9. Plaats de polssteun terug (zie De polssteun terugplaatsen).
10. Installeer de knoopbatterij opnieuw (zie De knoopbatterij terugplaatsen).
11. Plaats de mini-card terug (zie De mini-card plaatsen).
12. Sluit de USB-/geluidskabel onder de moduleplaat aan, die verbonden is met het moederbord en de USB-/geluidskaart.
13. Plaats de geheugenmodule(s) terug (zie De geheugenmodules terugplaatsen).
14. Plaats de moduleplaat terug (zie De moduleplaat terugplaatsen).
15. Plaats het optische station terug (zie Het optische station terugplaatsen).
16. Plaats de batterij terug (zie De batterij terugplaatsen).
17. Zet de computer aan.
18. Voer het serviceplaatje in (zie Het serviceplaatje invoeren in het BIOS.).
Het serviceplaatje invoeren in het BIOS.
1. Controleerofdenetadapterisaangeslotenenofdehoofdbatterijgoedisgeïnstalleerd.
2. Zet de computer aan.
3. Druk tijdens de POST op F2 om het System Setup-programma te openen.
4. Blader naar het Tabblad Beveiliging en typ het serviceplaatje in het veld Serviceplaatje instellen.
Terug naar inhoudsopgave
WAARSCHUWING: Voordat u de computer aan zet, moet u alle schroeven opnieuw aanbrengen en vastzetten en controleren of er geen losse
schroeven in de computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.