CONTROLEER DE WEP-SLEUTEL OF HET WPA-WACHTWOORD
Als uw toegangspunt WEP-beveiliging gebruikt, moet de WEP-sleutel de volgende kenmerken hebben:
• Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
of
• Exact 5 of 13 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden
weergegeven. ASCII-tekens in een WEP-sleutel zijn hoofdlettergevoelig.
Als uw toegangspunt WPA- of WPA2-beveiliging gebruikt, moet het WPA-wachtwoord de volgende kenmerken
hebben:
• Exact 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
of
• 8 tot 63 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden
weergegeven. ASCII-tekens in een WPA-wachtwoord zijn hoofdlettergevoelig.
Opmerking: raadpleeg de documentatie van het draadloze netwerk of neem contact op met de persoon die het
draadloze netwerk heeft opgezet als u niet beschikt over deze gegevens.
CONTROLEER OF HET TOEGANGSPUNT EEN KNOP VOOR KOPPELING/REGISTRATIE HEEFT
Als u een draadloze breedbandbox gebruikt in Europa, het Midden-Oosten en Afrika zoals LiveBox, AliceBox, N9UF
Box, FreeBox of Club Internet, moet u mogelijk op een knop voor koppeling/registratie drukken wanneer u de
printer toevoegt aan uw draadloze netwerk.
Als u een dergelijke box gebruikt, raadpleegt u de documentatie bij de router voor meer informatie of neemt u
contact op met uw internetaanbieder.
VERPLAATS HET TOEGANGSPUNT ZODAT HET ZICH NIET IN DE BUURT VAN ANDERE
ELEKTRONISCHE
APPARATEN BEVINDT
Er kan een tijdelijke storing worden veroorzaakt door andere elektronische apparatuur, zoals magnetrons of andere
apparaten, draadloze telefoons, babyfoons en camera's van beveiligingssystemen. Controleer of het toegangspunt
niet te dicht bij deze apparaten is geplaatst.
PLAATS DE COMPUTER EN/OF PRINTER DICHTER BIJ HET TOEGANGSPUNT
Het bereik van uw draadloze netwerk is afhankelijk van veel factoren, waaronder de mogelijkheden van uw
toegangspunt en netwerkadapters. Als u problemen ondervindt met afdrukken, moet u ervoor zorgen dat de
computer en printer zich niet meer dan 30 meter uit elkaar bevinden.
CONTROLEER DE KWALITEIT VAN HET DRAADLOZE SIGNAAL
Druk een netwerkconfiguratiepagina af en controleer de kwaliteit van het signaal. Als de signaalkwaliteit als goed
of uitstekend wordt aangegeven, wordt het probleem door iets anders veroorzaakt.
Problemen oplossen
110