25
• V er v oer niet meer dan één k ind t egelijk .
• Br eng geen accessoir es , r eser v eonder de -
len of onder delen op de wandelwagen
aan, die niet door de fabr ik ant gele v er d of
goedgek eur d zijn.
• Het gebruik van tussenbeenstuk k en en
v eiligheidsgor dels is nodig om de v eilig -
heid van het k ind t e garander en. G ebruik
de v eiligheidsgor dels bo v endien altijd sa -
men met het tussenbeenstuk .
• V er z ek er u er bij het af st ellen van de wan -
delwagen van dat de be w egende delen
van de wandelwagen niet in aanrak ing
k omen met het lichaam van het k ind .
• Laat de wandelwagen nooit met het k ind
er in op een helling staan, ook al zijn de
r emmen geac tiv eer d .
• Z or g er v oor dat ander e k inder en niet z on -
der t oezicht in de buur t van de wandel -
wagen spelen of er op k limmen.
• G ebruik de wandelwagen niet op trappen
of r oltrappen: u z ou de contr ole er o v er
on v er wachts k unnen v er liez en.
• Als de wandelwagen niet w or dt gebruikt,
dient hij buit en het ber eik van k inder en t e
w or den gehouden.
• Dit pr oduc t mag uitsluit end door een v ol -
wassene w or den gebruikt.
• Het pr oduc t mag uitsluit end door een
v olwassene w or den gemont eer d .
• V er z ek er u er van dat de gebruik ers van de
wandelwagen goed w et en hoe hij w er kt.
• G ebruik de r em ieder e k eer dat u st opt.
• Om ge vaar v oor wur g ing t e v oor k omen,
dient u het k ind geen v oor w er pen met
t ouw en t e ge v en of binnen het ber eik van
het k ind t e lat en liggen.
• K ijk goed uit als u een tr ede of de st oep
op - of af gaat.
• Als u de wandelwagen gedur ende lange
tijd in de z on laat staan, wacht dan t ot hij af -
gek oeld is v oor dat u het k ind er in z et. D oor
lang in de z on t e staan, k unnen de mat er ia -
len en sti en van k leur v erander en.
• G ebruik het ar tik el niet als onder delen
stuk of gescheur d zijn of ontbr ek en.
• V oor k om dat de wandelwagen in aanra -
k ing k omt met z out wat er , om r oest t e
v oor k omen.
• G ebruik de wandelwagen niet op het strand .
REINIGINGS- EN ONDERHOUDSTIPS
Dit artik el heeft periodiek onderhoud nodig.
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door
een volwassene worden verricht.
Reinigen
De stof van de wandelwagen kan niet verwijderd worden. Reinig
de st oen delen met een vochtig doekje en neutrale zeep en raad-
pleeg het etiket voor de samenstelling van het product. Reinig de
kunststof delen regelmatig met een vochtige doek . Na eventuele
aanraking met water moeten de metalen delen afgedroogd wor-
den om roestvorming te voorkomen.
Niet wassen
Niet bleken
Niet mechanisch drogen
Niet strijken
Niet chemisch laten reinigen
Onderhoud
Smeer de bewegende delen indien nodig met droge siliconenolie.
Controleer periodiek de slijtagestaat van de wielen en houd ze vrij
van stof en zand . V erzeker u ervan dat de kunststof delen die over de
metalen buizen lopen vrij zijn van stof, vuil en zand om wrijving te
voorkomen, wat de goede werking van de wandelwagen in het ge-
drang kan brengen. Berg de wandelwagen op een dr oge plaats op .
AL GEMENE INSTRUCTIES
DE VOORWIELEN MONTEREN
1. Doe de voorwielvergrendeling op de wandelwagen, tot u de
klik ter vergrendeling hoort (zie g. 1). Herhaal deze handeling
bij de andere wielverg rendeling.
LET OP: verzeker u er v oor het gebruik van dat de wielvergrende-
lingen goed zijn bevestigd.
OPENEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele an-
dere k inderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker u er
tijdens deze fase van dat de bewegende delen van de wandelwa-
gen niet in aanraking komen met het lichaam van het k ind.
2. Open de sluitingshaak en duw de voork ant van de wandelwa-
gen naar voren (g. 2).
3. Duw de achterste kruiskoppeling met de v oet naar beneden (g. 3).
Verzeker u ervan dat de wandelwagen goed open staat en correct
is vergr endeld.
LET OP: verzeker u er voor het gebruik van dat de wandelwagen
op de open stand vergrendeld is en controleer dat de achterste
kruiskoppeling inderdaad vergrendeld is.
DE ACHTERWIELEN MONTEREN
4. Steek pin A, zoals in guur 4 getoond wordt, in het wiel. Steek
de pin met het wiel in de hiervoor best emde opening in het
onderste uiteinde van de stang van de achterpoot. Breng ver-
volgens het tweede wiel en ringetje B aan. Bevestig het geheel
met klem C (g. 4A). Bedek de beide wielen met wieldop D .
Herhaal de handeling aan de andere kant.
GEBRUIK V AN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De wandelwagen is uitgerust met een veiligheidssysteem met vijf
verankeringspunten bestaande uit twee schouder banden, t wee af-
stelknoopsgaten, een buikgordel en een tussenbeenstuk met gesp .
LET OP: om ze te gebruiken voor kinderen vanaf de geboorte tot on-
geveer 6 maanden moeten de schouderbanden worden gebruikt
door ze eerst door de twee afst elknoopsgaten te halen.
5. Stel de hoogte van de schouderbanden af door ze, indien
nodig, door de afstelopening te halen, zoals wordt getoond
in guur 5. Na het k ind in de wandelwagen te hebben gezet,
maakt u de veiligheidsgordels vast door eerst de twee vork en
door de opening van de schouderbanden (g. 5A en 5B) te
halen en ze vervolgens in het tussenbeenstuk (g. 5C) te doen.
Stel de lengte van de gordels af door ze op de schouders en
het lichaam van het k ind aan te laten sluiten. Druk op de zij-
vorken en trek eraan, om de buikgordel los te maken.
LET OP: om de veiligheid van uw kind te garanderen, dienen de
veiligheidsgordels altijd te wor den gebruikt.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
De rugleuning kan op meerdere standen worden afgesteld .
6. Door op de k nop op de rugleuning van de wandelwagen te
drukken, kan de schuine stand ervan wor den afgesteld. Door
de knop los te laten, wordt de rugleuning op de dichtstbijzijn-
de stand vastgezet (g. 6).
7. Om de rugleuning omhoog te halen, duwt u hem tot de ge-
wenste stand omhoog (g. 7).
8. Voor meer comfort van het k ind bevestigt u de t wee stoen
zijpanelen met de twee drukknopen aan de achterste stang ,
zoals getoond in guur 8.
LET OP: met het gewicht van het kind kunnen deze handelingen
moeilijker zijn.
DE VOETENSTEUN AFSTELLEN
De voetensteun van de wandelwagen kan voor meer comfort van
het kind op 2 standen worden bevestigd.
9. Druk , zoals in guur 9 wordt getoond, tegelijker tijd op de twee
zijknoppen om de voetensteun op de gewenste stand af te stellen.
ACHTERSTE REMMEN
De achter wielen zijn uitgerust met samenwerkende remmen,
waardoor met één enk el pedaal tegelijker tijd op beide achter wie-
len wordt geremd .
10. Om de wandelwagen te remmen, duwt u één van de twee
hendels in het midden van de achterste wielgroepen naar be-
neden, zoals wordt getoond in afbeelding 10.
11. Om het remsysteem te deblok keren, duwt u één van de twee
hendels in het midden van de achterste wielgr oepen naar bo-
ven, zoals wordt get oond in afbeelding 11.
LET OP: Gebruik altijd de r em als u stopt. Laat het kind nooit zonder
toezicht achter .
LET OP: Laat de wandelwagen nooit met het kind erin op een hel-
ling staan, ook al staat hij op de rem.
LET OP: na de remhendel te hebben aangetrokk en, verzekert u
zich er van dat de remmen goed op alle achter wielgroepen ge-
plaatst zijn.
ZWENKENDE WIELEN
De voorwielen van de wandelwagen zijn z wenkende wielen.
12. Om de wielen vrij te lat en draaien, haalt u de hendel tussen de
twee wielen omlaag.
Gebruik de vrije wielen op een een opper vlak . Om de wielen te
vergr endelen, zet u de hendel weer omhoog (zie g. 12).
LET OP : de zwenkende wielen garander en een bet ere bestuur-
baarheid van de wandelwagen. Op hobbelige terreinen is het ech-
ter raadzaam de wielen verg rendeld te gebruiken om een vloeien-
dere voortgang te garanderen (grind, zandw eg, etc.).
LET OP: Beide wielen moeten altijd tegelijker tijd worden vergren-
deld of ontgrendeld .
AC CESSOIRES:
LET OP: Het k an zijn dat de ver volgens beschreven accessoires bij
enkele uitvoeringen van het product niet aanwezig zijn. Lees de
instructies betre ende de accessoires die aanwezig zijn bij de door
u gekochte conguratie aandachtig door .
BOODSCHAPPENMAND
De wandelwagen kan uitgerust zijn met een boodschappenmand