10
4.7 Navigatie
Om de CicloNAVIC 50 voor navigatie te gebruiken, moet eerst een rit resp. een doel via de
menu-modus uitgekozen worden (zie hfdst. 4.4).
Na het uitkiezen het gewenste doel met de toets linksboven bevestigen. De CicloNAVIC 50
springt automatisch terug naar de hoofdmodus en begint met de navigatie.
Daarbij wordt door een pijl in de kompasring aangegeven in welke richting het doel, resp. de
volgende markering ligt.
Op het display wordt boven de functies de aanduiding (indien ingegeven) van het volgende
markeringspunt, resp. het doel in een „lopende regel“ aangegeven.
Na het bereiken van een markeringspunt, resp. doel knippert het display een aantal keren en
in de lopende regel verschijnt het volgende markeringspunt (resp. de navigatie stopt bij het
bereiken van het doel).
Om de uitgekozen rit, resp. het doel voor de navigatie te wissen (keuze opheffen), in het
opname-Popup-venster het laatste punt (keuze wissen) met de toets rechtsboven kiezen en
met de toets linksboven bevestigen (zie hfdst. 4.5).
Aanwijzing: met dit wissen wordt alleen de keuze opgeheven, de rit, resp. het doel zelf blijft
behouden. Deze kunnen alleen via de menu-modus worden gewist.
4.8 Kompas
De CicloNAVIC 50 bezit een elektronisch kompas, dit wordt d.m.v. een digitale kompasring
in de hoofdmodus aangegeven.
De windrichtingen worden met N (=North/Nord), E (=East/Ost), S (=South/Süd) en W
(=West) aangegeven.
Indien het kompas fout aangeeft, moet het eventueel gekalibreerd worden. Zie hiervoor
hfdst. 5.
4.9 Verlichting
De CicloNAVIC 50 heeft een ingebouwde achtergrondverlichting. Deze kan door het kort
indrukken van de toets rechtsonder in- en uitgeschakeld worden.
In de instellingen in de menu-modus kan bij het punt ENERGIESTAND ingesteld worden of
de verlichting met de hand (in- en uitschakelen door indrukken van een toets) of automatisch
(inschakelen door druk op de toets, uitschakelen automatisch na een bepaalde tijd) moet
functioneren.
Zie hiervoor ook hfdst. 5.