27
LET OP: om de veiligheid van het kind te garanderen, dienen tussenbeen-
stukken en veiligheidsgordels tegelijkertijd te worden gebruikt.
LET OP: na de veiligheidsgordels te hebben verwijderd (bijv. om ze te was-
sen), verz ekert u zich ervan dat ze met behulp van de verank eringspunten
weer goed worden aangebracht. De gordels moeten opnieuw afgesteld
worden. Om te controleren of de gordels goed zijn bevestigd (aan het
oppervlak aan de achterkant van het zitje ), trekt u hard aan het uiteinde
van de gordels als het kind in het stoeltje zit en is vastgezet.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
23. Door op de knop op de rugleuning van de wandelwagen te drukken, kan
de schuine stand ervan wor den geregeld. Door de knop op de rugleuning
los te laten, wordt de rugleuning op de dichtstbijzijnde stand vastgezet.
Om de rugleuning omhoog te zetten, hoeft u hem maar omhoog te
duwen (g. 23).
LET OP: met het gewicht van het kind kunnen deze handelingen moeilijker zijn.
DE VOETENSTEUN AFSTELLEN
24. Duw op de twee uiteinden van de voetensteun om hem op de gewenste
stand af te stellen (fig. 2 4).
VERSTELBARE ERGONOMISCHE HANDGREEP DOUBLE TWIST
25. Door op de knop op de handgreep te drukken, kan de handgreep op de
gewenste stand worden gedraaid en wordt hij aan de lengte en de voor
de gebruiker gemakkelijkste stand aangepast (g. 25). De handgreep kan
op 8 verschillende standen worden gezet.
26. LET OP: tijdens het gebruik mag de handgreep niet op de neer gelaten
stand worden gebruikt (g. 26A). Tijdens het gebruik moeten de handgrepen
op een hoge stand worden gebruikt, zoals in guur 26B wordt getoond.
ACHTERSTE REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met samenwerkende remmen, waardoor
met één enk el pedaal tegelijkertijd op beide achterwielen wordt geremd.
27 . Om de wandelwagen te remmen, duwt u één van de twee hendels
in het midden van de achterste wielgroepen naar beneden, zoals wordt
getoond in afbeelding 27 .
28. Om het remsysteem te deblokkeren, duwt u één van de twee hendels
in het midden van de achterste wielgroepen naar boven, zoals wordt
getoond in afbeelding 28.
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt.
LET OP: Laat de wandelwagen nooit met het kind erin op een helling
staan, ook al staat hij op de rem.
LET OP: na de remhendel te hebben aangetrokk en, verzekert u zich ervan
dat de remmen goed op beide achterwielgroepen geplaatst zijn.
ZWENKWIELEN
De voorwielen van de wandelwagen zijn zwenk ende/vaste wielen.
29. Om de wielen vrij te laten draaien, haalt u de hendel tussen de twee
wielen omlaag. Gebruik de vrije wielen op een effen oppervlak. Om de
wielen te vergrendelen, zet u de hendel weer op de hoge stand (g. 29).
LET OP: de zwenkwielen garanderen een betere bestuurbaarheid van de
wandelwagen. Op hobbelige terr einen is het echter raadzaam de wielen
vergrendeld te gebruiken om een vloeiendere voortgang te garanderen
(grind, zandweg, etc.).
LET OP: Alle wielen moeten altijd tegelijkertijd worden vergrendeld of
ontgrendeld.
DE WANDEL WA GEN INKLAPPEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele andere
kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verz eker je er tijdens deze
fase van dat de bewegende delen van de wandelwagen niet in aanraking
komen met het lichaam van het kind.
30. V ouw de kap dicht door hem naar je toe te trekken, zoals in guur
30 wordt getoond.
31. Trek beide trekkers op de handgr epen omhoog. T erwijl je ze omhoog
getrokken houdt, maak je de achterste kruisk oppeling los door hem met
de punt van de voet omhoog te duwen (g. 3 1).
32. Pak de sluitingshandgr eep en trek hem omhoog tot de wandelwagen
helemaal gesloten en ver grendeld is (fig. 32).
33. Om de inklapte wandelwagen nog kleiner te maken, kunnen de
handgrepen omlaag worden gedraaid (g. 33).
De ingeklapte en ver grendelde wandelwagen blijft nu rechtop staan.
DE RUGLEUNING DEMONTEREN
Door de rugleuning te verwijderen kunnen de draagmand en het auto-
stoeltje gemakkelijk wor den bevestigd.
34. Om de rugleuning te verwijderen, maak je de stoffen panelen van de
armleuningen met de drukknopen los (fig. 34).
35. Maak de drukknopen die zich onder de zitting bevinden aan allebei
de kanten open, zoals op g. 35 wordt getoond.
36. Til de voetensteun op en neem de hoes weg (g. 36A). Let er hierbij
op dat je de veiligheidsgordel van het tussenbeenstuk er doorheen haalt
(fig. 36B).
37 . Druk op de deblokk eerknop aan de achterkant en neem hem van de
pin (fig. 37). Herhaal de handeling ook aan de andere kant.
38. Druk op de deblokkeerknop aan de voorkant en verwijder de buis
van de rugleuning uit de bijbehorende koppeling (g. 38). Herhaal de
handeling ook aan de andere kant.
39. Nu kunnen de rugleuning en de bijbehorende stof opgetild worden.
GEBRUIK VAN AUTOST OEL TJE EN DRAAGMAND
Bij de CHICCO wandelwagens die een KLIK KLAK systeem op de armleu-
ningen hebben, kunnen een draagmand en/of stoeltje op het frame van
de wandelwagen worden bevestigd zonder extra bevestigingssystemen
te gebruiken. Om de draagmand of het stoeltje vast of los te maken,
raadpleegt u de hiervoor bestemde instructies.
LET OP: Alleen CHICCO autostoeltjes of draagmanden uitgerust met spe-
ciale KLIK KLAK systemen kunnen op de wandelwagen worden bevestigd.
Alvorens de wandelwagen in combinatie met draagmand of autostoeltje te
gebruiken, dient altijd te wor den gecontroleer d dat het bevestigingssyste-
em goed vergrendeld is. GEBRUIK UITSLUITEND ACCESSOIRES DIE ZIJN
UITGERUST MET HET SPECIALE KLIK KLAK MECHANISME.
40. LET OP: een verkeerde bev estigingsprocedure van het accessoir e aan
het frame kan een slechte werking van het bevestigingssysteem met zich
meebrengen, waardoor het vastzetten onmogelijk wordt. In dit geval
kunnen de haken handmatig worden gedeblokkeerd door de hendels
onder de armleuningen met een schroev endraaier los te maken (fig. 40).
Raadpleeg altijd de speciale instructies om een draagmand of autostoeltje
te gebruiken.
ACCESSOIRES:
LET OP: Het kan zijn dat de v ervolgens beschreven accessoires bij enkele
uitvoeringen van het product niet aanwezig zijn. Lees de instructies
betreffende de accessoires die aanwezig zijn bij de door u gekochte
uitvoering aandachtig door.
REGENHOES
De wandelwagen kan wor den uitgerust met regenhoes.
41. Bevestig de regenhoes zoals in guur 41 wordt getoond. Laat de
regenhoes na het gebruik aan de lucht drogen (als ze nat is), v oordat u
ze opv ouwt en opbergt.
LET OP: let bijzonder goed op tijdens het gebruik van de regenhoes.
LET OP: De regenhoes mag niet zonder kap of zonnekap op de wan-
delwagen wor den gebruikt, omdat het kind hierdoor kan stikk en. Als de
regenhoes op de wandelwagen is aangebracht, mag u hem, om gevaar
voor ov erverhitting te v oorkomen, nooit met het kind erin in de zon zetten.
VOETENZAK
De wandelwagen kan bij sommige uitvoeringen zijn uitgerust met een
voetenzak.
42. De voetenzak k omt voort uit de bedekking van de draagmand (fig. 42).
43. Om de v oetenzak te monteren, doe je de voetensteun in de zak van
de voetenzak en laat je de bovenste strook over de beugel lopen (g. 43).
44. Bevestig de voetenzak aan de wandelwagen, zoals in guur 44A en
44B wordt getoond.
TA S
Sommige modellen hebben een handige tas, die je aan de riem kunt dragen.
45. Bevestig de tas met de riem aan de wandel wagen, zoals in guur 45
wordt getoond.
LET OP: Laad niet meer dan 2 kg gewicht in de tas.
LET OP: als het bov enbeschreven gewicht wordt overschreden, kan dit de
stabiliteit van de wandelwagen in het gedrang brengen en kan hij kantelen.
Belangrijke opmerking: de afbeeldingen en instructies in dit boekje hebben
betrekking op een bepaalde uitvoering van de wandelwagen. Sommige
onderdelen en functies die hier worden beschreven, kunnen afhankelijk
van de door jou gekochte uitvoering anders zijn.