en de dubbele punt (:) in het uitleesvenster
knippert ter bevestiging dat de thermostaat in
bedrijf is (RUN).
Druk eenmaal op PROG. Het uitleesvenster geeft
nu de dagen aan die standaard aan programma “A”
zijn toegewezen (dagen 1, 2, 3, 4 en 5).
Gebruik de toetsen + en - om door de dagen van
de week te lopen.
Als u een dag wilt deselecteren, druk dan op
V (bijvoorbeeld Dag 2). Druk op Λ om een dag
(bijvoorbeeld Dag 7) te selecteren.
Gedeselecteerde dagen worden automatisch aan
programma “B” toegewezen.
“A”-programmadagen en -tijdblokken programmeren
a) Druk op PROG tot de eerste vooringestelde tijd
en temperatuur (Tijdblok 1 voor Programma A)
in het uitleesvenster verschijnen
b) Gebruik de knoppen + en - om de TIJD in te
stellen (ingedrukt houden voor sprongen van 10 min. tegelijk).
c) Gebruik de knoppen Λ en V om de gewenste TEMPERATUUR in te
stellen.
d) Druk op PROG om naar de volgende vooringestelde tijd en
temperatuur (Tijdblok 2) te gaan.
e) Herhaal stappen b, c en d om de overige tijdblokken te
programmeren.
“B”-programmadagen en -tijdblokken programmeren
a) Druk op PROG tot de eerste vooringestelde tijd
en temperatuur (Tijdblok 1 voor Programma B) in
het uitleesvenster verschijnen.
b) Gebruik de knoppen + en - om de TIJD in te
stellen (ingedrukt houden voor sprongen van 10 min. tegelijk).
c) Gebruik de knoppen Λ en V om de gewenste TEMPERATUUR in te stellen.
d) Druk op PROG om naar de volgende vooringestelde tijd en
temperatuur (Tijdblok 2) te gaan.
e) Herhaal stappen b, c en d om de overige tijdblokken te
programmeren.
Instructies voor gebruik
NL