4
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
wordt achtergelaten of gedurende lange periode
niet wordt gebruikt, van de stroomtoevoer af te
koppelen (door de stekker uit het stopcontact te
halen) en het antenne- of kabelsysteem te
ontkoppelen. Hiermee voorkomt u schade aan het
apparaat als het gevolg van blikseminslag en
spanningspieken.
13 DISC-LADE
Houd uw vingers bij de lade vandaan wanneer
deze dicht gaat. U kunt zich verwonden als u dit
niet doet.
14 OVERBELASTING
Zorg dat u de contactdozen van verlengsnoeren
niet overbelast. Dit kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
15 VLOEISTOF EN VOORWERPEN IN HET
APPARAAT
Duw nooit voorwerpen in de openingen van het
apparaat. Deze kunnen gevaarlijke
spanningspunten raken en kortsluiting tussen
onderdelen veroorzaken, wat tot brand of
elektrische schokken kan leiden. Mors nooit
vloeistof van welke soort dan ook op het apparaat.
16 BELADING
Plaats nooit een zwaar voorwerp op het product
en ga er nooit op staan. Het voorwerp kan vallen,
wat tot ernstige verwondingen of zware
beschadiging van het apparaat kan leiden.
17 DISC
Gebruik geen discs met barsten of vervormde of
gerepareerde discs. Deze discs kunnen
gemakkelijk breken. Dit kan leiden tot ernstige
verwondingen of niet functioneren van het
apparaat.
18 ONDERHOUD
Probeer niet dit product zelf te onderhouden; u
kunt bij het openen of verwijderen van panelen
worden blootgesteld aan gevaarlijke spanning of
andere gevaren. Laat het onderhoudswerk over
aan daarvoor opgeleide monteurs.
19 SCHADE WAARVOOR ONDERHOUD IS
VEREIST
Verwijder de stekker van dit apparaat uit de
wandcontactdoos en roep in de volgende gevallen
de hulp in van een erkende monteur.
A. Wanneer het netsnoer of de stekker is
beschadigd.
B. Wanneer er vloeistof is gemorst op het apparaat
of voorwerpen in het apparaat zijn gevallen.
C. Als het apparaat blootgesteld is geweest aan
regen of water.
D. Als het apparaat niet normaal werkt nadat u de
bedieningsinstructies hebt opgevolgd. Gebruik
alleen de bedieningselementen die in de
bedieningsinstructies worden besproken. Bij
een onjuiste bediening van andere elementen
kan schade ontstaan en zijn er vaak uitgebreide
werkzaamheden door een erkende monteur
nodig om het apparaat weer te herstellen.
E. Wanneer het apparaat is gevallen of de
behuizing is beschadigd.
F. Wanneer het apparaat duidelijk anders
functioneert – dit duidt erop dat het apparaat
moet worden nagekeken.
20 VERVANGENDE ONDERDELEN
Wanneer er onderdelen moeten worden
vervangen, moet u de onderhoudstechnicus laten
controleren of de vervangende onderdelen
dezelfde veiligheidskenmerken hebben als de
oorspronkelijke onderdelen. U kunt brand,
elektrische schokken of andere gevaarlijke situaties
voorkomen door door de fabrikant aanbevolen
reserveonderdelen te gebruiken.
21 VEILIGHEIDSCONTROLE
Laat na onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
aan het apparaat de onderhoudstechnicus de
veiligheidscontrole uitvoeren die wordt
aanbevolen door de fabrikant, om na te gaan of het
apparaat veilig is voor gebruik.
22 BEVESTIGING AAN MUUR OF PLAFOND
Bevestig dit product alleen aan de muur of het
plafond op de manier die door de fabrikant is
aanbevolen.
23 WARMTE
Plaats het product niet in de buurt van
warmtebronnen, zoals radiators, kachels of andere
apparaten (waaronder versterkers) die warmte
produceren.
DV6T712D-AQ/I(NL) 02.11.12 4:53 PM ˘ ` 4 mac001 300DPI 120LPI