6
Bij een onjuiste bediening van andere elementen kan schade ontstaan en zijn er vaak uitgebreide
werkzaamheden door een erkende monteur nodig om het apparaat weer te herstellen.
E. Wanneer het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd.
F. Wanneer het apparaat duidelijk anders functioneert – dit duidt erop dat het apparaat moet worden
nagekeken.
20 VERVANGENDE ONDERDELEN
Wanneer er onderdelen moeten worden vervangen, moet u de onderhoudstechnicus laten controleren of
de vervangende onderdelen dezelfde veiligheidskenmerken hebben als de oorspronkelijke onderdelen.
U kunt brand, elektrische schokken of andere gevaarlijke situaties voorkomen door door de fabrikant
aanbevolen reserveonderdelen te gebruiken.
21 VEILIGHEIDSCONTROLE
Laat na onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan het apparaat de onderhoudstechnicus de
veiligheidscontrole uitvoeren die wordt aanbevolen door de fabrikant, om na te gaan of het apparaat veilig
is voor gebruik.
22 BEVESTIGING AAN MUUR OF PLAFOND
Bevestig dit product alleen aan de muur of het plafond op de manier die door de fabrikant is aanbevolen.
23 WARMTE
Plaats het product niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiators, kachels of andere apparaten
(waaronder versterkers) die warmte produceren.
DV6T711D-AQ(I)(NL)_1 02.10.18 3:41 PM ˘ ` 6 mac001 300DPI 120LPI