Gebruiksaanwijzing 3796
3
Alarmen
U kunt voor drie onafhankelijke multi-functie-alarmen het uur, de minuten, maand en
dag instellen. Als een alarm is ingeschakeld, klinkt het alarm als de alarmtijd bereikt
is. Een van de alarmen kan worden ingesteld als een wekalarm of een eenmalig
alarm terwijl de andere twee eenmalige alarmen zijn. U kunt ook een uursignaal
inschakelen waarna het horloge elk heel uur twee keer een signaal geeft.
Er zijn drie alarmschermen genummerd
11
tot en met
33
. U kunt alarm
11
als
wekalarm of eenmalig alarm instellen. Alarmen
22
en
33
kunnen uitsluitend als
eenmalige alarmen gebruikt worden.
Alle bedieningen in deze sectie worden uitgevoerd in de alarmfunctie, die u
selecteert door op
Ꭿ
te drukken.
Alarmtypes
Het alarmtype wordt bepaald door de door u gemaakte instellingen, zoals hieronder
beschreven.
Dagelijks alarm
Stel uur en minuten van de alarmtijd in. Met deze instelling klinkt het alarm elke dag
op de door u ingestelde tijd.
Datumalarm
Stel maand, dag, uur en minuten van de alarmtijd in. Met deze instelling klinkt het
alarm op de door u ingestelde datum op de ingestelde tijd.
1-Maand-alarm
Stel maand, uur en minuten van de alarmtijd in. Met deze instelling klinkt het alarm
elke dag op de door u ingestelde tijd, uitsluitend in de ingestelde maand.
Maandelijks alarm
Stel dag, uur en minuten van de alarmtijd in. Met deze instelling klinkt het alarm elke
maand op de ingestelde dag op de door u ingestelde tijd.
Een alarmtijd instellen
1. Gebruik in de alarmfunctie
൳
om door de alarm
schermen te bladeren totdat het alarm waarvan u de
tijd wilt instellen getoond wordt.
Laat het scherm van alarm 2 of 3 verschijnen om
een eenmalig alarm in te stellen en scherm 1 om
het wekalarm in te stellen.
2. Houd nadat u een alarm geselecteerd heeft
Ꭽ
inge
drukt totdat de uurcijfers van de alarmtijd beginnen
te knipperen, wat aangeeft dat het instelscherm
geselecteerd is.
Door deze bediening wordt het alarm
automatisch ingeschakeld.
3. Druk op
Ꭿ
om het knipperen in de hieronder
getoonde volgorde te verplaatsen om andere
instellingen te selecteren.
4. Gebruik terwijl een instelling knippert
൳
(+) en
Ꭾ
(-) om deze te wijzigen.
Stel ‘
--
‘ in voor de maand om een alarm zonder een maand (dagelijks of
maandelijks alarm) in te stellen. Gebruik terwijl de maandinstelling knippert
൳
en
Ꭾ
totdat ‘
--
‘ verschijnt (tussen 12 en 1).
Stel ‘
-- --
‘ in voor de dag om een alarm zonder een dag (dagelijks of 1-maand
alarm) in te stellen. Gebruik terwijl de daginstelling knippert
൳
en
Ꭾ
totdat
‘
-- --
‘ verschijnt (tussen de laatste dag van de maand en 1).
Als u de alarmtijd instelt met gebruikmaking van 12-uur weergave, let er dan
op dat u de tijd correct als ochtendtijd (A indicator) of middag/avondtijd
(P indicator) instelt.
5. Druk op
Ꭽ
om het instelscherm te verlaten.
Alarmbediening
Het alarm klinkt op de ingestelde tijd gedurende ongeveer 10 seconden, ongeacht in
welke functie het horloge is. In het geval van een wekalarm wordt de alarmoperatie
elke vijf minuten, in totaal zeven keer, uitgevoerd, totdat u het alarm uitschakelt of
wijzigt in een eenmalig alarm.
Door op een willekeurige knop te drukken stopt het alarm.
Door een van de volgende bedieningen uit te voeren gedurende een
5-minuten-interval tussen wekalarmen stopt de huidige wekalarmoperatie.
Het tijdfunctie-instelscherm tonen.
Het alarm-1-instelscherm tonen.
Het alarm testen
Houd in de alarmfunctie
൳
ingedrukt om het alarm te laten klinken.
Alarmen
22
en
33
en het uursignaal in- en uitschakelen
1. Gebruik in de alarmfunctie
൳
om een eenmalig
alarm (alarmnummer
22
of
33
) of het uursignaal (
::00 00
)
te selecteren.
2. Druk op
Ꭽ
om het alarm in of uit te schakelen.
Door een eenmalig alarm (
22
of
33
) in te schakelen,
wordt de alarm-aan-indicator op het scherm getoond.
Als het uursignaal is ingeschakeld, wordt de
uursignaal-aan-indicator getoond.
De alarm-aan-indicator (ALM) en de uursignaal-aan-
indicator (SIG) worden in alle functies getoond.
De werking van alarm 1 selecteren
1. Gebruik in de alarmfunctie
൳
om alarm 1 te selecteren.
2. Druk op
Ꭽ
om in de hieronder getoonde volgorde door de beschikbare
instellingen te bladeren.
De van toepassing zijnde alarm-aan-indicator (SNZ ALM) wordt in alle functies
getoond als een alarm is ingeschakeld.
De SNZ indicator knippert gedurende de 5-minuten-intervallen tussen de alarmen.
Als u het alarm-1-instelscherm toont terwijl het wekalarm is ingeschakeld, wordt
het wekalarm automatisch uitgeschakeld (waardoor alarm 1 een eenmalig alarm
wordt).
Tweede tijd
De tweede tijd maakt het mogelijk dat u de tijd in een andere tijdzone volgt. U kunt
standaardtijd of zomertijd voor de tweede tijd selecteren.
De secondetelling in de tweede-tijdfunctie is gesynchroniseerd met de
secondetelling in de tijdfunctie.
De tweede tijd instellen
1. Druk op
Ꭿ
om de tweede-tijdfunctie te selecteren.
2. Houd in de tweede-tijdfunctie
Ꭽ
ingedrukt totdat
DST begint te knipperen, wat aangeeft dat het
instelscherm geselecteerd is.
3. Druk op
Ꭿ
om het knipperen in de hieronder
getoonde volgorde te verplaatsen om andere
instellingen te selecteren.
4. Gebruik
Ꭾ
en
൳
als de instelling die u wilt wijzigen knippert om deze zoals hier
onder beschreven te wijzigen.
5. Druk op
Ꭽ
om het instelscherm te verlaten.
De DST indicator in de tweede-tijdfunctie geeft aan dat DST ingeschakeld is voor
de tweede-tijdfunctie-tijd.
Verlichting
Het display van het horloge wordt verlicht door twee
LED’s en een verlichtingspaneel voor een gemakkelijke
aflezing in het donker.
Zie "Verlichting voorzorgsmaatregelen" voor meer
belangrijke informatie.
De verlichting inschakelen
Druk in een willekeurige functie (behalve als een
instelscherm op het display is) op
Ꭾ
om het display te
verlichten.
U kunt de hieronder beschreven bediening gebruiken
om een verlichtingsduur van 1,5 of 3 seconden te
selecteren. Als u op
Ꭾ
drukt, blijft de verlichting
gedurende 1,5 of 3 seconden ingeschakeld,
afhankelijk van de instelling van de verlichtingsduur
op dat moment.
De verlichtingsduur specificeren
1. Houd in de tijdfunctie
Ꭽ
ingedrukt totdat de
secondecijfers beginnen te knipperen, wat aangeeft
dat het instelscherm geselecteerd is.
2. Druk op
Ꭾ
als de seconden knipperen, om tussen
een verlichtingsduur van 1,5 seconden (
--
) en 3
seconden ( ) te wisselen.
3.
Druk twee keer op
Ꭽ
om het instelscherm te verlaten.
Referentie
Deze sectie bevat meer gedetailleerde en technische informatie over de werking van
het horloge. Tevens bevat deze sectie belangrijke voorzorgsmaatregelen en noten
over de verschillende kenmerken en functies van dit horloge.
Maanfase indicator
De maanfase-indicator van dit horloge geeft de huidige fase van de maan aan zoals
hieronder getoond.
De maanfase-indicator toont de maan zoals bekeken om 12 uur ’s middags vanuit
een positie op het noordelijk halfrond naar het zuiden kijkend. Let erop dat op
bepaalde tijden in uw gebied het beeld zoals getoond door de maanfase-indicator
van de daadwerkelijke maan kan verschillen.
De links-rechts ontwikkeling van de maanfase is tegenovergesteld als u de maan
op het zuidelijk halfrond of dichtbij de evenaar bekijkt.
Maanfase en maanstatus
De maan beweegt met een gemiddelde cyclus van 29,53 dagen. Gedurende elke
cyclus wast de maan en neemt deze af als de relatieve positie van de aarde, maan
en zon wijzigt. Hoe groter de hoekafstand tussen de maan en de zon, * hoe meer we
verlicht zien.
* De hoek naar de maan in relatie tot de richting waarbij de zon vanaf de
aarde zichtbaar is.
Dit horloge voert een grove berekening uit van de huidige maanstatus beginnend
vanaf dag 0 van de maanstatuscyclus. Aangezien dit horloge berekeningen uitvoert
op basis van hele getallen (geen fracties), is de foutmarge van de getoonde maan-
status ± 1 dag.