2
1
BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING
I
25
B U I T E N S P I E G E L S
Verstellen van de spiegels
Deze voorziening werkt bij
aangezet contact.
Kies vanaf de bestuurdersplaats
de betreffende buitenspiegel met
de bediening 1. Stel vervolgens
de gekozen spiegel in met behulp
van de bediening 2.
Het ontwasemen/ontdooien van
de buitenspiegels is gecombineerd
met het ontwasemen/ontdooien
van de achterruit.
Inklappen van de
buitenspiegels
Wanneer u de auto heeft
geparkeerd, kunt u de buitenspie-
gels handmatig of elektrisch
inklappen.
Elektrisch inklappen
Druk de bediening 1 naar achteren
om de spiegels in de klappen.
Wanneer u deze handeling
herhaalt, klappen de spiegels
weer uit.
Automatisch inklappen
Het automatisch inklappen
van de buitenspiegels gebeurt
eveneens bij het vergrendelen
van de portieren met de
afstandsbediening.
Het uitklappen vindt plaats bij het
ontgrendelen van de portieren,
behalve wanneer de spiegels
vóór afzetten van het contact al
ingeklapt waren.
N.b.: het automatisch inklappen
van de buitenspiegels kan worden
uitgeschakeld. Raadpleeg een
CITROËN erkend bedrijf.
Instellen van een
geheugenstand voor de
buitenspiegel aan passagiers-
en aan bestuurderszijde.
Draaiende motor:
- Kies de buitenspiegel met de
bediening 1.
- Schakel de achteruitversnelling
in: het buitenspiegelglas
verdraait automatisch voor beter
zicht op het trottoir.
- Stel indien nodig de spiegel in
met behulp van de elektrische
bediening 2.
Uitzetten van de
programmeerfunctie voor de
buitenspiegels
Om deze functie uit te zetten, zet
u schakelaar 1 in de middelste
stand.