Babyfoon
A
ls de babyfoonfunctie aanstaat dan zendt een radio
d
ie in de buurt van een baby staat uit naar een ander
apparaat op hetzelfde kanaal en met dezelfde
privacycode, telkens wanneer er geluid wordt
w
aargenomen. De babyfoon gebruikt hetzelfde
g
evoeligheidsniveau als u voor de VOX-functie hebt
ingesteld. Indien u geen VOX-gevoeligheidsniveau
hebt ingesteld (zie paragraaf “VOX (stem-geactiveerd
u
itzenden)” van deze handleiding), wordt automatisch
h
et maximale gevoeligheidsniveau 5 gebruikt.
Zo zet u de babyfoon aan:
1. Druk de MODE-knop in totdat
het babyfoonpictogram op de
display knippert
. Er wordt
a
angegeven of de instelling
momenteel uitstaat.
2
. Druk op het pijltje omhoog of omlaag van
de KANAAL-selectieknop om de instelling aan
te zetten.
3. Druk de Knop VERGRENDELEN/ENTER in om de
inschakeling te accepteren en over te schakelen
naar de BABYFOONMODUS.
N.B.: Als u de MODE-knop indrukt wordt de BABY-
FOONINSTELLING als Uit geaccepteerd en gaat
u door naar andere
MODUSfuncties.
Als er gedur
ende 15 seconden geen
knoppen worden ingedrukt, wordt de
BABYFOONINSTELLING als Uit geaccepteerd en
keert de radio terug naar de LUISTERMODUS.
10 instellingen voor oproeptonen
U
kunt kiezen uit 10 verschillende oproeptoon-
instellingen om een unieke oproepmelding uit te
z
enden.
Zo verandert u de
oproeptooninstelling:
1. Druk de MODE-knop
in totdat de letter C en het
h
uidige oproeptoonnummer
(
1 t/m 10) worden
w
eergegeven. De huidige oproeptoon klinkt twee
(2) seconden lang.
2
. Druk op de KANAAL OMHOOG- of KANAAL OMLAAG-
toets om de andere oproeptooninstellingen
te horen.
3. Kies één van de volgende opties:
a
. Druk de MODE-knop in om de nieuwe instelling
te accepteren en door te gaan naar andere
functies.
b. Druk de Knop VERGRENDELEN/ENTER in om
de nieuwe instelling te accepteren en terug te
keren naar de LUISTERMODUS.
N.B.: Beide radio’s moeten op hetzelfde kanaal en
dezelfde privacycode ingesteld zijn om te
kunnen communiceren.
Zo beëindigt u de BABYFOONMODUS:
Kies één van de volgende opties:
a. Druk de TALK-knop in om terug te keren naar
de LUISTERMODUS.
b. Druk de Knop VERGRENDELEN/ENTER in
om terug te keren naar de LUISTERMODUS.
c. Druk de MODE-knop in om door te gaan naar
de volgende beschikbare MODUSfunctie.
Bevestigingspieptoon
Wanneer u de TALK-knop loslaat hoort de luisteraar
een toon. Daardoor weet die persoon dat u klaar
bent met praten en dat hij/zij nu kan praten. Deze
functie kan aan en uit worden gezet.
Zo zet u de bevestigingspieptoon
aan of uit:
Wanneer u de microTALK
®
-radio voor het eerst aanzet,
is de bevestigingspieptoon ingeschakeld.
1. Druk de MODE-knop kort in
tot het pictogram voor
bevestigingspieptoon knippert
op de display. Er wordt
aangegeven of de instelling
momenteel aan- of uitstaat.
2. Druk op de KANAAL OMHOOG- of KANAAL OMLAAG-
toets om de bevestigingspieptoon (“Roger Beep”)
aan
of uit te zetten.
3. Kies één van de volgende opties:
a. Druk op de MODUStoets om de nieuwe
instelling te accepteren en door te gaan naar
ander
e functies.
b. Druk de Knop VERGRENDELEN/ENTER in om
de nieuwe instelling te accepteren en terug te
keren naar de LUISTERMODUS.
De gekozen instelling wordt opgeslagen wanneer u de
radio uit- en weer aanzet. W
anneer de bevestigings-
pieptoon is ingeschakeld, wor
dt het pictogram voor
bevestigingspieptoon weergegeven.
BEDIENING MODUSFUNCTIES
Nederlands
Oproeptoon kiezen
B
abyfoon kiezen
Bevestigingspieptoon
kiezen