22
acht genomen moeten worden.
Leeg de brandstoftank door de slang (1) op de toevoer van het benzi-
nefilter (2) los te maken en vang de brandstof op in een geschikt
reservoir.
Verbind de slang (1) weer en let er hierbij op de slangklem (3) goed
aan te brengen.
Verwijder zorgvuldig de droge grasresten
die zich in de buurt van de motor en de geluiddemper opge-
hoopt kunnen hebben, om het ontstaan van brand te voorko-
men als de machine opnieuw gebruikt wordt!
Berg de machine op in een droge ruimte, beschut tegen alle weer-
somstandigheden en dek ze, indien mogelijk, toe met een zeil
( 9.3).
De accu dient opgeborgen te worden op een
koele, droge plaats. De accu altijd terug opladen vóór iedere lange
periode van inactiviteit (langer dan 1 maand) en terug opladen voor-
aleer de activiteit te hervatten ( 6.2.3).
BELANGRIJK
LET OP!
Controleer, voordat er opnieuw met de machine gewerkt wordt, of er
uit de slang, de benzinekraan en de carburateur geen benzine lekt.
5.4.10 Beveiligingszekering van de kaart
De elektronische kaart is voorzien van een zekering waardoor het cir-
cuit verbroken wordt in geval van afwijkingen of kortsluiting in de
elektrische installatie.
Als de zekering ingrijpt stopt de motor; voor de zekering te vervangen
( 6.3.5), de oorzaak van de storing opsporen en verhelpen om te
voorkomen dat dit zich herhaalt.
5.5 GEBRUIK OP
HELLINGEN
Houd de aangegeven
beperkingen aan (max.
10° - 17%) en maai een
hellend gazon altijd van
boven naar beneden en
nooit in de dwarsrich-
ting. Pas erg goed op
bij het veranderen van
richting niet op obsta-
kels te stuiten (bijv. ste-
nen, takken, wortels, enz.). Deze obstakels kunnen het zijwaarts glij-
den en het omkiepen van de machine veroorzaken of de macht over
het stuur doen verliezen.
VERTRAAG DE SNELHEID OP HELLINGEN
ALVORENS VAN RICHTING TE VERANDEREN. Op een helling
dient de handrem altijd te worden ingeschakeld alvorens de
GEVAAR!
NL