U kunt de motor alleen inschakelen wanneer de werkkom met
het deksel goed is ingeklikt en de afdekking voor de mixera-
andrijving (21) gemonteerd is. U kunt de mixer alléén gebruiken
wanneer de werkkom correct geplaatst is. Het deksel van de
werkkom en de mengkom mogen alleen bij uitgeschakeld
apparaat verwijderd worden.
Rol de benodigde kabellengte van de apparaatbasis af.
1. De werkkom (9) moet gemonteerd zijn zoals onder
„Plaatsen van de werkkom“ beschreven staat (
gereedschap).
2. Snijd het menggoed eerst in kleinere stukken.
3. Vul de mengkom (3) met de te mixen ingrediënten (min. 0,2 l -
max. 1,5 l). Overschrijd
nooit de op de mengkom aangegeven maximumhoeveel-
heid (MAX-markering)! Vul nooit hete producten of harde
ingrediënten zoals aardappelen, ijsblokjes, kofebonen, noten
enz. in de mengkom.
Het apparaat functioneert alleen wanneer ook de werk-
kom (9) samen met het deksel gebruikt wordt.
4. Plaats het deksel (2) en draai het vast.
5. Sluit het deksel met de sluiting (1) en let daarbij op de
uitsparingen. Draai de sluiting vast.
6. Plaats de mengkom (3) zoals onder “Plaatsen van de meng-
kom” beschreven staat.
7. Om te mengen ingrediënten na te vullen, kunt u de sluiting
of het deksel verwijderen. Schakel het apparaat daarvoor
eerst uit. Verwijder het deksel (2) van de mengkom en vul
deze met de gewenste ingrediënten.
Grijp niet in de mengkom. U zou u kunnen snijden aan
het mes!
8. Breng het deksel weer aan op de mengkom. Schakel de
mengkom nooit in zonder inhoud of deksel. Controleert u, of
de functieschakelaar op „“ staat.
9. Steek de netsteker in een correct geïnstalleerde contact-
doos 230 V 50 Hz.
10. Schakel het apparaat in (Stand 1 of 2 enz.) of gebruik het
pulsbedrijf „“.
11. De mengkom moet tijdens het mengproces worden vastge-
houden.
12. Voor gelijkmatig mixen (continubedrijf):
Bij het werken in stand 1 tot 4 klikt de schakelaar in de
desbetreffende positie vast.
Stand 1 = laag toerental
Stand 4 = hoog toerental
Voor het uitschakelen zet u hem weer op de stand „”.
Voor het impulsbedrijf (mixen in korte intervallen) zet u de
schakelaar op de stand „“. Het apparaat is nu uitgescha-
keld. Draai de schakelaar overeenkomstig de gewenste in-
tervallengte op „”. Zodra u de schakelaar loslaat, schakelt
deze automatisch terug naar de stand „”.
13. Om de mengkom te verwijderen, draait u hem tegen de
wijzers van de klok in.
14. Reinig de gebruikte delen zoals onder „Reiniging“ beschre-
ven staat.
• De afdekking van de mixeraandrijving (4) moet gemonteerd
zijn zoals hierboven beschreven staat (afb. 1).
• De werkkom moet gemonteerd zijn zoals onder “Plaatsen
van de werkkom” beschreven staat. (afb. 2 + 3).
• Stulp de persdoorn over de aandrijfas (afb. 4). De metalen
punt wijst naar boven.
• Gebruik nooit meerdere hulpstukken gelijktijdig.
1. Ga te werk zoals onder ‘Werkkombedrijf’ beschreven staat.
2. Neem de kneedhaak (18) voor de bereiding van het deeg
en bevestig hem op de geleidedoorn. Druk het gereedschap
helemaal naar beneden (afb. 5). Door het gereedschap iets
te draaien, kunt u het eenvoudiger plaatsen.
3. Vul nu de ingrediënten in de kom. Let daarbij op de hoeveel-
heidsvermeldingen in de onderstaande tabel. Houd deze
gegevens aan (min. 0,2 l - max. 1,5 l).
4. Plaats het deksel op de werkkom. Draai het deksel vast
totdat het duidelijk hoorbaar inklikt (afb. 6).
5. Sluit de opening van het deksel met de stopper (7) (afb. 10).
6. Steek de netsteker in een correct geïnstalleerde en geaarde
contactdoos 230 V/50 Hz. Schakel het apparaat met de
schakelaar (5) in op een snelheid van 1 - 4 (zie tabel).
Bij het werken in stand 1 tot 4 klikt de schakelaar in de
desbetreffende positie vast.
Stand 1 = laag toerental
Stand 4 = hoog toerental
Voor het uitschakelen zet u hem weer op de stand „”.
Voor het impulsbedrijf (Bedrijf in korte intervallen), zet u de
schakelaar op de stand „“. Het apparaat is nu uitgescha-
keld. Draai de schakelaar overeenkomstig de gewenste in-
tervallengte op „”. Zodra u de schakelaar loslaat, schakelt
deze automatisch terug naar de stand „”.
Met dit apparaat kunt u binnen korte tijd:
• tot max. 1000 g zware deeg (brood- of zanddeeg)
kneden,
• tot max. 1 liter crêpe- of wafeldeeg roeren,
• tot max. 1500 g lichte deeg (bijv. biscuitdeeg) roeren.