Oliepeilstok
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in het onder-
houdsboekje.
Opmerking: vermijd langdurig huidcon-
tact met afgewerkte olie. Deponeer af-
gewerkte olie in de daarvoor bestemde
containers bij het CITROËN- netwerk.
Keuze van de viscositeitgraad
De olie dient in ieder geval aan de
voorgeschreven kwaliteitsnormen te
voldoen.
Opmerking: de koelvloeistof behoeft
niet te worden ververst.
Bij uitvoeringen voorzien van een
roetfi lter kan de motorventilateur
bij afgezet contact nog (gaan) wer-
ken, zelfs bij koude motor.
2 merktekens op de
peilstok:
A = maxi.
Het oliepeil mag nooit
boven dit merkteken
uitkomen.
B = mini.
Voor het behoud van de
bedrijfszekerheid van de
motoren en de emissiere-
gelsystemen mogen in geen
geval additieven aan de mo-
torolie worden toegevoegd.
Remvloeistofniveau:
De remvloeistof dient volgens de
door de constructeur voorgeschre-
ven intervallen te worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en
aan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: remvloeistof is een erg
bijtend en schadelijk middel. Vermijd
elk contact met de huid.
Koelvloeistofniveau
Gebruik uitsluitend door de construc-
teur aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof geregeld
door de motorventilateur. Wacht voor
werkzaamheden aan het koelsysteem
ten minste 1 uur nadat de motor ge-
draaid heeft, omdat de motorventi-
lateur nog kan (gaan) werken als de
sleutel uit het contactslot is verwijderd
en het koelsysteem onder druk staat.
Draai de dop eerst 2 omwentelingen
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, als
de druk eenmaal gedaald is, de dop
los en vul het systeem bij.
Afgewerkte producten
Gooi geen afgewerkte olie, remvloei-
stof of koelvloeistof in het riool, in het
water of op de grond.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Open het reservoir bij koude
motor (omgevingstemperatuur),
het vloeistofniveau dient boven
het MINI en dicht bij het MAXI
merkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Gebruik voor een optimale reiniging
en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door het CITROËN- netwerk
aanbevolen producten.
Voor een optimale reiniging en om
bevriezing te voorkomen, mag het
reservoir niet met water worden bij-
gevuld.
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen
twee verversingen eventueel olie
bijvullen. (Maximum olieverbruik:
0,5 liter per 1 000 km.)
De controle dient bij koude motor en
horizontaal geplaatste auto te ge-
schieden, met behulp van de olieni-
veaumeter in het instrumentenpaneel
of de oliepeilstok.