■
Uw telefoon kan een hard geluid maken.
■
Vertrouw niet alleen op uw telefoon voor noodoproepen.
■
Gebruik het apparaat niet bij benzinestations.
■
Vermijd blootstelling aan magnetische velden.
■
Houd het toestel verwijderd van pacemakers en andere elektronische,
medische apparatuur (15 cm).
■
Houd het apparaat aan de andere kant van het implantaat.
■
Zet uw telefoon uit in ziekenhuizen en andere medische instellingen
die dat vergen.
■
Zet uw telefoon uit in vliegtuigen en op vliegvelden als dit vereist is.
■
Zet uw telefoon uit als deze zich in de nabijheid van explosieve
materialen of vloeistoffen bevindt.
■
Extreme temperaturen vermijden. Bewaar uw toestel niet op extreem
warme of koude plaatsen.
■
Haal uw telefoon niet uit elkaar.
■
Vermijd schokken of het beschadigen van uw telefoon.
■
Vermijd het gebruik van de connector om verschillende acties uit te
voeren en zorg ervoor dat de uiteinden van de batterij niet in contact
komen met een ander geleidend element zoals metaal of een vloeistof.
■
Stop het gebruik van uw apparaat als een van de delen gebarsten of
gebroken is of als het apparaat oververhit raakt.
■
Laat uw kinderen of huisdieren niet likken aan of kauwen op het
apparaat.
■
Raak met het apparaat niet uw ogen, oren of een ander deel van uw
lichaam aan en doe het niet in uw mond.
■
Gebruik de flitser niet dichtbij de ogen van mensen of dieren.
■
Gebruik uw toestel niet buiten tijdens onweer.