Gebruiksaanwijzing 3793
2
Een nieuwe telememo-gegevenset aanmaken
1. In de telememofunctie, druk tegelijkertijd op
Ꭿ
en
൳
om het nieuwe-gegevens-scherm te tonen.
Het nieuwe-gegevens-scherm wordt aangegeven
door ‘
---
‘, wat aangeeft dat het naamveld
geen tekst bevat.
Als het nieuwe-gegevens-scherm niet verschijnt,
betekent dit dat het geheugen vol is. Om een
nieuwe gegevensset op te slaan, dient u eerst
een in het geheugen opgeslagen gegevensset te
verwijderen.
2. Houd
Ꭽ
ingedrukt totdat de knipperende cursor (
-
)
in het naamgedeelte van het display verschijnt, wat
aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
3. Gebruik
൳
en
Ꭿ
om het gewenste karakter op de
positie van de cursor in het naamgedeelte te
selecteren. Het karakter verandert in de hieronder
getoonde volgorde.
U kunt spaties, letters, symbolen en cijfers invoeren. Zie de "Karakterlijst" voor
meer gedetailleerde informatie.
4. Druk op
Ꭾ
als het gewenste karakter zich op de positie van de cursor bevindt
om de cursor naar rechts te verplaatsen.
5. Herhaal stappen 3 en 4 totdat de naam compleet is.
U kunt maximaal acht karakters voor de naam invoeren.
6. Druk nadat u de naam heeft ingevoerd zoveel als
nodig op
Ꭾ
om de cursor naar het nummergedeelte
te verplaatsen.
Een lange cursor (
-
) geeft aan dat u in het
naamgedeelte bent en een korte cursor ( )
dat u in het nummergedeelte bent.
In het naamgedeelte kunnen maximaal acht
karakters ingevoerd worden. Om naar het nummer
gedeelte te gaan, dient u derhalve zoveel
als nodig
op
Ꭾ
drukken om de cursor voorbij het achtste
karakter van het naamgedeelte te verplaatsen.
Het nummergedeelte biedt plaats voor 16 cijfers.
Door op
Ꭾ
te drukken totdat de cursor voorbij
het zestiende cijfer verplaatst wordt, gaat u naar
het eerste karakter van het naamgedeelte.
7.
Gebruik
൳
en
Ꭿ
om het karakter op de cursorpositie
in het nummergedeelte te veranderen. Het karakter
verandert in de hieronder getoonde volgorde.
8. Als het gewenste karakter zich op de cursorpositie bevindt, druk op
Ꭾ
om de
cursor naar rechts te verplaatsen.
9. Herhaal stappen 7 en 8 totdat de invoer van het telefoonnummer is afgerond.
U kunt maximaal 16 cijfers voor het nummer invoeren.
10. Druk op
Ꭽ
om de gegevens op te slaan en terug te keren naar het
telememo-gegevensset-scherm (zonder de cursor).
Nadat u op
Ꭽ
gedrukt heeft om de gegevens op te slaan, knippert de naam geduren
de ongeveer een seconde om aan te geven dat de gegevenssets gesorteerd zijn.
Let erop dat u minimaal een karakter in het naamgedeelte moet hebben
ingevoerd, omdat u de gegevensset anders niet kunt opslaan.
Telememo-gegevenssets oproepen
Druk in de telememofunctie op
൳
(+) om op het display door de telememo-
gegevenssets te bladeren.
Als u door de telememo-gegevenssets bladert, verschijnen alleen naamgegevens.
Druk op
Ꭽ
om tussen het naam- en nummergedeelte te wisselen.
De naam en het nummer bladeren van rechts naar links op het display.
Een scheidingsteken ( ) wordt tussen het laatste en het eerste karakter van de
gegevens ingevoerd.
Druk op
൳
terwijl het laatste telememo-gegevensset op het display getoond
wordt om het nieuwe-gegevens-scherm te laten verschijnen.
Een telememo-gegevensset veranderen
1. Gebruik in de telememofunctie
൳
om door de gegevenssets te bladeren en de
gewenste set die u wilt wijzigen te tonen.
2. Houd
Ꭽ
ingedrukt totdat de knipperende cursor op het display verschijnt.
3. Gebruik
Ꭾ
om het knipperen naar het karakter dat u wilt wijzigen te verplaatsen.
4. Gebruik
Ꭿ
en
൳
om het karakter te wijzigen.
Zie "Een nieuwe telememo-gegevensset aanmaken" (stap 3 voor naaminvoer en
stap 7 voor nummerinvoer) voor gedetailleerde informatie over de invoer van
karakters.
5. Druk nadat u de gewenste wijzigingen heeft gemaakt op
Ꭽ
om deze op te slaan
en terug te keren naar het telememo-gegevensscherm.
Een telememo-gegevensset verwijderen
1. Gebruik in de telememofunctie
൳
om door de gegevenssets te bladeren en de
gewenste gegevensset die u wilt verwijderen te tonen.
2. Houd
Ꭽ
ingedrukt totdat de knipperende cursor op het display verschijnt.
3. Druk tegelijkertijd op
Ꭿ
en
൳
om de gegevensset te verwijderen.
De boodschap
CLR
verschijnt om aan te geven dat de gegevensset
verwijderd is. Nadat de gegevensset verwijderd is, verschijnt de cursor op het
display, klaar voor invoer van gegevens.
4.
Voer gegevens in of druk op
Ꭽ
om terug te keren naar het telememo-gegevens scherm.
Wereldtijd
De wereldtijd toont digitaal de huidige tijd in 30 steden
(29 tijdzones) over de gehele wereld.
Alle bedieningen in deze sectie worden uitgevoerd
in de wereldtijdfunctie, die u selecteert door op
Ꭾ
te drukken.
Wereldtijd
De tijden in de tijd- en wereldtijdfunctie zijn niet
gesynchroniseerd en dienen derhalve separaat ingesteld
te worden. Het horloge is voorgeprogrammeerd met een
aantal stadscodes die elk de tijdzone aangeven waarin
de specifieke stad zich bevindt.
Als u de tijdinstelling voor een willekeurige stad in
de wereldtijdfunctie wijzigt, veranderen de instellingen
van alle andere steden overeenkomstig.
Als uw locatie niet een van de voorgeprogrammeerde
stadscodes is, selecteer dan de voorgeprogrammeerde
stadscode in dezelfde tijdzone als uw locatie.
Zie de "Stadscodetabel" voor meer informatie over
stadscodes.
De wereldtijd instellen
1. Druk in de wereldtijdfunctie op
൳
om door de
stadscodes te bladeren.
2. Houd
Ꭽ
ingedrukt totdat de zomertijd-aan/uit-
instelling van de wereldtijd begint te knipperen, wat
aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
3. Druk op
Ꭾ
om het knipperen in de hieronder
getoonde volgorde te verplaatsen om andere
instellingen te selecteren.
4. Gebruik
൳
en
Ꭿ
terwijl een instelling knippert om deze te wijzigen.
Wanneer u tegelijkertijd op
൳
en
Ꭿ
drukt terwijl een wereldtijdinstelling
knippert, wijzigt de getoonde tijd naar dezelfde instelling als die van de
tijdfunctie-tijd.
Druk terwijl de zomertijd-aan/uit-instelling geselecteerd is (knippert) op
൳
om
tussen zomertijd (
ON
) en standaarddtijd (
OFF
) te wisselen.
Gebruik terwijl de uur- of minuteninstelling geselecteerd is
൳
(+) en
Ꭿ
(-) om
deze te wijzigen.
5. Druk op
Ꭽ
om het instelscherm te verlaten.
De tijd in een andere stad bekijken
Druk in de wereldtijdfunctie op
൳
om door de stadscodes te bladeren.
Bij een stadscodetijd tussen standaard- en
zomertijd kiezen
1. Gebruik in de wereldtijdfunctie
൳
om de stadscode
te tonen waarvoor u de instelling van de
standaardtijd/zomertijd wilt veranderen.
2. Houd
Ꭽ
ingedrukt om tussen zomertijd-aan/uit-
instelling van de wereldtijd begint te knipperen, wat
aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
3. Druk op
൳
om tussen zomertijd (
ON
getoond) en
standaardtijd (
OFF
getoond) te wisselen.
4. Druk op
Ꭽ
om het instelscherm te verlaten.
De DST indicator verschijnt op het wereldtijdfunctie-
scherm om aan te geven dat zomertijd is ingeschakeld.
Bij bovenstaande bediening wisselt u voor alle
stadscodes tussen zomertijd en standaardtijd. U kunt
voor individuele stadscodes geen afzonderlijke
instellingen invoeren.
Alarmen
U kunt drie onafhankelijke dagelijkse alarmen instellen.
Als een alarm is ingeschakeld, klinkt het alarm als de
alarmtijd bereikt is. Een van de alarmen is een wekalarm
terwijl de andere twee eenmalige alarmen zijn. U kunt
ook een uursignaal inschakelen waarna het horloge elk
heel uur twee keer een signaal geeft.
Er zijn vier alarmschermen in de alarmfunctie,
waarvan twee voor eenmalige alarmen (aangegeven
door
AL1
en
AL2
), een voor een wekalarm
(aangegeven door
SNZ
) en een voor het uursignaal
(aangegeven door
SIG
).
Alle bedieningen in deze sectie worden uitgevoerd
in de alarmfunctie, die u selecteert door op
Ꭾ
te
drukken.
Een alarmtijd instellen
1. Gebruik in de alarmfunctie
൳
om door de alarm
schermen te bladeren totdat het alarm waarvan u de
tijd wilt instellen getoond wordt.
Laat een van de schermen aangegeven door alarm-
nummer
AL1
of
AL2
verschijnen om een eenmalig
alarm in te stellen en het scherm aangegeven door
SNZ
om het wekalarm in te stellen.
2. Houd nadat u een alarm geselecteerd heeft A ingedrukt totdat de uurcijfers van
de alarmtijd beginnen te knipperen, wat aangeeft dat het instelscherm
geselecteerd is.
Door deze bediening wordt het alarm automatisch ingeschakeld.
3. Druk op
Ꭾ
om het knipperen tussen de uur- en minuteninstelling te verplaatsen.
4. Gebruik terwijl een instelling knippert
൳
(+) en
Ꭿ
(-) om deze te wijzigen.
Als u de alarmtijd instelt met gebruikmaking van 12-uur weergave, let er dan op
dat u de tijd correct als ochtendtijd (A indicator) of middag/avondtijd (P indicator)
instelt.
5. Druk op
Ꭽ
om het instelscherm te verlaten.
Druk op .
Druk op .
Druk op .
Druk op .
Druk op .