28
NL
50m) omdat anders het vermogen van de elektrische
motor vermindert. De aansluitkabel van het
gereedschap moet een dwarsdoorsnede van 3 x
1,5mm
2
hebben. Op aansluitkabels van
gazonmaaiers doen zich bijzonder vaak
beschadigingen van de isolatie voor. Oorzaken
daarvoor zijn o.a.:
snijplaatsen door overrijden van de kabel
platdrukken van de kabel wanneer de
aansluitkabel van het toestel onder deuren en
ramen wordt geleid
scheuren door veroudering van de isolatie
knikplaatsen door onoordeelkundig vastmaken of
leiden van de aansluitkabel
De aansluitkabel van het toestel moet minstens van
het type H05RN-F en drieaderig zijn. De benaming
van het type moet op de aansluitkabel van het
toestel gedrukt zijn. Koop enkel gekenmerkte
aansluitkabels ! Stekkers en stopcontacten van
aansluitkabels moeten van rubber zijn en
spatwaterdicht zijn. De aansluitkabels mogen niet
willekeurig lang zijn. Voor vrij lange aansluitkabels
zijn geleiders met een grotere doorsnede vereist.
Aansluitkabels en verbindingskabels moeten
regelmatig op schade worden gecontroleerd. Let er
op dat de kabels tijdens de controle stroomloos zijn.
Wind de aansluitkabel van het toestel helemaal af.
Controleer ook de invoeringen van de aansluitkabel,
op stekkers en stopcontacten, op knikplaatsen.
6. Bediening
Verbindt de netstekker (fig. 1, pos. 6) met een
verlengkabel. De verlengkabel dient te worden
beveiligd d.m.v. de kabeltrekontlastingsklem zoals
getoond in fig. 18.
Let op!
Om het onbedoeld inschakelen te voorkomen is de
grasmaaier voorzien van een beveiliging (fig. 19,
pos. A), die moet worden ingedrukt voordat de
schakelbeugel (fig. 19, pos. B) kan worden ingedrukt.
Zodra u de schakelbeugel loslaat, wordt de
grasmaaier uitgeschakeld. Voer deze procedure
meermaals uit om er zeker van te zijn dat uw toestel
correct werkt. Voordat u een herstelling of
onderhoudswerkzaamheid op het toestel verricht
dient u er zich van te vergewissen dat het mes niet
draait en het toestel gescheiden is van het net.
Voer deze procedure meermaals uit om er zeker van
te zijn dat uw toestel correct werkt. Voordat u een
herstelling of onderhoudswerkzaamheid op het
toestel verricht dient u er zich van te vergewissen dat
het mes niet draait en het toestel gescheiden is van
het net.
Let op! Open de uitwerpklep nooit als de
grasopvanginrichting leeg wordt gemaakt en de
motor nog draait. Het roterende mes kan letsels
veroorzaken.
Maak de uitwerpklep of de grasopvangzak steeds
zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen, moet u
voordien verplicht de motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven
veiligheidsafstand tussen meskooi en gebruiker dient
steeds in acht te worden genomen. Tijdens het
maaien en veranderen van rijrichting op bermen en
hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk te
gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen met
slipvaste zolen en een lange broek. Maai steeds
dwars over de helling.
Op hellingen van meer dan 15° mag om
veiligheidsredenen het gras niet met de maaier
worden afgereden.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewegen
en trekken van de maaier. Struikelgevaar
Instructies voor het correct gras afrijden
Voor het gras afrijden is een overlappende werkwijze
aan te bevelen.
Maai enkel met een scherp en intact mes zodat de
grashalmen niet uitrafelen en het gazon niet geel
wordt.
Om een proper maaipatroon te bereiken leidt u de
maaier in zo recht mogelijke banen. De banen
moeten elkaar steeds overlappen met enkele
centimeters zodat er geen stroken blijven staan.
Hoe vaak moet worden afgereden hangt in principe
ervan af hoe snel het gras groeit. In de
hoofdgroeiperiode (mei – juni) twee keer per week,
anders eenmaal per week. De maaihoogte moet
tussen 4 en 6 cm liggen en het gras moet 4 tot 5 cm
groeien voordat u het opnieuw afrijdt. Mocht het gras
ooit wat langer worden, maak dan achteraf niet de
fout het gras direct in één keer op de normale hoogte
terug te snijden. Dit schaadt het gazon. Snij dan
nooit meer dan de helft van de grashoogte terug.
De onderkant van de omkasting van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijderen.
Afgezet materiaal bemoeilijkt het starten, doet
afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert het