nl Plaatsen en aansluiten
38
Toevoerslang
1. Toevoerslang volgens het
montagevoorschrift met behulp
van de meegeleverde onderdelen
op de kraan aansluiten.
Let erop dat de toevoerslang niet
geknikt, platgedrukt
of ineengestrengeld is.
2. Bij vervanging van het apparaat
moet altijd een nieuwe
watertoevoerslang in gebruik worden
genomen.
Waterdruk:
minimaal 0,05 MPa (0,5 bar), maximaal
1MPa (10bar). Bijhogere waterdruk:
een drukreduceerventiel ervoor
installeren.
Hoeveelheid binnenstromend water:
minimaal 10 liter per minuut
Temperatuur van het water:
De opdruk op de watertoevoerslang in
acht nemen!
Bij modellen met de opdruk 25° mag de
watertemperatuur max. 25 °C bedragen
(koud water).
Voor alle andere modellen:
Bij voorkeur koud water, bij warm water
max. temperatuur 60 °C.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via
een volgens de voorschriften
aangebracht, randgeaard
stopcontact op 220 V tot 240 V
en 50 Hz of 60 Hz aansluiten. Zie het
typeplaatje 92 voor de vereiste
zekering.
Het stopcontact moet zich
in de buurt van het apparaat
bevinden en ook na het inbouwen
gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als de stekker niet gemakkelijk
bereikbaar is, dan moet er volgens
de veiligheidsvoorschriften
een meerpolige scheidingsinstallatie
met een contactopening
van minimaal 3 mm aanwezig zijn.
Veranderingen in de aansluiting
mogen alleen door een vakkundig
monteur worden uitgevoerd.
Een verlenging van de elektrische
aansluitkabel mag alleen door
de Servicedienst geleverd worden.
Bij gebruik
van een aardlekschakelaar mag
alleen een type met het teken ‚
geïnstalleerd worden. Alleen deze
voldoet aan de nu geldende
voorwaarden.
Het apparaat is voorzien
van een waterbeveiligingssysteem.
Let op: het functioneert alleen als het
apparaat op de stroom is
aangesloten.