COMFORT
3. Luchtverdeling
4. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt
het beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de lucht-
toevoer af te sluiten bij stank en stof-
overlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer
van buitenlucht weer in om te voorko-
men dat de luchtkwaliteit in het interieur
achteruitgaat en de ruiten beslaan.
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruim-
te.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters
en zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in
een middenstand te zetten.
Schuif de bedienings-
knop naar links om de
lucht in het interieur te
laten recirculeren.
Schuif de bedienings-
knop naar rechts om
de toevoer van buiten-
lucht weer in te scha-
kelen.
Paneel met handmatige bediening
Paneel met elektrische bediening
Druk op de toets om de
lucht in het interieur te la-
ten recirculeren. Het con-
trolelampje gaat branden.
Druk nogmaals op de toets om de
toevoer van buitenlucht weer in te
schakelen. Het controlelampje gaat
uit.
5. Airconditioning aan/uit
Uit
Druk nogmaals op de toets "A/C" :
het lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de aircondi-
tioning kan hinder ontstaan (vocht, be-
slaan van ruiten).
De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief ge-
bruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zo-
mers te verlagen,
- in de winter bij temperaturen boven
3°C beslagen ruiten snel te ontwa-
semen.
Aan
Druk op de toets "A/C" : het lampje
van de toets gaat branden.
De airconditioning werkt niet als
de aanjagerknop 2 in de stand
"0" staat.