4. Plaats de USB-kaart terug (zie De USB-kaart vervangen).
5. Plaats de connector van de netadapter terug (zie De connector voor de netadapter terugplaatsen).
6. Plaats het moederbord terug (zie Het moederbord terugplaatsen).
7. Plaats de warmteafleider terug (zie De warmteafleider vervangen).
8. Lijn de lipjes op de kap uit met de sleuven op de onderplaat en klik de kap in de onderplaat.
9. Plaats de 17 schroeven waarmee de kap aan de basisplaat is bevestigd, terug.
10. Draai de computer om en plaats de negen schroeven terug waarmee de kap op de basisplalat is bevestigd.
11. Sluit de kabels van de ventilator en de subwoofer aan op de connectors op het moederbord.
12. Plaats het beeldschermpaneel terug (zie Het beeldscherm opnieuw installeren).
13. Plaats het toetsenbord terug (zie Het toetsenbord terugplaatsen).
14. Plaats de polssteun terug (zie De polssteun terugplaatsen).
15. Plaats de geheugenmodule(s) terug (zie De geheugenmodule(s) vervangen).
16. Plaats de moduleplaat terug (zie De moduleplaat terugplaatsen).
17. Plaats alle kaarten terug die u uit de mediakaartlezer hebt verwijderd.
18. Plaats de batterij terug (zie De batterij vervangen).
Terug naar inhoudsopgave
WAARSCHUWINGEN: Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven terugplaatsen en vastzetten en controleren of er geen losse
schroeven in de computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.