A - Ruitensproeier voor
Wanneer u de hendel naar u toe
trekt, wordt de ruit gesproeid en
wissen de ruitenwissers een aantal
keren. Mocht de auto zijn uitgerust
met koplampwissers, dan zullen
deze, mits de koplampverlichting
brandt, eveneens in werking
treden.
Let erop dat de ruitenwisserbladen voor en achter vrij zijn
bij gebruik van bijvoorbeeld een etsdrager of door vorst.
Verwijder een eventuele opeenhoping van sneeuw
aan de onderkant van de voorruit.
B - Achterruitenwisser
De achterruitenwisser werkt
automatisch wanneer de ruiten-
wissers voor aanstaan en u de
achteruitversnelling inschakelt.
Ga naar het menu «Persoonlijke
instellingen - conguraties» in het
«Hoofdmenu» om deze functie
aanof uit te zetten.
Het uitzetten kan nodig zijn
wanneer u een etsdrager op de
achterklep plaatst.
R U I T E N W I S S E R
49/52
Uit
Interval-wissen.
Sproeien van de achterruit
gevolgd door een aantal
wisslagen.