GEBRUIK:
Zodra rook wordt gedetecteerd, hoort u een geluidalarm. Dit alarm stopt pas als de lucht weer zuiver is.
TEST:
Test het apparaat door de testknop minstens 4 seconden lang in te drukken tot u het alarm hoort. Indien het elektrisch circuit, de melder en de batterij correct
werken, wordt het testprogramma ingeschakeld en weerklinkt het alarm. Als het alarm niet werkt, is de batterij mogelijk defect .Geluidssterkte van het alarm is
minimum 85 dB(A).
Voor de bescherming van het milieu, werp de batterijen weg op de behoorlijke manier.
ONDERHOUD: Uw rookalarminstallatie vereist geen onderhoud noch behandeling. In de omgeving met veel stof gebruikt u een stofzuiger om het stof op de
externe behuizing weg te zuigen.
VERVANGEN VAN BATTERIJEN
Voor de rookmelder zal een batterij met 9V DC bij een normaal gebruik minimum één jaar weerstaan. Bij lage batterijspanning geeft de rookmelder een signaal.
INSTALLATIE EN LOCATIE
Plaats de bevestigingspluggen op de gewenste plaats aan het plafond en markeer de plaats op het plafond met een potlood. Boor de twee gaten en bevestig de
pluggen en maak het plaatje met de twee schroeven vast aan het plafond.
Gebruik bij een houten plafond een boor van 2,5 mm, en boor 20 mm diep. Bevestig de houder met de bijgevoegde schroeven.