25
4.3 Voorjaarsopstart
Heeft u de warmtepomp winterklaar gemaakt, volg dan de volgende stappen om het systeem in de lente
weer op te starten:
1. Inspecteer het systeem op vuil of structurele problemen.
2. Sluit de koppelstukken voor de watertoevoer en wateruitlaat stevig aan.
3. Zet de filterpomp aan om het water naar de warmtepomp te laten stromen. Stel de bypass zodanig
in dat het water door de warmtepomp gaat stromen.
4. Zet de stroomtoevoer naar de warmtepomp aan met de hoofdschakelaar.
4.4 Inspectie
De warmtepompen zijn ontworpen en gebouwd voor een lange levensduur, mits deze naar behoren en
onder normale omstandigheden worden geïnstalleerd en gebruikt. Periodieke inspectie is van belang om
uw warmtepomp veilig en efficiënt te laten werken. Onderstaand vindt u de richtlijnen voor uw inspectie:
1. Zorg ervoor dat de voorkant van de warmtepomp toegankelijk is voor toekomstig onderhoud.
2. Houd het omliggende gebied van de warmtepomp vrij van vuil.
3. Zorg dat alle planten en struiken rondom de warmtepomp goed gesnoeid zijn.
4. Zorg ervoor dat gazonsproeiers niet op de warmtepomp kunnen sproeien, dit voorkomt corrosie en
schade.
5. Als de warmtepomp onder een scherp hellend afdak staat of een dak zonder een goot, monteer dan
een goot of afvoer om te voorkomen dat teveel water op de warmtepomp stroomt.
6. Gebruik de warmtepomp niet wanneer er onderdelen onder water zijn geweest. Bel onmiddellijk een
gekwalificeerde, professionele technicus om de warmtepomp te laten inspecteren en elk onderdeel
van het bedieningssysteem dat onder water is geweest te laten vervangen.
Terwijl hij in werking is produceert de warmtepomp condens (water). De warmtepomp is zo ontworpen dat
de condens onderaan door de afvoer kan weglopen. Een hogere luchtvochtigheid buiten leidt tot een
toename van de condens. Controleer regelmatig of de condens nog naar behoren wordt afgevoerd:
1. Controleer de onderste afvoer op vuil dat de afvoer kan doen verstoppen
2. Houd het gebied rond de luchttoevoer en luchtuitlaat vrij van vuil zodat de luchtstroom door de
warmtepomp niet wordt beperkt. De koelere afvoerlucht mag niet ophopen en opnieuw de
luchtingangen aan de zijkanten worden ingezogen.
Tijdens normaal gebruik produceert de warmtepomp 10 tot 20 liter condens per uur. Wanneer er meer
condens tijdens het gebruik van de warmtepomp wordt afgevoerd, of wanneer water uit de onderkant van
de waterpomp blijft lopen wanneer deze uitstaat, kan er een lek in de interne leidingen zijn ontstaan. Neem
contact op men een gekwalificeerde warmtepomp technicus om het probleem te laten onderzoeken.
Let op: Een snelle manier om na te gaan of het afvoerwater condens is, is de warmtepomp uit te schakelen
en de zwembadpomp aan te laten staan. Loopt er nu geen water meer via de bodemplaat weg, dan was
het condens. Nog sneller is om het water op chloor te testen. Zit er geen chloor in, dan is het condens.