diepvriesartikelen als voor het zelf invriezen van verse levensmiddelen als voor het maken van ijsblokjes.
Fig. 4
A. Temperatuurregelaar
B. Normaal/Super-schakelaar
C. Kontrolelampje «in bedrijf»
D. Kontrolelampje «invries-stand»
E. Kontrolelampje «te warm»
Het in bedrijf stellen en het instellen van de
temperatuur
Steek de steker in de wandkontaktdoos (het lampje
(C) licht op) en draai de thermostaatknop rechtsom
naar stand 4; het lampje (E) licht op.
Voor het veilig bewaren van diepvriesartikelen
dient de inwendige temperatuur niet warmer dan
–18
°
C te zijn.
Wacht tot lampje (E) uitgaat. Dit betekent dat de
gewenste temperatuur bereikt is.
Bij gebruik onder abnormale omstandigheden, zoals
slechte ventilatie, hoge omgevingstemperatuur en
vaak openen van de deur, kan het gewenst zijn de
thermostaatknop kouder in te stellen. Draai hiertoe
de knop naar een hoger cijfer.
Omgekeerd kan, in veel gunstiger omstandigheden,
de inwendige temperatuur kouder dan nodig zijn.
Draai de knop dan naar een lager cijfer.
U schakelt het apparaat uit door de
temperatuurregelaar op de
O
-stand te zetten.
Invriesstand
Draai voor het invriezen van verse levensmiddelen
de schakelaarknop (B) in de stand «S» (Super); het
kontrolelampje (D) licht op.
Alarmlampje (E)
Indien het kontrolelampje (E) oplicht, dan wordt
hierdoor aangegeven dat de inwendige temperatuur
onveilig voor het bewaren van diepvriesartikelen
geworden is.
Bij de eerste in gebruikname, of na een
schoonmaakbeurt, licht het kontrolelampje op
totdat de inwendige temperatuur het veilige niveau
bereikt heeft.