• Modifi ceer het toestel nooit door beveiligingen te verwijderen noch veiligheidsschakelaars te omzeilen.
• Installeer het toestel niet op een plaats die het gewicht van het toestel niet kan dragen.
Een vallend toestel kan verwondingen of schade veroorzaken.
• Bevestig een goedgekeurde stekker aan het netsnoer alvorens elektrische werkzaamheden te verrichten.
Zorg er ook voor dat het toestel correct is geaard.
• Het toestel dient te worden geïnstalleerd conform de nationale voorschriften.
Installeer geen beschadigd toestel. Neem contact op met Carrier .
VE IL IG HEI DS VO OR ZO RG ENVEILIGHEIDSVOORZORGEN
V oor algemeen gebruik
Netsnoeren voor buitengebruik moeten minstens van het fl exibele type met polychloropreenmantel (ontwerp H07RN-F) of
van het type 245 IEC66 zijn (1,5 mm
2
of meer). (Dient te worden geïnstalleerd conform de nationale voorschriften.)
• IN DEZE AIRCONDITIONING WERD HET NIEUW OZONVRIENDELIJK HFC KOELMIDDEL (R410A) GEBRUIKT .
Het koelmiddel R410A is heel gevoelig voor onzuiverheden zoals water , oxidatie en oliën, omdat de druk van het koelmiddel
R410A ongeveer 1,6 van het koelmiddel R22 is. Naast het gebruik van dit nieuw koelmiddel, werd ook de machineolie
aangepast. Daarom moet u er tijdens de installatiewerken op letten dat er geen water , stof, achtergebleven koelmiddel of
machineolie in de koelcyclus kan belanden van een airconditioner die met het nieuw koelmiddel werkt.
Om te voorkomen dat het koelmiddel en de machineolie gemengd zouden worden, heeft het verbindingsstuk voor de
vulling van het apparaat een andere grootte dan het verbindingsstuk voor de vulling met het vroegere koelmiddel, en er
moet ook gereedschap van een andere grootte gebruikt worden. Om de leidingen te verbinden moet u nieuwe en propere
leidingmaterialen gebruiken, die tegen hoge druk bestand zijn en die speciaal ontworpen zijn voor R410A en moet u er
zeker van zijn dat er geen water of stof kan binnendringen. Bovendien mag u nooit bestaande leidingen gebruiken, omdat
het zou kunnen dat ze niet tegen de hogere druk bestand zijn, en ook omdat er onzuiverheden zouden kunnen inzitten.
• DIT TOESTEL MAG ALLEEN WORDEN GEBRUIKT DOOR BEVOEGDE PERSONEN.
• ZET DE STROOM AF AL VORENS ELEKTRISCHE WERKZAAMHEDEN TE VERRICHTEN. ZORG ER VOOR DA T ALLE
VOEDINGSSCHAKELAARS AF ST AAN. INDIEN DA T NIET HET GEV AL IS, BEST AA T ER ELEKTROCUTIEGEV AAR.
• SLUIT HET NETSNOER CORRECT AAN. INDIEN HET NETSNOER VERKEERD IS AANGESLOTEN, KUNNEN
ELEKTRISCHE ONDERDELEN WORDEN BESCHADIGD.
• CONTROLEER OF DE AARDINGSDRAAD NIET STUK OF LOS IS VOOR HET INST ALLEREN.
• INST ALLEER HET T OESTEL NIET OP PLAA TSEN MET EEN STERKE CONCENTRA TIE V AN ONTVLAMBARE GASSEN
OF GASDAMPEN.
INDIEN U DA T TOCH DOET , BEST AA T ER BRAND- OF EXPLOSIEGEV AAR.
• OM TE VOORKOMEN DA T DE BINNENMODULE OVERVERHIT RAAKT EN BRAND VEROORZAAKT ,
MOET HET T OESTEL UIT DE BUUR T (MEER DAN 2 M) V AN WARMTEBRONNEN ZOALS RADIA TOREN,
VERW ARMINGSTOESTELLEN, OVENS, FORNUIZEN, ENZ. WORDEN GEPLAA TST .
• W ANNEER U DE AIRCONDITIONING NAAR EEN ANDERE RUIMTE VERPLAA TST , MAG HET VOORGESCHREVEN
KOELMIDDEL (R410A) NIET MET ANDERE GASVORMIGE STOFFEN IN DE KOELCYCLUS TERECHTKOMEN.
INDIEN ER LUCHT OF EEN ANDER GAS MET HET KOELMIDDEL WORDT VERMENGD, LOOPT DE GASDRUK IN
DE KOELCYCLUS ABNORMAAL HOOG OP W AARDOOR LEIDINGEN KUNNEN SPRINGEN EN VERWONDINGEN
VEROORZAKEN.
• INDIEN ER TIJDENS HET INST ALLEREN KOELGAS LEKT , MOET DE RUIMTE METEEN WORDEN VERLUCHT .
W ANNEER KOELGAS WORDT VER W ARMD DOOR BRAND OF DERGELIJKE, KOMEN ER GIFTIGE GASSEN VRIJ.
Installatie van een nieuw airconditionerkoelmiddel
INST ALLA TIESCHEMA VOOR BINNEN- EN BUITENMODULESINST ALLA TIESCHEMA VOOR BINNEN- EN BUITENMODULES
Onderdeel-
code
Onderdeelnaam Aantal
A
Koelleiding
Vloeistofzijde : Ø6,35 mm
Gaszijde : Ø9,52 mm
(42NQV025,
42NQV035)
: Ø12,70 mm
(42NQV045)
Één
elk
B
Leidingisolatiemateriaal
(polyethyleenschuim, 6 mm dik)
1
C
Kit, PVC-band
Één
elk
Optionele Onderdelen
• Bevestig de buitenmodule met behulp van bouten en
moeren wanneer ze blootstaat aan krachtige wind.
• Gebruik ankerbouten en –moeren van Ø8 mm of
Ø10 mm.
• Om het dooiwater af te tappen, bevestigt u de
aftapnippel 9 en de waterdichte dop ! op de
bodemplaat alvorens die te installeren.
Bevestigingsboutposities buitenmodule
BI NN EN MOD UL EBINNENMODULE
Installatieplaats
• Een plaats met voldoende ruimte rond de binnenmodule,
zoals aangegeven in de afbeelding.
• Een plaats waar de luchtinlaat en –uitlaat niet wordt
gehinderd.
• Een plaats waar de leiding makkelijk aan de buitenmodule
kan worden bevestigd.
• Een plaats waar het voorpaneel kan worden geopend.
• De binnenmodule moet zo zijn geïnstalleerd dat de
bovenkant minstens 2 m hoog zit. Plaats niets bovenop
de binnenmodule.
• Directe zonnestraling op de draadloze ontvanger van
de binnenmodule moet worden vermeden.
• De microprocessor in de binnenmodule mag zich niet te
dicht bij RF ruisbronnen bevinden.
(Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer details.)
Afstandsbediening
• Een plaats waar geen obstakels zoals bijvoorbeeld een
gordijn het signaal afkomstig van de binnenmodule kun-
nen hinderen.
• Leg de afstandsbediening niet op een plaats waar ze is
blootgesteld aan directe zonnestraling of dicht bij een
warmtebron zoals bijvoorbeeld een kachel.
• Hou de afstandsbediening minstens 1 m uit de buurt van
een TVtoestel of stereo installatie. (Dat is nodig om te
voorkomen dat beeld en/of geluid wordt gestoord.)
• De plaats van de afstandsbediening dient te worden
bepaald zoals hieronder afgebeeld.
OPMERKING
• Bij het boren in een muur die metalen latten, roosters
of platen bevat, moet u gebruik maken van een los
verkrijgbare opzetring.
Gat boren
Bij het installeren van koelleidingen aan de achterkant
Montageplaat bevestigen
Luchtinlaatrooster op de binnenmodule
plaatsen
• Ga bij het bevestigen van het luchtinlaatrooster tewerk in
omgekeerde volgorde van het verwijderen.
Leidingen en Afvoerslang Installeren
* Dauw kan de werking van de machine verstoren, zodat
beide verbindingsleidingen moeten worden geïsoleerd.
(Gebruik polyethyleenschuim als isolatiemateriaal.)
Leidingen en afvoerslang aanpassen
1. Ponswerk gleuf in voorpaneel
Snij de gleuf links of rechts van het voorpaneel uit voor
de linker of rechter aansluiting en de gleuf onderaan links
of rechts van het voorpaneel uit voor de linker of rechter
aansluiting met behulp van een tang.
2. Afvoerslang vervangen
V oor aansluiting links, onderaan links en achteraan links
moeten de afvoerslang en –dop worden vervangen.
Hoe de afvoerdop verwijderen
Grijp de afvoerdop vast
met een fi jne tang en
trek hem eruit.
Afvoerdop aanbrengen
1) Steek een zeskantsleutel
(4 mm) in een centrale
kop.
4 mm
2) Steek de afvoerdop goed in.
Breng de afvoerverlengslang en de afvoerdop degelijk
aan; anders kunnen er waterlekken ontstaan.
Bij leidingen rechts of links
• Rits de groeven in het voorpaneel
door met een mes of pen en knip
ze door met een tang of dergelijke.
Bij rechts of links onderaan
• Rits de groeven in het
voorpaneel door met een
mes of pen en knip ze door
met een tang of dergelijke.
Linkse aansluiting
• Buig de verbindingsleiding zodat ze maximum 43 mm
boven de muur zit.
Indien de verbindingsleiding meer dan 43 mm boven de
muur zit, kan de binnenmodule niet stabiel op de muur
zitten. Gebruik een veerbuigtoestel zodat u de leiding niet
plet.
Buig de verbindingsleiding met een straal van 30 mm.
De leiding aansluiten nadat het toestel is geïnstalleerd
(afbeelding)
OPMERKING
Indien de leiding niet goed is gebogen kan de binnenmodule
niet stevig op de muur zitten.
Steek de verbindingsleiding door de het leidinggat, sluit de
leiding aan op de hulpleidingen en omwikkel ze met tape.
• Omwikkel de hulpleidingen (twee) en de verbindingskabel
stevig met tape. Bij leidingen links en links achteraan,
omwikkelt u alleen de hulpleidingen (twee) met tape.
Auxiliary pipes
Indoor unit
Connecting cable
Installation plate
• Plaats leidingen zorgvuldig zodat ze niet uit de
rugplaat van de binnenmodule steken.
• Sluit hulpleidingen en verbindingsleidingen
zorgvuldig op elkaar aan en snij de isolatietape
rond de verbindingsleiding af om te voorkomen dat
de verbinding dubbel is omwikkeld, en verzegel de
verbinding met vinyltape e.d.
Binnenmodule Bevestigen
1. Voer de leiding door de opening in de muur en haak
de binnenmodule vast aan de haken bovenaan de
montageplaat.
2. Zwenk de binnenmodule naar rechts en naar links om na
te gaan of ze stevig op de montageplaat zit.
3. Druk de binnenmodule tegen de muur en haak ze vast
onderaan de montageplaat. T rek de binnenmodule naar
u toe om te controleren of ze goed is vastgehaakt aan de
montageplaat.
• Om de binnenmodule los te
maken van de montageplaat,
trekt u ze naar u toe terwijl u de
onderkant op de aangegeven
punten omhoog duwt.
Afvoer
1. Zorg ervoor dat de afvoerslang afl oopt.
2. Giet water in het afvoercarter en controleer of het water
wordt afgevoerd.
3. W anneer u de afvoerverlengslang aansluit, moet u de
verbinding afschermen met een stuk leiding.
OPMERKING
• Het gat moet lichtjes schuin omlaag naar buiten toe zijn
geboord.
Plaats de afvoerleiding zo dat de afvoer niet wordt
belemmerd.
Een verkeerde afvoer kan resulteren in condensvorming.
Deze air conditioner is uitgerust
om condensvocht dat achteraan
op de binnenmodule wordt
gevormd op te vangen en naar
het afvoercarter te leiden.
Plaats het netsnoer en andere
onderdelen dan ook niet boven
de afvoergeleider .
RAPPORTERINGSPLICHT TEGENOVER LOKALE STROOMLEVERANCIER
Rapporteer de installatie van dit toestel aan de lokale stroomleverancier alvorens het te installeren. Bij problemen of wanneer
de installatie niet wordt aanvaard, kan de maatschappij tegenmaatregelen treffen.
W anneer de montageplaat rechtstreeks
op de muur wordt bevestigd
1. Maak de montageplaat stevig vast aan de muur door ze
bovenaan en onderaan vast te schroeven en er vervolgens
de binnenmodule aan vast te haken.
2. Als u de montageplaat met behulp van ankerbouten op
een betonnen muur wilt bevestigen, gebruikt u de hiervoor
bestemde gaten (zie onderstaande afbeelding).
3. Bevestig de montageplaat horizontaal in de muur.
Maak bij het bevestigen van de montageplaat met een
bevestigingsschroef geen gebruik van een ankerboutgat.
Indien u dat toch doet, kan het toestel vallen en
verwondingen of schade veroorzaken.
Indien het toestel niet stevig wordt bevestigd, kan het
vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
• Boor gaten met een diameter van 5 mm in muren van steen,
beton en dergelijke.
• Breng clipankers aan voor bevestigingsschroeven
7.
OPMERKING
• Maak de vier hoeken en de onderkant van de montageplaat
vast met 4 tot 6 bevestigingsschroeven.
Elektriciteit
1. De netspanning moet overeenstemmen met de nominale
spanning van de air conditioner .
2. Sluit alleen de air conditioner aan op het stopcontact.
• Dit toestel kan op de volgende twee manieren worden
aangesloten op het stroomnet.
(1) Aansluiting op vast bedrading:
Een schakelaar of stroomonderbreker die alle polen
isoleert en met een contactafstand van minstens 3
mm moet in de vaste bedrading zijn geïntegreerd.
Er dienen goedgekeurde stroomonderbrekers of
schakelaars te worden gebruikt.
(2) Aansluiting met een stekker:
Bevestig een stekker op het netsnoer en steek die
in een stopcontact. Netsnoer en stekker dienen te
zijn goedgekeurd.
OPMERKING
• De bedrading dient een voldoende hoge capaciteit te
hebben.
Bedrading
De verbindingskabel kan worden aangesloten zonder het
voorpaneel te verwijderen.
1. V erwijder het luchtinlaatrooster .
Open het luchtinlaatrooster naar boven en trek het naar u
toe.
2. V erwijder het klemmendeksel en de snoerklem.
3. Steek de verbindingskabel (volgens de lokale snoeren) in
het leidinggat in de muur .
4. Trek de verbindingskabel door de gleuf in het achterpaneel
zodat hij vooraan ongeveer 15 cm uitsteekt.
5. Steek de verbindingskabel volledig in het klemmenblok en
maak hem stevig vast met schroeven.
6. V astzetmoment : 1,2 N·m (0,12 kgf·m)
7. Maak de verbindingskabel vast met de snoerklem.
8. Bevestig het klemmendeksel, de achterplaatbus en het
luchtinlaatrooster op de binnenmodule.
V erbindingskabel aansluiten
• Raadpleeg het bedradingsschema op de binnenkant
van het voorpaneel.
• Controleer de lokale bedrading en eventuele instructies
of beperkingen inzake bedrading.
BU IT EN MOD UL EBUITENMODULE
Installatieplaats
1. Installeer de buitenmodule zo dat de luchtafvoer niet
wordt belemmerd.
2. Wanneer de buitenmodule wordt geünstalleerd op
een plaats die steeds is blootgesteld aan krachtige
wind, zoals bijvoorbeeld aan de kust of op een hoge
verdieping, moet de normale ventilatorwerking worden
beveiligd met een kanaal of windscherm.
3. Installeer het toestel op winderige plaatsen zo dat er
geen wind in kan blazen.
4. Installatie op de volgende plaatsen kan problemen
geven.
Installeer het toestel niet op de volgende plaatsen.
• Een plaats die is bevuild met machineolie.
• Een zoute omgeving zoals bijvoorbeeld de kust.
• Een plaats met een hoge zwavelgasconcentratie.
• Een plaats waar hoogfrequente golven worden
gegenereerd, bijvoorbeeld
door audio-apparatuur ,
lasapparatuur en
medische uitrusting.
Koelleidingsaansluiting
1. Snij de leiding af met een buissnijder .
2. Steek een opruimmoer in de leiding en ruim de leiding op.
• Opruimuitsteekmarge : A (Eenheid : mm)
V ast (type koppeling)
Brits (vleugelmoer)
Buitendiam. koperleiding R410A
Ø6,35 1,5 tot 2,0
Ø9,52 1,5 tot 2,0
Ø12,70 2,0 tot 2,5
Breng het midden van de verbindingsleidingen tegenover
elkaar en draai de opruimmoer zover mogelijk aan met de
hand. Draai de moer dan verder aan met een sleutel en een
momentsleutel zoals de afbeelding laat zien.
V erbinden
Oefen niet teveel kracht uit. Indien u dat toch doet, kan de
moer breken.
(Eenheid : N·m)
Buitendiam. koperleiding V astzetmoment
Ø6,35 mm 16 tot 18 (1,6 tot 1,8 kgf·m)
Ø9,52 mm 30 tot 42 (3,0 tot 4,2 kgf·m)
Ø12,70 mm 50 tot 62 (5,0 tot 6,2 kgf·m)
Afvoeren
ONTLUCHTEN
Ontlucht de verbindingsleidingen en de binnenmodule met
behulp van een vacuümpomp. Gebruik het koelmiddel in
de buitenmodule niet.
Raadpleeg de handleiding van de vacuümpomp voor
meer details.
Gebruik een vacuümpomp met retourbeveiliging zodat de olie
in de pomp niet terug in de leidingen van de airconditioning
kan lopen wanneer de pomp stopt.
(Als olie van in de vacuümpomp in de airconditioning – die
met R410A werkt – geraakt, dan kan dit een slechte werking
van de koelcyclus veroorzaken.)
1. Sluit de vulleiding van de collectorklep aan op de
onderhoudspoort van de klep aan de gaszijde.
2. Sluit de vulslang aan op de poort van de vacuümpomp.
3. Open de handle aan de lagedrukzijde van de collectorklep
volledig.
4. Schakel de vacuümpomp aan om het ontluchten te
starten. Ontlucht gedurende ongeveer 15 minuten bij een
leiding van 20 meter lang. (15 minuten voor 20 meter) (op
basis van een pompvermogen van 27 liter per minuut)
Controleer dan of de compoundmanometer –101 kPa (–76
cmHg) aangeeft.
5. Sluit de handle aan de lagedrukzijde van de collectorklep
volledig.
6. Open de klepsteel van de stapelkleppen volledig (gas- en
vloeistofzijde).
7. Maak de vulslang los van de onderhoudspoort.
8. Draai de doppen op de stapelkleppen goed vast.
Gebruik van een vacuümpomp
• Open de klepsteel volledig maar niet voorbij de aanslag.
• Zet de klepsteeldop goed vast met het onderstaande
moment:
V oorzorgen bij het omgaan met
stapelkleppen
Gaszijde
(Ø12,70 mm)
50 tot 62 N·m
(5,0 tot 6,2 kgf·m)
Gaszijde
(Ø9,52 mm)
30 tot 42 N·m
(3,0 tot 4,2 kgf·m)
Vloeistofzijde
(Ø6,35 mm)
16 tot 18 N·m
(1,6 tot 1,8 kgf·m)
Onderhouds-
poort
9 tot 10 N·m
(0,9 tot 1,0 kgf·m)
Bedrading
1. Haal de kraandop van de buiteneenheid.
2. Sluit de verbindingskabel aan op het klemmenblok van de
binnen- en buitenmodule zoals de cijfers aangeven.
3. Maak bij het aansluiten van de verbindingskabel
op de buitenmodule een lus zoals afgebeeld in het
installatieschema van de binnen- en buitenmodule, om te
voorkomen dat er water in de buitenmodule terechtkomt.
4. Isoleer ongebruikte kabels (geleiders) van water die
in de buitenmodule terecht mocht komen. Zorg ervoor
dat ze niet in contact komen met elektrische of metalen
onderdelen.
Striplengte verbindingskabel
OV ER IG EOVERIGE
Gaslektest
De keuzeschakelaar van de
afstandsbediening instellen
Keuzeschakelaar van afstandsbediening
• Een plaats met voldoende ruimte rond de binnenmodule,
zoals aangegeven in de afbeelding.
• Een plaats die het gewicht van de buitenmodule kan
dragen en geen lawaai noch trillingen versterkt.
• Een plaats waar het lawaai en de afvoerlucht de buren
niet stoort.
• Een plaats die niet is blootgesteld aan krachtige wind.
• Een plaats waar geen ontvlambare gassen lekken.
• Een plaats waar het toestel de doorgang niet belemmert.
• Wanneer de buitenmodule verhoogd dient te worden
geïnstalleerd, moeten de voetjes worden verankerd.
• De maximaal toegelaten lengte van de verbindingsleiding
is 10 m voor de 38NYV025 en 15 m voor de 38NYV035,
38NYV045.
• De maximale hoogte is 8 m voor de 38NYV025 en 10 m
voor de 38NYV035, 38NYV045.
• Een plaats waar het afvoerwater geen problemen geeft.
T estwerking
Om de TEST RUN (COOL) mode te activeren, houdt u de
RESET 10 seconden ingedrukt. (Er weerklinkt een korte
pieptoon.)
Automatische Herstart Instellen
Dit product wordt geleverd met de Automatisch Herstarten-
functie uitgeschakeld. Schakel ze desgewenst aan.
Automatisch Herstarten instellen
Dit toestel moet op het stroomnet zijn aangesloten met behulp van een stroomonderbreker of een schakelaar met een
contactafstand van minstens 3 mm in alle polen. V oor de voeding van deze airconditioner moet de installatiezekering
(25A) worden gebruikt.
OPGELET
Het toestel loskoppelen van het stroomnet
• Indien het toestel voor het installeren bloot wordt gesteld aan water of ander vocht, ontstaat er elektrocutiegevaar .
Sla het niet op in een vochtige kelder en stel het evenmin bloot aan regen noch water .
• Controleer het toestel na het uitpakken zorgvuldig op mogelijke schade.
• Installeer het toestel niet op een plaats waar het blootstaat aan trillingen. Installeer het toestel niet op een plaats waar het
veel lawaai maakt of waar het lawaai en de afgevoerde lucht buren kunnen storen.
• Let op bij het behandelen van onderdelen met scherpe randen om verwondingen te vermijden.
• Lees deze installatiehandleiding aandachtig alvorens het toestel te installeren. Deze handleiding bevat belangrijke
instructies voor een correcte installatie.
Opmerking bij EMC Richtlijn 89/336/EEC
Om geknipper te voorkomen tijdens het starten van de compressor (technisch proces), dienen de volgende installatievoor-
waarden te worden gerespecteerd.
1. De airconditioning dient te worden aangesloten op het hoofdstroomnet. Het net dient een bepaalde impedantie te
hebben.
De vereiste impedantie wordt normaal behaald bij 32A. De zekering van de airconditioning mag max. 16A sterk zijn!
2. Het toestel mag niet samen met andere apparatuur zijn aangesloten op het stroomnet.
3. Raadpleeg uw stroomleverancier voor meer informatie en of de beperking geldt voor toestellen zoals wasmachines,
airconditioners of elektrische ovens.
4. Meer details omtrent de voeding van de airconditioning vindt u op het kenplaatje.
Isoleer de koelmiddelleidingen
apart, niet samen.
2
3
8
6
4
Plaats het kussen tussen binnenmodule
en muur , en kantel de binnenmodule om
de bediening te vergemakkelijken.
V oor de leidingen achteraan links en
links
Muur
Zorg ervoor dat de afvoerslang afl oopt.
Laat de afvoerslang niet slap worden.
Snij de leiding
lichtjes schuin af.
De hulpleiding kan links, achteraan
links, achteraan rechts, rechts,
onderaan rechts of onderaan links.
Rechts
Achteraan
rechts
Onderaan
rechts
Achteraan
links
Onderaan links
links
6 mm dik, hittebestendig
polyethyleenschuim
1
Batterijen
Platte
houtschroef
Afstandsbedieningshouder
Vinyltape
Aanbrengen na het
verrichten van een afvoertest.
Draadloze afstandsbediening
Zadel
Afvoerverlengslang
(Niet beschikbaar ,
aangeleverd door
de installateur)
Leiding
Filter
(Bevestigen op het voorpane
el.)
Luchtfi
lter
Haakje
Installatieplaat
Haakje
65 mm of meer
170 mm of meer
170 mm of meer
600 mm
of meer
100 mm of m
eer
100 mm of meer
600 mm of meer
600 mm of m
eer
Opmerking :
• Detail accessoires en installatieonderdelen:
zie Overzicht accessoires.
OPMERKING
• Draadtype : Meer dan H07RN-F of 245 IEC66
OPMERKING
• Gebruik alleen snoerdraad.
• Draadtype : H07RN-F of meer
Buitendiam.
koperleiding
Gereedschap
gebruikt voor R410A
V roeger gebruikt
gereedschap
Ø6,35 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5
Ø9,52 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5
Ø12,70 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5
• V astzetmoment van de opruimleidingsverbindingen
De werkingsdruk van de R410A is hoger dan die van de
R22 (ongeveer 1,6 keer). Het is dan ook noodzakelijk
de opruimleidingsverbinding
en (die de binnenmodule en
de buitenmodule verbinden)
goed vast te maken tot aan het
voorgestelde vastzetmoment.
Slechte aansluitingen kunnen
niet alleen leiden tot een gaslek,
maar kunnen ook schade
veroorzaken aan de koelcyclus.
1. Hoe leidingen vormen
V orm de leidingen langs
de ingestanste lijn op de
buitenmodule.
2. Hoe leidingen positioneren
Plaats de uiteinden van de
leidingen op 85 mm van de
gestanste lijn.
Leidingen vormen
1. Nadat u de positie van het leidinggat op de montageplaat
(¨ ) hebt bepaald, boort u het leidinggat (Ø65 mm) lichtjes
schuin omlaag naar de buitenkant toe.
Afstandsbediening keuze A-B
4. Druk gelijktijdig op en . In de display verschijnt “B”,
“00” verdwijnt en de airconditioner wordt uitgeschakeld.
De afstandsbediening B is opgeslagen.
Opmerking : 1. Herhaal de bovengenoemde stappen om de
afstandsbediening terug te zetten op A.
2. De afstandsbediening toont voor A geen “A”
in de display .
3. De standaardinstelling van de
afstandsbediening is van fabriekswege A.
Opruimen
Model 42NQV025 42NQV035, 42NQV045
V oeding 50Hz, 220 – 240 V Enkelfazig
Maximum stroomsterkte 8A 1 1A
Stekker & zekering 25A
Netsnoer H07RN-F of 245 IEC66 (1,5 mm
2
of meer)
• Dauw kan de werking van de machine verstoren, zodat
beide verbindingsleidingen moeten worden geïsoleerd.
(Gebruik polyethyleenschuim als isolatiemateriaal.)
• Let op dat u de leiding bij het buigen niet verplettert.
6
5
1 1 10251 1 15 (DUTCH)
Hoe de afvoerslang verwijderen
• De afvoerslang kan verwijderd
worden door de schroef los te draaien
en de slang te draaien en te trekken.
• Pas, wanneer u de afvoerslang
verwijderd, op, dat u zich niet aan
de scherpe kanten van de staalplaat
blesseert.
GEV AAR
OPGELET
OPGELET
W AARSCHUWING
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPGELET
OPMERKING
: V erbindingskabel
• Draadtype : Meer dan H07RN-F of 245 IEC66
• Bij een foutieve elektrische aansluiting kunnen
sommige onderdelen worden beschadigd.
• Zorg ervoor dat u voldoet aan de plaatselijke
voorschriften met betrekking tot de bekabeling
tussen binnen- en buitenmodule (kabelmaat en
bedradingsmethode, enz.).
• Elke draad moet goed zijn aangesloten.
• V oor de voeding van deze airconditioner moet de
installatiezekering (25A) worden gebruikt.
• Een verkeerde of onvolledige bedrading veroorzaakt
brand of rook.
• Sluit alleen de air conditioner aan op het stopcontact.
• Dit toestel kan worden aangesloten op een
stopcontact.
Aansluiting op vaste bedrading: De vaste bedrading
moet zijn voorzien van een schakelaar die alle polen
bedient en met een contactscheiding van minstens
3 mm.
• HOU BIJ HET WERKEN AAN LEIDINGEN
REKENING MET DE VOLGENDE 4 BELANGRIJKE
PUNTEN.
(1) V erwijder stof en vocht uit de leidingen.
(2) Bevestig leidingen stevig aan de module.
(3) V erwijder de lucht uit de aangesloten leidingen met
een V ACUUMPOMP .
(4) Controleer de verbindingen op gaslekken.
V oor afzonderlijk gebruik van de afstandsbediening, wanneer
de binneneenheden van 2 airconditioners dicht bij elkaar
geïnstalleerd zijn.
De afstandsbediening op B instellen
1. Druk op de RESET -toets op de binneneenheid, om de
airconditioner in te schakelen.
2. Richt de afstandsbediening op de binneneenheid.
3. Houdt de
-toets op de afstandsbediening met de punt
van een pen ingedrukt. In de display verschijnt “00”.
• Wanneer twee binneneenheden in dezelfde kamer
of in twee naastgelegen kamers zijn geïnstalleerd, is
het bij bediening van een eenheid mogelijk dat beide
eenheden het signaal van de afstandsbediening
gelijktijdig ontvangen en hierop reageren. In dit
geval kan de bediening worden beperkt door een
binneneenheid of de afstandsbediening in te stellen op
B. (Beide zijn bij levering standaard ingesteld op A.)
• Het signaal van de afstandsbediening wordt
niet ontvangen wanneer de instellingen van de
binneneenheid en van de afstandsbediening niet gelijk
zijn.
• Bij het aansluiten van de leidingen en kabels is er geen
relatie tussen instelling A/B en kamer A/B.
W anneer er twee binneneenheden zijn geïnstalleerd
in aparte kamers, hoeft u de keuzeschakelaars niet te
wijzigen.
• Controleer de opruimmoerverbindingen op gaslekken met
behulp van een gaslekdetector of zeepsop.
Dit toestel is zo ontworpen dat het na een stroomuitval
automatisch kan herstarten in dezelfde stand als voor de
stroomuitval.
• Hou de RESET knop ongeveer 3 seconden lang
ingedrukt.
Na 3 seconden weerklinken er drie korte pieptonen om
aan te geven dat Automatisch Herstarten is geselecteerd.
• Om Automatisch Herstarten af te zetten, gaat u tewerk
zoals beschreven onder Automatische Herstart in de
gebruikershandleiding.
Informatie
Stapelklep aan vloeistofzijde
Onderhoudspoort (Klepkern (Stelpen))
Stapelklep aan gaszijde
V acuümpomp
vacuümpompadapter
voor retourbeveiliging
(Enkel voor R410A)
Vulslang
(Enkel voor R410A)
Kraan Hi
(V olledig gesloten houden)
Collectorklep
Manometer
Compoundmanometer
Kraan Lo
Vulslang
(Enkel voor R410A)
V erbindingsleiding
–101 kPa
(–76 cmHg)
32,5 mm
Obliquity Roughness Warp
90
Heat insulator
Drain hose
Pipe hole
62
85
82.5
170
Indoor unit
Thread
Hook
Weig ht
Pipe hole
Mounting screw
Hook
Hook
Installation
plate
Anchor bolt holes
2 m or more from floor
m
5
m
5
5 4 °
4
5°
5
7 °
* 7 m
7m
(T op view)
* : Axial distance
Reception
range
Remote
control
Remote
control
(Side view)
Indoor unit
Indoor unit
Recep
tion range
Slit
Die
Pipe
A
Use a wrench to secure. Use a torque wrench to tighten.
Flare nut
Half union
Internally
threaded side
Externally
threaded side
Flare at
indoor unit s
Flare at
outdoor unit s
Incused line
RESET
RESET button
Connecting cable
P ower cord
T erminal block
Earth line Earth line
Connecting cable Power cor d
0 1
0 1
0
1
0 1
30 30
40 40
L
N
1
2
3
Binnenmodule
Ontvangstbereik
Afstandsbediening
* : Axiale afstand
Ontvangstbereik
Afstandsbediening
Binnenmodule
(Bovenaanzicht) (Zijaanzicht)
The center of the pipe hole
is above the arro w.
65 mm
100 mm
Pipe hole
80 100 180
Leidinggat
Het midden van het leidinggat
zit boven het pijltje.
V erankeringsboutopeningen
Haakje
Haakje
Binnenmodule
Leidinggat
Gewicht
Schroefdraad
Haakje
Leidinggat
Bevestigingsschroef
Installatieplaat
2 m ofs meer van de vloer
82,5
Installation plate
(Keep horizontal direction.)
Projection
15 mm or less
Anchor bolt
Clip anchor
(local parts)
5 mm dia. hole
Mounting screw
Ø4 x 25 R
7
Installatieplaat
(Hou deze horizontaal.)
Gat van 5 mm diam.
Clipanker
(lokale onderdelen)
Bevestigingsschroef
Ø4 x 25R
Ankerbout
Uitsteek 15 mm
of minder
Rear right
Rear left
g
n i t t u c - e i D
t i l s l
e
n a
p
t
n
o
r f
g
n
i
g n
a
h C
e
s
o h n i a r d
n o i t a r a p e r p g
n i
p
i
P
Bottom left
Left
Bottom right
Right
Achteraan rechts
Achteraan links
Onderaan links
Links
Onderaan rechts
Rechts
Ponswerk gleuf in
voorpaneel
Afvoerslang
vervangen
Leiding klaarmaken
Do not apply lubricating oil
(refrigerant machine oil) when
inserting the drain cap. Application
causes deterioration and drain
leakage of the plug.
Insert a hexagon
wrench (4 mm).
No gap
Gebruik geen smeerolie (olie voor
koelinstallatie) wanneer u de afvoerdop
inbrengt. Het gebruik ervan veroorzaakt
schade en de stop zal beginnen lekken.
Gebruik een
zeskantsleutel (4 mm).
Geen opening
Warmte-isolator
Afvoerslang
Slit
80
270 mm
170 mm
m
m 3
4
(T o the forefront of flare)
Liquid side
Outward form of indoor unit
R 30 mm (Use polisin (polyethylene)
core or the like for bending pipe.)
Use the handle of screwdriver , etc.
Gas side
(V oorkant opruiming)
Vloeistofzijde
Gaszijde
Buitenkant binnenmodule
R 30 mm (Gebruik polisine
(polyethyleenkern) of dergelijke voor
het buigen van de leiding.)
Gebruik de handgreep van een
schroevendraaier e.d.
Binnenmodule
V erbindingskabel
Hulpleidingen
Installatieplaat
Hook
Hook here.
1
2
Installation plate
1
Hier vasthaken.
Installatieplaat
Haakje
Push Push
50 mm
or more
Do not put the
drain hose end
into water .
Do not put the
drain hose end
in the drainage ditch.
Do not form the
drain hose into
a wavy shape.
Do not rise the
drain hose.
Zorg ervoor dat
de afvoerslang
niet oploopt.
Laat de
afvoerslang
niet golven.
50 mm
of meer
Steek het uiteinde
van de afvoerslang
niet in water .
Plaats het uiteinde
van de afvoerslang
niet in het afvoerkanaal.
Extension drain hose
Inside the room
Drain hose
Shield pipe
Leiding
Afvoerverlengslang
Binnenshuis
Afvoerslang
Schuin Ruw Boog
Halfverbinding
Opruimmoer
Kant met uitwendige
schroefdraad
V astzetten met een sleutel. V astzetten met een momentsleutel.
Opruiming aan
de kant van de
binnenmodule
Opruiming aan
de kant van de
buitenmodule
Gestanste lijn
Leiding
Mal
m
m 4
The hexagon wrench
is required.
Zeskantsleutel
vereist.
V erbindingskabel Netsnoer
Aar dingsdraad Aar dingsdraad
V erbindingskabel Netsnoer
Klemmenblok
Check places for
the outdoor unit.
Electric parts cover
V alve cover
Check places for
the indoor unit.
Controleer de plaatsen voor
de buitenmodule.
Klep afdekkap
Controleer de
plaatsen voor de
binnenmodule.
Deksel schakelkast
RESET knop
Strong
wind
Earth line
Connecting cable
abou
t 15 cm
Stripping length of the connecting cable
Connecting cable
Screw
Screw
Earth line
T erminal block
Screw
Cord clamp
T erminal cover
1
2
3
1
3
2
10 mm
10 mm
50 mm
110 mm
Klemmenblok
Snoerklem
Schroef
Klemmendeksel
Schroef
Schroef
V erbindingskabel
Aardingsdraad
V erbindingskabel
ongeveer 15 cm
Aardingsdraad
Striplengte verbindingskabel
Wall
Drain
guide
Space for pipes
Afvoergeleider
Ruimte voor
leidingen
Muur
Kant met inwendige
schroefdraad
Gat Boren en Montageplaat
Bevestigen
Filter
Filter
600 mm
90 mm
125 mm
108 mm
32.5 mm
86 mm
102 mm
320 mm
7 mm
30
Air outlet
Air inlet
Drain outlet
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
Afvoer
AIR CONDITIONER (TWEEDELIG TYPE)
42NQV025, 035, 045 Series
Binnenmodule
IN ST AL LA TI EH AN DL EI DI NGINSTALLATIEHANDLEIDING
38NYV025, 035, 045 Series
Buitenmodule
FIL TER
56
025H, 035H,
045H
035M, 045M
5
Filter
“B” -display
“00” -display
Nadat de leiding is aangesloten op de binnenmodule, kan
het systeem worden ontlucht.
1110251115-NL.indd 11110251115-NL.indd 1 1/22/07 2:58:04 PM1/22/07 2:58:04 PM