerd
U072/
Er is meer dan een inkttank met de
volgende kleur geïnstalleerd.
U071
Sommige inkttanks zijn niet op de juiste plaats
geïnstalleerd. (Het lampje op de inkttank knippert.)
Er zijn meerdere inkttanks met dezelfde kleur
geïnstalleerd. (Het lampje op de inkttank knippert.)
Controleer of de inkttanks op de juiste plaatsen zijn
geïnstalleerd.
Routineonderhoud
Het resterende niveau van de volgende
inkt kan niet correct worden vastgesteld.
Vervang de inkttank.
U130
Het resterende inktniveau van de volgende inkt kan niet juist
worden vastgesteld. (Het lampje op de inkttank knippert.)
Vervang de inkttank en sluit de scannereenheid (klep).
Routineonderhoud
Afdrukken met een inkttank die leeg is geweest, kan het
apparaat beschadigen.
Als u wilt doorgaan met afdrukken terwijl de inkt op is, moet
u de functie voor het vaststellen van het resterende
inktniveau uitschakelen. Houd de knop
[Stop] (Stoppen)
minstens 5 seconden ingedrukt.
Hierdoor wordt het uitschakelen van de functie voor het
detecteren van het resterende inktniveau in het geheugen
opgeslagen. Canon is niet aansprakelijk voor een slechte
werking van of schade aan de machine veroorzaakt door
opnieuw gevulde inkttanks.
Opmerking
Als de functie voor het vaststellen van de resterende
hoeveelheid inkt is uitgeschakeld, wordt op het LCD-
scherm de grijze inkttank weergegeven als het huidige
inktniveau wordt gecontroleerd.
Pagina 948 van 1141 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Routineonderhoud
De volgende inkttank wordt niet
herkend.
U043
U140
U150
De inkttank is niet geïnstalleerd. Installeer de inkttank.
Routineonderhoud
De inkttank is mogelijk niet compatibel met dit apparaat.
(Het lampje op de inkttank brandt niet.)
Installeer de juiste inkttank.
Routineonderhoud
Er heeft zich een fout voorgedaan met een inkttank. (Het
lampje op de inkttank brandt niet.)
Vervang de inkttank.
Routineonderhoud
De volgende inkt is op.
Vervang de inkttank.
U163
De inkt is op. (Het lampje op de inkttank knippert.)
Vervang de inkttank en sluit de scannereenheid (klep).
Routineonderhoud
Wanneer u in deze situatie afdrukt, kan het apparaat
beschadigd raken.
Als u wilt doorgaan met afdrukken terwijl de inkt op is, moet
u de functie voor het vaststellen van het resterende
inktniveau uitschakelen. Houd de knop
[Stop] (Stoppen)
minstens 5 seconden ingedrukt.
Hierdoor wordt het uitschakelen van de functie voor het
detecteren van het resterende inktniveau in het geheugen
opgeslagen. Canon is niet aansprakelijk voor een slechte
werking of problemen veroorzaakt door het voortzetten van
het afdrukken met een lege inkttank.
Opmerking
Als de functie voor het vaststellen van de resterende
hoeveelheid inkt is uitgeschakeld, wordt op het LCD-
scherm de grijze inkttank weergegeven als het huidige
inktniveau wordt gecontroleerd.
Routineonderhoud
De geheugenkaart bevat geen foto's./
Het USB-flashstation bevat geen
fotogegevens.
De geheugenkaart of het USB-flashstation bevat geen
afbeeldingsgegevens die kunnen worden gelezen door
dit apparaat.
Mogelijk herkent het apparaat het bestand niet als de
bestandsnaam of het pad naar de map bepaalde tekens
bevat. Gebruik alleen alfanumerieke tekens.
Fotogegevens die zijn bewerkt of verwerkt op een
computer, moeten worden afgedrukt vanaf de computer.
Opmerking
Wanneer een op een computer verwerkte foto is
geselecteerd, wordt '?' weergegeven op het LCD-
scherm.
Absorptiekussen inkt bijna vol.
Druk op OK om door te gaan.
Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Absorptiekussen inkt bijna vol.
Druk op de knop
OK
op het apparaat om het afdrukken te
vervolgen. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Printerfout opgetreden
Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Er is een apparaatfout opgetreden.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Er is een time-outfout opgetreden.
Druk op OK.
Er zijn enkele fouten opgetreden tijdens het kopiëren en er is
een bepaalde tijd verstreken.
Druk op
OK
om de fout te annuleren en probeer opnieuw te
kopiëren.
Pagina 949 van 1141 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Het apparaat is mogelijk incompatibel.
Verwijder het apparaat en raadpleeg de
handleiding van het aangesloten
apparaat.
Controleer het apparaat dat is aangesloten op de poort
voor Direct afdrukken. Het direct afdrukken van foto's is
mogelijk met een PictBridge-compatibel apparaat, de
optionele Bluetooth-eenheid BU30 of een USB-
flashstation.
Er treedt een time-out in de communicatie op als het
afdrukken of het verzenden van gegevens te lang duurt.
Het afdrukken kan hierdoor worden afgebroken. Als dat
het geval is, koppelt u de USB-kabel los en sluit u deze
weer aan.
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat, moet u, afhankelijk van het merk en het type
van het apparaat, mogelijk een afdrukmodus selecteren
die compatibel is met PictBridge voordat u het apparaat
aansluit op deze printer. U moet het apparaat mogelijk
ook handmatig inschakelen of de afspeelmodus
selecteren nadat u het apparaat hebt aangesloten. Voer
de vereiste bewerkingen uit volgens de handleiding bij
het apparaat voordat u het apparaat aansluit.
Indien de fout zich blijft voordoen, controleert u of u een
andere foto kunt afdrukken.
Autom. uitlijning printkop mislukt.
Druk op OK en herhaal bewerking.
<Zie handleiding>
De spuitopeningen van de printkop zijn verstopt.
Druk op de knop
OK
om het foutbericht te verwijderen en
druk het controleraster voor spuitopeningen af om de
status van de printkop te controleren.
Routineonderhoud
Er is papier van een ander formaat dan A4 of Letter in de
achterste lade geplaatst.
Druk op de knop
OK
op het apparaat om het foutbericht
te verwijderen, plaats een vel bijgeleverd papier (papier
voor uitlijning van de printkop) of Matglans Foto Papier
MP-101 van Canon van het formaat A4/Letter met de
afdrukzijde (wittere zijde) naar BOVEN in de achterste
lade.
Plaats voor automatische uitlijning van de printkop altijd
papier in de achterste lade.
De papieruitvoerlade is blootgesteld aan een sterke
lichtbron.
Druk op de knop
OK
om het foutbericht te verwijderen en
pas vervolgens uw werkomgeving en/of de positie van
het apparaat aan zodat de papieruitvoerlade niet langer
rechtstreeks wordt blootgesteld aan sterk licht.
Als het probleem nog steeds niet is verholpen nadat u de
vorige handelingen hebt uitgevoerd en u nogmaals de
printkop hebt uitgelijnd, drukt u op de knop
OK
om het
foutbericht te verwijderen en voert u vervolgens een
handmatige uitlijning van de printkop uit.
Handmatig uitlijnen van de printkop
Een niet-ondersteunde USB-hub is
aangesloten.
Verwijder de hub.
Als een PictBridge-compatibel apparaat is aangesloten via
een USB-hub, verwijdert u de hub en sluit u het apparaat
rechtstreeks aan.
B200
Er is een printerfout opgetreden.
Haal de stekker uit het stopcontact en
neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit
het stopcontact.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
****
Er is een printerfout opgetreden.
Zet het apparaat uit en zet het
vervolgens weer aan.
Raadpleeg de handleiding als de fout
blijft optreden.
****' staat voor een alfanumerieke tekencombinatie en is
afhankelijk van de opgetreden fout.
5100/5110 wordt weergegeven:
Annuleer het afdrukken en schakel het apparaat uit.
Verwijder het vastgelopen papier of beschermend
materiaal waardoor de beweging van de printkophouder
Pagina 950 van 1141 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
wordt belemmerd, en schakel het apparaat weer in.
Belangrijk
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet
aan. Als u deze toch aanraakt, drukt de printer
mogelijk niet goed meer af.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt
u contact op met het ondersteuningscentrum.
6000 wordt weergegeven:
Verwijder eventuele objecten die voor het apparaat zijn
geplaatst.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en schakel het
apparaat vervolgens uit en aan.
In andere gevallen:
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat
uit het stopcontact.
Steek de stekker van het apparaat weer in het
stopcontact en zet het apparaat weer aan.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u
contact op met het ondersteuningscentrum.
Scanner werkt niet goed.
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit
het stopcontact.
Steek na een poosje de stekker van het apparaat weer in het
stopcontact en zet het apparaat aan. Als het probleem zich
blijft voordoen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
Ontgrendel de
vergrendelingsschakelaar van de
scanner en schakel het apparaat uit en
weer aan.
De vergrendelingsschakelaar van de scanner wordt niet
ontgrendeld. Schuif de vergrendelingsschakelaar van de
scanner naar de ontgrendelde positie (
) en druk op de
knop
AAN (ON)
om het apparaat uit te zetten.
Zet het apparaat vervolgens weer aan. Als de fout zich blijft
voordoen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
De kaart kan nu worden beschreven
van computer.
Stel in op [Niet beschrijfb. van pc].
De kaartsleuf is ingesteld op Beschrijfb. van USB-pc
(Writable from USB PC) of Beschrijfb. van LAN-pc (Writable
from LAN PC).
U kunt niet afdrukken van de geheugenkaart of gescande
gegevens opslaan op de geheugenkaart als de kaartsleuf is
ingesteld op Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC)
of Beschrijfb. van LAN-pc (Writable from LAN PC). Nadat u
hebt geschreven naar de geheugenkaart, stelt u deze weer
in op Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC).
Naar boven
Pagina 951 van 1141 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> LCD-scherm geeft geen beeld
LCD-scherm geeft geen beeld
Als het
aan/uit-lampje niet brandt:
Het apparaat is niet ingeschakeld. Sluit het netsnoer aan en druk op de knop
AAN (ON)
.
Als het
aan/uit-lampje brandt:
Mogelijk bevindt het LCD-scherm zich in de schermbeveiligingsmodus. Druk op het
bedieningspaneel op een andere knop dan
AAN (ON)
.
Naar boven
Pagina 952 van 1141 pagina'sLCD-scherm geeft geen beeld
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-
scherm
Selecteer de taal die u wilt weergeven met behulp van de volgende procedure.
1.
Druk op de knop
HOME
en wacht ongeveer 5 seconden.
2.
Selecteer
en druk op
OK
.
3.
Druk op de knop
om
te selecteren en druk op
OK
.
4.
Druk zesmaal op de knop
en druk vervolgens op
OK
.
Als de Bluetooth-eenheid is aangesloten op het apparaat, drukt u zevenmaal op de knop
en
vervolgens op
OK
.
5.
Gebruik de knop
om de taal voor het LCD-scherm te selecteren en druk
vervolgens op
OK
.
Naar boven
Pagina 953 van 1141 pagina'sEr wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Kan MP Drivers niet installeren
Kan MP Drivers niet installeren
Belangrijk
Zie de installatiehandleiding als u de MP Drivers niet kunt installeren wanneer u het apparaat via
een LAN gebruikt.
Indien de installatie ook niet wordt gestart nadat de
installatie-cd-rom
(Setup CD-ROM) in het cd-rom-station van uw computer is geplaatst:
Start de installatie met behulp van de volgende procedure.
1.
Klik op Start en vervolgens op Computer.
Klik in Windows XP op Start en vervolgens op Deze computer (My Computer).
Dubbelklik in Windows 2000 op het pictogram
Deze computer (My Computer) op het
bureaublad.
2.
Dubbelklik in het weergegeven venster op het cd-rompictogram
.
Als de inhoud van de cd-rom wordt weergegeven, dubbelklikt u op MSETUP4.EXE.
Dubbelklik op het pictogram
van het cd-romstation op het bureaublad om de installatie te
starten.
Opmerking
Probeer het volgende als het cd-rom-pictogram niet wordt weergegeven:
Verwijder de cd-rom uit de computer en plaats de cd-rom opnieuw.
Start de computer opnieuw op.
Als het pictogram nog steeds niet wordt weergegeven, plaatst u een andere cd en controleert u
of deze wordt weergegeven. Als andere cd's wel worden weergegeven, is er een probleem met
de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) . Neem in dat geval contact op met het
ondersteuningscentrum.
Als u niet verder komt dan het scherm Printeraansluiting (Printer
Connection):
Pagina 954 van 1141 pagina'sKan MP Drivers niet installeren
Als u niet verder komt dan het scherm Printeraansluiting (Printer Connection), controleert u of de
USB-kabel goed is aangesloten op de USB-poort van het apparaat en is aangesloten op de
computer. Volg daarna de onderstaande procedure om MP Drivers opnieuw te installeren.
Opmerking
In Windows Vista kan de melding De printer wordt niet herkend. Controleer de verbinding. (The
printer is not detected. Check the connection.) worden weergegeven, afhankelijk van de
computer die u gebruikt. Wacht in dit geval enige tijd. Als u niet kunt verdergaan met de
volgende stap, voert u de volgende procedure uit om MP Drivers opnieuw te installeren.
1.
Klik op Annuleren (Cancel) in het scherm Printeraansluiting (Printer Connection).
2.
Klik op Opnieuw (Start Over) in het scherm Installatie mislukt (Installation
Failure).
3.
Klik in het volgende scherm op Terug (Back).
4.
Klik op Afsluiten (Exit) in het scherm PIXMA XXX en verwijder vervolgens de cd-
rom.
5.
Zet het apparaat uit.
6.
start de computer opnieuw op.
7.
Zorg ervoor dat er geen andere toepassingen worden uitgevoerd.
8.
Plaats de cd-rom opnieuw en voer vervolgens een Eenvoudige installatie (Easy
Install) uit om de MP Drivers te installeren.
In andere gevallen:
Volg de procedure in de installatiehandleiding om MP Drivers opnieuw te installeren.
Pagina 955 van 1141 pagina'sKan MP Drivers niet installeren
Als MP Drivers niet op de juiste wijze is geïnstalleerd, verwijdert u MP Drivers, start u de computer
opnieuw op en installeert u MP Drivers opnieuw.
Onnodige MP Drivers verwijderen
Als u MP Drivers opnieuw installeert, voert u een Aangepaste installatie (Custom Install) uit vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
en selecteert u de optie MP Drivers.
Opmerking
Als het installatieprogramma werd beëindigd als gevolg van een fout in Windows, is het
systeem mogelijk instabiel en kunnen de stuurprogramma's wellicht niet worden
geïnstalleerd. Start uw computer opnieuw op voordat u de installatie opnieuw uitvoert.
Naar boven
Pagina 956 van 1141 pagina'sKan MP Drivers niet installeren
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Kan de toepassing niet installeren
Kan de toepassing niet installeren
Easy-PhotoPrint Pro wordt niet gestart of het menu Easy-PhotoPrint Pro wordt niet
weergegeven
Als het Easy-PhotoPrint Pro-menu niet wordt weergegeven in Adobe Photoshop terwijl u Easy-
PhotoPrint Pro wel hebt geïnstalleerd, sluit u Adobe Photoshop en volgt u de volgende stappen
om de Adobe Photoshop-plugin te installeren.
1.
Klik op Start en selecteer Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)),
Canon Utilities, Easy-PhotoPrint Pro en vervolgens Photoshop Plug-In Installer.
2.
Volg de instructies op het scherm om Adobe Photoshop-plugin te installeren.
1.
Selecteer Toepassingen (Applications) in het menu Ga (Go) en dubbelklik
achtereenvolgens op de mappen Canon Utilities, Easy-PhotoPrint Pro en het pictogram
Plug-In Installer.
2.
Volg de instructies op het scherm om Adobe Photoshop-plugin te installeren.
Opmerking
De Photoshop-plugin wordt niet geïnstalleerd als Adobe Photoshop nog nooit is gestart.
Naar boven
Pagina 957 van 1141 pagina'sKan de toepassing niet installeren
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-
kabel
Kan geen goede verbinding maken met een computer met een
USB-kabel
Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/
het bericht
'Dit apparaat kan sneller werken' wordt weergegeven
Als uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt het apparaat
langzamer, op de snelheid van USB 1.1. In dit geval werkt het apparaat goed, maar kan de
afdruksnelheid afnemen door de lagere communicatiesnelheid.
Controle: Controleer het volgende om na te gaan of uw systeemomgeving een
Hi-Speed USB-verbinding ondersteunt.
Ondersteunt de USB-poort op uw computer Hi-Speed USB-verbindingen?
Ondersteunt de USB-kabel, en eventueel de USB-hub als u daar gebruik van maakt,
Hi-Speed USB-verbindingen?
Gebruik een voor Hi-Speed USB goedgekeurde kabel. Het is verstandig om geen
kabel te gebruiken die langer is dan 3 meter/10 feet.
Ondersteunt het besturingssysteem van uw computer Hi-Speed USB-verbindingen?
Zorg ervoor dat de meeste recente update voor uw computer is geïnstalleerd.
Werkt het Hi-Speed USB-stuurprogramma naar behoren?
Zorg ervoor dat de meest recente versie van het Hi-Speed USB-stuurprogramma dat
compatibel is met uw hardware op uw computer is geïnstalleerd.
Belangrijk
Voor meer informatie over Hi-Speed USB in uw systeemomgeving neemt u contact op
met de fabrikant van uw computer, USB-kabel of USB-hub.
Naar boven
Pagina 958 van 1141 pagina'sKan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-ka...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Afdrukresultaten niet naar behoren
Afdrukresultaten niet naar behoren
Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt
u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn.
Controle 1: Komen de instellingen voor het paginaformaat en
mediumtype overeen met het formaat en type papier dat is geplaatst?
Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
Als u een foto of illustratie wilt afdrukken, kan de kwaliteit van de afgedrukte kleuren afnemen
wanneer de papiersoort onjuist is ingesteld.
Wanneer u afdrukt met een onjuiste instelling voor de papiersoort, kan het afgedrukte oppervlak
bovendien worden bekrast.
Wanneer u afdrukt zonder marges, kunnen de kleuren ongelijkmatig zijn, afhankelijk van de
combinatie van de instelling voor de papiersoort en het geplaatste papier.
De methode waarmee u de instellingen voor het papier en de afdrukkwaliteit bevestigt, is afhankelijk
van de taken die u uitvoert met het apparaat.
Kopiëren met de bediening van het apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Items instellen
Afdrukken vanaf de geheugenkaart via het
apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Items instellen
Afdrukken vanaf het USB-flashstation via het
apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Items instellen
Afdrukken vanaf een afgedrukte foto of film via
het apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Items instellen
Rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat
Bevestig de instellingen via het PictBridge-
compatibele apparaat.
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een
compatibel apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-
scherm
Afdrukken vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-
scherm
Afdrukken vanaf een computer
Bevestig de instellingen via het
printerstuurprogramma.
Afdrukken met de basisinstellingen
Controle 2: Controleer via de tabel in controle 1 of de juiste
afdrukkwaliteit is geselecteerd voor het mediumtype en de
afdrukgegevens.
Selecteer een optie voor de afdrukkwaliteit die geschikt is voor het papier en de afbeelding die u
afdrukt. Als de afdruk vlekken of ongelijkmatige kleuren vertoont, verhoogt u de instelling voor de
afdrukkwaliteit en probeert u het opnieuw.
Pagina 959 van 1141 pagina'sAfdrukresultaten niet naar behoren
Opmerking
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, stelt u de afdrukkwaliteit in via
het bedieningspaneel op de printer.
U kunt deze instellingen niet opgeven op een PictBridge-compatibel apparaat.
U kunt de instelling voor de afdrukkwaliteit niet wijzigen wanneer u afdrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat.
Controle 3: Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere
oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
De afdruktaak wordt niet voltooid
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papier
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Naar boven
Pagina 960 van 1141 pagina'sAfdrukresultaten niet naar behoren
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> De afdruktaak wordt niet voltooid
De afdruktaak wordt niet voltooid
Controle 1: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Controle 2: Is er voldoende ruimte op de vaste schijf van uw computer?
Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken.
Naar boven
Pagina 961 van 1141 pagina'sDe afdruktaak wordt niet voltooid
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Een deel van de pagina wordt niet
afgedrukt
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Controle: Als u automatisch dubbelzijdig afdrukt, kan het probleem
worden veroorzaakt door het onderstaande.
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruikt, is het afdrukgebied boven aan de pagina 0,
08 inch/2 mm smaller dan normaal.
Dit betekent dat de onderzijde van de pagina mogelijk niet wordt afgedrukt. U voorkomt dit door
Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing) te selecteren in het printerstuurprogramma.
Belangrijk
Bij gereduceerd afdrukken kan de opmaak worden beïnvloed afhankelijk van uw document.
1.
Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Klik hier:
Printerstuurprogramma
* Voordat u hier klikt om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen, sluit u de
actieve toepassing.
2.
Klik op Afdrukgebied instellen (Print Area Setup) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup) en selecteer Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing).
1.
Open het dialoogvenster Afdrukken.
De dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
2.
Selecteer Dubbelzijdig afdrukken en marge (Duplex Printing & Margin) in het pop
-upmenu.
3.
Selecteer Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Automatic Duplex Printing).
4.
Klik op Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing) bij Afdrukgebied (Print
Area).
Naar boven
Pagina 962 van 1141 pagina'sEen deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Geen afdrukresultaten/
Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren
/Witte strepen
Pagina 963 van 1141 pagina'sGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte ...
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank
als de inkt op is.
Routineonderhoud
Controle 3: Is de oranje tape of beschermende folie verwijderd?
Controleer of alle beschermende folie is verwijderd en het luchtgat vrij is zoals weergegeven bij (A).
Als de oranje tape is achtergebleven zoals bij (B), trekt u aan de oranje tape en verwijdert u deze.
Controle 4: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer
eventueel noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de
printkop.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud
voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het
reinigen van de printkop en het uitvoeren van een diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
spuitopeningen opnieuw af.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
Voer een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
Als het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 5: Als u papier met één bedrukbare zijde gebruikt, controleer
dan of het paper met de bedrukbare zijde naar boven is geplaatst.
Als u afdrukt op de verkeerde zijde van dit soort papier, kunnen de afdrukken onduidelijk worden of
kan de kwaliteit minder worden.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het papier voor meer informatie over de bedrukbare zijde.
Controle 6: Is de glasplaat vuil?
Reinig de glasplaat.
De glasplaat en de documentklep reinigen
Pagina 964 van 1141 pagina'sGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte ...
Raadpleeg ook de volgende gedeelten als u gaat kopiëren:
Controle 7: Zorg dat het origineel correct op de glasplaat is geplaatst.
Papier/originelen plaatsen
Controle 8: Is het origineel met de te kopiëren zijde omlaag op de
glasplaat geplaatst?
Controle 9: Hebt u een afdruk gekopieerd die met dit apparaat is
gemaakt?
Druk rechtstreeks vanaf de geheugenkaart, het USB-flashstation of de digitale camera af, of druk
nogmaals af vanaf de computer.
De afdrukkwaliteit kan minder zijn als u een afdruk kopieert die met dit apparaat is gemaakt.
Naar boven
Pagina 965 van 1141 pagina'sGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte ...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Lijn de printkop uit.
Als u de printkop na de installatie niet hebt uitgelijnd, kunnen rechte lijnen verkeerd worden
afgedrukt. Nadat de printkop is geïnstalleerd, moet u deze uitlijnen.
Routineonderhoud
Opmerking
Als het probleem niet is opgelost nadat de printkop is uitgelijnd, voert u een handmatige
uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in
Handmatig uitlijnen van de
printkop
.
Controle 3: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Controle 4: Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge
gebruikt?
Als de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk
niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken.
Naar boven
Pagina 966 van 1141 pagina'sLijnen worden verkeerd afgedrukt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Afgedrukt papier krult om of
vertoont inktvlekken
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de instelling
Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeert u
opnieuw af te drukken.
Als u gewoon papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit,
absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring
ontstaan.
Bij het afdrukken vanaf de computer
Controleer de intensiteit via het printerstuurprogramma.
De intensiteit aanpassen
Tijdens het kopiëren
Items instellen
Controle 3: Wordt er fotopapier gebruikt voor het afdrukken van foto's?
Als u gegevens afdrukt met een hoge kleurverzadiging, zoals foto's of afbeeldingen met diepe
kleuren, raden wij het gebruik van Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II) of ander
speciaal papier van Canon aan.
Papier/originelen plaatsen
Naar boven
Pagina 967 van 1141 pagina'sAfgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Papier vertoont vlekken/
Papieroppervlak vertoont krassen
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controleer het
volgende:
Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
Papier/originelen plaatsen
Controleer als u afdrukt zonder marges of het gebruikte papier voor dit doel geschikt is.
Als het gebruikte papier niet geschikt is voor afdrukken zonder marges, kan de afdrukkwaliteit
aan de boven- en onderkant van het papier afnemen.
Afdrukgebied
Controle 3: Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
Voor gewoon papier
Draai het papier om en plaats het zodanig dat het aan de andere kant bedrukt wordt.
Als het papier lange tijd in de achterste lade ligt, kan het ook gaan omkrullen. In dat geval kunt u
het papier het beste met de andere zijde naar boven in de lade plaatsen. Hiermee is het
probleem mogelijk verholpen.
Het is raadzaam ongebruikt papier weer in het pak te doen en het pak op een vlak oppervlak
neer te leggen.
Voor ander papier
Als het papier in de vier hoeken meer dan 0,1 inch / 3 mm (A) omhoog krult, kan de afdruk
vlekken vertonen of kan het papier onjuist worden ingevoerd. Volg in zulke gevallen de
onderstaande procedure om het gekrulde papier te corrigeren.
Pagina 968 van 1141 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
1.
Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven.
2.
Controleer of het papier nu vlak is.
Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren.
Opmerking
Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden
ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen. Volg in zulke gevallen de onderstaande
procedure om het papier maximaal 0,1 inch / 3 mm naar buiten te krullen (B) voordat u begint
met afdrukken. Hiermee wordt het afdrukresultaat mogelijk verbeterd.
(C) Afdrukzijde
Het is raadzaam om papier dat naar buiten krult met een vel tegelijk in te voeren.
Controle 4: Als u op dik papier afdrukt, selecteert u de instelling
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion).
Schakel de instelling Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) in om de afstand tussen
de printkop en het geplaatste papier groter te maken. Als u merkt dat de printkop over het papier
schuurt, zelfs wanneer het mediumtype juist is ingesteld voor het geladen papier, stelt u het
apparaat in op het voorkomen van papierschuring. U doet dit via het bedieningspaneel of het
printerstuurprogramma.
De afdruksnelheid neemt af als u de instelling Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion)
inschakelt.
* Schakel de instelling Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) uit nadat het afdrukken
is voltooid. Als u de instelling niet uitschakelt, blijft deze ingeschakeld voor alle volgende
afdruktaken.
Instellen met het bedieningspaneel
Druk op de knop
HOME
, selecteer achtereenvolgens Instellingen (Settings),
Apparaatinstellingen (Device settings) en Afdrukinstellingen (Print settings) en stel
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) in op AAN (ON).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Instellen via het printerstuurprogramma
Open het dialoogvenster Printereigenschappen en ga naar het tabblad Onderhoud
(Maintenance). Schakel vervolgens onder Aangepaste instellingen (Custom Settings) het
selectievakje Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) in en klik op Verzenden
(Send).
Zie
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
voor het openen van het
Pagina 969 van 1141 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
dialoogvenster Printereigenschappen.
Selecteer in Canon IJ Printer Utility de optie Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het
pop-upmenu, schakel het selectievakje Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) in
en klik vervolgens op Verzenden (Send).
Zie
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
voor het openen van de Canon IJ Printer Utility.
Controle 5: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de instelling
Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeert u
opnieuw af te drukken.
Als u gewoon papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit,
absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring
ontstaan.
Bij het afdrukken vanaf de computer
Verlaag de Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeer opnieuw af te
drukken.
1.
Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Klik hier:
Printerstuurprogramma
* Voordat u hier klikt om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen, sluit u de
actieve toepassing.
2.
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor
Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik vervolgens op Instellen (Set).
3.
Pas de intensiteit aan met behulp van de schuifregelaar Intensiteit (Intensity)
op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment).
1.
Open het dialoogvenster Afdrukken.
De dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
2.
Selecteer Kleuropties (Color Options) in het pop-upmenu.
3.
Stel de gewenste intensiteit in met behulp van de schuifregelaar Intensiteit
(Intensity).
Tijdens het kopiëren
Items instellen
Controle 6: Wordt het afdrukken uitgevoerd buiten het aanbevolen
afdrukgebied?
Als u buiten het aanbevolen afdrukgebied van het papier afdrukt, kunnen er vlekken ontstaan op de
onderste rand van het papier.
Wijzig het formaat van het origineel in uw toepassing.
Afdrukgebied
Controle 7: Is de glasplaat vuil?
Reinig de glasplaat.
Pagina 970 van 1141 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
De glasplaat en de documentklep reinigen
Controle 8: Is de papierinvoerrol vuil?
Reinig de papierinvoerrol.
Routineonderhoud
Opmerking
Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen
als dat nodig is.
Controle 9: Is het binnenste van het apparaat vuil?
Als u dubbelzijdig afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van het apparaat achterblijven
waardoor de afdrukken besmeurd kunnen raken.
Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Opmerking
Stel het paginaformaat correct in om te voorkomen dat er vlekken aan de binnenkant van het
apparaat ontstaan.
Controle 10: Stel bij Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time) een langere
wachttijd in.
Op die manier geeft u het afgedrukte oppervlak voldoende tijd om te drogen, zodat er geen
inktvlekken en krassen ontstaan.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
3.
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste
instellingen (Custom Settings).
4.
Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt
(Ink Drying Wait Time) en klik op Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Open Canon IJ Printer Utility.
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
3.
Selecteer Aangepaste instellingen (Custom Settings) in het pop-upmenu.
4.
Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt
(Ink Drying Wait Time) en klik op Verzenden (Send).
Pagina 971 van 1141 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
Controle 11: Wordt het papier bekrast door ander geplaatst papier?
Afhankelijk van het mediumtype kan het papier door ander geplaatst papier worden bekrast tijdens
de invoer vanuit de achterste lade. Plaats in dat geval maar een vel tegelijk.
Naar boven
Pagina 972 van 1141 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Vegen op de achterzijde van het
papier
Vegen op de achterzijde van het papier
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een
reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Opmerking
Als u zonder marges, dubbelzijdig of teveel afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van
de printer achterblijven.
Naar boven
Pagina 973 van 1141 pagina'sVegen op de achterzijde van het papier
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Er worden verticale lijnen
afgedrukt op de zijden van de afdruk
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijden van de afdruk
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papiersoort en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Is het juiste papierformaat geplaatst?
De verticale lijnen worden mogelijk afgedrukt in de marge wanneer het formaat van het geplaatste
papier groter is dan is opgegeven in het printerstuurprogramma.
Stel het juiste papierformaat in voor het geplaatste papier.
Afdrukresultaten niet naar behoren
Opmerking
De richting van het verticale lijnenpatroon hangt af van de afbeeldingsgegevens en de
afdrukinstelling.
Dit apparaat voert indien nodig een automatische reiniging uit om te voorkomen dat afdrukken
vuil worden. Bij het reinigen wordt een klein beetje inkt uitgespoten.
De inkt wordt gewoonlijk op het absorptiekussen gespoten. Als u echter papier plaatst dat
groter is dan is opgegeven met het printerstuurprogramma, kan de inkt op het papier
terechtkomen.
Naar boven
Pagina 974 van 1141 pagina'sEr worden verticale lijnen afgedrukt op de zijden van de afdruk
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Kleuren zijn ongelijkmatig of
vertonen strepen
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer
eventueel noodzakelijk onderhoud uit, zoals het reinigen van de
printkop.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud
voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het
reinigen van de printkop en het uitvoeren van een diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
spuitopeningen opnieuw af.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
Voer een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
Pagina 975 van 1141 pagina'sKleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
uitgevoerd:
Als het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 3: Lijn de printkop uit.
Routineonderhoud
Opmerking
Als het probleem niet is opgelost nadat de printkop is uitgelijnd, voert u een handmatige
uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in
Handmatig uitlijnen van de
printkop
.
Naar boven
Pagina 976 van 1141 pagina'sKleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> De afdruktaak wordt niet gestart
De afdruktaak wordt niet gestart
Controle 1: Controleer of de stekker goed is aangesloten en zet het
apparaat vervolgens aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het
aan/uit
-lampje blauw knippert. Wacht totdat het
aan/uit
-lampje stopt met knipperen en continu blauw blijft branden.
Opmerking
Als u omvangrijke gegevens afdrukt, bijvoorbeeld een foto of afbeelding, kan het langer duren
voordat met afdrukken wordt gestart. Zolang het
aan/uit
-lampje blauw knippert, is de computer
bezig met het verwerken van gegevens en het versturen van gegevens naar het apparaat.
Wacht totdat het afdrukken wordt gestart.
Controle 2: Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank
als de inkt op is.
Controle 3: Open de scannereenheid (klep) en controleer of de
inktlampjes rood knipperen.
Als er nog voldoende inkt is maar het inktlampje knippert rood, is er mogelijk een inkttank op de
verkeerde positie geïnstalleerd.
Routineonderhoud
Controle 4: Open de scannereenheid (klep) en controleer of de
inktlampjes rood branden.
Als het inktlampje niet brandt, drukt u op de aanduiding
op de inkttank totdat de inkttank stevig
vast zit.
Controle 5: Controleer of het apparaat correct op de computer is
aangesloten.
Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten, controleert u of de USB-kabel
goed is aangesloten op het apparaat en de computer en controleert u daarna het volgende:
Als u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u dit los en sluit u het
apparaat rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het afdrukken
normaal wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat. Neem contact op met
de verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer nogmaals
af te drukken.
Wanneer u het apparaat via een LAN gebruikt, controleert u of het apparaat correct is ingesteld om
via het netwerk te worden gebruikt. Zie de installatiehandleiding voor meer informatie.
Controle 6: Start de computer opnieuw op als u afdrukt vanaf de
computer.
Verwijder eventuele overbodige afdruktaken.
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Controle 7: Controleer of de binnenklep is gesloten.
Als de binnenklep is geopend, sluit u de binnenklep en drukt u op
OK
op het apparaat.
Pagina 977 van 1141 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
Controle 8: Zijn de instellingen voor mediumtype en paginaformaat in
het printerstuurprogramma correct?
Als u Fine Art-papier 'Photo Rag' of speciaal papier van een andere fabrikant dan Canon gebruikt,
selecteert u het mediumtype bij Mediumtype (Media Type). Selecteer vervolgens Fine Art A4 or Fine
Art Letter bij Paginaformaat (Page Size) of Papierformaat (Paper size).
Controleer de instellingen aan de hand van de onderstaande procedure en probeer opnieuw af te
drukken.
1.
Controleer of Fine Art A4 of Fine Art Letter in de toepassing is geselecteerd.
Als het gewenste papierformaat niet wordt weergegeven, opent u het menu Bestand (File) van
de toepassing en selecteert u Afdrukken (Print). Zorg er vervolgens voor dat de naam van uw
printer is geselecteerd.
2.
Zorg dat het papier dat is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main) (Windows) of in het dialoogvenster Afdrukken (Macintosh)
van het printerstuurprogramma, overeenkomt met het papier dat in het apparaat
is geladen.
3.
Zorg dat in het printerstuurprogramma de instelling voor Paginaformaat (Page
Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) (Windows) of de instelling
voor Papierformaat (Paper size) in het dialoogvenster Pagina-instelling
(Macintosh) overeenkomt met het formaat dat is opgegeven bij stap 1.
Controle 9: Controleer of de naam van het apparaat is geselecteerd in
het dialoogvenster Afdrukken.
Het apparaat drukt niet goed af als u een stuurprogramma voor een andere printer gebruikt.
Controleer in Windows of de naam van uw apparaat is geselecteerd in het dialoogvenster
Afdrukken.
Controleer op een Macintosh of de naam van uw printer is geselecteerd bij Printer in het
dialoogvenster Afdrukken.
Opmerking
Als u het apparaat wilt instellen als standaardprinter, schakelt u Als standaardprinter instellen
(Set as Default Printer) (Windows), Standaardprinter (Default Printer) of Maak standaard (Make
Default) (Macintosh) in.
Controle 10: Configureer de printerpoort op de juiste wijze.
Controleer of de printerpoort correct is geconfigureerd in het printerstuurprogramma.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printer onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Klik in Windows XP op Configuratiescherm (Control Panel), Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
Klik in Windows 2000 op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers.
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX Printer en selecteer
vervolgens Eigenschappen (Properties).
4.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) om de poortinstellingen te bevestigen.
Pagina 978 van 1141 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een poort met
de naam USBnnn (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij Canon XXX Printer wordt
weergegeven in de kolom Printer.
Als de instelling niet juist is, moet u MP Drivers opnieuw installeren of de printerpoort wijzigen
in de juiste poort.
Opmerking
Wanneer het apparaat via een LAN wordt gebruikt, wordt de poortnaam van het apparaat
weergegeven als CNBJNP_xxxxxxxxxx.
* xxxxxxxxxx is de tekenreeks die wordt gegenereerd op basis van het MAC-adres of een
tekenreeks die door de gebruiker wordt opgegeven wanneer deze het apparaat instelt bij
de ingebruikneming.
Controle 11: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Naar boven
Pagina 979 van 1141 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Controle 1: Is de binnenste klep geopend tijdens het afdrukken op
papier?
Sluit de binnenklep en druk vervolgens op
OK
op het apparaat.
Een pagina met afdrukgegevens die verstuurt wordt op het moment van de foutmelding, wordt
gewist. Druk deze pagina opnieuw af.
Controle 2: Heeft het apparaat gedurende lange tijd voortdurend
afgedrukt?
Als het apparaat gedurende langere tijd doorlopend heeft afgedrukt, kan de printkop oververhit
raken. Om de printkop te beschermen, kan het apparaat aan het einde van een regel gedurende
een bepaalde tijd stoppen en vervolgens het afdrukken weer hervatten.
Onderbreek in dit geval de afdruktaak op een geschikt moment en schakel het apparaat vervolgens
gedurende ten minste 15 minuten uit.
Ook als het apparaat gedurende een bepaalde periode doorlopend afbeeldingen of foto's met felle
kleuren heeft afgedrukt, kan het afdrukken worden stopgezet om de printkop te beschermen. In dat
geval wordt het afdrukken niet automatisch hervat. Schakel het apparaat ten minste 15 minuten uit.
Let op
De printkop en het omringende gebied kunnen extreem heet worden in het apparaat. Raak de
printkop en de nabijgelegen onderdelen niet aan.
Controle 3: Is er papier geplaatst?
Controleer of er papier in de achterste lade of cassette geplaatst is.
Controleer de papierbron en plaats het papier opnieuw.
Controle 4: Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of
illustraties?
Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben het apparaat en de
computer tijd nodig om deze te verwerken, zodat het soms lijkt alsof het apparaat is gestopt.
Ook als u gegevens afdrukt waarbij voortdurend veel inkt op normaal papier wordt gebruikt, zal het
apparaat af en toe een pauze inlassen. Wacht in beide gevallen totdat dit proces is voltooid.
Opmerking
Als u een document afdrukt met een groot afdrukgebied of meerdere exemplaren van een
document, wordt het afdrukken soms stopgezet om de inkt te laten drogen.
Naar boven
Pagina 980 van 1141 pagina'sKopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Controle 1: Zijn de spuitopeningen van de printkop verstopt?
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud
voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het
reinigen van de printkop en het uitvoeren van een diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
spuitopeningen opnieuw af.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
Voer een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
Als het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 2: Is de inkt op?
Zie
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm om na te gaan om welke inktfout het
gaat en voer de noodzakelijke handelingen uit, afhankelijk van de fout.
Controle 3: Is de oranje tape of beschermende folie verwijderd?
Controleer of alle beschermende folie is verwijderd en het luchtgat vrij is zoals weergegeven bij (A).
Als de oranje tape is achtergebleven zoals bij (B), trekt u aan de oranje tape en verwijdert u deze.
Naar boven
Pagina 981 van 1141 pagina'sHet apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> De afdruksnelheid is lager dan verwacht
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Controle 1: Wordt het afdrukken uitgevoerd in de Stille modus (Quiet
Mode)?
De afdruksnelheid wordt verlaagd als u de Stille modus (Quiet Mode) hebt ingeschakeld in het
printerstuurprogramma of via het bedieningspaneel. Schakel de Stille modus (Quiet Mode) uit als u
sneller wilt printen.
Raadpleeg
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen voor informatie over de instellingen in het
printerstuurprogramma.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het opgeven
van instellingen via het bedieningspaneel.
Controle 2: Is de afdrukkwaliteit te hoog ingesteld?
Verhoog de instellingen voor de afdruksnelheid in het printerstuurprogramma. Als u de snelheid
verhoogt, verloopt het afdrukken sneller.
1.
Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Klik hier:
Printerstuurprogramma
* Voordat u hier klikt om het dialoogvenster met printereigenschappen te openen, sluit u de
actieve toepassing.
2.
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Snel (Fast) voor de instelling
Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Afhankelijk van het mediumtype is het mogelijk dat de optie Snel (Fast) niet beschikbaar is.
1.
Open het dialoogvenster Afdrukken.
De dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
2.
Selecteer Kwaliteit en media (Quality & Media) in het pop-upmenu en selecteer
vervolgens Snel (Fast) voor de instelling Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Afhankelijk van het mediumtype is het mogelijk dat de optie Snel (Fast) niet beschikbaar is.
Opmerking
De afdruksnelheid zal niet altijd merkbaar verbeteren als u de bovenstaande instructies volgt. Dit is
afhankelijk van uw systeemomgeving.
Naar boven
Pagina 982 van 1141 pagina'sDe afdruksnelheid is lager dan verwacht
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Controle 1: Is het aan/uit
-lampje uit?
Controleer of het
aan/uit
-lampje blauw brandt.
De printkophouder kan zich uitsluitend verplaatsen wanneer de printer is ingeschakeld. Als het
aan/uit
-lampje uit is, sluit u de scaneenheid (klep) en zet u het apparaat aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het
aan/uit
-lampje blauw knippert. Wacht totdat het
aan/uit
-lampje stopt met knipperen en continu blauw blijft branden voordat u de scaneenheid (klep)
weer opent.
Controle 2: Wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm?
Sluit de scaneenheid (klep), volg de aanwijzingen in het foutbericht om de fout te verhelpen en open
de klep opnieuw. Raadpleeg
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
voor
informatie over de manier waarop u de fout kunt verhelpen.
Controle 3: Heeft de scaneenheid (klep) langer dan 10 minuten
opengestaan?
Als de scannereenheid (klep) langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de printkophouder
naar de rechterzijde verplaatst om te voorkomen dat de printkop uitdroogt. Sluit de scannereenheid
(klep) en open deze opnieuw. De printkophouder wordt nu naar het midden verplaatst.
Controle 4: Heeft het apparaat gedurende lange tijd voortdurend
afgedrukt?
Sluit de scaneenheid (klep), wacht een tijdje en open de scaneenheid opnieuw.
Als het apparaat gedurende lange tijd voortdurend heeft afgedrukt, beweegt de printkophouder niet
naar het midden omdat de printkophouder oververhit kan raken.
Opmerking
Als de scaneenheid (klep) tijdens het afdrukken wordt geopend, wordt de printkophouder naar
rechts verplaatst. Sluit de scannereenheid (klep) en open deze pas weer nadat het afdrukken is
voltooid.
Naar boven
Pagina 983 van 1141 pagina'sPrintkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Het papier wordt niet correct ingevoerd
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Controle 1: Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier
plaatst.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het
papier in de printer plaatst.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u ervoor zorgen dat de stapel papier de
maximumcapaciteit van het apparaat niet overschrijdt.
Bij de maximumcapaciteit kan het papier mogelijk niet correct worden ingevoerd, afhankelijk
van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen en
luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer vellen dan de helft van de
maximumcapaciteit.
Plaats het papier in de achterste lade of in de cassette altijd in de lengterichting, ongeacht de
afdrukrichting.
Wanneer u het papier in de achterste lade laadt, plaatst u het papier met de afdrukzijde naar
BOVEN en schuift u de papiergeleiders tegen de zijkanten van het papier.
Als u papier in de cassette laadt, plaatst u het papier met de afdrukzijde naar BENEDEN. Lijn de
rechterrand van de papierstapel uit tegen de rechterrand van de cassette en schuif de
papiergeleiders tegen de linker- en onderrand van de stapel.
Papier/originelen plaatsen
Controle 2: Controleer of het papier waarop u afdrukt, niet te dik of
gekruld is.
Papier/originelen plaatsen
Controle 3: Let op het volgende bij het plaatsen van enveloppen in de
printer.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen
wanneer u enveloppen afdrukt, en bereid de enveloppen voor
voordat u begint met afdrukken.
Plaats de enveloppen nadat u deze hebt voorbereid in de lengterichting in de printer. Als u de
enveloppen in de breedterichting plaatst, worden ze niet goed ingevoerd.
Controle 4: Bevestig de papierbroninstelling.
* Als u de instellingen van de papierbron niet hebt aangepast nadat u dit apparaat hebt aangeschaft,
is de cassette de papierbron voor gewoon papier.
Instellen met het bedieningspaneel op het apparaat:
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Instellen via het printerstuurprogramma:
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Voor meer informatie over de papierbron voor gewoon papier als de Papierbron (Paper Source)
op de printer is ingesteld op Automatisch selecteren (Automatically Select):
De papierbron instellen voor gewoon papier
Pagina 984 van 1141 pagina'sHet papier wordt niet correct ingevoerd
Controle 5: Verwijder het vreemde voorwerp uit de cassette.
Controle 6: Controleer of zich geen vreemde voorwerpen in de
achterste lade bevinden.
Zie
Papierstoringen
om het papier te verwijderen als het papier scheurt in de achterste lade.
Als er vreemde voorwerpen in de achterste lade zitten, zet u het apparaat uit, haalt u de stekker uit
het stopcontact en verwijdert u het voorwerp.
Controle 7: Controleer of de binnenklep volledig is gesloten.
Het papier wordt niet correct ingevoerd als de binnenste papierklep ook maar een beetje is
geopend.
Overzicht van het apparaat
Controle 8: Reinig de papierinvoerrol.
Routineonderhoud
Opmerking
Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen
als dat nodig is.
Controle 9: Als er twee of meer vellen tegelijk worden ingevoerd vanuit
de cassette, moet u de binnenzijde van de cassette reinigen.
Pagina 985 van 1141 pagina'sHet papier wordt niet correct ingevoerd
Zie
Routineonderhoud
voor meer informatie over het reinigen van de binnenkant van de cassette.
Controle 10: Is de achterklep volledig gesloten?
Er kan papier vastlopen als de achterste klep niet volledig is gesloten. Druk op de achterste klep tot
deze volledig is gesloten.
Zie Overzicht van het apparaat
voor de locatie van de achterste klep.
Naar boven
Pagina 986 van 1141 pagina'sHet papier wordt niet correct ingevoerd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven met
het printerstuurprogramma
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is
opgegeven met het printerstuurprogramma
Controle: Is de papierbroninstelling tussen de toepassing en het
printerstuurprogramma inconsistent?
Wijzig de instelling van de toepassing die overeenkomt met de instelling van het
printerstuurprogramma of klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) in het printerstuurprogramma en selecteer Instelling voor papierbron van de toepassing
uitschakelen (Disable the paper source setting of the application software) in het scherm
Afdrukopties (Print Options).
Wanneer de papierbroninstelling tussen de toepassing en het printerstuurprogramma inconsistent
is, gaat de instelling van de toepassing voor.
Naar boven
Pagina 987 van 1141 pagina'sPapier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven me...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Papierstoringen
Papierstoringen
Opmerking
Soms moet u tijdens het afdrukken het apparaat uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen.
Druk in dat geval op de knop
Stoppen (Stop)
om afdruktaken te annuleren voordat u het apparaat
uitzet.
Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de achterste lade
Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig afdrukken
In andere gevallen
Naar boven
Pagina 988 van 1141 pagina'sPapierstoringen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Papierstoringen > Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of
de achterste lade
Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de
achterste lade
Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure.
1.
Trek het papier langzaam uit de achterste lade of de papieruitvoeropening. (Kies de
manier die het gemakkelijkst is.)
Opmerking
Als het papier scheurt en er een stuk papier in het apparaat achterblijft, schakelt u het apparaat
uit, opent u de scaneenheid (klep) en verwijdert u het stuk papier.
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet aan.
Nadat u al het papier hebt verwijderd, sluit u de scaneenheid (klep) en schakelt u het apparaat
weer in.
Als u het papier niet kunt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. Het
papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd.
2.
Plaats het papier opnieuw en druk op de knop
OK
op het apparaat.
Als u het apparaat bij stap 1 hebt uitgeschakeld, zijn alle afdruktaken in de wachtrij geannuleerd.
Druk de taken zo nodig opnieuw af.
Opmerking
Let er tijdens het opnieuw plaatsen van het papier op of u de juiste papiersoort gebruikt en het
papier correct wordt geplaatst.
Papier/originelen plaatsen
Papier van A5-formaat is geschikt om documenten af te drukken die voornamelijk uit tekst
bestaan. Het is niet raadzaam om op dit soort papier documenten met foto's of afbeeldingen af
te drukken, omdat de afdruk kan omkrullen en kan vastlopen tijdens het uitvoeren.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het
apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Naar boven
Pagina 989 van 1141 pagina'sPapier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de achterste lade
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Papierstoringen > Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het
apparaat
Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat
Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure.
1.
Koppel de achterklep los.
2.
Trek het papier er langzaam uit.
Opmerking
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet aan.
Als u het papier niet kunt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. Het
papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd.
3.
Maak de achterklep vast.
Druk tegen de linkerkant van de achterste klep tot deze volledig is gesloten.
Het papier kon niet worden verwijderd in stap 2:
4.
Verwijder de cassette.
5.
Trek het papier er langzaam uit.
Pagina 990 van 1141 pagina'sPapier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat
6.
Als er papier uit de cassette steekt, verwijdert u het papier, maakt u er een nette
stapel van en plaatst u dit opnieuw in de cassette.
Als u het vastgelopen papier er niet uit heeft gehaald in stap 1 tot en met 5 bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken, controleert u het transport gedeelte voor dubbelzijdig afdrukken.
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig afdrukken
Opmerking
Let er tijdens het opnieuw plaatsen van het papier op dat u de juiste papiersoort gebruikt en
het papier correct in het apparaat plaatst.
Papier/originelen plaatsen
7.
Plaats de cassette nogmaals in het apparaat en druk op de knop
OK
van het
apparaat.
Als u het apparaat bij stap 2 hebt uitgeschakeld, zijn alle afdruktaken in de wachtrij geannuleerd.
Druk de taken zo nodig opnieuw af.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, als het papier in
het apparaat scheurt of als het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Naar boven
Pagina 991 van 1141 pagina'sPapier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Papierstoringen > Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij
automatisch dubbelzijdig afdrukken
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken
Voordat u het vastgelopen papier verwijdert, raadpleegt u
Papier is vastgelopen in de transporteenheid
van het apparaat
om het papier uit de transporteenheid te verwijderen. Als de papierstoring nog steeds
niet is verholpen, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure.
1.
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
2.
Verwijder de cassette.
Als het papier in de achterste lade is geplaatst, verwijdert u het papier uit de achterste lade en sluit
u de achterste lade.
3.
Zet het apparaat rechtop op de linkerzijde.
Belangrijk
Wanneer u het apparaat op de zijkant zet, moet u ervoor zorgen dat de scannereenheid (klep)
goed is gesloten.
4.
Trek het vastgelopen papier er langzaam uit zodat het niet scheurt.
Opmerking
Zet het apparaat direct weer in de oorspronkelijke positie nadat u het vastgelopen papier hebt
verwijderd.
5.
Lijn het papier uit voordat u het opnieuw in de cassette plaatst.
Plaats indien nodig opnieuw papier in de achterste lade.
Opmerking
Let er tijdens het opnieuw plaatsen van het papier op dat u de juiste papiersoort gebruikt en
het papier correct in het apparaat plaatst.
Papier/originelen plaatsen
6.
Plaats de cassette nogmaals in het apparaat.
7.
Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer
aan.
Alle afdruktaken in de wachtrij worden geannuleerd. Druk de taken zo nodig opnieuw af.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het
Pagina 992 van 1141 pagina'sHet vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig ...
apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Naar boven
Pagina 993 van 1141 pagina'sHet vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig ...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Papierstoringen
> In andere gevallen
In andere gevallen
Voer de volgende controles uit:
Controle 1: Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de
papieruitvoeropening?
Controle 2: Bevinden zich vreemde voorwerpen in de achterste lade?
Als er vreemde voorwerpen in de achterste lade zitten, zet u het apparaat uit, haalt u de stekker uit
het stopcontact en verwijdert u het voorwerp.
Controle 3: Is de achterklep volledig gesloten?
Controle 4: Is het papier gekruld?
Controle 3: Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
Naar boven
Pagina 994 van 1141 pagina'sIn andere gevallen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en verwijder het netsnoer van de
printer uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met het ondersteuningscentrum. wordt
weergegeven
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en weer aan. Als de fout zich blijft
voordoen, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer informatie. wordt weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch dubbelzijdig afdrukken weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen van de printkop weergegeven
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Foutcode: 300 wordt weergegeven
Foutcode: 1700 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1600 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1683 wordt weergegeven
Inktinformatienummer: 1688 wordt weergegeven
Foutcode: 1851 wordt weergegeven
Foutcode: 1856 wordt weergegeven
Foutcode: 2001 wordt weergegeven
Foutcode: 2002 wordt weergegeven
Foutcode: 2500 wordt weergegeven
Andere foutberichten
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt weergegeven
Het pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt weergegeven
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en verwijder het
netsnoer van de printer uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met het
ondersteuningscentrum. wordt weergegeven
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en weer aan. Als de fout
zich blijft voordoen, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer informatie. wordt
weergegeven
****' staat voor een alfanumerieke tekencombinatie en is afhankelijk van de opgetreden fout.
5100 of 5110 wordt weergegeven
Bevestig of de verplaatsing van de printkophouder is geblokkeerd.
Annuleer het afdrukken vanaf de computer en schakel het apparaat uit. Verwijder het
vastgelopen papier of beschermend materiaal waardoor de beweging van de printkophouder
wordt belemmerd, en schakel het apparaat weer in.
Belangrijk
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet aan. Als u deze toch aanraakt, drukt de
printer mogelijk niet goed meer af.
Pagina 995 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
6000 wordt weergegeven
Verwijder eventuele objecten die voor het apparaat zijn geplaatst.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en schakel het apparaat vervolgens uit en aan.
Een viercijferige alfanumerieke code en 'Er is een printerfout opgetreden' wordt
weergegeven
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
Er wordt een fout betreffende het automatisch dubbelzijdig afdrukken weergegeven
Controle: Raadpleeg
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
en voer de
juiste handelingen uit.
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen van de printkop weergegeven
Controle: Zie Autom. uitlijning printkop mislukt
in
Er wordt een foutbericht
weergegeven op het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke handelingen uit.
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Controle 1: Als het
aan/uit
-lampje uit is, controleert u of de stekker in het
stopcontact zit en zet u het apparaat vervolgens aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het
aan/uit
-lampje blauw knippert. Wacht totdat
het
aan/uit
-lampje stopt met knipperen en continu blauw blijft branden.
Controle 2: Controleer of de printerpoort correct is geconfigureerd in het
printerstuurprogramma.
* In de volgende instructies verwijst
"XXX"
naar de naam van uw apparaat.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printer onder Hardware
en geluiden (Hardware and Sound).
Klik in Windows XP op Configuratiescherm (Control Panel), Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and
Faxes).
Klik in Windows 2000 op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Printers.
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX Printer en selecteer
vervolgens Eigenschappen (Properties).
4.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) om de poortinstellingen te bevestigen.
Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een
poort met de naam USBnnn (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij Canon XXX
Printer wordt weergegeven in de kolom Printer.
Als de poortinstellingen onjuist zijn, wijzigt u de poortinstellingen al naar gelang de
interface die u gebruikt of installeert u MP Drivers opnieuw.
Opmerking
Pagina 996 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Wanneer het apparaat via een LAN wordt gebruikt, wordt de poortnaam van het apparaat
weergegeven als CNBJNP_xxxxxxxxxx.
* xxxxxxxxxx is de tekenreeks die wordt gegenereerd op basis van het MAC-adres of een
tekenreeks die door de gebruiker wordt opgegeven wanneer deze het apparaat instelt bij
de ingebruikneming.
Controle 3: Controleer of het apparaat correct op de computer is aangesloten.
Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten, controleert u of de USB-
kabel goed is aangesloten op het apparaat en de computer en controleert u daarna het
volgende:
Als u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u dit los en sluit u
het apparaat rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het
afdrukken normaal wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat.
Neem contact op met de verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer
nogmaals af te drukken.
Wanneer u het apparaat via een LAN gebruikt, controleert u of het apparaat correct is
ingesteld om via het netwerk te worden gebruikt. Zie de installatiehandleiding voor meer
informatie.
Controle 4: Controleer of MP Drivers correct is geïnstalleerd.
Maak de installatie van MP Drivers ongedaan volgens de procedure die is beschreven in
Onnodige MP Drivers verwijderen . Plaats de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
in het
schijfstation van de computer, voer een Aangepaste installatie (Custom Install) uit en
selecteer vervolgens MP Drivers om deze opnieuw te installeren.
Controle 5: Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten,
controleert u de status van het apparaat op de computer.
Volg de onderstaande procedure om de status van het apparaat te controleren.
1.
Klik achtereenvolgens op Configuratiescherm (Control Panel), Hardware en geluiden
(Hardware and Sound) en Apparaatbeheer (Device Manager).
Als het venster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt geopend, volgt u
de aanwijzingen op het scherm.
Klik in Windows XP achtereenvolgens opConfiguratiescherm (Control Panel), Prestaties
en onderhoud (Performance and Maintenance) en Systeem (System). Klik vervolgens op
Apparaatbeheer (Device Manager) op het tabblad Hardware.
Klik in Windows 2000 op Configuratiescherm (Control Panel) en op Systeem (System).
Klik vervolgens op Apparaatbeheer (Device Manager) op het tabblad Hardware.
2.
Dubbelklik op USB-controllers (Universal Serial Bus controllers) en vervolgens op
Ondersteuning voor USB-afdrukken (USB Printing Support).
Als Ondersteuning voor USB-afdrukken (USB Printing Support) niet wordt weergegeven,
controleert u of het apparaat goed op de computer is aangesloten.
Controle 3: Controleer of het apparaat correct op de computer is aangesloten.
3.
Klik op de tab Algemeen (General) en controleer of er geen problemen met het
apparaat worden weergegeven.
Als er een apparaatfout wordt weergegeven, raadpleegt u de Windows Help om de fout te
verhelpen.
Foutcode: 300 wordt weergegeven
Controle 1: Als het
aan/uit
-lampje uit is, controleert u of de stekker in het
stopcontact zit en zet u het apparaat vervolgens aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het
aan/uit
-lampje blauw knippert. Wacht totdat
het
aan/uit
-lampje stopt met knipperen en continu blauw blijft branden.
Pagina 997 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Controle 2: Controleer of het apparaat correct op de computer is aangesloten.
Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten, controleert u of de USB-
kabel goed is aangesloten op het apparaat en de computer en controleert u daarna het
volgende:
Als u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u dit los en sluit u
het apparaat rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het
afdrukken normaal wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat.
Neem contact op met de verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer
nogmaals af te drukken.
Wanneer u het apparaat via een LAN gebruikt, controleert u of het apparaat correct is
ingesteld om via het netwerk te worden gebruikt. Zie de installatiehandleiding voor meer
informatie.
Controle 3: Controleer of de naam van het apparaat is geselecteerd in het
dialoogvenster Afdrukken.
De dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
Foutcode: 1700 wordt weergegeven
Controle: Raadpleeg
Absorptiekussen inkt bijna vol
in
Er wordt een foutbericht
weergegeven op het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke handelingen uit.
Inktinformatienummer: 1600 wordt weergegeven
Controle: Zie De volgende inkt is wellicht op
in
Er wordt een foutbericht
weergegeven op het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke handelingen uit.
Inktinformatienummer: 1683 wordt weergegeven
Controle: Zie Het resterende niveau van de volgende inkt kan niet correct
worden vastgesteld
in
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke handelingen uit.
Inktinformatienummer: 1688 wordt weergegeven
Controle: Zie De volgende inkt is op
in
Er wordt een foutbericht weergegeven op
het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke handelingen uit.
Foutcode: 1851 wordt weergegeven
Controle: Sluit de binnenklep en druk vervolgens op
OK
op het apparaat.
Foutcode: 1856 wordt weergegeven
Controle: Sluit de binnenklep en druk vervolgens op
OK
op het apparaat.
Een pagina met afdrukgegevens die verstuurt wordt op het moment van de foutmelding, wordt
gewist. Druk deze pagina opnieuw af.
Foutcode: 2001 wordt weergegeven
Pagina 998 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Controle: Zie
Het apparaat is mogelijk incompatibel
in
Er wordt een foutbericht
weergegeven op het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke handelingen uit.
Foutcode: 2002 wordt weergegeven
Controle: Zie Een niet-ondersteunde USB-hub is aangesloten
in
Er wordt een
foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke
handelingen uit.
Foutcode: 2500 wordt weergegeven
Controle: Zie Autom. uitlijning printkop mislukt
in
Er wordt een foutbericht
weergegeven op het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke handelingen uit.
Andere foutberichten
Controle: Controleer het volgende als er een foutbericht buiten de
printerstatusmonitor wordt weergegeven.
'Kan niet spoolen wegens onvoldoende schijfruimte' ("Could not spool successfully
due to insufficient disk space")
Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken.
'Kan niet spoolen wegens onvoldoende geheugen' ("Could not spool successfully due
to insufficient memory")
Verhoog de hoeveelheid geheugen door andere actieve toepassingen te sluiten.
Als u nog steeds niet kunt afdrukken, start u uw computer opnieuw op en probeert u
vervolgens nogmaals af te drukken.
'Kan printerstuurprogramma niet vinden' ("Printer driver could not be found")
Verwijder het printerstuurprogramma volgens de procedure in Onnodige MP Drivers
verwijderen
en installeer het stuurprogramma opnieuw.
'Afdrukken Toepassingsnaam – Bestandsnaam mislukt' ("Could not print Application
name - File name")
Probeer nogmaals af te drukken nadat de huidige taak is voltooid.
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt
weergegeven
Als Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program is geïnstalleerd, verschijnt er een
bevestigingsvenster waarin wordt gevraagd of u ermee akkoord gaat dat drie maanden en zes
maanden na de installatie gegevens over het printergebruik worden verzonden. Daarna verschijnt
het bevestigingsvenster gedurende ongeveer vier jaar om de zes maanden.
Lees de instructies op het scherm en voer de onderstaande procedure uit.
Pagina 999 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Indien u wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Akkoord (Agree) en volg de aanwijzingen op het scherm. De gebruiksgegevens van de
printer worden via internet verstuurd. Als u de aanwijzingen op het scherm hebt opgevolgd,
worden de gegevens vanaf de volgende keer automatisch verzonden en wordt het
bevestigingsvenster niet meer weergegeven.
Opmerking
Wanneer deze gegevens worden verzonden, kan een waarschuwingsvenster voor
internetbeveiliging worden weergegeven. Controleer in dit geval of de programmanaam
'IJPLMUI.exe' is en geef vervolgens toestemming.
Als u het selectievakje Vanaf de volgende keer automatisch verzenden (Send
automatically from the next time) uitschakelt, worden de gegevens de volgende keer niet
automatisch verzonden en wordt de volgende keer een bevestigingsvenster
weergegeven. Zie
De instelling voor het bevestigingsvenster wijzigen:
als u de gegevens
automatisch wilt verzenden.
Indien u niet wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Niet akkoord (Do not agree). Het bevestigingsvenster wordt gesloten en de enquête
wordt overgeslagen. Het bevestigingsvenster wordt na drie maanden opnieuw weergegeven.
Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program verwijderen:
Als u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wilt verwijderen, klikt u op
Verwijderen (Uninstall) en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
De instelling voor het bevestigingsvenster wijzigen:
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven.
In Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control
Panel) > Een programma verwijderen (Uninstall a program).
In Windows XP selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel)
> Software (Add or Remove Programs).
In Windows 2000 selecteert u het menu Start > Instellingen (Settings) >
Configuratiescherm (Control Panel) > Software (Add/Remove Programs).
Opmerking
In Windows Vista wordt mogelijk een bevestigings- of waarschuwingsvenster
weergegeven wanneer u software installeert, verwijdert of start.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het
uitvoeren van een taak.
Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, klikt u op Doorgaan (Continue) of
Pagina 1000 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Toestaan (Allow) om door te gaan.
2.
Selecteer Canon Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program (Canon Inkjet
Printer/Scanner/Fax - Extended Survey Program).
3.
Selecteer Wijzigen (Change).
Als u Ja (Yes) selecteert nadat u de aanwijzingen op het scherm hebt opgevolgd, wordt
het bevestigingsvenster weergegeven bij de volgende enquête.
Als u Nee (No) selecteert, worden de gegevens automatisch verzonden.
Opmerking
Als u Verwijderen (Uninstall) (of (Remove)) selecteert, wordt Inkjetprinter/Scanner/
Fax - Extended Survey Program verwijderd. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Het pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt
weergegeven
Als Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program is geïnstalleerd, worden de gegevens
over het printergebruik drie maanden en zes maanden na de installatie verzonden. Daarna
worden de gegevens gedurende ongeveer vier jaar om de zes maanden verzonden. Het
pictogram Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program (Inkjet Printer/Scanner/Fax -
Extended Survey Program) verschijnt in het Dock wanneer de gegevens over het printerverbruik
worden verzonden.
In Mac OS X v.10.3.9 wordt Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program niet geïnstalleerd.
Klik op het pictogram, lees de aanwijzingen op het scherm en voer de onderstaande procedure
uit.
Indien u wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Akkoord (Agree) en volg de aanwijzingen op het scherm. De gebruiksgegevens van de
Pagina 1001 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
printer worden via internet verstuurd. Als u de aanwijzingen op het scherm hebt opgevolgd,
worden de gegevens vanaf de volgende keer automatisch verzonden en wordt het
bevestigingsvenster niet meer weergegeven.
Opmerking
Als u het selectievakje Vanaf de volgende keer automatisch verzenden (Send
automatically from the next time) uitschakelt, worden de gegevens de volgende keer niet
automatisch verzonden en wordt Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program
(Inkjet Printer/Scanner/Fax - Extended Survey Program) bij de volgende enquête in het
Dock weergegeven.
Indien u niet wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Niet akkoord (Do not agree). Het bevestigingsvenster wordt gesloten en de enquête
wordt overgeslagen. Het bevestigingsvenster wordt na drie maanden opnieuw weergegeven.
Het verzenden van gegevens stoppen:
Klik op Uitschakelen (Turn off). Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wordt
gestopt en de gegevens worden niet verzonden. Zie
De instelling wijzigen:
als u de enquête
wilt hervatten.
Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program verwijderen:
1.
Stop Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program.
De instelling wijzigen:
2.
Selecteer de optie Toepassingen (Applications) in het menu Ga (Go). Dubbelklik op de
map Canon Utilities en dubbelklik vervolgens op de map Inkjet Extended Survey
Program.
3.
Plaats het bestand Canon Inkjet Printer/Scanner/Fax - Extended Survey Program.app in
de Prullenmand.
4.
start de computer opnieuw op.
Maak de Prullenmand (Trash) leeg en start de computer opnieuw op.
De instelling wijzigen:
Als u het bevestigingsvenster altijd wilt weergegeven wanneer de gegevens over het
printergebruik worden verzonden of als u de enquête wilt hervatten, voert u de volgende
procedure uit.
1.
Selecteer de optie Toepassingen (Applications) in het menu Ga (Go). Dubbelklik op de
map Canon Utilities en dubbelklik vervolgens op de map Inkjet Extended Survey
Program.
2.
Dubbelklik op het pictogram Canon Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program
(Canon Inkjet Printer/Scanner/Fax - Extended Survey Program).
Het bevestigingsvenster niet weergeven wanneer gegevens worden verzonden
(Do not display the confirmation screen when information is sent):
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de gegevens automatisch
verzonden.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het pictogram Inkjetprinter/
Scanner/Fax - Extended Survey Program (Inkjet Printer/Scanner/Fax - Extended
Pagina 1002 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Survey Program) bij de volgende enquête weergegeven in het Dock. Klik op het
pictogram en volg de aanwijzingen op het scherm.
De knop Uitschakelen (Turn off)/Inschakelen (Turn on):
Klik op de knop Uitschakelen (Turn off) als u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended
Survey Program wilt stoppen.
Klik op de knop Inschakelen (Turn on) als u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended
Survey Program opnieuw wilt starten.
Naar boven
Pagina 1003 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Controle: Is het paginaformaat of soort afdrukmateriaal juist?
Controleer of het huidige papierformaat geschikt is voor automatisch dubbelzijdig afdrukken.
De mediumformaten die geschikt zijn voor automatisch dubbelzijdig afdrukken zijn A4, Letter, A5
en 5x7 inch.
Plaats papier van een geschikt formaat en druk op
OK
op het apparaat.
Controleer of de instelling bij Paginaformaat of Papierformaat overeenkomt met het
daadwerkelijke formaat van het papier met een formaat dat geschikt is voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken.
Controleer eerst de instelling bij Paginaformaat in de toepassing van waaruit u afdrukt.
Controleer vervolgens de instelling bij Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup) in het dialoogvenster met printereigenschappen (Windows) of de
instelling bij Papierformaat (Paper Size) in het dialoogvenster Pagina-instelling (Macintosh).
Opmerking
Mogelijk wordt automatisch dubbelzijdig afdrukken in bepaalde versies van een
toepassing niet ondersteund.
Controleer of het geplaatste papier geschikt is voor automatisch dubbelzijdig afdrukken op het
tabblad Afdruk (Main) (Windows) of het tabblad Kwaliteit en media (Quality & Media) van het
dialoogvenster (Macintosh).
Volg de onderstaande procedure om te schakelen naar handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma, schakel het selectievakje
Automatisch (Automatic) uit op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en druk opnieuw af.
Als u handmatig dubbelzijdig afdrukt, moet u met het volgende rekening houden.
Als u drie of meer pagina's van een document wilt afdrukken met handmatig dubbelzijdig
afdrukken, wordt eerst de ene kant van alle vellen papier bedrukt. Draai daarna de stapel papier
om en plaats het papier opnieuw in het apparaat. Vervolgens wordt de andere kant van alle
vellen papier bedrukt. Wijzig de volgorde van de papieren in de stapel niet.
De procedure voor het omdraaien van het papier is afhankelijk van de nietzijde en de
afdrukrichting. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar.
Naar boven
Pagina 1004 van 1141 pagina'sAutomatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Voor Windows-gebruikers
Voor Windows-gebruikers
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven
Controle: Is de printerstatusmonitor ingeschakeld?
Controleer of Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd in het menu
Optie (Option) van de printerstatusmonitor.
1.
Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
2.
Ga naar het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klik op Printerstatus weergeven
(View Printer Status).
3.
Selecteer Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) in het menu Optie
(Option) als dit nog niet is geselecteerd.
Als u Windows Vista gebruikt:
Altijd MP Navigator EX starten wanneer de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
op het
apparaat wordt ingedrukt
Controle: kijk wat er gebeurt wanneer u op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart
(Black)
op het apparaat drukt.
Volg de onderstaande procedure om de reactie van uw computer te controleren.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik achtereenvolgens op Configuratiescherm (Control Panel), Hardware en geluiden
(Hardware and Sound) en Scanners en camera's (Scanners and Cameras).
3.
Selecteer WIA Canon XXX ser en klik vervolgens op de knop Eigenschappen
(Properties).
Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u op
Doorgaan (Continue).
4.
Ga in het venster Eigenschappen van WIA Canon XXX ser (WIA Canon XXX ser
Properties) naar het tabblad Gebeurtenissen (Events).
5.
Selecteer bij Acties (Actions) de optie Uitvoeren (Start this program) en selecteer
vervolgens MP Navigator EX Ver3.0 in het keuzemenu.
Selecteer een gebeurtenis in het keuzemenu Selecteer een gebeurtenis (Select an
event) en selecteer vervolgens MP Navigator EX Ver3.0 voor elke gebeurtenis. Klik op
Annuleren (Cancel) als MP Navigator EX Ver3.0 al is ingesteld voor elke gebeurtenis.
6.
Klik op OK.
Naar boven
Pagina 1005 van 1141 pagina'sVoor Windows-gebruikers
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel
apparaat
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-
compatibel apparaat
Hieronder volgen de foutberichten die kunnen worden weergegeven wanneer u rechtstreeks vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat afdrukt, evenals de maatregelen die u kunt nemen om de problemen op
te lossen.
Opmerking
In dit gedeelte worden de fouten beschreven die kunnen worden weergegeven op PictBridge-
compatibele apparaten van het merk Canon. De foutberichten en procedures kunnen afwijken,
afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt. Controleer voor PictBridge-compatibele apparaten van
andere merken dan Canon het foutbericht op het LCD-scherm en voer de juiste handelingen uit om
de fout te verhelpen. Raadpleeg Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
voor
meer informatie.
Raadpleeg ook de gebruikershandleiding van het PictBridge-compatibele apparaat voor informatie
over de fouten die op dit apparaat worden weergegeven en de bijbehorende oplossingen. Neem
contact op met de fabrikant voor andere problemen met het apparaat.
Foutbericht op het PictBridge-
compatibele apparaat
Actie
Printer bezig Als de printer afdrukt vanaf de computer of bezig is met
opwarmen, wacht u totdat deze taak is voltooid.
De printer begint automatisch met afdrukken zodra de
afdruktaak is voltooid.
Geen Papier
Plaats papier in de achterste lade en selecteer Doorgaan
(Continue)* op het scherm van het PictBridge-compatibele
apparaat.
* Als u het afdrukken wilt hervatten, kunt u ook op de knop
OK
op de printer drukken in plaats van Doorgaan (Continue) te
selecteren op het compatibele apparaat.
Papierfout
Sluit de binnenklep als deze open is en selecteer Stoppen
(Stop) op het scherm van uw PictBridge-compatibele
apparaat om te stoppen met afdrukken.
Papierstoring
Selecteer Stoppen (Stop) op het scherm van het PictBridge-
compatibele apparaat om te stoppen met afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier, plaats nieuw papier, druk
op de knop
OK
op de printer en probeer opnieuw af te
drukken.
Printerklep open
Sluit de scaneenheid (klep) van het apparaat.
Geen printkop De printkop is defect of niet geïnstalleerd.
Controle: Zie
De printkop is niet geïnstalleerd
in
Er wordt een
foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
en voer de
noodzakelijke handelingen uit.
Afvaltank vol/Absorptiekussen inkt vol
Het absorptiekussen is bijna vol.
Controle: Raadpleeg Absorptiekussen inkt bijna vol
in
Er
wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
en
voer de noodzakelijke handelingen uit.
Geen inkt'/Fout met inktcassette De inkttank is niet correct geplaatst of leeg.
Controleer het foutbericht dat wordt weergegeven op het
LCD-scherm en neem de juiste maatregelen om het
probleem op te lossen.
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Pagina 1006 van 1141 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel ...
Inktfout
Er is een inkttank geïnstalleerd die ooit leeg is geweest.
Controle: Zie Het resterende niveau van de volgende inkt kan
niet correct worden vastgesteld
in
Er wordt een foutbericht
weergegeven op het LCD-scherm
en voer de noodzakelijke
handelingen uit.
Hardwarefout
Er hebben zich fouten voorgedaan met een inkttank.
Vervang de inkttank.
Routineonderhoud
Naar boven
Pagina 1007 van 1141 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel ...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Worden IrDA-compatibele infraroodcommunicatiepoorten opgeslagen
op de mobiele telefoon?
U kunt niet afdrukken via infraroodcommunicatie met mobiele telefoons als deze de IrDA-
compatibele infraroodcommunicatiepoorten niet opslaan.
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Plaats het apparaat maximaal 20 cm van de mobiele telefoon in een
positie waardoor de communicatie correct kan worden uitgevoerd.
Als u afdrukt via infraroodcommunicatie, controleert u of de infraroodpoorten op het apparaat en de
mobiele telefoon naar elkaar toe zijn gericht met de juiste hoek en op de juiste afstand, en dat niets
het signaal blokkeert. Probeer vervolgens opnieuw af te drukken. De werkingsafstand en de hoe
verschillen afhankelijk van de specificaties van uw mobiele telefoon en de werkingsomgeving.
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Is de infraroodcommunicatie met het apparaat onderbroken tijdens het
ontvangen van gegevens?
Als deze wordt onderbroken, moet u de gegevens opnieuw verzenden van de mobiele telefoon.
Controle 4: Is het mogelijk om gegevens af te drukken via Bluetooth-
communicatie?
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
Naar boven
Pagina 1008 van 1141 pagina'sEr kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicati...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een foto-indexblad
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een foto-indexblad
Kan foto-indexblad niet scannen. (Failed to scan Photo Index Sheet.) wordt weergegeven
Controle: Controleer het volgende, druk op
OK
en voer het menu Scan blad en
druk af (Scan sheet and print) nogmaals uit.
Is het foto-indexblad correct op de glasplaat geplaatst (positie en stand)?
Is de glasplaat of het foto-indexblad misschien vuil?
Zijn alle vereiste keuzerondjes op het foto-indexblad ingevuld?
Opmerking
Als de ingevulde keuzerondjes op het foto-indexblad niet donker of groot genoeg zijn,
kan het foto-indexblad mogelijk niet goed worden gescand.
Kan geselecteerde foto niet afdrukken (Cannot print the selected photo.) wordt
weergegeven/Andere foto of lege pagina afgedrukt/Papier wordt doorgevoerd voordat
het afdrukken is voltooid
Controle 1: Zorg dat de foto die u wilt afdrukken in het LCD-scherm wordt
weergegeven.
Druk op de knop
HOME
en selecteer achtereenvolgens Geheugenkaart (Memory card) en
Selecteer en druk af (Select and print). Selecteer vervolgens de foto die u wilt afdrukken en
zorg dat deze is opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation.
Controle 2: Druk het foto-indexblad opnieuw af.
Opmerking
Het apparaat kan het foto-indexblad mogelijk niet goed scannen, zelfs wanneer het
keuzerondje Een leeg Foto-indexblad afdrukken (Print a blank Photo Index Sheet) is
ingevuld. Druk op de knop
HOME
, selecteer Foto-indexblad (Photo index sheet) en volg
de instructies op het scherm om het foto-indexblad opnieuw af te drukken.
Controle 3: Zorg dat de foto op de geheugenkaart of het USB-flashstation
gelezen kan worden door dit apparaat.
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
Controle 4: Is de foto die op de geheugenkaart of het USB-flashstation is
opgeslagen, verwerkt op een computer?
Een foto die is verwerkt op een computer kan mogelijk niet worden afgedrukt.
Opmerking
Wanneer een op een computer verwerkte foto is geselecteerd, wordt '?' weergegeven op
het LCD-scherm.
Controle 5: Hebt u de geheugenkaart of het USB-flashstation gewijzigd nadat u
het foto-indexblad hebt afgedrukt?
Als u foto's hebt toegevoegd aan of verwijderd van de geheugenkaart of het USB-flashstation,
drukt u het foto-indexblad opnieuw af.
Belangrijk
Herschrijf de inhoud van de geheugenkaart of het USB-flashgeheugen niet voordat het
afdrukken en scannen van het foto-indexblad is voltooid.
Pagina 1009 van 1141 pagina'sEr kan niet goed worden afgedrukt vanaf een foto-indexblad
Controle 6: Hebt u de geheugenkaart of het USB-flashstation verwijderd tijdens
het afdrukken?
Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation niet voordat het afdrukken is voltooid.
Belangrijk
Als de geheugenkaart of het USB-flashstation wordt verwijderd tijdens het afdrukken,
worden de opgeslagen gegevens mogelijk beschadigd of wordt de geselecteerde foto
mogelijk niet afgedrukt. Het lezen van de foto op de geheugenkaart of het USB-
flashstation gebeurt namelijk gelijktijdig met het afdrukken van de foto.
Naar boven
Pagina 1010 van 1141 pagina'sEr kan niet goed worden afgedrukt vanaf een foto-indexblad
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Belangrijk
Probeer nooit een geheugenkaart te verwijderen met een staafje of een pincet. Daardoor kan het
apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Voor de volgende geheugenkaarten zijn speciale adapters vereist. Plaats deze kaarten met de
bijbehorende adapter in het apparaat.
miniSD-kaart /miniSDHC-kaart /microSD-kaart /microSDHC-kaart /xD-Picture Card /xD-Picture Card
Type M /xD-Picture Card Type H /Memory Stick Micro /RS-MMC
Naar boven
Pagina 1011 van 1141 pagina'sEen geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
Problemen met scannen
De scanner werkt niet
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet
weergegeven
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte
Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden gescand
Scannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Lage scansnelheid
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is
De computer loopt vast tijdens het scannen
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd
Naar boven
Pagina 1012 van 1141 pagina'sProblemen met scannen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> De scanner werkt niet
De scanner werkt niet
Controle 1: zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de
computer.
Controle 3: als de USB-kabel is aangesloten op een USB-hub, maakt u de
kabel los van de USB-hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de
computer.
Controle 4: start de computer opnieuw op.
Naar boven
Pagina 1013 van 1141 pagina'sDe scanner werkt niet
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> ScanGear (scannerstuurprogramma) start
niet
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Controle 1: zorg dat MP Drivers is geïnstalleerd.
Als dit niet is geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de
computer. Selecteer vervolgens Aangepaste installatie (Custom Install) en installeer MP Drivers.
Controle 2: selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand
(File) van de toepassing en selecteer het apparaat.
Belangrijk
Selecteer niet de modelnaam waar WIA in staat.
Opmerking
Deze bewerking kan per toepassing verschillen.
Controle 3: start vanuit een TWAIN-compatibele toepassing.
Naar boven
Pagina 1014 van 1141 pagina'sScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Er verschijnt een foutbericht en het scherm
van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear
(scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven
Controle 1: zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de
computer.
Controle 3: als de USB-kabel is aangesloten op een USB-hub, maakt u de
kabel los van de USB-hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de
computer.
Controle 4: zorg dat MP Drivers is geïnstalleerd.
Als dit niet is geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de
computer. Selecteer vervolgens Aangepaste installatie (Custom Install) en installeer MP Drivers.
Controle 5: het apparaat is mogelijk vergrendeld.
Sluit de actieve programma's en schuif de schakelaar van de scannervergrendeling naar de positie voor
vrijgeven (
). Start het apparaat vervolgens opnieuw op.
Controle 6: selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand
(File) van de toepassing en selecteer het apparaat.
Opmerking
Deze bewerking kan per toepassing verschillen.
Controle 7: zorg dat u een toepassing gebruikt die compatibel is met
TWAIN.
U kunt ScanGear (scannerstuurprogramma) niet openen vanuit toepassingen die TWAIN niet
ondersteunen.
Controle 8: sluit ScanGear (scannerstuurprogramma) af als het met een
andere toepassing wordt uitgevoerd.
Naar boven
Pagina 1015 van 1141 pagina'sEr verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerst...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is
slecht
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
Controle 1: verhoog de scanresolutie.
Resolutie
Controle 2: stel de schaal in op 100%.
In bepaalde toepassingen worden te kleine afbeeldingen niet duidelijk weergegeven.
Controle 3: als moiré (streeppatroon) ontstaat, neemt u de volgende
maatregelen en probeert u het opnieuw.
Selecteer op het tabblad Basismodus (Basic Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) bij
Bron selecteren (Magazine(Color)) de optie Tijdschrift (kleur) (Select Source).
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Stel op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) de optie Moiré-reductie (Descreen) in Instellingen voor afbeeldingen
(Image Settings) in op AAN (ON).
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Opmerking
Als moiré optreedt wanneer u een afgedrukte digitale foto scant, neemt u de bovenstaande
maatregelen en scant u opnieuw.
Als u MP Navigator EX gebruikt, stelt u Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (kleur)
(Magazine(Color)) of schakelt u in het dialoogvenster Scan-instellingen (Descreen) de optie Moiré-
reductie (Scan Settings) in en scant u opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Controle 4: controleer de kleurdiepte van het beeldscherm.
Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel) > Vormgeving aan persoonlijke
voorkeur aanpassen (Appearance and Personalization) > Schermresolutie aanpassen (Adjust screen
resolution) om het dialoogvenster Beeldscherminstellingen (Display Settings) te openen. Stel de
kleurdiepte in op Gemiddeld (16 bits) (Medium (16 bit)) of Hoogst (32 bits) (Highest (32 bit)).
Windows XP:
Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel) > Beeldscherm (Display)
om het dialoogvenster Beeldschermeigenschappen (Display Properties) te openen. Stel op het
tabblad Instellingen (Settings) Kleuren (Colors) in op Gemiddeld (16 bits) (Medium (16 bit)) of
Hoogst (32 bits) (Highest (32 bit)).
Windows 2000:
Selecteer in het menu Start de optie Instellingen (Settings) > Configuratiescherm (Control Panel) >
Beeld (Display) om het dialoogvenster Beeldschermeigenschappen (Display Properties) te openen.
Stel op het tabblad Instellingen (Settings) Kleuren (Colors) in op Hoge kleuren (16 bits) (High Color
(16 bit)) of Ware kleuren (32 bits) (True Color (32 bit)).
Controle 5: maak de glasplaat en de documentklep schoon.
De glasplaat en de documentklep reinigen
Controle 6: als het document in slechte staat is (vuil, vervaagd), gebruikt u
Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches), Correctie van
vervaging (Fading Correction), Correctie van korreligheid (Grain
Correction) en dergelijke in Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
Pagina 1016 van 1141 pagina'sScankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
(scannerstuurprogramma).
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Controle 7: als de kleurtint van afbeeldingen afwijkt van het originele
document, neemt u de volgende maatregelen en probeert u het opnieuw.
Stel op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) de optie Beeldaanpassing (Image Adjustment) in Instellingen voor
afbeeldingen (Image Settings) in op Geen (None).
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Open het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced
Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) en stel Kleurafstemming (Color Matching) op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) in.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Pagina 1017 van 1141 pagina'sScankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> De gescande afbeelding wordt omringd door
extra witruimte
De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte
Controle: geef het scangebied op.
Klik op (automatisch bijsnijden) in ScanGear (scannerstuurprogramma) om automatisch het
bijsnijdkader (scangebied) voor het toepasselijke documentformaat weer te geven. U kunt het
scangebied ook handmatig opgeven, bijvoorbeeld wanneer er witte marges rond het document zijn of
wanneer u aangepaste bijsnijdkaders wilt maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Naar boven
Pagina 1018 van 1141 pagina'sDe gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen > Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk
worden gescand
Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden gescand
Controle 1: controleer of de documenten correct op de glasplaat zijn
geplaatst.
Documenten plaatsen
Controle 2: scan elk item afzonderlijk.
Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten.
Naar boven
Pagina 1019 van 1141 pagina'sEr kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden gescand
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Scannen in de automatische scanmodus
werkt niet goed
Scannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Controle 1: controleer of de documenten correct op de glasplaat zijn
geplaatst.
Documenten plaatsen
Controle 2: mogelijk wordt scannen van meerdere afbeeldingen niet
ondersteund.
Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan
in dat geval elk document afzonderlijk.
Naar boven
Pagina 1020 van 1141 pagina'sScannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Lage scansnelheid
Lage scansnelheid
Controle 1: als u de afbeelding wilt weergeven op een monitor, stelt u de
uitvoerresolutie in op ongeveer 150 dpi. Voor afdrukken stelt u de resolutie
in op ongeveer 300 dpi.
Resolutie
Controle 2: stel Correctie van vervaging (Fading Correction), Correctie van
korreligheid (Grain Correction) en dergelijke in op Geen (None).
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Controle 3: schakel in MP Navigator EX het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) uit en scan het
document opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Controle 4: schakel in MP Navigator EX het selectievakje Afdrukstand van
tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the
orientation of text documents and rotate images) uit en scan het document
opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
Naar boven
Pagina 1021 van 1141 pagina'sLage scansnelheid
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Er wordt een bericht weergegeven dat er
onvoldoende geheugen is
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende
geheugen is
Controle 1: sluit andere toepassingen en probeer het opnieuw.
Controle 2: verlaag de resolutie of het uitvoerformaat en voer de scan
opnieuw uit.
Resolutie
Naar boven
Pagina 1022 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> De computer loopt vast tijdens het scannen
De computer loopt vast tijdens het scannen
Controle 1: start de computer opnieuw op, verlaag de uitvoerresolutie in
ScanGear (scannerstuurprogramma) en scan het document nogmaals.
Controle 2: verwijder onnodige bestanden om voldoende ruimte op de
vaste schijf vrij te maken en voer de scan opnieuw uit.
Er kan een foutbericht worden weergegeven als er onvoldoende vasteschijfruimte is om de afbeelding te
scannen en op te slaan doordat de afbeelding te groot is (bijvoorbeeld bij het scannen van een groot
document bij een hoge resolutie).
Controle 3: geef bij Locatie van tijdelijke bestanden (Location of Temporary
Files) in MP Navigator EX een map op een station met voldoende vrije
ruimte op.
Tabblad Algemeen (General)
Controle 4: mogelijk zijn er meerdere apparaten aangesloten op USB-
poorten.
Verbreek de verbinding van andere apparaten.
Naar boven
Pagina 1023 van 1141 pagina'sDe computer loopt vast tijdens het scannen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> De scanner werkt niet nadat een upgrade
van Windows is uitgevoerd
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is
uitgevoerd
Controle: verbreek de verbinding van de scanner met de computer.
Verwijder vervolgens MP Drivers en MP Navigator EX en installeer deze
opnieuw.
Stap 1: verwijder MP Drivers.
Raadpleeg
Onnodige MP Drivers verwijderen voor meer informatie.
Stap 2: verwijder MP Navigator EX.
1.
Selecteer in het menu Start de optie (Alle) programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > MP
Navigator EX 3.0 > MP Navigator EX verwijderen (MP Navigator EX Uninstall).
2.
Klik op Ja (Yes) wanneer u om bevestiging wordt gevraagd.
3.
Klik op OK wanneer het verwijderen is voltooid.
MP Navigator EX is verwijderd.
Stap 3: installeer MP Drivers en MP Navigator EX opnieuw.
Plaats de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer en selecteer
Aangepaste installatie (Custom Install) en installeer MP Drivers en MP Navigator EX opnieuw.
Naar boven
Pagina 1024 van 1141 pagina'sDe scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met film scannen/afdrukken
Problemen met film scannen/afdrukken
Er kan geen film worden gescand
De scankwaliteit is slecht of kleuren worden onjuist gescand
Afbeelding wordt te donker of te licht als een bijsnijdkader wordt verplaatst, vergroot of verkleind
Frames worden niet juist gedetecteerd
Er wordt een bericht weergegeven dat de scanner stopt met werken tijdens het scannen of dat er
onvoldoende geheugen is
Kleuren zijn anders op de film en afgedrukte foto's (rood/blauw)
Naar boven
Pagina 1025 van 1141 pagina'sProblemen met film scannen/afdrukken
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met film scannen/afdrukken
> Er kan geen film worden
gescand
Er kan geen film worden gescand
Controle 1: controleer of het beschermvel van de FAU (Film Adapter Unit) is
verwijderd van de documentklep.
Controle 2: zorg dat de filmgeleider juist op de glasplaat is geplaatst.
Controle 3: zorg ervoor dat het kalibratievenster niet is geblokkeerd.
Blokkeer het kalibratievenster op de filmgeleider niet met film of andere items.
Controle 4: zorg ervoor dat de documentklep juist is gesloten.
Controle 5: het apparaat is mogelijk vergrendeld.
Sluit de actieve programma's en schuif de schakelaar van de scannervergrendeling naar de positie voor
vrijgeven (
). Start het apparaat vervolgens opnieuw op.
Controle 6: zorg ervoor dat ScanGear (scannerstuurprogramma) is
ingesteld voor het scannen van films.
Stel in ScanGear (scannerstuurprogramma) Bron selecteren (Select Source) in de Basismodus in op
Negatieve film (kleur) (Negative Film(Color)) of Positieve film (kleur) (Positive Film(Color)), of stel Bron
selecteren (Select Source) in de Geavanceerde modus in op Negatieve kleurenfilm (Color Negative
Film), Positieve kleurenfilm (Color Positive Film), Zwart-wit negatieffilm (Black and White Negative Film)
of Zwart-wit positieffilm (Black and White Positive Film).
Controle 7: selecteer bij Voorkeuren (Preferences) van MP Navigator EX
uw model en klik op OK.
Controle 8: stel in het dialoogvenster dat wordt geopend door op een
pictogram te klikken in het scherm voor de modus Eenmaal klikken van MP
Navigator EX Documenttype (Document Type) in op film of Film (auto-
mode) (Film(Auto mode)) en klik op Pas toe (Apply).
Controle 9: stel de juiste uitvoerresolutie in en scan opnieuw.
Als de computer niet meer werkt, start u deze opnieuw en scant u nogmaals.
Naar boven
Pagina 1026 van 1141 pagina'sEr kan geen film worden gescand
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met film scannen/afdrukken
> De scankwaliteit is slecht of
kleuren worden onjuist gescand
De scankwaliteit is slecht of kleuren worden onjuist gescand
Als de kwaliteit van de afbeelding die wordt weergegeven op het beeldscherm slecht is, controleert u
Controle 1 tot Controle 3.
Controle 1: de glasplaat of lichtbron op de documentklep is wellicht stoffig
of vies.
Verwijder stof en vuil van de glasplaat en de lichtbron op de documentklep.
De glasplaat en de documentklep reinigen
Controle 2: als de film stoffig is, blaast u het stof weg en plaatst u de film.
Controle 3: licht kan weerkaatsen op de witte kaders van dia's die in
diaraampjes zijn geplaatst. Gebruik in dat geval zwarte diaraampjes of
bedek de witte diaraampjes met zwarte kaders.
Controle 4: kalibreer de scanner opnieuw vanaf het tabblad Scanner van
het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scanner
Controle 5: als de film in slechte staat is (vuil, vervaagd), gebruikt u Stof en
krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches), Correctie van vervaging
(Fading Correction), Correctie van korreligheid (Grain Correction) en
dergelijke in Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad
in de geavanceerde modus van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Opmerking
Als een afdruk van een afbeelding niet goed genoeg is of niet lijkt op de afbeelding op het
beeldscherm, moet u wellicht de instellingen van de printer wijzigen. Of er is een probleem met de
printer.
Zie
Afdrukresultaten niet naar behoren voor meer informatie.
Controle 6: als ronde streeppatronen (ringen van Newton) verschijnen,
plaatst u de film met de goede kant naar boven en klikt u op Voorbeeld
(Preview) en klikt u op (Spiegelen) op de werkbalk van ScanGear
(scannerstuurprogramma) om de afbeelding om te draaien en klikt u op
Scannen (Scan).
Controle 7: de film is mogelijk zeer donker of licht, of de ruimte tussen de
frames is zeer klein (2 mm is gebruikelijk).
Scan opnieuw met ScanGear (scannerstuurprogramma) als MP Navigator EX of het bedieningspaneel
van het apparaat minder goede kleuren weergeeft.
Controle 8: pas de helderheid, contrast, tintcurve, enzovoort aan in het
tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) als de kleuren van de
voorbeeldscan van ScanGear niet voldoende zijn.
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Pagina 1027 van 1141 pagina'sDe scankwaliteit is slecht of kleuren worden onjuist gescand
Controle 9: pas de verzadiging en kleurbalans aan op het tabblad
Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) als de gescande afbeelding roodachtig of
blauwachtig lijkt.
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Naar boven
Pagina 1028 van 1141 pagina'sDe scankwaliteit is slecht of kleuren worden onjuist gescand
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met film scannen/afdrukken
> Afbeelding wordt te donker of
te licht als een bijsnijdkader wordt verplaatst, vergroot of verkleind
Afbeelding wordt te donker of te licht als een bijsnijdkader
wordt verplaatst, vergroot of verkleind
Controle: volg deze stappen vanaf het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma).
1.
Klik op Voorbeeld (Preview).
De voorbeeldafbeeldingen worden vernieuwd.
Als de volledige filmafbeelding wordt weergegeven, klikt u op
(Volledige filmafbeelding) op de
werkbalk om de miniaturen weer te geven.
2.
Selecteer het kader waarvan u de kleuren wilt aanpassen.
3.
Klik op Toepassen (Apply) in het gedeelte Tintwaarde toepassen op alle kaders
(Apply the tone value to all frames).
Als het gedeelte Tintwaarde toepassen op alle kaders (Apply the tone value to all frames) niet wordt
weergegeven, klikt u op
(pijl omlaag) bij Instellingen voor belichting/tint (Exposure/Tone
Settings).
4.
Geef een bijsnijdkader op en klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Naar boven
Pagina 1029 van 1141 pagina'sAfbeelding wordt te donker of te licht als een bijsnijdkader wordt ver...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met film scannen/afdrukken
> Frames worden niet juist
gedetecteerd
Frames worden niet juist gedetecteerd
Controle 1: de film is mogelijk niet juist geplaatst.
Film plaatsen
Controle 2: de film is mogelijk zeer donker of licht, of de ruimte tussen de
frames is zeer klein (2 mm is gebruikelijk).
Voer deze stappen uit als de miniaturen niet correct worden weergegeven als u het voorbeeld bekijkt in
ScanGear (scannerstuurprogramma).
Hieronder volgt een voorbeeld met het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode).
1.
Klik op (filmminiatuur) op de werkbalk.
De volledige filmafbeelding wordt weergegeven.
2.
Selecteer het kader dat niet juist wordt weergegeven.
3.
Selecteer
(Vergroten/verkleinen) en klik op de afbeelding.
Het voorbeeldgebied wordt vergroot.
Pagina 1030 van 1141 pagina'sFrames worden niet juist gedetecteerd
4.
Klik op (Bijsnijden) en wijzig het bijsnijdkader in het gewenste formaat.
5.
Selecteer
(Vergroten/verkleinen) en klik met de rechtermuisknop op de
afbeelding.
Het voorbeeldgebied wordt verkleind en de volledige filmafbeelding wordt weergegeven.
6.
Selecteer onnodige frames en klik op (Bijsnijdkader verwijderen).
De bijsnijdkaders worden verwijderd. U kunt de bijsnijdkaders ook verwijderen door op de knop
Delete te drukken.
7.
Klik op Scannen (Scan).
Het scannen begint.
Controle 3: controleer of er frames zijn die niet worden bijgesneden zelfs
als de volledige filmafbeelding wordt weergegeven.
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op
(filmminiatuur) om de bijsnijdkaders naar gelang het filmformaat weer te geven voor alle frames.
Als de frame die u wilt scannen niet goed is bijgesneden, past u het bijsnijdkader aan. Raadpleeg de
procedure in Controle 2 om het bijsnijdkader aan te passen.
Naar boven
Pagina 1031 van 1141 pagina'sFrames worden niet juist gedetecteerd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met film scannen/afdrukken
> Er wordt een bericht
weergegeven dat de scanner stopt met werken tijdens het scannen of dat er onvoldoende geheugen is
Er wordt een bericht weergegeven dat de scanner stopt met
werken tijdens het scannen of dat er onvoldoende geheugen is
Controle 1: verlaag de resolutie of het uitvoerformaat en voer de scan
opnieuw uit.
Resolutie
Controle 2: verlaag het aantal kaders dat u wilt scannen of pas Instellingen
voor afbeeldingen (zoals Tegenlichtcorrectie) alleen toe op frames die
verbeterd moeten worden.
Naar boven
Pagina 1032 van 1141 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven dat de scanner stopt met werken t...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met film scannen/afdrukken
> Kleuren zijn anders op de film
en afgedrukte foto's (rood/blauw)
Kleuren zijn anders op de film en afgedrukte foto's (rood/
blauw)
Controle: Sla de gescande afbeelding op op een computer, pas de kleuren
aan met een toepassing voor beeldbewerking en druk de afbeelding af.
De afgedrukte kleuren zijn mogelijk nog niet naar tevredenheid als u ze aanpast met de geavanceerde
instellingen voor film afdrukken afhankelijk van de film.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Als u vragen hebt, kunt u contact
opnemen met de fabrikant van de toepassing.
Naar boven
Pagina 1033 van 1141 pagina'sKleuren zijn anders op de film en afgedrukte foto's (rood/blauw)
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Problemen met software
Problemen met software
Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u het e-
mailprogramma kunt selecteren
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind afgedrukt
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm
De gescande afbeelding kan niet worden geopend
Naar boven
Pagina 1034 van 1141 pagina'sProblemen met software
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met software
> Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken,
wordt niet weergegeven in het scherm waarin u het e-mailprogramma kunt selecteren
Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet
weergegeven in het scherm waarin u het e-mailprogramma
kunt selecteren
Controle 1: mogelijk ondersteunt MP Navigator EX het e-mailprogramma
niet.
De volgende e-mailprogramma's worden ondersteund. (Afbeeldingen worden automatisch aan het e-
mailbericht toegevoegd.)
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP/Windows 2000)
- Microsoft Outlook
Controle 2: als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert,
controleert u of de MAPI-instelling van het e-mailprogramma is
ingeschakeld.
Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie.
Controle 3: als u een ander e-mailprogramma gebruikt dan de
bovenstaande programma's, selecteert u Geen (handmatig toevoegen)
(None (Attach Manually)) wanneer u wordt gevraagd een programma te
kiezen en voegt u de gescande afbeelding handmatig toe.
Naar boven
Pagina 1035 van 1141 pagina'sHet e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven i...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met software
> De gescande afbeelding wordt vergroot of
verkleind afgedrukt
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind afgedrukt
Controle: geef de afdrukgrootte op in de toepassing.
Naar boven
Pagina 1036 van 1141 pagina'sDe gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind afgedrukt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met software
> De gescande afbeelding wordt vergroot of
verkleind weergegeven op het computerscherm
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
weergegeven op het computerscherm
Controle 1: wijzig de weergave-instelling in de toepassing.
U kunt het weergaveformaat niet verkleinen in Paint. Als u het weergaveformaat wilt verkleinen, opent u
de afbeeldingen in een toepassing.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Als u vragen hebt, kunt u contact
opnemen met de fabrikant van de toepassing.
Controle 2: wijzig de resolutie-instelling in ScanGear
(scannerstuurprogramma) en voer de scan opnieuw uit.
Hoe hoger de resolutie, hoe groter de afbeelding.
Resolutie
Naar boven
Pagina 1037 van 1141 pagina'sDe gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met software
> De gescande afbeelding kan niet worden
geopend
De gescande afbeelding kan niet worden geopend
Controle: als de bestandsindeling niet door de toepassing wordt
ondersteund, scant u de afbeelding opnieuw en slaat u deze op in een
veelgebruikte bestandsindeling, zoals JPEG.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Als u vragen hebt, kunt u contact
opnemen met de fabrikant van de toepassing.
Naar boven
Pagina 1038 van 1141 pagina'sDe gescande afbeelding kan niet worden geopend
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Problemen met MP Navigator EX
Problemen met MP Navigator EX
Kan niet scannen met de juiste afmetingen
Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of het formaat van de afbeelding niet goed
worden vastgesteld
Document is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef
Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de gescande afbeelding is gewijzigd
Naar boven
Pagina 1039 van 1141 pagina'sProblemen met MP Navigator EX
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met MP Navigator EX
> Kan niet scannen met de juiste
afmetingen
Kan niet scannen met de juiste afmetingen
Controle 1: controleer of de documenten correct op de glasplaat zijn
geplaatst.
Documenten plaatsen
Controle 2: stel Documentformaat (Document Size) in op het
daadwerkelijke documentformaat en probeer het opnieuw.
Als u geen overeenkomend formaat kunt vinden, scant u het document op een groter formaat en snijdt u
de afbeelding bij.
Zie de werkbalk (Bijsnijden) in '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
'
voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 1040 van 1141 pagina'sKan niet scannen met de juiste afmetingen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met MP Navigator EX
> Bij scannen vanaf het
bedieningspaneel kan de positie of het formaat van de afbeelding niet goed worden vastgesteld
Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of het
formaat van de afbeelding niet goed worden vastgesteld
Controle 1: controleer of de documenten correct op de glasplaat zijn
geplaatst.
Documenten plaatsen
Controle 2: controleer of de instellingen van MP Navigator EX correct zijn
voor het document.
Als u met Automatische scan (Auto Scan) met behulp van het bedieningspaneel niet goed kunt scannen,
geeft u het documenttype op op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) in het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan)
Naar boven
Pagina 1041 van 1141 pagina'sBij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of het formaat...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met MP Navigator EX
> Document is juist geplaatst, maar de
gescande afbeelding is scheef
Document is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is
scheef
Controle: schakel in MP Navigator EX het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) uit en scan het
document opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Naar boven
Pagina 1042 van 1141 pagina'sDocument is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met MP Navigator EX
> Document is juist geplaatst, maar de
afdrukstand in de gescande afbeelding is gewijzigd
Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de
gescande afbeelding is gewijzigd
Controle: schakel in MP Navigator EX het selectievakje Afdrukstand van
tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the
orientation of text documents and rotate images) uit en scan het document
opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Naar boven
Pagina 1043 van 1141 pagina'sDocument is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de gescande afb...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Als u het probleem niet kunt oplossen
Als u het probleem niet kunt oplossen
Als u het probleem niet kunt oplossen met een van de suggesties in dit hoofdstuk, neemt u contact op
met de verkoper van het apparaat of met het ondersteuningscentrum.
Het ondersteuningspersoneel van Canon is opgeleid voor het verschaffen van technische
ondersteuning aan klanten.
Let op
Schakel het apparaat onmiddellijk uit als het een ongewoon geluid, rook of geur produceert. Trek
de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de verkoper of het ondersteuningscentrum.
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren of uit elkaar te halen.
Als klanten proberen het apparaat te repareren of uit elkaar te halen, vervalt elke garantie, ongeacht
de geldigheidsduur van de garantie.
Verzamel de volgende gegevens voordat u contact opneemt met het ondersteuningscentrum:
Productnaam:
* De naam van het apparaat staat vermeld op het voorblad van de installatiehandleiding.
Serienummer: raadpleeg de installatiehandleiding
Details van het probleem
Wat u hebt gedaan om het probleem op te lossen en wat daarvan het resultaat was
Naar boven
Pagina 1044 van 1141 pagina'sAls u het probleem niet kunt oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Veelgestelde vragen
Veelgestelde vragen
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Kan MP Drivers niet installeren
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Afdrukresultaten niet naar behoren
Papierstoringen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Naar boven
Pagina 1045 van 1141 pagina'sVeelgestelde vragen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Voor deze versie van het printerbesturingsbestand gelden de volgende beperkingen. Houd bij het
gebruik van het printerbesturingsbestand rekening met het volgende.
Beperkingen van het printerstuurprogramma
Afhankelijk van het type document dat wordt afgedrukt, is het mogelijk dat de methode voor
papierinvoer die in het printerstuurprogramma is ingesteld niet goed werkt.
Open in dit geval het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via het dialoogvenster
Afdrukken (Print) van de toepassing en controleer de instellingen in Papierbron (Paper Source) op
het tabblad Afdruk (Main).
In sommige toepassingen is de instelling Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) van het printerstuurprogramma niet beschikbaar voor selectie.
Gebruik in dit geval de instelling voor het aantal exemplaren in het dialoogvenster Afdrukken (Print)
van de toepassing.
Als de geselecteerde Taal (Language) in het dialoogvenster Info (About) niet overeenkomt met de
taal van het besturingssysteem, wordt het venster van het stuurprogramma mogelijk niet goed
weergegeven.
Wijzig geen instellingen van de items op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van de
printereigenschappen. Als u deze wijzigt, werken de volgende functies niet goed.
Als Afdrukken naar bestand (Print to file) in het dialoogvenster Afdrukken (Print) van de toepassing is
geselecteerd en EMF-spooling met deze toepassing (bijvoorbeeld Adobe PhotoShop LE en MS
Photo Editor) niet mogelijk is, werken de volgende functies ook niet.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) op het tabblad Afdruk (Main)
Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent loss of print data) in het dialoogvenster
Afdrukopties (Print Options)
Pagina-indeling (Page Layout), Poster, Boekje (Booklet), Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing)
(handmatig), Marge instellen... (Specify Margin...), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from
Last Page), Sorteren (Collate) en Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup)
Aangezien de resolutie in het voorbeeld afwijkt van de resolutie in de afdruk, kunnen tekst en lijnen
in het voorbeeld er anders uitzien dan in de uiteindelijke afdruk.
In sommige toepassingen wordt het afdrukken in meerdere afdruktaken onderverdeeld.
Verwijder al deze taken als u het afdrukken wilt annuleren.
Als afbeeldingsgegevens niet correct worden weergegeven, opent u het dialoogvenster Afdrukopties
(Print Options) via het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en wijzigt u de instelling van ICM
uitschakelen in de toepassingssoftware vereist (Disable ICM required from the application
software). Hiermee kunt u het probleem mogelijk verhelpen.
Wanneer u de Bluetooth-optie gebruikt en een van de onderstaande handelingen uitvoert, wordt de
afdruktaak mogelijk niet beëindigd en wordt de melding Bezig met afdrukken weergegeven op de
statusmonitor, zelfs nadat de afdruk is uitgevoerd. Als dit gebeurt, klikt u op de knop Afdrukken
annuleren (Cancel Printing) op de statusmonitor of annuleert u die afdruktaak in de wachtrij van de
printer.
Wanneer u de printer verplaatst naar een plek waar radiogolven deze niet kunnen bereiken, of
waar de ontvangst slecht is
Wanneer u de printer uitschakelt
Wanneer u een Bluetooth-printer gebruikt en de afdruktaak annuleert na een printerfout, is het
mogelijk dat u volgende afdrukbewerkingen niet kunt uitvoeren. Als dit gebeurt, schakelt u de printer
Pagina 1046 van 1141 pagina'sInstructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
uit en weer in.
Wanneer u Bluetooth gebruikt, kunt u het bedieningspaneel op de printer niet gebruiken zolang de
statusmonitor wordt weergegeven in Printerstatus weergeven... (View Printer Status...) op het
tabblad Onderhoud (Maintenance).
Softwarevensters worden wellicht niet correct weergegeven in Windows Vista als de lettertypen zijn
ingesteld op Grotere schaal (Larger scale). Als u de vensters wilt weergeven met lettertypen met de
instelling Grotere schaal (Larger scale), moet u het bureaubladthema als volgt op Windows-
klassiek (Windows Classic) instellen:
1.
Selecteer Configuratiescherm (Control Panel) in het menu Start.
2.
Selecteer Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen (Appearance and Personalization)
-> Persoonlijke instellingen (Personalization) -> Thema (Theme).
Het dialoogvenster Instellingen voor thema's (Theme Settings) wordt geopend.
3.
Klik in het dialoogvenster Instellingen voor thema's (Theme Settings) op het tabblad Thema's
(Themes) en selecteer Windows-klassiek (Windows Classic) bij Thema (Theme).
4.
Klik op OK.
Het bureaublad wordt gewijzigd in de klassieke weergave van Windows.
Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
De kaartsleuf van het apparaat (geheugenkaart) kan ontoegankelijk worden. Zet in dat geval het
apparaat opnieuw aan of schakel het uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan.
Opmerkingen over toepassingen
Voor Microsoft Word (Microsoft Corporation) gelden de volgende beperkingen.
Als Microsoft Word dezelfde afdrukfuncties heeft als het printerstuurprogramma, stelt u deze in
Word in.
Als u Op schaal (Scaled), Passend op papier (Fit-to-Page) of Pagina-indeling (Page Layout) in de
lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) selecteert, heeft
de geselecteerde functie mogelijk geen effect. Dit is afhankelijk van de versie van Word.
Als dit gebeurt, volgt u onderstaande procedure.
1.
Open het dialoogvenster Afdrukken (Print) van Word.
2.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma, geef de Pagina-indeling
(Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) op en klik op OK.
3.
Sluit het dialoogvenster Afdrukken (Print) zonder het afdrukken te starten.
4.
Open het dialoogvenster Afdrukken (Print) van Word opnieuw.
5.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opnieuw en klik op OK.
6.
Start het afdrukken.
Illustrator/Adobe Systems Inc.
Als Bitmap afdrukken is ingeschakeld, kan het afdrukken lang duren of worden bepaalde gegevens
mogelijk niet afgedrukt. Start het afdrukken pas nadat u het selectievakje Bitmap afdrukken (Bitmap
Printing) in het dialoogvenster Afdrukken (Print) hebt uitgeschakeld.
Naar boven
Pagina 1047 van 1141 pagina'sInstructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) kent de volgende beperkingen. Denk hieraan wanneer u het
programma gebruikt.
Beperkingen van het scannerstuurprogramma
Als u het NTFS-bestandssysteem gebruikt, wordt de TWAIN-gegevensbron wellicht niet
opgeroepen. Dit komt doordat de TWAIN-module niet naar de winnt-map kan worden geschreven
vanwege beveiligingsredenen. Neem contact op met de beheerder voor meer informatie.
Sommige computers (waaronder laptops) die zijn aangesloten op het apparaat, worden wellicht niet
correct geactiveerd vanuit de stand-by-modus. Start in dit geval de computer opnieuw op.
Sluit niet twee of meer apparaten of multifunctionele printers met een scannerfunctie tegelijk aan op
dezelfde computer. Wanneer meerdere scanapparaten zijn aangesloten, kunt u niet scannen vanaf
het bedieningspaneel en kunnen fouten optreden bij de toegang tot de apparaten.
Softwareschermen worden wellicht niet correct weergegeven in Windows Vista als de lettergrootte
is ingesteld op Grotere schaal (Larger scale). Als u de schermen wilt weergeven met lettertypen met
de instelling Grotere schaal (Larger scale), moet u het Bureaubladthema (Appearance and
Personalization) als volgt op Windows-klassiek (Windows Classic) instellen:
1. Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel).
2. Selecteer Vormgeving aan persoonlijke voorkeur aanpassen (Appearance and Personalization) >
Persoonlijke instellingen (Personalization) > Thema (Theme).
Het dialoogvenster Instellingen voor thema's (Theme Settings) wordt geopend.
3. Selecteer op het tabblad Thema's (Themes) van het dialoogvenster Instellingen voor thema's
(Theme Settings) de optie Windows-klassiek (Windows Classic) onder Thema (Theme).
4. Klik op OK.
Het bureaublad wordt gewijzigd in de weergave Windows-klassiek.
Gebruik de standaardlettergrootte van het besturingssysteem. Als u een andere lettergrootte instelt,
worden softwareschermen mogelijk niet correct weergegeven.
Het scannen kan mislukken als de computer uit de slaap- of standby-stand is gehaald. Volg in dat
geval de onderstaande stappen en probeer het opnieuw.
1. Zet het apparaat uit.
2. Sluit ScanGear (scannerstuurprogramma), maak de USB-kabel los van de computer en sluit deze
opnieuw aan.
3. Schakel het apparaat in.
ScanGear (scannerstuurprogramma) kan niet vanuit meerdere toepassingen tegelijk worden
geopend. ScanGear (scannerstuurprogramma) kan niet twee keer worden geopend binnen een
toepassing als het al is geopend.
Sluit het venster van ScanGear (scannerstuurprogramma) voordat u de toepassing sluit.
Met een netwerkverbinding kan het apparaat niet worden gebruikt vanaf meerdere computers
tegelijk.
Met een netwerkverbinding duurt het scannen langer dan normaal.
Zorg dat bij het scannen van grote afbeeldingen met een hoge resolutie voldoende schijfruimte
beschikbaar is. Er is bijvoorbeeld ten minste 300 MB vrije ruimte vereist om een A4-document in
kleur te scannen met 600 dpi.
Dikke documenten worden mogelijk niet correct bijgesneden wanneer ze worden gescand. In dat
geval moet u elk item apart bijsnijden of handmatig bijsnijden.
ScanGear (scannerstuurprogramma) en WIA-stuurprogramma kunnen niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Zet de computer niet in de slaapmodus of slaapstand tijdens het scannen.
Pagina 1048 van 1141 pagina'sAlgemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
De kalibratie kan even duren als het apparaat is aangesloten via USB 1.1.
Toepassingen met beperkingen in het gebruik
Als u Media Center (meegeleverd met Windows XP Media Center Edition 2005) start, kunt u mogelijk
het bedieningspaneel op het apparaat niet gebruiken. Start in dit geval de computer opnieuw op.
U kunt geen afbeeldingen scannen met de versie van Media Center in Windows Vista en Windows
XP Media Center Edition 2005. Scan met andere toepassingen, zoals MP Navigator EX.
In sommige toepassingen kan er een probleem optreden wanneer u naar de miniaturenweergave
schakelt op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma). Scan in dat geval elk document afzonderlijk en pas het Papierformaat
(Paper Size) aan elk document aan.
In sommige toepassingen wordt het venster met de miniaturen van de gescande afbeeldingen
automatisch gesloten als u het selectievakje Gescande beelden weergeven (View scanned
images) op het tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) inschakelt.
De TWAIN-gebruikersinterface wordt in bepaalde programma's verborgen. Raadpleeg in dat geval
de handleiding van de toepassing en wijzig de instellingen naar wens.
Sommige toepassingen bieden geen ondersteuning voor het doorlopend scannen van meerdere
documenten. In sommige gevallen wordt alleen de eerste afbeelding geaccepteerd, of meerdere
afbeeldingen worden gescand als één afbeelding.
Als u afbeeldingen die net zo groot zijn als de glasplaat scant in een Microsoft Office-toepassing
(zoals Word, Excel of PowerPoint), klikt u op Aangepast (Custom Insert) in het venster Afbeelding
van scanner of camera invoegen (Insert Picture from Scanner or Camera). Anders worden de
afbeeldingen mogelijk niet goed gescand.
Het is mogelijk dat afbeeldingen in bepaalde toepassingen niet goed worden gescand. Vergroot in
dat geval het virtuele geheugen van het besturingssysteem en probeer het opnieuw.
Als het afbeeldingsformaat te groot is (zoals wanneer u grote afbeeldingen scant met een hoge
resolutie), reageert de computer wellicht niet of blijft de voortgangsbalk op 0% staan afhankelijk van
de toepassing. Annuleer in dat geval de bewerking (bijvoorbeeld door op Annuleren (Cancel) te
klikken op de voortgangsbalk) en vergroot het virtuele geheugen van het besturingssysteem of
verklein de afbeeldingsgrootte/resolutie en probeer het opnieuw. U kunt ook proberen de afbeelding
eerst te scannen met MP Navigator EX en vervolgens op te slaan en te openen in de toepassing.
Naar boven
Pagina 1049 van 1141 pagina'sAlgemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Uitgebreide Handleiding > Bijlage
Bijlage
XPS-printerstuurprogramma
Voordat u afdrukt op kunstpapier
Afdrukgebied
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
MP Drivers bijwerken
On line handleidingen verwijderen
Het apparaat vervoeren
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
De dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
ArcSoft PhotoStudio
Naar boven
Pagina 1050 van 1141 pagina'sBijlage
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> XPS-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
De volgende twee printerstuurprogramma's kunnen worden geïnstalleerd voor Windows Vista:
IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
De bovengenoemde printerstuurprogramma's worden hier respectievelijk aangeduid als 'standaard IJ-
stuurprogramma' en 'XPS-printerstuurprogramma'.
Met het XPS-printerstuurprogramma kunt u in een hoog dynamisch bereik afdrukken (volledige16-bits
werkstroom). Gebruik het XPS-printerstuurprogramma alleen wanneer u afdrukt in een hoog dynamisch
bereik.
Belangrijk
Als u het XPS-printerstuurprogramma wilt gebruiken, moet het standaard IJ-printerstuurprogramma
al op de computer zijn geïnstalleerd.
Het XPS-printerstuurprogramma installeren
Plaats de installatie-cd-rom die bij het apparaat is geleverd en installeer het XPS-
printerstuurprogramma via Aangepaste installatie (Custom Install).
Het XPS-printerstuurprogramma gebruiken
Als u wilt afdrukken met het XPS-printerstuurprogramma, opent u het dialoogvenster Afdrukken (Print) in
de toepassing die u gebruikt en selecteert u 'de naam van uw printer XPS'.
Raadpleeg de Help van het XPS-printerstuurprogramma voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 1051 van 1141 pagina'sXPS-printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Voordat u afdrukt op kunstpapier
Voordat u afdrukt op kunstpapier
Wanneer u afdrukt op kunstpapier, is de kans groot dat er papierstof ontstaat. Daarom verdient het
aanbeveling papierstof van het kunstpapier te verwijderen vlak voordat u afdrukt.
U hebt daarvoor een zachte haarborstel (of een borstel waarmee
kantoorapparatuur wordt schoongemaakt) nodig.
Hoe breder de borstel, hoe effectiever.
OK: een zachte borstel gemaakt van materiaal als polypropyleen, polyethyleen, paarden- of
geitenhaar.
Belangrijk
Gebruik geen borstels zoals hieronder afgebeeld: hiermee kunt u namelijk het afdrukoppervlak
beschadigen.
Niet OK: een borstel van hard materiaal, badstof of een washandje, plakkend of schurend
materiaal.
Procedure voor verwijdering van papierstof:
1.
Controleer of de borstel droog en vrij van stof en vuil is.
2.
Borstel voorzichtig in één richting over het hele afdrukoppervlak.
Belangrijk
Zorg ervoor dat u over het hele papier borstelt en dat u niet in het midden begint of
halverwege stopt.
Zorg ervoor dat u het afdrukoppervlak zo weinig mogelijk aanraakt.
3.
Om het papierstof volledig te verwijderen, borstelt u het papier in de andere
richting, van boven naar beneden.
Pagina 1052 van 1141 pagina'sVoordat u afdrukt op kunstpapier
Naar boven
Pagina 1053 van 1141 pagina'sVoordat u afdrukt op kunstpapier
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Afdrukgebied
Afdrukgebied
Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het papier
vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges.
Aanbevolen afdrukgebied : Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken.
Afdrukgebied
: In dit gebied is afdrukken mogelijk.
Als u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
Opmerking
Afdrukken zonder marges
U kunt afdrukken zonder marges maken met behulp van de functie Afdrukken zonder marges.
Als u afdrukt zonder marges, wordt de afbeelding aan de randen mogelijk enigszins
bijgesneden omdat de afgedrukte afbeelding zodanig is vergroot dat de hele pagina wordt
gevuld.
Gebruik voor afdrukken zonder marges het volgende papier:
Glanzend Fotopapier 'voor frequent gebruik' GP-501
Glossy Foto Papier GP-502
Photo Paper Plus Halfglans SG-201
Professioneel Foto Platinum PT-101
Glossy Foto Papier Extra II PP-201
Professioneel Fotopapier II PR-201
Matglans Foto Papier MP-101
Als u zonder marges afdrukt op een andere papiersoort, kan de afdrukkwaliteit aanzienlijk
afnemen en/of kunnen afdrukken een andere kleurtint krijgen.
Zonder marges afdrukken op gewoon papier kan de kwaliteit van afdrukken negatief
beïnvloeden. Gebruik gewoon papier alleen voor testafdrukken. Zonder marges afdrukken op
gewoon papier is alleen mogelijk wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
Afdrukken zonder marges is niet beschikbaar voor papier van Legal-, A5- of B5-formaat,
enveloppen en kunstpapier.
Afhankelijk van het type papier bestaat bij afdrukken zonder marges de kans dat de
afdrukkwaliteit aan de boven- en onderrand van het papier afneemt of dat er vlekken op het
papier ontstaan.
Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken en dubbelzijdig kopiëren is het afdrukgebied bij de
bovenmarge 2 mm/0,08 inch kleiner.
Wanneer u Afdrukken zonder marges uitvoert in de afdrukmodus of de fotoreproductiemodus, kunt
u het aantal afbeeldingen opgeven dat van het papier afloopt bij Uitbr. kopiehoeveelheid (Extended
copy amount) in Afdrukinstellingen (Print settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Letter, Legal
Enveloppen
Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen
Formaten voor kunstpapier
Naar boven
Pagina 1054 van 1141 pagina'sAfdrukgebied
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
Afdrukgebied
> Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen
Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen
Formaat
Afdrukgebied (breedte x hoogte)
A5
5,56 x 7,95 inch / 141,2 x 202,0 mm
A4
8,00 x 11,38 inch / 203,2 x 289,0 mm
B5
6,90 x 9,80 inch / 175,2 x 249,0 mm
4 x 6 inch / 10 x 15 cm
3,73 x 5,69 inch / 94,8 x 144,4 mm
4 x 8 inch / 10 x 20 cm*
3,73 x 7,69 inch / 94,8 x 195,2 mm
5 x 7 inch / 13 x 18 cm
4,73 x 6,69 inch / 120,2 x 169,8 mm
8 x 10 inch / 20 x 25 cm
7,73 x 9,69 inch / 196,4 x 246,0 mm
Breed
3,73 x 6,80 inch / 94,8 x 172,6 mm
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
Afdrukgebied
Naar boven
Pagina 1055 van 1141 pagina'sAndere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
Afdrukgebied
> Letter, Legal
Letter, Legal
Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte)
Letter 8,00 x 10,69 inch / 203,2 x 271,4 mm
Legal*
8,00 x 13,69 inch / 203,2 x 347,6 mm
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
Afdrukgebied
Naar boven
Pagina 1056 van 1141 pagina'sLetter, Legal
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
Afdrukgebied
> Formaten voor kunstpapier
Formaten voor kunstpapier
Wanneer u Fine Art-papier 'Photo Rag' of speciaal papier van een andere fabrikant dan Canon gebruikt,
wordt er niet afgedrukt in een marge van 35 mm/1,38 inch langs de boven- en onderrand. Er wordt een
limiet ingesteld om te voorkomen dat wordt afgedrukt in de marge van 35 mm/1,38 inch langs de boven-
en onderrand van het papier, wanneer een papierformaat voor kunstpapier wordt geselecteerd in het
printerstuurprogramma.
Fine Art A4
Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte)
Fine Art A4
8,0 x 8,9 inch / 203,2 x 227,0 mm
Aanbevolen afdrukgebied
Fine Art Letter
Formaat
Afdrukgebied (breedte x hoogte)
Fine Art Letter 8,0 x 8,2 inch / 203,2 x 209,4 mm
Aanbevolen afdrukgebied
Naar boven
Pagina 1057 van 1141 pagina'sFormaten voor kunstpapier
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
Afdrukgebied
> Enveloppen
Enveloppen
Formaat
Aanbevolen afdrukgebied (breedte x hoogte)
Europees DL*
4,06 x 7,07 inch/103,2 x 179,6 mm
US Comm. Env. #10* 3,86 x 7,91 inch/98,0 x 200,9 mm
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
Naar boven
Pagina 1058 van 1141 pagina'sEnveloppen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Wanneer de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat de geannuleerde of niet-uitgevoerde
afdrukgegevens in de wachtrij blijven staan.
U kunt de ongewenste afdruktaak met behulp van de Canon IJ-statusmonitor verwijderen.
1.
Geef de Canon IJ-statusmonitor weer
Klik op de knop Statusmonitor op de taakbalk.
De Canon IJ-statusmonitor verschijnt.
2.
Geef de afdruktaken weer
Klik op Afdrukrij weergeven... (Display Print Queue...).
Het venster met de afdrukwachtrij wordt geopend.
3.
Verwijder de afdruktaken
Selecteer Alle documenten annuleren (Cancel All Documents) in het menu Printer.
Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Het verwijderen van de afdruktaak is voltooid.
Belangrijk
Gebruikers die geen toegangsrechten hebben voor printerbeheer, kunnen de afdruktaak van een
andere gebruiker niet verwijderen.
Opmerking
Als u deze bewerking uitvoert, worden alle afdruktaken verwijderd. Als de afdrukwachtrij ook
gewenste afdruktaken bevatte, moet u het afdrukproces opnieuw starten.
Naar boven
Pagina 1059 van 1141 pagina'sEen ongewenste afdruktaak verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> MP Drivers bijwerken
MP Drivers bijwerken
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Onnodige MP Drivers verwijderen
Voordat u MP Drivers installeert
MP Drivers installeren
Naar boven
Pagina 1060 van 1141 pagina'sMP Drivers bijwerken
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
MP Drivers bijwerken > De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
De MP Drivers omvatten een printerstuurprogramma en een scannerstuurprogramma (ScanGear).
Door MP Drivers bij te werken naar de nieuwste versie, kunt u onopgeloste problemen mogelijk
verhelpen.
U kunt vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers voor uw model downloaden.
Belangrijk
U kunt MP Drivers gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding zijn voor uw eigen
rekening.
Verwijder de oudere versie voordat u de nieuwste versie van MP Drivers installeert.
Zie
Onnodige MP Drivers verwijderen
voor informatie over het verwijderen van MP Drivers.
Verwante onderwerpen
Voordat u MP Drivers installeert
MP Drivers installeren
Naar boven
Pagina 1061 van 1141 pagina'sDe nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
MP Drivers bijwerken > Onnodige MP Drivers verwijderen
Onnodige MP Drivers verwijderen
Wanneer u MP Drivers niet meer nodig hebt, kunt u dit verwijderen.
Sluit alle actieve toepassingen voordat u MP Drivers gaat verwijderen.
De procedure voor het verwijderen van MP Drivers is als volgt:
Als er een verwijderprogramma is
1.
Start het verwijderprogramma
Selecteer in Windows Vista Start -> Alle programma's (All Programs) -> 'Naam van uw
apparaatmodel' -> Verwijderprogramma voor MP Drivers (MP Drivers Uninstaller).
Selecteer in Windows XP Start -> Alle programma's (All Programs) -> 'Naam van uw
apparaatmodel' -> Verwijderprogramma voor MP Drivers (MP Drivers Uninstaller).
Selecteer in Windows 2000 het menu Start -> Programma's (Programs) -> 'Naam van uw
apparaatmodel' ("Your model name") -> Verwijderprogramma voor MP Drivers (MP Drivers
Uninstaller).
Het dialoogvenster Verwijderprogramma voor MP Drivers (MP Drivers Uninstaller) wordt
weergegeven.
Belangrijk
In Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/waarschuwingsvenster weergegeven bij het
installeren, verwijderen of starten van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van
een taak.
Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, klikt u op Doorgaan (Continue) of Toestaan
(Allow) om door te gaan.
Voor sommige toepassingen is een beheerdersaccount vereist om door te gaan. Als u bent
aangemeld bij een standaardaccount, schakelt u over naar een beheerdersaccount en start u
de bewerking opnieuw.
2.
Voer het verwijderprogramma uit
Klik op Uitvoeren (Execute). Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Klik op Voltooien (Complete) wanneer alle bestanden zijn verwijderd.
De MP Drivers zijn verwijderd.
Belangrijk
Wanneer u de MP Drivers verwijdert, worden het printerstuurprogramma en het
scannerstuurprogramma (ScanGear) verwijderd.
Als er geen verwijderprogramma is
Volg deze stappen als er geen verwijderprogramma in het menu Start van Windows Vista aanwezig is:
1.
Selecteer de printer die u wilt verwijderen
Selecteer Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en geluiden (Hardware and
Sound) -> Printers.
Klik op het model dat u wilt verwijderen en druk op de Alt-toets op het toetsenbord. Klik in het menu
Bestand (File) op Verwijderen (Delete).
2.
Verwijder de printer
Pagina 1062 van 1141 pagina'sOnnodige MP Drivers verwijderen
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt weergegeven, klikt u
op Doorgaan (Continue). Klik vervolgens op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Het pictogram wordt verwijderd.
3.
Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt verwijderen
Druk op de Alt-toets. Selecteer in het menu Bestand (File) de optie Als administrator uitvoeren (Run
as administrator) en klik op Eigenschappen van server... (Server Properties...).
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt weergegeven, klikt u
op Doorgaan (Continue).
Klik op de tab Stuurprogramma's (Drivers). Klik in de lijst Geïnstalleerde printerstuurprogramma's
(Installed printer drivers) op de printer die u wilt verwijderen.
4.
Verwijder het printerstuurpogramma
Als u op Verwijderen... (Remove...) klikt, wordt het dialoogvenster Stuurprogramma en pakket
verwijderen (Remove Driver And Package) weergegeven.
Selecteer Stuurprogramma en pakket verwijderen (Remove driver and driver package) en klik op
OK.
Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Nadat de gegevens zijn verzameld, klikt u in het dialoogvenster Stuurprogrammapakket verwijderen
(Remove Driver Package) op Verwijderen (Delete).
5.
Klik op OK
Het verwijderen van het printerstuurprogramma is voltooid.
Belangrijk
U kunt het printerstuurprogramma mogelijk niet verwijderen uit de lijst Geïnstalleerde
printerstuurprogramma's (Installed printer drivers).
In dit geval moet u de computer opnieuw opstarten en het nogmaals proberen.
Naar boven
Pagina 1063 van 1141 pagina'sOnnodige MP Drivers verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
MP Drivers bijwerken > Voordat u MP Drivers installeert
Voordat u MP Drivers installeert
In dit onderwerp worden de items beschreven die u moet controleren voordat u MP Drivers installeert. U
moet dit gedeelte ook raadplegen als MP Drivers niet kan worden geïnstalleerd.
Controleer de apparaatstatus
Sluit het apparaat aan op de computer. Voor meer informatie over het aansluiten raadpleegt u het
hoofdstuk 'Het apparaat en de computer instellen' in Aan de Slag-gids.
Schakel het apparaat uit.
De instellingen van de computer controleren
Sluit alle actieve toepassingen.
Meld u in Windows Vista aan als gebruiker met beheerdersrechten.
Meld u in Windows XP aan als de beheerder van de computer.
Meld u in Windows 2000 aan als een lid van de groep Beheerders.
Opmerking
Als er een oudere versie van MP Drivers op de computer is geïnstalleerd, verwijdert u die versie
eerst. Raadpleeg
Onnodige MP Drivers verwijderen
voor informatie over het verwijderen van MP
Drivers.
Verwante onderwerpen
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
MP Drivers installeren
Naar boven
Pagina 1064 van 1141 pagina'sVoordat u MP Drivers installeert
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
MP Drivers bijwerken
> MP Drivers installeren
MP Drivers installeren
U kunt vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers voor uw model downloaden.
De procedure voor het installeren van MP Drivers is als volgt:
1.
Schakel het apparaat uit
Belangrijk
Wanneer u de computer inschakelt terwijl het apparaat is ingeschakeld, wordt de Windows
Plug en Play-functie automatisch uitgevoerd en wordt het venster Nieuwe hardware gevonden
(Found New Hardware) (Windows Vista) of Wizard Nieuwe hardware gevonden (Found New
Hardware Wizard) (Windows XP, Windows 2000) weergegeven. Klik in dit geval op Annuleren
(Cancel).
2.
Start het installatieprogramma
Dubbelklik op het pictogram van het bestand dat u hebt gedownload.
Het installatieprogramma wordt gestart.
Belangrijk
In Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/waarschuwingsvenster weergegeven bij het
installeren, verwijderen of starten van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van
een taak.
Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, klikt u op Doorgaan (Continue) of Toestaan
(Allow) om door te gaan.
Voor sommige toepassingen is een beheerdersaccount vereist om door te gaan. Als u bent
aangemeld bij een standaardaccount, schakelt u over naar een beheerdersaccount en start u
de bewerking opnieuw.
3.
Installeer het stuurprogramma
Klik in het venster Welkom (Welcome) op Volgende (Next).
Lees de inhoud van het venster Licentieovereenkomst (License Agreement). Klik op Ja (Yes) nadat
u de inhoud hebt gecontroleerd.
De installatie van MP Drivers wordt gestart.
Wanneer het venster Installatie voltooid (Installation Complete) wordt weergegeven, controleert u of
het apparaat met een kabel op de computer is aangesloten.
Wanneer de printer direct met het netwerk is verbonden, volgt u onderstaande procedure om de
bestemming van de printerverbinding te selecteren.
1.
Schakel het selectievakje Printerpoort selecteren (Select printer port) in en klik op Handmatige
selectie (Manual Selection).
2.
Selecteer in het venster Poort selecteren (Select Port) de printeruitgangspoort (FILE) als
bestemming van de verbinding en klik op OK.
4.
Voltooi de installatie
Klik op Voltooien (Complete).
Schakel het apparaat in en wacht totdat de verbinding wordt herkend.
Wanneer u een USB-verbinding gebruikt, is de installatie van MP Drivers voltooid.
Afhankelijk van de omgeving die u gebruikt, wordt wellicht een bericht weergegeven dat u de computer
opnieuw moet opstarten. Start de computer opnieuw op om de installatie te voltooien.
Belangrijk
Pagina 1065 van 1141 pagina'sMP Drivers installeren
U kunt MP Drivers gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding zijn voor uw eigen
rekening.
Verwante onderwerpen
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Voordat u MP Drivers installeert
Naar boven
Pagina 1066 van 1141 pagina'sMP Drivers installeren
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Online handleidingen verwijderen
Online handleidingen verwijderen
Voer de volgende procedure uit als u alle geïnstalleerde online handleidingen van de computer wilt
verwijderen.
Sluit alle geopende online handleidingen voordat u de online handleidingen verwijdert.
Alle geïnstalleerde online handleidingen worden tegelijkertijd verwijderd.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) (Programma's (Programs) in
Windows 2000) > Canon XXX handleiding (Canon XXX Manual) (waarbij
XXX
de
naam van uw apparaat is) > Verwijderen (Uninstall).
2.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Opmerking
Klik bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten op OK. De computer wordt opnieuw
opgestart.
Online handleidingen, anders dan de Help van het printerstuurprogramma en van het
scannerstuurprogramma, worden tegelijk verwijderd.
1.
Selecteer Programma’s (Applications) in het menu Ga (Go).
2.
Dubbelklik achtereenvolgens op de map Canon Utilities en de map IJ-handleiding (IJ
Manual).
3.
Sleep de map met de naam van uw apparaat naar de prullenmand.
4.
Sleep het bureaubladpictogram Online handleiding Canon XXX (Canon XXX
On-screen Manual) (waarbij
XXX
de naam van uw apparaat is) naar de
prullenmand.
Naar boven
Pagina 1067 van 1141 pagina'sOnline handleidingen verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Het apparaat vervoeren
Het apparaat vervoeren
Als u het apparaat verplaatst, moet u het apparaat weer inpakken met het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal.
Als u het originele verpakkingsmateriaal niet meer hebt, verpakt u het apparaat voorzichtig en zorgvuldig
met beschermend materiaal in een stevige doos.
Belangrijk
Het apparaat mag nooit schuin, verticaal of ondersteboven worden opgeslagen of vervoerd, omdat
er anders inkt kan lekken en het apparaat beschadigd kan raken.
1.
Zet het apparaat uit.
2.
Controleer of het
aan/uit
-lampje uit is en haal de stekker uit het stopcontact.
Belangrijk
Als het
aan/uit
-lampje brandt of blauw knippert, mag u de stekker niet uit het stopcontact halen.
Dit kan namelijk storingen of schade veroorzaken waardoor u niet meer met de printer kunt
afdrukken.
3.
Klap de papiersteun en de verlenging van de papieruitvoerlade in, sluit de
papieruitvoerlade en sluit vervolgens het bedieningspaneel.
4.
Koppel de printerkabel los van de computer en van het apparaat en trek vervolgens
de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
5.
Zet met plakband alle kleppen van het apparaat vast, zodat deze tijdens het vervoer
niet kunnen opengaan. Verpak het apparaat vervolgens in de plastic zak.
6.
Bevestig het beschermend materiaal aan het apparaat.
Belangrijk
Zorg dat de scaneenheid (klep) gesloten is door de vergrendelingsschakelaar van de scanner
naar de vergrendelingspositie (
) te schuiven.
Laat de printkop en inkttanks in het apparaat zitten wanneer u dit vervoert.
Opmerking
Markeer de doos met de tekst BREEKBAAR of VOORZICHTIG.
Naar boven
Pagina 1068 van 1141 pagina'sHet apparaat vervoeren
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Het dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u
werkt of via het menu Start van Windows.
Het dialoogvenster printereigenschappen via de toepassing openen
Volg onderstaande procedure om de afdrukinstellingen op te geven voor het afdrukken.
1.
Selecteer de opdracht voor het afdrukken in het programma dat u gebruikt.
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te kiezen in het menu Bestand (File) waardoor het
dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2.
Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of
Eigenschappen (Properties).
Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of
menu's verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie.
Het dialoogvenster printereigenschappen via het menu Start openen
Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen
van de printkop, of afdrukinstellingen op te geven die in alle toepassingen vrijwel hetzelfde zijn.
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven.
In Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) >
Hardware en geluid (Hardware and Sound) > Printers.
In Windows XP selecteert u Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
In Windows 2000 selecteert u Start > Instellingen (Settings) > Printers.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) in het weergegeven menu.
Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend.
Belangrijk
Wanneer u het dialoogvenster met printereigenschappen via Eigenschappen
(Properties) opent, worden tabbladen met Windows-functies weergegeven, zoals
Poorten (Ports) of Geavanceerd (Advanced). Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u
het printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing
Preferences) of een toepassing. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij Windows voor
meer informatie over de tabbladen met Windows-functies.
Naar boven
Pagina 1069 van 1141 pagina'sHet dialoogvenster Printereigenschappen openen (Windows)
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> De dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
De dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken openen
(Macintosh)
U kunt het dialoogvenster Pagina-instelling en Afdrukken openen vanuit de toepassing die u gebruikt.
Het dialoogvenster Pagina-instelling openen
Open het dialoogvenster Pagina-instelling als u de pagina- of papierinstellingen wilt opgeven
voordat u gaat afdrukken.
1.
Selecteer Pagina-instelling... (Page Setup...) in het menu Archief (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Pagina-instelling wordt geopend.
Het dialoogvenster Afdrukken openen
Open het dialoogvenster Afdrukken als u de afdrukinstellingen wilt opgeven voordat u gaat
afdrukken.
1.
Selecteer Afdrukken... (Print...) in het menu Bestand (File) van uw toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
Naar boven
Pagina 1070 van 1141 pagina'sDe dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken openen (Macintosh)
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Canon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Volg de onderstaande procedure om Canon IJ Printer Utility te openen.
In Mac OS X v.10.5.x
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren (System Preferences) in het Apple-menu.
2.
Klik op Afdrukken en faxen (Print & Fax).
3.
Selecteer de naam van uw apparaat in de lijst Printers en klik op Open afdrukwachtrij...
(Open Print Queue...).
De taaklijst van uw apparaat wordt weergegeven.
4.
Klik op Hulpprogramma (Utility).
De Printerlijst (Printer List) wordt geopend.
5.
Selecteer de naam van uw apparaat in de lijst Product en klik op Onderhoud
(Maintenance).
Pagina 1071 van 1141 pagina'sCanon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Canon IJ Printer Utility wordt gestart.
In Mac OS X v.10.4.x of Mac OS X v 10.3.9
1.
Selecteer Programma’s (Applications) in het menu Ga (Go).
2.
Dubbelklik op de map Hulpprogramma's (Utilities) en dubbelklik vervolgens op het
pictogram Printer Setup Utility.
De Printerlijst (Printer List) wordt geopend.
3.
Selecteer de naam van uw apparaat in de lijst Naam (Name) en klik op Hulpprogramma
(Utility).
4.
Selecteer de naam van uw apparaat in de lijst Product en klik op Onderhoud
(Maintenance).
Pagina 1072 van 1141 pagina'sCanon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Canon IJ Printer Utility wordt gestart.
Naar boven
Pagina 1073 van 1141 pagina'sCanon IJ Printer Utility openen (Macintosh)
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> ArcSoft PhotoStudio
ArcSoft PhotoStudio
ArcSoft PhotoStudio is software met hulpmiddelen voor het verbeteren/bewerken van afbeeldingen en
andere functies voor het bewerken van afbeeldingen. De software heeft een eenvoudige
gebruikersinterface en bevat functies zoals gezichten verfraaien, aanpassing witbalans,
referentielijnweergave (op weergegeven afbeelding), meerdere keren ongedaan maken/opnieuw,
beheer van meerdere lagen en tekstbewerking.
Meer informatie vindt u in de handleiding van ArcSoft PhotoStudio.
U kunt de ArcSoft-website openen via het menu Extra (Extras) om de handleiding te downloaden.
Naar boven
Pagina 1074 van 1141 pagina'sArcSoft PhotoStudio
Uitgebreide Handleiding > Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Easy-PhotoPrint EX gebruiken
--- Creatieve kunstwerken maken van uw foto's ---
U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te
selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken.
Easy-PhotoPrint EX openen
Klik hier:
Easy-PhotoPrint EX
Opmerking
Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer informatie over het gebruik van Easy-PhotoPrint EX.
Afdrukken met de meegeleverde software
Maak een persoonlijk fotoalbum
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk een persoonlijk fotoalbum.
U hoeft alleen maar de gewenste foto's te selecteren, een indeling te selecteren, het papier in de printer
te plaatsen en af te drukken. Nadat u de afgedrukte pagina's hebt ingebonden, hebt u een uniek album
met uw herinneringen.
U kunt de indeling en de achtergrond wijzigen en
opmerkingen aan de foto's toevoegen.
U kunt ook de grootte en de afdrukstand
selecteren.
U kunt foto's schikken op de linker- en
rechterpagina's.
KIJK!
Selecteer een thema (achtergrondontwerp) om een album met één thema te maken.
Decoreer onderdelen met tekst en kaders
U kunt tekst aan foto's toevoegen. Voeg een beschrijving toe aan een foto in een album en plaats er een
kader omheen om de sfeer van de foto te versterken.
Pagina 1075 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint EX gebruiken
KIJK!
Selecteer Album om tekst en kaders toe te voegen. U kunt geen foto's decoreren met Photo Print.
Maak een kalender met uw favoriete foto's
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk kalenders. Maak uw eigen kalender met uw favoriete
foto's. Dan wordt het pas spannend om de kalenderpagina's om te slaan.
U kunt alle soorten foto's gebruiken.
U kunt ook kalenders maken voor twee, zes of twaalf
maanden.
Maak stickers
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk stickers.
Maak stickers van uw favoriete foto's en deel ze uit aan uw vrienden.
KIJK!
U kunt tekst aan foto's toevoegen.
Pagina 1076 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint EX gebruiken
Naar boven
Pagina 1077 van 1141 pagina'sEasy-PhotoPrint EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding > Werken met MP Navigator EX
Werken met MP Navigator EX
MP Navigator EX is een toepassing waarmee u op eenvoudige wijze foto's en documenten kunt
scannen. De toepassing is ook geschikt voor beginners.
MP Navigator EX starten
Klik hier voor: MP Navigator EX
Opmerking
Zie '
We gaan scannen
' voor meer informatie over scannen met MP Navigator EX.
Foto's en documenten scannen
U kunt eenvoudig scannen door te navigeren door de schermen van MP Navigator EX. U kunt gescande
afbeeldingen ook opslaan of afdrukken met behulp van MP Navigator EX.
Kleine documenten tegelijkertijd scannen
U kunt een aantal kleine documenten (foto's, kaarten en dergelijke) tegelijkertijd scannen. Dit is handig,
omdat u dan niet meerdere keren hoeft te scannen.
Grote documenten scannen
Met MP Navigator EX kunt u gemakkelijk documenten scannen die groter zijn dan de plaat. U kunt de
linker- en rechterhelft van een document afzonderlijk scannen en deze tot één afbeelding.
Pagina 1078 van 1141 pagina'sWerken met MP Navigator EX
Scannen met eenmaal klikken
In de modus voor eenmaal klikken wordt MP Navigator EX uitgevoerd van scannen tot opslaan, met één
klik op een pictogram. Met de modus voor eenmaal klikken kunt u ook afbeeldingen scannen en opslaan
als PDF-bestand, of afbeeldingen automatisch als e-mailbijlage toevoegen.
Scannen en foto's corrigeren/verbeteren
Met MP Navigator EX kunt u eenvoudig foto's corrigeren/verbeteren. U hoeft geen andere toepassingen te
gebruiken.
Zie
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
voor meer informatie over het gebruik van MP
Navigator EX.
Naar boven
Pagina 1079 van 1141 pagina'sWerken met MP Navigator EX
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over Solution Menu
Informatie over Solution Menu
Snelkoppelingen via Solution Menu
Vanuit het venster Solution Menu hebt u vanaf het bureaublad snel toegang tot Canon-toepassingen,
handleidingen en online productinformatie.
Belangrijk
Hoeveel en welke knoppen worden weergegeven in het venster varieert, afhankelijk van uw printer
en uw regio.
Solution Menu openen
Klik hier:
Solution Menu
Raadpleeg het gedeelte hieronder voor informatie over hoe u Solution Menu kunt openen vanaf het
bureaublad.
Dubbelklik op het pictogram Canon Solution Menu op het bureaublad. U kunt ook op Start klikken en
vervolgens op Alle programma's ((All) Programs) > Canon Utilities > Solution Menu > Solution Menu.
De volgende keer wordt Solution Menu gestart wanneer Windows start.
Als het selectievakje Solution Menu weergeven wanneer Windows start (Start Solution Menu when
Windows starts) in de linkerbenedenhoek van het venster niet is ingeschakeld, wordt Solution Menu niet
gestart wanneer Windows start.
Opmerking
Solution Menu wordt automatisch gestart wanneer u het installeert met de
installatie-cd-rom die bij
de printer is geleverd.
Vensterformaat wijzigen
Pagina 1080 van 1141 pagina'sInformatie over Solution Menu
Klik op
(vensterformaat: groot) of
(vensterformaat: klein) op de titelbalk om het vensterformaat te
wijzigen (groot of klein).
Solution Menu wordt de volgende keer geopend met het laatstgebruikte vensterformaat.
Als het vensterformaat klein is
Een toepassing starten
1.
Wijs een knop in het venster aan om de beschrijving van de toepassing weer te
geven.
2.
Als u op de knop klikt, wordt de toepassing geopend.
Voer dezelfde procedure uit om de handleidingen of online productinformatie weer te geven.
Belangrijk
Voor toegang tot de online informatie is een internetverbinding vereist. Aan de
internetverbinding zijn de gebruikelijke kosten verbonden.
Solution Menu sluiten
Klik op
(Sluiten) op de titelbalk.
Beperking voor het gebruik van Solution Menu
Bij het gebruik van deze software geldt de volgende beperking. Houd hier rekening mee wanneer u de
software gebruikt.
Alle pictogrammen van de geïnstalleerde toepassingen die Solution Menu ondersteunen worden in
het venster weergegeven. Na de installatie kunt u de pictogrammen niet herschikken of alleen de
pictogrammen verwijderen.
Naar boven
Pagina 1081 van 1141 pagina'sInformatie over Solution Menu
Uitgebreide Handleiding
> Over netwerkcommunicatie
Over netwerkcommunicatie
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
Problemen oplossen
Bijlage
Verklarende woordenlijst
Naar boven
Pagina 1082 van 1141 pagina'sOver netwerkcommunicatie
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
Canon IJ Network Tool
Dialoogvenster Canon IJ Network Tool
Menu's van de Canon IJ Network Tool
Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Instellingen wijzigen op het tabblad Bekabeld LAN
Instellingen wijzigen op het tabblad Beheerderswachtwoord
Status draadloos netwerk controleren
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren
Aangepaste instellingen weergeven
Info over netwerkinstellingen afdrukken
Naar boven
Pagina 1083 van 1141 pagina'sNetwerkinstellingen wijzigen en controleren
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Canon IJ Network
Tool
Canon IJ Network Tool
Canon IJ Network Tool is een programma waarmee u de netwerkinstellingen van het apparaat kunt
weergeven en wijzigen. Het wordt geïnstalleerd bij het instellen van het apparaat.
Belangrijk
Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
Als de firewallfunctie van uw beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht een bericht
weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing
wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
De werking van Canon IJ Network Tool is gecontroleerd in Windows XP, maar Snelle
gebruikerswisseling wordt niet ondersteund. U wordt aangeraden het Canon IJ Network Tool af te
sluiten wanneer u van gebruiker wisselt.
Canon IJ Network Tool starten
1.
Dubbelklik op de snelkoppeling Canon IJ Network Tool op het bureaublad.
Klik op Start en selecteer Alle programma's (All programs) (of Programma's (Programs)),
Canon IJ Network Utilities, Canon IJ Network Tool en Canon IJ Network Tool.
Naar boven
Pagina 1084 van 1141 pagina'sCanon IJ Network Tool
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Dialoogvenster
Canon IJ Network Tool
Dialoogvenster Canon IJ Network Tool
In dit gedeelte worden de items beschreven die worden weergegeven in het dialoogvenster Canon IJ
Network Tool.
Belangrijk
Als u het apparaat wilt gebruiken via LAN, moet u de juiste apparaten hebben voor het
verbindingtypes zoals een toegangspunt of LAN-kabel.
1.
Printers
De printernaam, status, printermodel en poortnaam worden weergegeven.
Een vinkje naast de printer in de lijst Naam (Name) geeft aan dat deze is ingesteld als
standaardprinter.
Configuratiewijzigingen worden toegepast op de geselecteerde printer.
2.
Bijwerken (Update)
Er wordt opnieuw naar printers gezocht. Klik op deze knop als de doelprinter niet wordt
weergegeven.
Belangrijk
Als u de netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen met Canon IJ Network Tool, moet de
printer zijn aangesloten via een LAN.
Als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven voor de naam, koppelt u de printer
aan de poort.
Controleer het volgende als er bij de status Niet gevonden (Not Found) wordt weergegeven:
Het toegangspunt is ingeschakeld.
De LAN-kabel is goed aangesloten in het geval van een bedraad LAN.
Als de printer op een netwerk niet wordt gedetecteerd, controleert u of de printer is
uitgeschakeld en klikt u op Bijwerken (Update). Het kan enkele minuten duren voor de printers
worden gedetecteerd. Als de printer nog steeds niet wordt gedetecteerd, sluit u het apparaat
aan op de computer met een USB-kabel en klikt u op Bijwerken (Update).
Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een dialoogvenster
weergegeven met deze informatie.
Opmerking
Dit item heeft dezelfde functie als Vernieuwen (Refresh) in het menu Beeld (View).
Pagina 1085 van 1141 pagina'sDialoogvenster Canon IJ Network Tool
3.
Configuratie (Configuration)
Klik hierop om de instellingen van de geselecteerde printer te wijzigen.
Opmerking
U kunt een printer niet configureren als deze de status Niet gevonden (Not Found) heeft.
Dit item heeft dezelfde functie als Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen
(Settings).
Naar boven
Pagina 1086 van 1141 pagina'sDialoogvenster Canon IJ Network Tool
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Menu's van de
Canon IJ Network Tool
Menu's van de Canon IJ Network Tool
In dit gedeelte worden de menu's beschreven van het dialoogvenster Canon IJ Network Tool.
1.
Menu Bestand (File)
Afsluiten (Exit)
Canon IJ Network Tool wordt gesloten.
2.
Menu Beeld (View)
Status
Het dialoogvenster Status wordt weergegeven om de status van de printerverbinding en de status
van de draadloze verbinding te controleren.
Vernieuwen (Refresh)
De inhoud van Printers wordt bijgewerkt en weergegeven.
Belangrijk
Als u de netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen met Canon IJ Network Tool, moet de
printer zijn aangesloten via een LAN.
Als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven voor de naam, koppelt u de printer
aan de poort.
Controleer het volgende als er bij de status Niet gevonden (Not Found) wordt weergegeven:
Het toegangspunt is ingeschakeld.
De LAN-kabel is goed aangesloten in het geval van een bedraad LAN.
Als de printer op een netwerk niet wordt gedetecteerd, controleert u of de printer is
uitgeschakeld en klikt u op Bijwerken (Update). Het kan enkele minuten duren voor de printers
worden gedetecteerd. Als de printer nog steeds niet wordt gedetecteerd, sluit u het apparaat
aan op de computer met een USB-kabel en klikt u op Bijwerken (Update).
Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een dialoogvenster
weergegeven met deze informatie.
Opmerking
Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Update) in het dialoogvenster Canon IJ Network
Tool.
Netwerkgegevens (Network Information)
Het dialoogvenster Netwerkgegevens (Network Information) wordt weergegeven om de
netwerkinstellingen van de printer en de computer te controleren.
Pagina 1087 van 1141 pagina'sMenu's van de Canon IJ Network Tool
Waarschuwing automatisch weergeven (Display Warning Automatically)
Hiermee kunt u automatische weergave van waarschuwingen in- of uitschakelen.
Als deze functie is geselecteerd, wordt een waarschuwing weergegeven als er een of meer poort
niet beschikbaar zijn voor afdrukken.
3.
Menu Instellingen (Settings)
Configuratie (Configuration)
Hiermee wordt het dialoogvenster Configuratie (Configuration) weergegeven waarin u de
instellingen van de geselecteerde printer kunt instellen.
Opmerking
Dit item heeft dezelfde functie als Configuratie (Configuration) in het dialoogvenster Canon IJ
Network Tool.
Poort associëren (Associate Port)
Hiermee wordt het dialoogvenster Poort associëren (Associate Port) weergegeven en kunt u een
poort toewijzen aan de printer.
Dit menu is beschikbaar als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven voor de
geselecteerde printer. Als u een poort koppelt aan een printer kunt u deze gebruiken.
Onderhoud (Maintenance)
Hiermee wordt het dialoogvenster Onderhoud (Maintenance) weergegeven om de
netwerkinstellingen van de printer te herstellen naar de fabrieksinstellingen en om de kaartsleuf in
te stellen als het netwerkstation.
4.
Menu Help
Helpinhoud (Help Topics)
Hiermee wordt de online Help van de toepassing weergegeven.
Over (About)
Hiermee wordt de versie weergegeven van Canon IJ Network Tool.
Naar boven
Pagina 1088 van 1141 pagina'sMenu's van de Canon IJ Network Tool
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Instellingen
wijzigen op het tabblad Draadloos LAN
Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN
Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk op de
computer aan met een USB-kabel. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via
een draadloze netwerkverbinding zonder USB-verbinding, kan de computer wellicht niet communiceren
met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
Opmerking
Selecteer Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) bij Draadloos/bedraad wijzig (Change
wireless/wired) op het bedieningspaneel om de instellingen te wijzigen op het tabblad Draadloze
LAN (Wireless LAN).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op de tab Draadloze LAN (Wireless LAN).
Klik op OK nadat u de configuratie hebt gewijzigd. Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin
u de instellingen moet bevestigen voordat u deze naar de printer verstuurt. Als u op Ja (Yes) klikt,
worden de instellingen naar de printer verzonden en wordt het dialoogvenster Verstuurde
instellingen (Transmitted Settings) weergegeven.
1.
Netwerktype (Network Type)
Infrastructuur (Infrastructure)
Hiermee kunt u de printer aansluiten op een draadloos LAN met een toegangspunt.
2.
SSID
De SSID van het draadloze LAN wordt weergegeven.
Opmerking
Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is
Pagina 1089 van 1141 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN
hoofdlettergevoelig.
3.
Zoeken (Search)
Het dialoogvenster Zoeken (Search) wordt weergegeven waarin u een toegangspunt kunt
selecteren waarmee u verbinding wilt maken.
Dialoogvenster Zoeken
Opmerking
Als de Canon IJ Network Tool wordt utgevoerd via een LAN, wordt de knop uitgegrijsd en
kan deze niet worden geselecteerd. Sluit de printer en de computer tijdelijk aan met een
USB-kabel om de instellingen te wijzigen.
4.
Coderingsmethode (Encryption Method)
Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN.
Belangrijk
Als de coderingstypen van het toegangspunt, printer of de computer niet overeenkomen,
kan de printer niet communiceren met de computer. Als de printer niet kan communiceren
met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat de
coderingstypen voor de computer en het toegangspunt overeenkomen met die van de
printer.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met
beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke
informatie, getoond worden aan derden.
Niet gebruiken (Do not use)
Selecteer deze optie als u codering wilt uitschakelen.
WEP gebruiken (Use WEP)
Verzending wordt gecodeerd met een WEP-sleutel die u hebt opgegeven.
Als er geen WEP-sleutel is ingesteld, wordt het dialoogvenster WEP-details (WEP Details)
automatisch weergegeven. Als u de eerder ingesteld WEP-instellingen wilt wijzigen, klikt u op
Configuratie (Configuration) om het dialoogvenster weer te geven.
Dialoogvenster WEP-details
WPA gebruiken (Use WPA)/WPA2 gebruiken (Use WPA2)
Verzending wordt gecodeerd met een WPA- of WPA2-sleutel die u hebt opgegeven.
De beveiliging is strenger dan met WEP.
Als er geen WPA- of WPA2-sleutel is ingesteld, wordt automatisch het dialoogvenster Bevestig
verificatietype (Authentication Type Confirmation) weergegeven. Als u de eerder ingestelde WPA
- of WPA2-instellingen wilt wijzigen, klikt u op Configuratie (Configuration) om het
dialoogvenster WPA-details (WPA Details) of WPA2-details (WPA2 Details) weer te geven.
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
5.
Configuratie (Configuration)
Het dialoogvenster met gedetailleerd instellingen wordt weergegeven. De WEP-, WPA- of WPA2
-sleutel die is geselecteerd bij Coderingsmethode (Encryption Method) kan worden
gecontroleerd en gewijzigd.
Meer informatie over de WEP-instelling:
Dialoogvenster WEP-details
Meer informatie over de WPA -of WPA2-instelling:
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
6.
Instelling TCP/IP (TCP/IP Setup)
Hiermee kunt u het IP-adres instellen van de printer dat moet worden gebruikt op het LAN. Voer
een waarde in die geschikt is voor uw netwerkomgeving.
IP-adres automatisch verkrijgen (Get IP address automatically)
Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen door
een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld op uw draadloze LAN-
router of toegangspunt.
Volgend IP-adres gebruiken (Use next IP address)
Als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in uw installatie als u de printer gebruikt
Pagina 1090 van 1141 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN
of als u een bepaald IP-adres gebruikt, selecteert u deze optie om een vastgesteld IP-adres te
gebruiken.
Dialoogvenster Zoeken (Search)
1.
Gevonden toegangspunten (Detected Access Points)
De signaalsterkte van de toegangspunten, het coderingstype, naam van het toegangspunt en
het radiokanaal kunnen worden gecontroleerd.
Belangrijk
Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met
beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke
informatie, getoond worden aan derden.
Opmerking
De signaalsterkte wordt als volgt weergegeven.
: Goed
: Gemiddeld
: Slecht
Het type codering wordt als volgt weergegeven.
Leeg: Geen codering
WEP: WEP is ingesteld
WPA: WPA is ingesteld
WPA2: WPA2 is ingesteld
2.
Bijwerken (Update)
Klik hierop om de lijst met toegangspunten bij te werken wanneer het doeltoegangspunt niet
wordt gevonden.
Als het doeltoegangspunt is ingesteld op de verborgen modus, klikt u op Annuleren (Cancel) in
terug te gaan naar het vorige scherm en geeft u de SSID van het toegangspunt op in SSID.
Opmerking
Zorg dat het toegangspunt is ingeschakeld.
3.
Instellen (Set)
Klik hierop om het SSID van het toegangspunt in te stellen in SSID op het tabblad Draadloze
LAN (Wireless LAN).
Opmerking
Afhankelijk van de instellingen, wordt het dialoogvenster WEP-details (WEP Details), WPA-
details (WPA Details) of WPA2-details (WPA2 Details) weergegeven als u op de knop
Instellen (Set) klikt. Geef in het dialoogvenster op dat dezelfde coderingsinstellingen
moeten worden gebruikt als zijn ingesteld op het toegangspunt.
Toegangspunten die niet kunnen worden gebruikt door dit apparaat (waaronder die
Pagina 1091 van 1141 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN
geconfigureerd voor andere coderingstypen), worden uitgegrijsd weergegeven en kunnen
niet worden geconfigureerd.
Dialoogvenster WEP-details (WEP Details)
Hier kunt u de WEP-instellingen voor de printer opgeven. Als u het wachtwoord (WEP-sleutel) wijzigt,
moet dezelfde wijziging worden aangebracht in het wachtwoord (WEP-sleutel) van het
toegangspunt.
1.
WEP-sleutel (WEP Key)
Voer dezelfde sleutel in als is ingesteld voor het toegangspunt.
Welke tekens en hoeveel tekens u kunt invoeren, is afhankelijk van de sleutellengte en de
sleutelindeling.
Sleutellengte (Key Length)
64-bits (64 bit)
128-bits (128 bit)
Indeling sleutel (Key Format)
ASCII
5 tekens
13 tekens
Hexadecimaal (Hex)
10 tekens
26 tekens
2.
Sleutellengte (Key Length)
Selecteer 64-bits of 128-bits.
3.
Indeling sleutel (Key Format)
Selecteer ASCII of Hex.
4.
Sleutel-ID (Key ID)
Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt.
5.
Verificatie (Authentication)
Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te verifiëren.
Normaal gesproken selecteert u Auto. Als u de methode handmatig wilt opgeven selecteer u
Open systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) volgens de instellingen van het
toegangspunt.
Belangrijk
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de
printer is gewijzigd, zorgt u dat de coderingstypen voor de computer en het toegangspunt
overeenkomen met die van de printer.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Naar boven
Pagina 1092 van 1141 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> WPA- of
gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk op de
computer aan met een USB-kabel. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via
een draadloze netwerkverbinding zonder USB-verbinding, kan de computer wellicht niet communiceren
met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar de gedetailleerde WPA-instellingen.
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op de tab Draadloze LAN (Wireless LAN).
5.
Selecteer WPA gebruiken (Use WPA) of WPA2 gebruiken (Use WPA2) in
Coderingsmethode (Encryption Method) en klik op Configuratie (Configuration).
Ga verder met stap 7 als codering niet is ingesteld op de printer.
6.
Klik op Instellingen wijzigen (Change Settings).
1. Verificatietype (Authentication Type)
Hiermee wordt het type verificatie weergegeven dat wordt gebruikt voor clientverificatie.
Dit apparaat ondersteunt de PSK-verificatiemethode.
2.
Type dynamische codering (Dynamic Encryption Type)
Hiermee wordt de dynamische coderingsmethode TKIP (Eenvoudige codering) (TKIP (Basic
Encryption)) of AES (Veilige codering) (AES (Secure Encryption)) weergegeven.
3.
Instellingen wijzigen (Change Settings)
Hiermee wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de WPA- of WPA2-instellingen kunt
wijzigen.
7.
Controleer het clientverificatietype en klik op Volgende (Next).
Pagina 1093 van 1141 pagina'sWPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
1. Verificatietype (Authentication Type)
Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven.
Dit apparaat ondersteunt de PSK-verificatiemethode.
PSK
Dit verificatietype gebruikt een wachtwoord dat in het volgende scherm moet worden ingevoerd.
8.
Geef het wachtwoord op, controleer het type dynamische codering en klik op
Volgende (Next).
1.
Wachtwoordzin (Passphrase)
Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks
van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde.
Raadpleeg de handleiding van uw toegangspunt of neem contact op met de fabrikant als u het
wachtwoord van het toegangspunt niet weet.
2.
Type dynamische codering (Dynamic Encryption Type)
Selecteer de dynamische coderingsmethode: TKIP (Eenvoudige codering) (TKIP (Basic
Encryption)) of AES (Veilige codering) (AES (Secure Encryption)).
9.
Klik op Voltooien (Finish).
Pagina 1094 van 1141 pagina'sWPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Belangrijk
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer
is gewijzigd, zorgt u dat de coderingstypen voor de computer en het toegangspunt
overeenkomen met die van de printer.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Naar boven
Pagina 1095 van 1141 pagina'sWPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Instellingen
wijzigen op het tabblad Bekabeld LAN
Instellingen wijzigen op het tabblad Bekabeld LAN
Opmerking
Selecteer Bedraad LAN actief (Wired LAN active) bij Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/
wired) op het bedieningspaneel om de instellingen te wijzigen op het tabblad Bedrade LAN (Wired
LAN).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op de tab Bedrade LAN (Wired LAN).
Klik op OK nadat u de configuratie hebt gewijzigd. Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin
u de instellingen moet bevestigen voordat u deze naar de printer verstuurt. Als u op Ja (Yes) klikt,
worden de instellingen naar de printer verzonden en wordt het dialoogvenster Verstuurde
instellingen (Transmitted Settings) weergegeven.
1.
Instelling TCP/IP (TCP/IP Setup)
Hiermee kunt u het IP-adres instellen van de printer dat moet worden gebruikt op het LAN. Voer
een waarde in die geschikt is voor uw netwerkomgeving.
IP-adres automatisch verkrijgen (Get IP address automatically)
Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen door
een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld op uw draadloze LAN-
router of toegangspunt.
Volgend IP-adres gebruiken (Use next IP address)
Als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in uw installatie als u de printer gebruikt
of als u een bepaald IP-adres gebruikt, selecteert u deze optie om een vastgesteld IP-adres te
gebruiken.
Pagina 1096 van 1141 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Bekabeld LAN
Naar boven
Pagina 1097 van 1141 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Bekabeld LAN
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Instellingen
wijzigen op het tabblad Beheerderswachtwoord
Instellingen wijzigen op het tabblad Beheerderswachtwoord
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op de tab Wachtwoord beheerder (Admin Password).
1.
Wachtwoord beheerder gebruiken (Use admin password)
Stel een wachtwoord in voor de beheerder met rechten om de gedetailleerde opties in te
stellen en te wijzigen. Als u deze functie wilt gebruiken, schakelt u dit selectievakje in en geeft u
een wachtwoord op.
Belangrijk
Het wachtwoord moet bestaan uit alfanumerieke tekens en mag maximaal 32 tekens
bevatten. Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. Onthoud het wachtwoord dat u instelt.
2.
Wachtwoord (Password)
Voer het gewenste wachtwoord in.
3.
Wachtwoord bevestigen (Password Confirmation)
Voer ter bevestiging nogmaals hetzelfde wachtwoord in.
5.
Klik op OK.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de instellingen moet bevestigen voordat u deze
naar de printer verstuurt. Als u op Ja (Yes) klikt, worden de instellingen naar de printer verzonden en
wordt het dialoogvenster Verstuurde instellingen (Transmitted Settings) weergegeven.
Naar boven
Pagina 1098 van 1141 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Beheerderswachtwoord
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Status draadloos
netwerk controleren
Status draadloos netwerk controleren
Opmerking
Als u de printer gebruikt via het draadloos LAN, zijn Signaalsterkte (Signal Strength),
Verbindingskwaliteit (Link Quality) of Geavanceerde meting (Advanced Measurement) niet
beschikbaar.
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Status in het menu Beeld (View).
1.
Signaalsterkte (Signal Strength)
Hiermee wordt de sterkte van het signaal aangegeven dat door de printer wordt ontvangen met
een waarde van 0% tot 100%.
2.
Verbindingskwaliteit (Link Quality)
Hiermee wordt de kwaliteit van het signaal zonder ruis tijdens communicatie weergegeven van
0% tot 100%.
Belangrijk
Als de aangegeven waarde laag is, moet de printer dichter bij het draadloze
netwerkapparaat worden geplaatst.
3.
Geavanceerde meting (Advanced Measurement)
Klik hierop om de verbindingskwaliteit te controleren tussen de printer en het toegangspunt.
Volg de aanwijzingen in het scherm om de meting te starten en de status weer te geven. De
meting duurt enkele minuten.
Als
wordt weergegeven bij Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt
(Connection Performance between the Printer and the Access Point), kan de printer
communiceren met het toegangspunt. Raadpleeg ander de weergegeven opmerkingen en de
Help voor het verbeteren van de status van de communicatieverbinding.
Opmerking
Als er berichten worden weergegeven bij Algemene kwaliteit van de netwerkverbinding
(Overall Network Performance), verplaatst u het apparaat en het toegangspunt zoals
aangegeven om de prestaties te verbeteren.
Naar boven
Pagina 1099 van 1141 pagina'sStatus draadloos netwerk controleren
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
>
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren
Belangrijk
Houd er rekening mee dat door initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist
en dat afdrukken of scannen vanaf een computer via een netwerk wellicht onmogelijk worden.
Raadpleeg de installatiehandleiding van het apparaat om het apparaat opnieuw in te stellen als u
het apparaat via een netwerk wilt gebruiken.
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Onderhoud (Maintenance) in het menu Instellingen (Settings).
1.
Initialisatie instellen (Setting Initialization)
Initialiseren (Initialize)
Hiermee herstelt u alle netwerkinstellingen van de printer naar fabrieksstandaard. Klik op
Initialiseren (Initialize) om het dialoogvenster Instellingen initialiseren (Initialize Settings) en klik
op Ja (Yes) om de netwerkinstellingen van de printer te initialiseren. Zet tijdens het initialiseren
de printer niet uit. Klik op OK wanneer de initialisatie is voltooid.
Als u de initialisatie uitvoert terwijl u verbonden bent via een draadloos LAN wordt de verbinding
verbroken. Raadpleeg de installatiehandleiding van het apparaat om het apparaat opnieuw te
installeren.
2.
Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot)
Hiermee wordt de status van de kaartsleuf weergegeven. Zie De kaartsleuf gebruiken via een
netwerk voor meer informatie over het gebruik van de kaartsleuf als netwerkstation.
Opmerking
U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met het Canon IJ Network Tool en een USB-
verbinding nadat de LAN-instellingen zijn geïnitialiseerd. Als u de netwerkinstellingen wilt wijzigen
met het Canon IJ Network Tool, stelt u Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired) in
Apparaatinstellingen (Device settings) in op Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) of Bedraad
LAN actief (Wired LAN active).
Naar boven
Pagina 1100 van 1141 pagina'sNetwerkinstellingen van het apparaat initialiseren
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren > Aangepaste
instellingen weergeven
Aangepaste instellingen weergeven
Het dialoogvenster Bevestigen (Confirmation) wordt weergegeven wanneer u de printerinstellingen
aanpast in het dialoogvenster Configuratie (Configuration). Als u op Ja (Yes) klikt in het dialoogvenster
Bevestigen (Confirmation), wordt het volgende scherm weergegeven om de gewijzigde instellingen te
bevestigen.
1.
Instellingen (Settings)
Een lijst met veranderingen die zijn aangebracht in het dialoogvenster Configuratie (Configuration)
wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 1101 van 1141 pagina'sAangepaste instellingen weergeven
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Info over
netwerkinstellingen afdrukken
Info over netwerkinstellingen afdrukken
U kunt de netwerkinstellingen van het apparaat afdrukken zoals het IP-adres en de SSID.
Belangrijk
Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
3.
Selecteer
Instellingen (Settings) in het
startscherm
en druk op
OK
.
4.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK
.
5.
Selecteer LAN-instellingen (LAN settings) en druk op
OK
.
6.
Selecteer LAN-instell. bevestigen (Confirm LAN settings) en druk op
OK
.
7.
Selecteer LAN-details afdrukken (Print LAN details) en druk op
OK
.
8.
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
De volgende informatie over de netwerkinstellingen van het apparaat wordt afgedrukt.
Item
Uitleg van het item
Instelling
Wireless LAN
Draadloos LAN
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Link Status
Status van draadloos LAN
Actief (Active)/Inactief (Inactive)
MAC Address
MAC-adres
XX:XX:XX:XX:XX:XX
SSID SSID
SSID van draadloos LAN
Connection Mode
Verbindingsmodus
Infrastructuur (Infrastructure)
Channel Kanaal
XX (1 t/m 13)
Encryption
Coderingsmethode
geen (none)/WEP/TKIP/AES
WEP Key Length
Lengte WEP-sleutel
Inactief (Inactive)/128/64
Authentication Verificatiemethode auto/open/gedeelde (shared)/WPA-PSK/
WPA2-PSK
Signal Strength
Signaalsterkte
0 tot 100 [%]
TCP/IP Version
TCP/IP-versie
IPv4/IPv6
IP Address
Geselecteerd IP-adres
XXX.XXX.XXX.XXX
Default Gateway
Standaardgateway
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnet Mask*1
Subnetmasker
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnet Prefix
Length*2
Lengte subnetprefix
XXX
IPsec*3 IPsec-instelling
Actief (Active)
Security Protocol*3
Methode van het
ESP/ESP & AH/AH
Pagina 1102 van 1141 pagina'sInfo over netwerkinstellingen afdrukken
beveiligingsprotocol
Wired LAN
Bedrade LAN
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Link Status
Status van bedraad LAN
Actief (Active)/Inactief (Inactive)
MAC Address
MAC-adres
XX:XX:XX:XX:XX:XX
TCP/IP Version
TCP/IP-versie
IPv4/IPv6
IP Address
IP-adres
XXX.XXX.XXX.XXX
Default Gateway
Standaardgateway
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnet Mask*1
Subnetmasker
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnet Prefix
Length*2
Lengte subnetprefix
XXX
IPsec*3
IPsec-instelling
Actief (Active)
Security Protocol*3
Methode van het
beveiligingsprotocol
ESP/ESP & AH/AH
Printer Name
Printernaam
Printernaam (maximaal 15 tekens)
Shared Memory
Card
Delen geheugenkaart Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
WSD
WSD-instelling
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
WSD Timeout
Time-out
1/5/10/15/20 [min]
LLTD
LLTD-instelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
LPR Protocol
LPR-protocolinstelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Bonjour Bonjour-instelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Bonjour Service
Name
Bonjour-servicenaam Bonjour-servicenaam (maximaal 52
tekens)
Bonjour LPR
Service
Bonjour LPR-verbindingsbericht
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
(X staat voor een alfanumeriek teken van 0 tot en met 9 en van A tot en met F.)
*1 Alleen als IPv4 is geselecteerd bij IPv4/IPv6-instelling (IPv4/IPv6 settings), wordt de status van het
netwerk afgedrukt.
*2 Alleen als IPv6 is geselecteerd bij IPv4/IPv6-instelling (IPv4/IPv6 settings), wordt de status van het
netwerk afgedrukt.
*3 Alleen als IPv6 is geselecteerd bij IPv4/IPv6-instelling (IPv4/IPv6 settings) en Actief (Active) is
geselecteerd bij IPsec-instellingen (IPsec Settings), wordt de status van het netwerk afgedrukt.
Naar boven
Pagina 1103 van 1141 pagina'sInfo over netwerkinstellingen afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Netwerksleutel/netwerkwachtwoord instellen
Kan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf het apparaat
Het volgende scherm wordt weergegeven tijdens de installatie
Printerstatusmonitor van het apparaat werkt niet
U kunt niet afdrukken of scannen of u hebt geen toegang tot de kaartsleuf vanaf een computer die op
het netwerk is aangesloten
Het duurt erg lang voordat het afdrukken start
Het beheerderswachtwoord van het apparaat is vergeten
Informatie over het netwerk controleren
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen
MP Drivers bijwerken
De Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility verwijderen
Kan de kaartsleuf niet toewijzen
Kan de kaartsleuf niet gebruiken
De geheugenkaart in de kaartsleuf kan niet worden benaderd met MP Navigator EX
Geen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op de computer
De wijzigingsdatum van bestanden verandert wanneer de bestanden worden opgeslagen op de
geheugenkaart via het netwerk
Naar boven
Pagina 1104 van 1141 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen > Problemen oplossen
Problemen oplossen
In dit gedeelte worden tips beschreven voor het oplossen van problemen die kunnen optreden tijdens
het gebruik van het apparaat. Zie Netwerkprobleem oplossingen
voor tips om problemen met de
installatie op te lossen.
Naar boven
Pagina 1105 van 1141 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Netwerksleutel/netwerkwachtwoord
instellen
Netwerksleutel/netwerkwachtwoord instellen
Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel is
toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten)
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/WPA-/WPA2-
sleutel is toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten)
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant voor meer informatie over het installeren van een toegangspunt. Zorg dat de computer en
het toegangspunt met elkaar kunnen communiceren, en stel vervolgens het apparaat in zodat de
instellingen overeenkomen met die van het toegangspunt.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant en controleer de instellingen van het toegangspunt. Zorg dat de computer en het
toegangspunt met elkaar kunnen communiceren, en stel vervolgens het apparaat in zodat de
instellingen overeenkomen met die van het toegangspunt.
Wanneer u WEP gebruikt
De lengte en indeling van de sleutel, de sleutel die u wilt gebruiken (uit 1 tot en met 4), en de
verificatiemethode van het toegangspunt, de printer en de computer moeten overeenkomen.
Gebruik de hexadecimale sleutel voor het apparaat als uw toegangspunt automatisch
gegenereerde WEP-sleutels gebruikt.
Voorbeeld:
Als u een sleutellengte van 64 bit gebruikt worden de volgende codes gegenereerd door het
toegangspunt wanneer u de string 'canon' invoert.
Sleutel 1: C9 42 28 B8 AE
Sleutel 2: 87 C0 FB 05 6B
Sleutel 3: 9A 15 FB F6 F3
Sleutel 4: 62 56 67 58 44
Voor communicatie met zo'n toegangspunt moet u het apparaat configureren om de sleutel te
gebruiken die door het toegangspunt wordt gegenereerd door deze in hexadecimale indeling
in te voeren.
Gewoonlijk selecteert u Auto voor de verificatiemethode. Anders selecteert u Open systeem
(Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) volgens de instellingen van het
toegangspunt.
Wanneer het dialoogvenster WEP-details (WEP Details) wordt weergegeven nadat u op
Instellen (Set) hebt geklikt in het dialoogvenster Zoeken (Search), volgt u de instructies op het
scherm en stelt u de lengte en indeling van de sleutel, het sleutelnummer en de verificatie
voor het invoeren van een WEP-sleutel in.
Zie
Dialoogvenster WEP-details (WEP Details) voor mee informatie.
Wanneer u WPA of WPA2 gebruikt
De verificatiemethode, het wachtwoord en het dynamische coderingstype van het
toegangspunt, het apparaat en de computer moeten overeenkomen.
Voer de wachtwoordzin in die geconfigureerd is voor het toegangspunt (een reeks van 8 tot 63
alfanumerieke tekens, of een hexadecimaal nummer van 64 tekens).
Selecteer TKIP (Eenvoudige codering) (TKIP (Basic Encryption)) of AES (Veilige codering)
(AES (Secure Encryption)) voor de dynamische coderingsmethode.
Pagina 1106 van 1141 pagina'sNetwerksleutel/netwerkwachtwoord instellen
Zie
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen voor meer informatie.
Opmerking
Dit apparaat ondersteunt WPA-PSK (WPA-persoonlijk) en WPA2-PSK (WPA2-
persoonlijk). WPA-bedrijfsniveau en WPA2-bedrijfsniveau worden niet ondersteund.
Naar boven
Pagina 1107 van 1141 pagina'sNetwerksleutel/netwerkwachtwoord instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen > Kan niet communiceren met het apparaat/
Kan niet afdrukken vanaf het apparaat
Kan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken
vanaf het apparaat
Kan niet communiceren met het apparaat nadat MAC-/IP-adres filteren of Een WEP-/WPA-/WPA2-
sleutel invoeren voor het toegangspunt zijn toegepast
Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd
Kan geen verbinding maken met het doeltoegangspunt
Kan niet communiceren met het apparaat nadat het coderingstype is gewijzigd op het toegangspunt
als codering is ingeschakeld
Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding
Kan niet communiceren met het apparaat via het netwerk
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het netwerk
Kan niet communiceren met het apparaat nadat MAC-/IP-adres filteren of Een WEP-/WPA-
/WPA2-sleutel invoeren voor het toegangspunt zijn toegepast
Controle 1: Bevestig de toegangspuntinstelling.
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant om de instellingen van het toegangspunt te bevestigen. Zorg dat de computer en het
toegangspunt met elkaar kunnen communiceren met deze instelling.
Controle 2: Bevestig dat het MAC-adres is geregistreerd voor zowel de computer
of het netwerkapparaat als de printer als u MAC-adres filteren uitvoert op het
toegangspunt.
Controle 3: Zorg dat de sleutel voor de computer of het netwerkapparaat en de
printer overeenkomen met die van het toegangspunt als u een WEP-/WPA-/
WPA2-sleutel gebruikt.
Naast de WEP-sleutel zelf moeten de lengte en indeling van de sleutel, de sleutel-ID en de
verificatiemethode van het apparaat, het toegangspunt en de computer overeenkomen.
Gewoonlijk selecteert u Auto voor de verificatiemethode. Als u de methode handmatig wilt
opgeven selecteer u Open systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) volgens
de instellingen van het toegangspunt.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd
Wacht tot het IP-adres is toegewezen aan de computer. U moet mogelijk de computer opnieuw
opstarten.
Zoek nogmaals naar de printer nadat u hebt gecontroleerd dat een geldig IP-adres is toegewezen
aan de computer.
Kan geen verbinding maken met het doeltoegangspunt
Controle 1: Zorg dat de SSID-/netwerknaam van het doeltoegangspunt en het
apparaat identiek zijn.
Raadpleeg de handleiding van uw toegangspunt of neem contact op met de fabrikant voor de
procedures voor het aansluiten en installeren van een toegangspunt.
Zie
Instellingen wijzigenop het tabblad Draadloos LAN
voor de procedures voor het instelling
van de printer.
Pagina 1108 van 1141 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Controle 2: Zorg dat Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) is geselecteerd
in Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired) op het bedieningspaneel.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 3: Als een netwerksleutel is ingesteld voor het toegangspunt stelt u de
machine zo in, dat deze overeenkomen.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Controle 4: Zorg dat een geldig draadloos kanaal wordt gebruikt.
Het draadloze kanaal dat u wilt gebruiken kan beperkt zijn, afhankelijk van de draadloze
netwerkapparaten die geïnstalleerd zijn op deze computer. Raadpleeg de handleiding die bij
uw computer of draadloos netwerkapparaat is geleverd om een geldig draadloos netwerk op
te geven.
Controle 5: Zorg dat het kanaal dat is ingesteld voor het toegangspunt geldig is
voor communicatie met de computer, en bevestigd met Controle 4.
Wijzig, wanneer dit niet het geval is, het kanaal voor het toegangspunt.
Voor plaatsing:
Zorg dat er geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat zitten.
Als u de printer met meerdere toegangspunten wilt gebruiken, zorgt u dat het
toegangspunt met de computer en het apparaat kan communiceren.
Zorg dat het draadloze kanaal van het toegangspunt ver genoeg is verwijderd van de kanalen
van andere toegangspunten.
Windows XP maakt mogelijk automatisch verbinding met een ongewenst toegangspunt. Volg
de onderstaande procedure om uw toegangspunt de hoogste prioriteit te geven.
1.
Selecteer Start en Verbinding maken met (Connect To).
2.
Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding (Wireless Network
Connection) en selecteer Eigenschappen (Properties).
3.
Klik op de tab Draadloze netwerken (Wireless Networks) en controleer of Draadloos
netwerk automatisch configureren (Use Windows to configure my wireless network
settings) is ingeschakeld.
4.
Controleer of het doeltoegangspunt wordt weergegeven in de lijst
Voorkeursnetwerken (Preferred networks).
Kan niet communiceren met het apparaat nadat het coderingstype is gewijzigd op het
toegangspunt als codering is ingeschakeld
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is
gewijzigd, zorgt u dat de coderingstypen voor de computer en het toegangspunt overeenkomen
met die van de printer.
Kan niet communiceren met het apparaat nadat MAC-/IP-adres filteren of Een WEP-/WPA-/
WPA2-sleutel invoeren voor het toegangspunt zijn toegepast
Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding
Controle 1: zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: Zorg dat de USB-kabel correct is aangesloten.
Raadpleeg de handleiding van het apparaat om de USB-kabel op de juiste manier aan te
sluiten.
Pagina 1109 van 1141 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Controle 3: Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
Controle 4: Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
Controle 5: Controleer of Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable
bidirectional support) is geselecteerd op het tabblad Poorten (Ports) van het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het dialoogvenster Eigenschappen van printer openen (Windows)
Kan niet communiceren met het apparaat via het netwerk
Controle 1: zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: Is Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired) in
Apparaatinstellingen (Device settings) ingesteld op Draadloos LAN actief
(Wireless LAN active) of Bedraad LAN actief (Wired LAN active)?
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 3: Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten als u gebruikt maakt
van bekabeld LAN.
Controle 4: Wanneer u draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat de
netwerkinstellingen van het apparaat overeenkomen met die van het
toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant om de instellingen van het toegangspunt te controleren en vervolgens de
instellingen van het apparaat aan te passen.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Controle 5: Wanneer u een draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat het apparaat
niet te ver van het toegangspunt is geplaatst.
Het toegangspunt bevindt zich binnen het effectieve bereik voor draadloze communicatie.
Plaats het apparaat binnen een straal van 50 m van het toegangspunt.
Controle 6: Zorg dat er geen belemmeringen zijn wanneer u draadloos LAN
gebruikt.
Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over
het algemeen gebrekkig. Pas de locaties van de apparaten aan.
Controle 7: Als u draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat er geen stoorfactoren voor
radiogolven in de buurt zijn.
Het kan zijn dat een apparaat zoals de magnetron dezelfde frequentieband gebruiken als het
draadloze station. Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de
storing.
Controle 8: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.
Raadpleeg de handleiding van uw netwerkapparaat of neem contact op met de fabrikant om
het netwerkapparaat te verbinden met de computer en in te stellen.
Controle 9: Zorg dat de status van de radiogolven goed is en pas de
installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven in de gaten houdt
met de Canon IJ Network Tool.
Status draadloos netwerk controleren
Controle 10: Zorg dat een geldig draadloos kanaal wordt gebruikt.
Het draadloze kanaal dat u wilt gebruiken kan beperkt zijn, afhankelijk van de draadloze
netwerkapparaten die geïnstalleerd zijn op deze computer. Raadpleeg de handleiding die bij
uw computer of draadloos netwerkapparaat is geleverd om een geldig draadloos netwerk op
te geven.
Pagina 1110 van 1141 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Controle 11: Zorg dat het kanaal dat is ingesteld voor het toegangspunt geldig is
voor communicatie met de computer, en bevestigd met Controle 10.
Wijzig, wanneer dit niet het geval is, het kanaal voor het toegangspunt.
Controle 12: Zorg dat de firewall van de beveiligingssoftware is uitgeschakeld.
Als de firewallfunctie van uw beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht een bericht
weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de
waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd
wordt toegestaan.
Als u programma's gebruikt die de netwerkomgeving wijzigen controleert u de instellingen.
Sommige programma's zullen standaard een firewall inschakelen.
Controle 13: Wanneer u een router gebruikt, sluit u de printer en de computer
aan op de LAN-kant (zelfde netwerksegment).
Voor plaatsing:
Zorg dat er geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat zitten
wanneer u een draadloos LAN gebruikt
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het netwerk
Controle 1: zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: Zorg dat de USB-kabel correct is aangesloten.
Raadpleeg de handleiding van het apparaat om de USB-kabel op de juiste manier aan te
sluiten.
Controle 3: Zorg dat de installatie van het apparaat is voltooid.
Als dit niet het geval is raadpleegt u de handleiding van het apparaat om de installatie te
voltooien.
Controle 4: Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten als u gebruikt maakt
van bekabeld LAN.
Controle 5: Klik op Bijwerken (Update) om opnieuw naar de printer te zoeken
als u de Canon IJ Network Tool gebruikt.
Dialoogvenster Canon IJ Network Tool
Controle 6: Als u zoekt naar een printer via een netwerk, moet u controleren of
het apparaat is gekoppeld aan het poortstuurprogramma.
Als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven onder Naam (Name) in Canon IJ
Network Tool, is er geen koppeling. Selecteer Poort associëren (Associate Port) in het menu
Instellingen (Settings) en koppel de poort aan de printer.
Menu's van de Canon IJ Network Tool
Controle 7: Wanneer u draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat de
netwerkinstellingen van de printer overeenkomen met die van het
toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant om de instellingen van het toegangspunt te controleren en vervolgens de
instellingen van het apparaat aan te passen.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Controle 8: Zorg dat er geen belemmeringen zijn wanneer u draadloos LAN
gebruikt.
Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over
het algemeen gebrekkig. Pas de locaties van de apparaten aan.
Controle 9: Wanneer u een draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat het apparaat
Pagina 1111 van 1141 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
niet te ver van het toegangspunt is geplaatst.
Het toegangspunt bevindt zich binnen het effectieve bereik voor draadloze communicatie.
Plaats het apparaat binnen een straal van 50 m van het toegangspunt.
Controle 10: Als u draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat er geen stoorfactoren
voor radiogolven in de buurt zijn.
Het kan zijn dat een apparaat zoals de magnetron dezelfde frequentieband gebruiken als het
draadloze station. Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de
storing.
Controle 11: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.
Zorg dat de computer kan communiceren met de printer en het toegangspunt via het
draadloze LAN.
Controle 12: Controleer of Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable
bidirectional support) is geselecteerd op het tabblad Poorten (Ports) van het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het dialoogvenster Eigenschappen van printer openen (Windows)
Controle 13: Zorg dat de firewall van de beveiligingssoftware is uitgeschakeld.
Als de firewallfunctie van uw beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht een bericht
weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de
waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd
wordt toegestaan.
Als u programma's gebruikt die de netwerkomgeving wijzigen controleert u de instellingen.
Sommige programma's zullen standaard een firewall inschakelen.
Controle 14: Wanneer u een router gebruikt, sluit u de printer en de computer
aan op de LAN-kant (zelfde netwerksegment).
Naar boven
Pagina 1112 van 1141 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Het volgende scherm wordt
weergegeven tijdens de installatie
Het volgende scherm wordt weergegeven tijdens de installatie
Het dialoogvenster Wachtwoord invoeren (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de installatie
Het dialoogvenster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het toegangspunt is
geselecteerd in het dialoogvenster Zoeken (Search)
U verbindt het apparaat met een niet gecodeerd draadloos netwerk (You are connecting the machine
to the non encrypted wireless network)' wordt weergegeven
Het dialoogvenster Voer wachtwoord in (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de
installatie
Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven als een beheerderswachtwoord ingesteld wordt
op het apparaat dat al is ingesteld.
Voer het ingestelde beheerderswachtwoord in.
Instellingen wijzigen op het tabblad Beheerderswachtwoord
Het dialoogvenster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het
toegangspunt is geselecteerd in het dialoogvenster Zoeken (Search)
Dit dialoogvenster word automatisch weergegeven als de coderingsinstellingen op het
toegangspunt worden gewijzigd. U moet de coderingsinstellingen van het apparaat wijzigen zodat
deze overeenkomen met de instellingen van het toegangspunt.
Zie
Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN
voor meer informatie over de
coderingsinstellingen.
U verbindt het apparaat met een niet gecodeerd draadloos netwerk (You are connecting
the machine to the non encrypted wireless network)' wordt weergegeven
Beveiliging word niet geconfigureerd op het toegangspunt. Het apparaat kan nog steeds worden
gebruikt, dus stop de installatieprocedure om deze te voltooien.
Belangrijk
Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met
beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke
informatie, getoond worden aan derden.
Naar boven
Pagina 1113 van 1141 pagina'sHet volgende scherm wordt weergegeven tijdens de installatie
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Printerstatusmonitor van het apparaat
werkt niet
Printerstatusmonitor van het apparaat werkt niet
Gebruik het printerstuurprogramma met bidirectionele communicatie.
Selecteer Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) op het tabblad
Poorten (Ports) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het dialoogvenster Eigenschappen van printer openen (Windows)
Naar boven
Pagina 1114 van 1141 pagina'sPrinterstatusmonitor van het apparaat werkt niet
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> U kunt niet afdrukken of scannen of u
hebt geen toegang tot de kaartsleuf vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten
U kunt niet afdrukken of scannen of u hebt geen toegang tot de
kaartsleuf vanaf een computer die op het netwerk is
aangesloten
Controle 1: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct
zijn.
Raadpleeg de handleiding van uw computer of neem contact op net de fabrikant voor informatie over
het instellen van uw computer.
Controle 2: Als de MP Drivers niet zijn geïnstalleerd, moet u deze
installeren.
Plaats de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer en voer een
Aangepaste installatie (Custom Install) uit. Selecteer MP Drivers om het printerstuurprogramma
opnieuw te installeren.
Controle 3: Wanneer u een draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat de
toegangscontrole niet is ingesteld op het toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding van uw toegangspunt of neem contact op met de fabrikant voor de
procedures voor het aansluiten en installeren van een toegangspunt.
Opmerking
U kunt de netwerkinstellingen van de computer afdrukken om te of het MAC-adres of het IP-
adres is geregistreerd. Zie
Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren
voor
meer informatie.
Naar boven
Pagina 1115 van 1141 pagina'sU kunt niet afdrukken of scannen of u hebt geen toegang tot de kaar...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Het duurt erg lang voordat het afdrukken
start
Het duurt erg lang voordat het afdrukken start
Controle 1: Het apparaat is bezig met het afdrukken of scannen van een
grote taak van een andere computer.
Controle 2: Zorg dat de status van de radiogolven goed is en pas de
installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven in de gaten
houdt met de Canon IJ Network Tool.
Status draadloos netwerk controleren
Zorg dat er geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat zitten. Draadloze
communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over het algemeen
gebrekkig. Het metaal, beton, hout of metaalachtig materiaal, de muur of de isolatie kunnen
draadloze communicatie verbreken. Als het apparaat niet kan communiceren met de computer via
een Draadloos LAN door het materiaal in de muur, plaatst u het apparaat en de computer in
dezelfde kamer of op dezelfde verdieping.
Controle 3: Als u draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat er geen
stoorfactoren de buurt blijft.
Apparaten zoals de magnetron gebruiken dezelfde frequentieband en kunnen daardoor dus storen.
Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de storing.
Naar boven
Pagina 1116 van 1141 pagina'sHet duurt erg lang voordat het afdrukken start
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Het beheerwachtwoord van het apparaat
is vergeten
Het beheerwachtwoord van het apparaat is vergeten
De LAN-instellingen initialiseren.
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen
Nadat u de LAN-instellingen hebt geïnitialiseerd raadpleegt de installatiehandleiding van het apparaat
om het apparaat opnieuw in te stellen.
Naar boven
Pagina 1117 van 1141 pagina'sHet beheerwachtwoord van het apparaat is vergeten
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Informatie over het netwerk controleren
Informatie over het netwerk controleren
Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren
Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren
Controleer of de computer en het apparaat, of de computer en het toegangspunt kunnen
communiceren
Informatie over de netwerkinstellingen controleren
Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren
Als u het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat wilt controleren, geeft u de
netwerkinstellingen weer met het bedieningspaneel van het apparaat of drukt u de
netwerkinstellingen van het apparaat af.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Info over netwerkinstellingen afdrukken
In de Canon IJ Network Tool kunt u informatie over de netwerkinstellingen weergeven door
Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) te selecteren.
Menu's van de Canon IJ Network Tool
Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren
Volg de hierna beschreven procedure als u wilt controleren welk IP-adres of MAC-adres is
toegewezen aan de computer.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)) > Bureau-
accessoires (Accessories) > Opdrachtprompt (Command Prompt).
2.
Voer 'ipconfig/all' in en druk op Enter.
De IP- en MAC-adressen van de netwerkapparaten die zijn geïnstalleerd op uw computer,
worden weergegeven. Wanneer het netwerkapparaat niet is aangesloten op het netwerk,
wordt er geen IP-adres weergegeven.
Controleer of de computer en het apparaat, of de computer en het toegangspunt kunnen
communiceren
Controleer of communicatie beschikbaar is door de ping-test uit te voeren.
1.
Geef de opdrachtprompt weer.
Windows Vista of Windows XP
Selecteer in het menu Start de opties Alle programma's (All Programs), Accessoires
(Accessories) en Opdrachtprompt (Command Prompt).
Windows 2000
Selecteer in het menu Start de opties Programma's (Programs), Accessoires (Accessories)
en Opdrachtprompt (Command Prompt).
2.
Voer de pingopdracht en het IP-adres in van de doelprinter of het doeltoegangspunt en
druk op Enter.
ping XXX.XXX.XXX.XXX
"XXX.XXX.XXX.XXX" is het IP-adres van het doelapparaat.
Als de communicatie beschikbaar is, wordt een bericht weergegeven dat lijkt op het volgende
bericht.
Antwoord van XXX.XXX.XXX.XXX: bytes=32 time=10ms TTL=255
Pagina 1118 van 1141 pagina'sInformatie over het netwerk controleren
Als Time-out van verzoek (Request timed out) wordt weergegeven, is de communicatie niet
beschikbaar.
Informatie over de netwerkinstellingen controleren
Als u het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat wilt controleren, geeft u de
netwerkinstellingen weer met het bedieningspaneel van het apparaat of drukt u de
netwerkinstellingen van het apparaat af.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Info over netwerkinstellingen afdrukken
Naar boven
Pagina 1119 van 1141 pagina'sInformatie over het netwerk controleren
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> De fabrieksstandaard van de
netwerkinstellingen van het apparaat herstellen
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het
apparaat herstellen
Belangrijk
Houd er rekening mee dat door initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist
en dat afdrukken of scannen vanaf een computer via een netwerk wellicht onmogelijk worden.
Raadpleeg de installatiehandleiding van het apparaat om het apparaat opnieuw in te stellen als u
het apparaat via een netwerk wilt gebruiken.
Selecteer Herstel LAN-instell. (Reset LAN settings) op het bedieningspaneel van het apparaat om de
netwerkinstellingen te initialiseren.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Naar boven
Pagina 1120 van 1141 pagina'sDe fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat he...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> MP Drivers bijwerken
MP Drivers bijwerken
Download eerst de nieuwste MP Drivers.
Nadat u de MP Drivers hebt verwijderd, installeert u de nieuwste MP Drivers volgens de normale
procedure. Wanneer het scherm voor de selectie van de verbindingsmethode wordt weergegeven,
selecteert u De printer in een netwerk gebruiken (Use the printer on network). Het apparaat wordt
automatisch in het netwerk gedetecteerd.
Nadat u hebt gecontroleerd of het apparaat is gedetecteerd, installeert u de MP Drivers volgens de
instructies op het scherm.
Opmerking
U kunt het apparaat gebruiken via een LAN zonder de installatie opnieuw uit te voeren.
Naar boven
Pagina 1121 van 1141 pagina'sMP Drivers bijwerken
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> De Canon IJ Network Tool/Canon IJ
Network Scan Utility verwijderen
De Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility
verwijderen
De Canon IJ Network Tool verwijderen
Voer de onderstaande procedure uit als u de Canon IJ Network Tool van de computer wilt
verwijderen.
Belangrijk
Ook als de Canon IJ Network Tool is verwijderd, kunt u toch nog afdrukken via het netwerk en
scannen vanaf de computer. U kunt echter de netwerkinstellingen niet meer wijzigen en de
kaartsleuf van het apparaat niet meer via een netwerk gebruiken.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
1.
Klik op Start > Alle programma'ss (All Programs) (of Programma'ss (Programs))
> Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Tool > Verwijderen (Uninstaller).
2.
Klik op Ja (Yes) als het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Klik bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten op OK. De computer wordt opnieuw
opgestart.
Opmerking
U kunt ook Een programma verwijderen (Uninstall a program) (of Software (Add or
Remove Programs) of Toepassingen installeren of verwijderen (Add/Remove
Applications)) in het Configuratiescherm (Control Panel) gebruiken om de Canon IJ
Network Tool te verwijderen.
De Canon IJ Network Scan Utility verwijderen
Voer de onderstaande procedure uit als u de Canon IJ Network Scan Utility van de computer wilt
verwijderen.
Belangrijk
Ook als de Canon IJ Network Scan Utility is verwijderd, kunt u toch nog afdrukken en scannen
vanaf een computer via het netwerk. U kunt echter niet meer scannen via het netwerk met het
bedieningspaneel op het apparaat.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)) >
Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Scan Utility > Verwijderen
(Uninstaller).
2.
Klik op Ja (Yes) als het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Klik bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten op OK. De computer wordt opnieuw
opgestart.
Opmerking
U kunt ook de opties Een programma verwijderen (Uninstall a program) (of Software (Add
or Remove Programs) of Toepassingen installeren of verwijderen (Add/Remove
Applications)) gebruiken in het Configuratiescherm (Control Panel) om de Canon IJ
Network Scan Utility te verwijderen.
Pagina 1122 van 1141 pagina'sDe Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility verwijderen
Naar boven
Pagina 1123 van 1141 pagina'sDe Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Kan de kaartsleuf niet toewijzen
Kan de kaartsleuf niet toewijzen
De beschikbare stationsaanduiding kan niet worden geselecteerd in het dialoogvenster
Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot)
De kaartsleuf kan niet worden toegewezen met de Canon IJ Network Tool
De beschikbare stationsaanduiding kan niet worden geselecteerd in het dialoogvenster
Netwerkinstellingen voor de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot)
In dit dialoogvenster kunt u alleen D tot en met Z selecteren als netwerkstation voor de kaartsleuf.
Wanneer de kaartsleuf is ingesteld voor gebruik via het netwerk, kunt u geen stationsaanduiding
selecteren. Als u een andere stationsaanduiding wilt toewijzen aan het netwerkstation voor de
kaartsleuf, koppelt u de kaartsleuf los van het netwerk en stelt u de kaartsleuf opnieuw in met de
Canon IJ Network Tool.
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
De kaartsleuf kan niet worden toegewezen met de Canon IJ Network Tool
Als u de kaartsleuf met de Canon IJ Network Tool niet kunt configureren voor gebruik via het
netwerk, voert u de onderstaande procedure uit om de kaartsleuf handmatig toe te wijzen.
1.
Controleer de standaardnaam van het apparaat door Netwerkgegevens (Network
Information) te selecteren in het menu Beeld (View) van de Canon IJ Network Tool.
2.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) > Accessoires (Accessories) > Uitvoeren
(Run).
Klik in Windows XP en Windows 2000 op Start > Uitvoeren (Run).
3.
Geef '\\xxxxxxxxxxxx\' op en klik op OK.
Als de standaardnaam '0000000847B6\canon_memory' is, geeft u alleen '\\0000000847B6\'
op.
Opmerking
Als u de kaartsleuf niet kunt toewijzen op bovenstaande wijze, voert u het IP-adres van
het apparaat in, in plaats van de 12 alfanumerieke tekens van de standaardnaam, en
probeert u het opnieuw. Bijvoorbeeld '\\192.168.1.1\'. Als u de kaartsleuf toewijst met het
IP-adres, moet u dit telkens opnieuw doen wanneer het IP-adres van het apparaat wordt
gewijzigd.
4.
Als het pictogram
canon_memory wordt weergegeven, klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram en selecteer Netwerkstation toewijzen (Map Network
Drive).
5.
Selecteer de stationletter en klik op Voltooien (Finish).
Naar boven
Pagina 1124 van 1141 pagina'sKan de kaartsleuf niet toewijzen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Kan de kaartsleuf niet gebruiken
Kan de kaartsleuf niet gebruiken
Controle 1: Wordt het pictogram van de kaartsleuf niet weergegeven?
Als u de kaartsleuf via het netwerk wilt gebruiken, moet u de kaartsleuf toewijzen als het
netwerkstation van de computer.
Het pictogram canon_memory (\\xxxxxxxxxxxx) (of canon_memory on `xxxxxxxxxxxx') met de
gekoppelde stationsletter wordt weergegeven bij Computer (of Deze computer (My Computer)).
xxxxxxxxxxxx 'is een reeks van 12 alfanumerieke tekens.
De naam van het pictogram kan wisselen afhankelijk van de taalversie van Windows die u
gebruikt.
Als het pictogram niet wordt weergegeven, wijst u de kaartsleuf toe.
De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation
Controle 2: Is de geheugenkaart in de kaartsleuf geplaatst?
Controleer of er een geheugenkaart in de kaartsleuf is geplaatst. Als dit niet het geval is, plaatst u
een geheugenkaart.
Zie
Afdrukken vanaf een geheugenkaart
voor meer informatie over het plaatsen van de
geheugenkaart.
Controle 3: Is Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) ingesteld op
Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC)?
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Apparaatinstellingen (Device settings) is
ingesteld op Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC), hebt u geen toegang tot de
geheugenkaart via het netwerk. Stel Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in op Beschrijfb. van
LAN-pc (Writable from LAN PC) om gegevens te schrijven naar de geheugenkaart via het netwerk.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 4: Is Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) ingesteld op
Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC)?
Als Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Apparaatinstellingen (Device settings) is ingesteld
op Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC), kunt u gegevens lezen op de geheugenkaart maar
kunt u geen gegevens schrijven. Als u gegevens wilt schrijven naar de geheugenkaart in de
kaartsleuf via het netwerk, stelt u Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in op Bschrijfb. van LAN
pc (Writable from LAN PC).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 5: Als u de kaartsleuf van de printer wilt delen met
verschillende computers op het netwerk, stelt u Delen geheugenkaart
inst. (Set memory card sharing) in Apparaatinstellingen (Device
settings) in op Inschakelen (Enable).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 6: Schrijft een andere computer gegevens naar de
geheugenkaart?
Als een computer een bestand naar de geheugenkaart schrijft, hebben andere computers geen
toegang tot dat bestand. Wacht even en probeer het dan opnieuw.
Naar boven
Pagina 1125 van 1141 pagina'sKan de kaartsleuf niet gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> De geheugenkaart in de kaartsleuf kan
niet worden benaderd met MP Navigator EX
De geheugenkaart in de kaartsleuf kan niet worden benaderd
met MP Navigator EX
Als het bericht 'Geen toegang tot de geheugenkaart' wordt weergegeven wanneer u klikt op
Geheugenkaart (Memory Card) onder Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import
Documents or Images) in MP Navigator EX, bevestigt u het bericht en klikt u op Opnieuw Als dit bericht
weer verschijnt, wijst u de kaartsleuf toe als netwerkstation. Zie
De kaartsleuf toewijzen als
netwerkstation
voor meer informatie over toewijzen van de kaartsleuf. Controleer of het pictogram voor de
kaartsleuf wordt weergegeven bij Computer (of Deze computer (My Computer)) en probeer toegang te
krijgen met MP Navigator EX.
Naar boven
Pagina 1126 van 1141 pagina'sDe geheugenkaart in de kaartsleuf kan niet worden benaderd met MP...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Geen toegang tot de kaartsleuf vanwege
beveiligingsinstellingen op de computer
Geen toegang tot de kaartsleuf vanwege
beveiligingsinstellingen op de computer
Controle 1: Controleer of Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in
Apparaatinstellingen (Device settings) is ingesteld op Beschrijfb. van
LAN-pc (Writable from LAN PC).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 2: Controleer of de geheugenkaart in de kaartsleuf is geplaatst.
Controle 3: Als u de kaartsleuf van de printer wilt delen met
verschillende computers op het netwerk, stelt u Delen geheugenkaart
inst. (Set memory card sharing) in Apparaatinstellingen (Device
settings) in op Inschakelen (Enable).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 4: Schakel de functie Windows Firewall uit of open poort
137:139 om communicatie met het apparaat mogelijk te maken volgens
de onderstaande procedure.
Voor meer informatie over andere beveiligingssoftware, raadpleegt u de handleiding bij de
betreffende software of de fabrikant van deze software.
Belangrijk
Als u de firewallfunctie hebt uitgeschakeld, moet u de verbinding tussen uw netwerk en internet
verbreken. U kunt dit doen door uw toegangspunt of router zodanig te configureren dat er geen
verbinding wordt gemaakt met internet of een WAN.
De Windows-firewall uitschakelen:
1.
Klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Beveiliging (Security) >
Windows Firewall > Instellingen wijzigen (Change settings).
In Windows XP: klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Beveiligingscentrum
(Security Center) > Windows Firewall.
2.
Selecteer Uit (Off) en klik op OK.
Poort 137:139 openen:
1.
Klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Beveiliging (Security) >
Windows Firewall > Instellingen wijzigen (Change settings).
In Windows XP: klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Beveiligingscentrum
(Security Center) > Windows Firewall.
2.
Klik op de tab Uitzonderingen (Exceptions) en klik op Poorten toevoegen
(Add port).
Pagina 1127 van 1141 pagina'sGeen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op d...
3.
Geef in het dialoogvenster Poort toevoegen (Add a Port) de volgende
gegevens op en klik op OK.
Naam (Name): voer een naam voor de poort in.
Poortnummer (Port number): geef '137' op.
Protocol: Selecteer TCP.
4.
Herhaal de stappen 2 en 3.
Geef in het dialoogvenster Poort toevoegen (Add a Port) dezelfde gegevens op als u hebt
opgegeven in stap 3, behalve de selectie van UDP bij Protocol.
5.
Volg dezelfde procedure om de andere poorten te openen (138TCP,
138UDP, 139TCP en 139UDP).
6.
Controleer of de poortnamen zijn toegevoegd op het tabblad Uitzonderingen
(Exceptions) en klik op OK.
Controle 5: Wijzig de naam van de werkgroep in WERKGROEP volgens
onderstaande procedure.
1.
Klik met de rechtermuisknop op Computer (of Deze computer (My Computer)),
selecteer Eigenschappen (Properties) en klik op Instellingen wijzigen (Change
settings).
In Windows XP klikt u met de rechtermuisknop op Deze computer (My Computer) en selecteert
u Eigenschappen (Properties).
2.
Klik op de tab Computernaam (Computer Name) en klik op Wijzigen (Change).
3.
Wijzig de naam van de werkgroep in WERKGROEP en klik op OK.
Controle 6: Koppel het netwerkstation voor de kaartsleuf los en wijs dit
opnieuw toe volgens de hieronder beschreven procedure.
1.
Klik met de rechtermuisknop op Computer (of Deze computer (My Computer))
en selecteer Netwerkverbinding verbreken (Disconnect Network Drive).
2.
Selecteer het netwerkstation dat u wilt loskoppelen en klik op OK.
3.
Wijs de kaartsleuf opnieuw toe met de Canon IJ Network Tool.
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
Naar boven
Pagina 1128 van 1141 pagina'sGeen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op d...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> De wijzigingsdatum van bestanden
verandert wanneer de bestanden worden opgeslagen op de geheugenkaart via het netwerk
De wijzigingsdatum van bestanden verandert wanneer de
bestanden worden opgeslagen op de geheugenkaart via het
netwerk
Controle: Wordt Canon IJ Network Scan Utility uitgevoerd?
Als u via een netwerk bestanden schrijft naar een geheugenkaart terwijl de Canon IJ Network Scan
Utility niet actief is, verandert de wijzigingsdatum van de bestanden. Start de Canon IJ Network Scan
Utility voordat u bestanden via het netwerk naar een geheugenkaart schrijft.
Naar boven
Pagina 1129 van 1141 pagina'sDe wijzigingsdatum van bestanden verandert wanneer de bestanden ...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Bijlage
Bijlage
Beperkingen
In de fabriek ingestelde waarden (netwerk)
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
Naar boven
Pagina 1130 van 1141 pagina'sBijlage
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Bijlage
> Beperkingen
Beperkingen
Als u een printer gebruikt via het draadloze LAN, herkent de printer mogelijk draadloze systemen die in
de buurt zijn. U moet daarom een netwerksleutel (WEP, WPA, of WPA2) instellen voor het toegangspunt
om draadloze verzending te coderen.
Draadloze communicatie met een product dat niet voldoet aan de Wi-Fi-standaard kan niet worden
gegarandeerd.
Als u verbinding maakt met te veel computers, kan dit van invloed zijn op de prestaties van de printer,
zoals de afdruksnelheid.
Naar boven
Pagina 1131 van 1141 pagina'sBeperkingen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Bijlage
> In de fabriek ingestelde waarden (netwerk)
In de fabriek ingestelde waarden (netwerk)
Item Beginwaarden
Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired)
LAN uitschakelen (Disable LAN)
SSID
BJNPSETUP
Communicatiemodus (Communication mode)
Infrastructuur (Infrastructure)
Draadloze beveiliging (Wireless Security)
Uitschakelen (Disable)
IP-adres (IP address)
Automatisch opvragen (Getting
automatically)
Printernaaminstelling (Printer name setting)*
XXXXXXXXXXXXXXX
IPv4/IPv6-instelling (IPv4/IPv6 setting)
IPv4
Delen geheugenkaart inst. (Set memory card sharing)
Inschakelen (Enable)
WSD activ./uitsch. (WSD-instelling) (Enable/disable WSD (WSD
settings))
Actief (Active)
Time-outinstelling (WSD-instelling) (Timeout setting (WSD
settings))
1 minuut (1 minute)
LLTD-instelling (LLTD setting) Inschakelen (Enable)
Bonjour activ./uitsch. (Bonjour-instellingen) (Enable/disable
Bonjour (Bonjour settings))
Inschakelen (Enable)
Servicenaam (Bonjour-instellingen) (Service name (Bonjour
settings))*
Canon XXX series _XXXXXXXXXXXX
LPR-verbindingsbericht (Bonjour-instellingen) (LPR service
advertising (Bonjour settings))
UIT (OFF)
LPR-protocolinstelling (LPR protocol setting)
Inschakelen (Enable)
* De beginwaarde van dit onderdeel varieert per apparaat. U kunt de waarde van dit onderdeel
controleren met het bewerkingspaneel van het apparaat.
Naar boven
Pagina 1132 van 1141 pagina'sIn de fabriek ingestelde waarden (netwerk)
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Bijlage
> De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
Controleren of de kaartsleuf is toegewezen
De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation
Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk
Controleren of de kaartsleuf is toegewezen
De kaartsleuf kan alleen worden gebruikt via een netwerk als deze softwarematig beschikbaar is
gemaakt (mounted) als netwerkstation.
Als de kaartsleuf is toegewezen, wordt het volgende pictogram weergegeven bij Computer (of
Deze computer). Zie Kan de kaartsleuf niet gebruiken als het pictogram niet wordt weergegeven.
Als deze pictogrammen niet worden weergegeven, is het netwerkstation voor de kaartsleuf nog
niet gekoppeld. Zie
De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation
voor meer informatie over toewijzen
van de kaartsleuf.
De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Dubbelklik op het pictogram
Canon IJ Network Tool op het bureaublad.
U kunt ook klikken op Start > Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs))
> Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Tool > Canon IJ Network Tool om het
hulpprogramma te openen.
2.
Selecteer het apparaat.
3.
Selecteer Onderhoud (Maintenance) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op Installatie (Setup).
5.
Geef de stationsletter op en klik op OK.
Pagina 1133 van 1141 pagina'sDe kaartsleuf gebruiken via een netwerk
6.
Controleer of het pictogram
canon_memory voor de kaartsleuf wordt weergegeven
bij Computer (of Deze computer (My Computer)).
Opmerking
Zie
Kan de kaartsleuf niet toewijzen als de kaartsleuf niet juist kan worden toegewezen.
Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk
Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, kan de kaartsleuf door
meerdere computers worden gedeeld. Er kunnen meerdere computers tegelijk
bestanden lezen van een geheugenkaart in de kaartsleuf. Als een computer
echter een bestand naar de geheugenkaart schrijft, hebben andere computers
geen toegang tot dat bestand.
Als uw computer is aangesloten op een domein, kan de kaartsleuf niet worden
toegewezen als netwerkstation.
Als u een geheugenkaart gebruikt waarop grotere bestanden of veel bestanden
zijn opgeslagen, wordt een grote hoeveelheid kaarttoegang gegenereerd. In dit
geval kan de bewerking op de geheugenkaart mogelijk niet of langzaam
worden uitgevoerd. Voer de bediening uit nadat het
toegangs
lampje van het
apparaat is gaan branden.
Als u het netwerkstation voor de kaartsleuf opent via het netwerk, worden
bestandsnamen van acht of minder tekens in kleine letters (zonder de extensie)
wellicht weergegeven in hoofdletters.
Een bestandsnaam zoals bijvoorbeeld 'abcdefg.doc', wordt weergegeven als
'ABCDEFG.DOC', terwijl een naam zoals 'AbcdeFG.doc' op ongewijzigd wordt
weergegeven.
De naam van het bestand wordt niet gewijzigd, maar lijkt alleen gewijzigd te
zijn.
Als de instelling Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) van het apparaat is
ingesteld op Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC), kunt u het
netwerkstation van de kaartsleuf niet gebruiken. Als echter deze instelling wordt
ingesteld op Beschrijfb. van LAN-pc (Writable from LAN PC), wordt de kaartsleuf
niet gedetecteerd via USB. Controleer of de instelling Lees-/schrijfkenmerk
(Read/write attribute) correct is ingesteld afhankelijk van het type verbinding dat
u gebruikt. Selecteer Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC) als u
bestanden wilt lezen van een geheugenkaart via USB en via een netwerk,
hoewel u geen bestanden kunt schrijven naar een geheugenkaart met deze
instelling.
Zie
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor meer informatie
Pagina 1134 van 1141 pagina'sDe kaartsleuf gebruiken via een netwerk
over het wijzigen van de apparaatinstellingen.
Als de instelling Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) van het apparaat is
ingesteld op Beschrijfb. van LAN pc (Writable from LAN PC), kunt u bestanden
schrijven naar een geheugenkaart van een computer die is aangesloten op een
netwerk. Bedenk wel dat hierdoor het risico groter wordt dat gegevens op de
geheugenkaart besmet raken met computervirussen of worden opgevraagd door
onbevoegde gebruikers.
U kunt het beste de toegangscontrolefunctie van het apparaat gebruiken of
verbinding maken met internet via een router. Neem contact op met uw
internetprovider of een fabrikant van netwerkapparaten voor informatie over het
gebruik van een router.
Als u via een netwerk bestanden schrijft naar een geheugenkaart terwijl de
Canon IJ Network Scan Utility niet actief is, verandert de wijzigingsdatum van
de bestanden mogelijk niet correct. Start de Canon IJ Network Scan Utility
voordat u bestanden via het netwerk naar een geheugenkaart schrijft.
Raadpleeg de on line Help van de Canon IJ Network Scan Utility voor meer
informatie over het gebruik van dit hulpprogramma.
Opmerking
Zie
Kan de kaartsleuf niet gebruiken
als het volgende gebeurt wanneer u het
netwerkstation voor de kaartsleuf gebruikt via een netwerk.
U kunt geen toegang krijgen tot de kaartsleuf nadat de netwerkinstellingen van
de kaartsleuf zijn geconfigureerd.
U kunt de geheugenkaart in de kaartsleuf wel lezen, maar u kunt niet schrijven
naar de geheugenkaart.
De verbinding met de kaartsleuf is verbroken.
De wijzigingsdatum van bestanden verandert als deze worden opgeslagen op
het netwerkstation voor de kaartsleuf.
Naar boven
Pagina 1135 van 1141 pagina'sDe kaartsleuf gebruiken via een netwerk
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
Info over technische termen
Naar boven
Pagina 1136 van 1141 pagina'sVerklarende woordenlijst
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Verklarende woordenlijst
> Info over technische termen
Info over technische termen
In dit gedeelte worden de technische termen beschreven die in de handleiding worden gebruikt.
A
B
C
D
F
I
K
L
M
O
P
R
S
T
U
W
A
Toegangspunt (Access Point)
Een draadloze ontvanger of basisstation dat informatie ontvangt van draadloze clients/het
apparaat en ze opnieuw uitzendt. Vereist in een infrastructuurnetwerk.
Ad-hoc
Clientcomputer en apparaatinstelling waarbij draadloze communicatie plaatsvindt op peer-to-
peer-basis, bijvoorbeeld alle clients met dezelfde SSID/netwerknaam communiceren
rechtstreeks met elkaar. Er is geen toegangspunt vereist. Dit apparaat ondersteunt geen ad-
hoc-communicatie.
Wachtwoord beheerder (Admin Password)
Beheerwachtwoord in Canon IJ Network Tool om toegang te beperken voor
netwerkgebruikers. Het wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te krijgen tot de
printer en de printerinstellingen te wijzigen.
Wanneer de netwerkinstellingen van de printer de fabrieksinstellingen zijn, hoeft u het
beheerwachtwoord niet in te voeren.
AES
Een coderingsmethode. Deze is optioneel voor WPA. Sterk, cryptografisch algoritme dat wordt
gebruikt in overheidsinstanties in de VS voor verwerking van gegevens.
Verificatiemethode (Authentication Method)
De methode die een toegangspunt gebruikt om een printer via een draadloos LAN te
verifiëren. De methoden komen met elkaar overeen.
Wanneer u WEP als coderingsmethode gebruikt, kan de verificatiemethode zich aan Open
systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) hechten. (De
standaardverificatiemethode is Auto.)
Voor WPA/WPA2 is een verificatiemethode PSK.
Pagina 1137 van 1141 pagina'sInfo over technische termen
Auto
De printer wijzigt automatisch de verificatiemethode zodat deze gelijk is aan die van
het toegangspunt.
Open systeem (Open System)
Bij deze verificatiemethode wordt de communicatiepartner geverifieerd zonder de WEP
-sleutel te gebruiken zelfs als 'WEP gebruiken (Use WEP)' is geselecteerd.
Gedeelde sleutel (Shared Key)
Bij deze verificatiemethode wordt de communicatiepartner geverifieerd met de WEP-
sleutel die is ingesteld voor codering.
B
Bonjour
Een service die in het besturingssysteem Mac OSC is ingebouwd en die automatisch de
apparaten detecteert die u op een netwerk kunt aansluiten.
C
Kanaal (Channel)
Frequentiekanaal voor draadloze communicatie. In de infrastructuurmodus wordt het kanaal
automatisch aangepast aan de instellingen van het toegangspunt. Dit apparaat ondersteunt
kanalen 1 tot 13. Het aantal kanalen dat kan worden gebruikt voor uw draadloos LAN verschikt
afhankelijk van de regio of het land.
D
Standaardgateway (Default Gateway)
Een doorschakelapparaat waarmee verbinding wordt gemaakt met een ander netwerk, zoals
een router of een computer.
DHCP-serverfunctionaliteit
De router of het toegangspunt wijst automatisch een IP-adres toe wanneer de printer of
computer in een netwerk wordt opgestart.
F
Firewall
Dit is een systeem dat ongeautoriseerde toegang tot de computer in het netwerk voorkomt.
Om dergelijke toegang te voorkomen, kunt u de firewallfunctie van een breedbandrouter, de
beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer gebruiken.
I
IEEE 802.11b
Internationale norm voor draadloos LAN waarbij de frequentie 2,4 GHz wordt gebruikt met een
doorvoer van maximaal 11 Mbps.
IEEE 802.11g
Internationale norm voor draadloos LAN waarbij de frequentie 2,4 GHz wordt gebruikt met een
doorvoer van maximaal 54 Mbps. Compatibel met 802.11b.
Infrastructuur
Configuratie van de clientcomputer en het apparaat waarbij alle draadloze communicatie via
een toegangspunt loopt.
IP-adres
Pagina 1138 van 1141 pagina'sInfo over technische termen
Een uniek nummer bestaand uit vier delen, gescheiden door punten. Elk netwerkapparaat dat
verbinding heeft met internet heeft een IP-adres. Voorbeeld: 192.168.0.1
Een IP-adres wordt normaal gesproken automatisch door een toegangspunt of door een
DHCP-server van de router toegewezen.
Zie
Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren voor meer informatie over de
procedure voor het controleren van het IP-adres van de printer.
IPv4/IPv6
Dit zijn internetwerk-protocollen die worden gebruikt op internet. IPv4 maakt gebruik van 32-bit
adressen en IPv6 maakt gebruik van 128-bit adressen.
K
Sleutelindeling (Key Format)
Selecteer ASCII of Hex als indeling voor de WEP-sleutel. De tekens die kunnen worden
gebruikt voor de WEP-sleutel verschillen afhankelijk van de geselecteerde sleutelindelingen.
ASCII
Hiervoor kunt u een tekenreeks van vijf of dertien tekens opgeven die alfanumerieke
en onderstrepingstekens '_' kan bevatten. Deze sleutel is hoofdlettergevoelig.
Hex
Hiervoor kunt u een tekenreeks van 10 of 26 tekens opgeven die hexadecimale tekens
kan bevatten (0 tot 9, A tot F en a tot f).
Sleutellengte (Key Length)
Lengte van de WEP-sleutel. Selecteer 64-bits of 128-bits. Met een langere sleutellengte kunt
u een complexere WEP-sleutel maken.
L
Verbindingkwaliteit (Link Quality)
De status van de verbinding tussen het toegangspunt en de printer zonder storing, wordt
aangegeven met een waarde van 0 tot 100%.
LLTD
Een Link Layer-protocol dat in Windows Vista is ingebouwd en waarmee de netwerktopologie
wordt ontdekt en de servicekwaliteit wordt gediagnosticeerd.
LLTD wordt door de functie Netwerkstation gebruikt om een grafische voorstelling van het
lokale netwerk weer te geven.
LPR
Een platformonafhankelijk afdrukprotocol dat in TCP/IP-netwerken wordt gebruikt. Het protocol
ondersteunt geen bidirectionele communicatie.
M
MAC-adres
Dit wordt ook het fysieke adres genoemd. Een unieke en permanente hardwareaanduiding
die is toegewezen aan netwerkapparaten door de fabrikant. MAC-adressen zijn 48 bits lang
en zijn geschreven als hexadecimale nummers, gescheiden door dubbele
punten:11:22:33:44:55:66. Zie Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren
voor meer informatie over het controleren van het MAC-adres van dit apparaat.
O
Werkingsstatus (Operation Status)
Hiermee wordt de status van de printer weergegeven.
Pagina 1139 van 1141 pagina'sInfo over technische termen
P
PSK
Een coderingsmethode die wordt gebruikt door WPA/WPA2.
R
Router
Een doorschakelapparaat waarmee verbinding wordt gemaakt met een ander netwerk.
S
Signaalsterkte
De sterkte van het signaal dat wordt ontvangen door de printer van het toegangspunt, wordt
aangegeven met een waarde van 0 tot 100%.
SSID
Uniek label door draadloos LAN. Wordt vaak voorgesteld als een netwerknaam of
toegangspuntnaam.
De SSID onderscheidt het ene draadloze LAN van andere LAN's om storingen te voorkomen.
De printer en alle clients op een draadloos LAN moeten dezelfde SSID gebruiken om met
elkaar te communiceren. De SSID kan maximaal 32 tekens lang zijn en bestaat uit
alfanumerieke tekens. Er kan ook naar de SSID worden verwezen met de netwerknaam.
Verborgen (Stealth)
In de modus voor verbergen, verbergt een toegangspunt zichzelf door de SSID niet uit te
zenden. De client moet de SSID opgeven die is ingesteld op het toegangspunt om dit te
kunnen detecteren.
Subnetmasker
Een IP-adres bestaat uit twee delen: het netwerkadres en het hostadres. Subnetmasker
wordt gebruikt om het subnetmaskeradres uit het IP-adres te berekenen. Een subnetmasker
wordt normaal gesproken automatisch door een toegangspunt of door een DHCP-server van
de router toegewezen.
Voorbeeld:
IP-adres: 192.168.127.123
Subnetmasker: 255.255.255.0
Subnetmaskeradres: 192.168.127.0
T
TCP/IP
Verzameling van communicatieprotocollen die worden gebruikt om verbinding te maken met
hosts op internet of het LAN. Dit protocol maakt communicatie tussen verschillende terminals
mogelijk.
TKIP
Een coderingsprotocol dat wordt gebruikt door WPA/WPA2.
U
USB
Seriële interface ontworpen om 'hot-swap' van apparaten mogelijk te maken door ze aan te
sluiten en te verwijderen zonder het apparaat uit te schakelen.
Pagina 1140 van 1141 pagina'sInfo over technische termen
W
WCN (Windows Connect Now)
Gebruikers met Windows Vista kunnen eenvoudig netwerkconfiguratie-instellingen maken en
deze verzenden naar het toegangspunt met het USB-flashgeheugen.
WEP/WEP-sleutel
Een coderingsmethode die wordt gebruikt door IEEE 802.11. Gedeelde beveiligingssleutel
die wordt gebruikt om gegevens te coderen en decoderen die worden verzonden via
draadloze netwerken. Deze printer ondersteunt een sleutellengte van 64-bits of 128-bits, de
sleutelindelingen ASCII-code en Hexadecimaal en een sleutelnummer van 1 tot 4.
Wi-Fi
Internationale instelling die het samenwerken van draadloze LAN-producten certificeert op
basis van de IEEE 802.11-specificatie.
Dit apparaat is een door Wi-Fi geautoriseerd product.
Draadloos LAN (Wireless LAN)
Een netwerk dat in plaats van met fysieke snoeren, is aangesloten met een draadloze
technologie zoals Wi-Fi.
WPA
Beveiligingsstructuur die in October 2002 is aangekondigd door de Wi-Fi Alliance. De
beveiliging is strenger dan met WEP.
Verificatie (Authentication)
WPA bestaat uit de volgende verificatiemethoden: PSK dat kan worden gebruikt zonder
een verificatieserver en WPA-802.1x waarvoor wel een verificatieserver is vereist.
Dit apparaat ondersteunt WPA-PSK.
Wachtwoordzin (Passphrase)
Deze gecodeerde sleutel wordt gebruikt om WPA-PSK-verificatie uit te voeren.
Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige
hexadecimale waarde.
WPA2
Beveiligingsstructuur uitgegeven door Wi-Fi Alliance in september in 2004 als een nieuwere
versie van WPA. Biedt een sterker coderingsmechanisme met AES (Advanced Encryption
Standard).
Verificatie (Authentication)
WPA bestaat uit de volgende verificatiemethoden: PSK dat kan worden gebruikt zonder
een verificatieserver en WPA2-802.1x waarvoor wel een verificatieserver is vereist.
Dit apparaat ondersteunt WPA2-PSK.
Wachtwoordzin (Passphrase)
Deze gecodeerde sleutel wordt gebruikt om WPA2-PSK-verificatie uit te voeren.
Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige
hexadecimale waarde.
WPS (Wi-Fi Protected Setup)
WPS is een norm voor het eenvoudig en veilig instellen van een draadloos netwerk.
Voor Wi-Fi Protected Setup worden vooral de volgende twee methoden gebruikt:
Pincode: een verplichte instelmethode voor alle WPS-apparaten
PBC (Push button configuration; drukknop): een drukknop op de hardware of een virtuele
drukknop in de software.
Naar boven
Pagina 1141 van 1141 pagina'sInfo over technische termen
1129

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Canon Pixma MP 990 series wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Canon Pixma MP 990 series

Canon Pixma MP 990 series Bedienungsanleitung - Deutsch - 1157 seiten

Canon Pixma MP 990 series Bedienungsanleitung - Englisch - 1086 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info